Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de appreciatie van de voorgestelde verlenging van de Europese gasopslagbepalingen en de aanbeveling van de Commissie voor komend vulseizoen (Kamerstuk 29023-557)
2025D15983 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister van Klimaat en Groene Groei voorgelegd over de appreciatie van de
voorgestelde verlenging van de Europese gasopslagbepalingen en de aanbeveling van
de Commissie voor komend vulseizoen (Kamerstuk 29 023, nr. 775).
De voorzitter van de commissie,
Thijssen
Adjunct-griffier van de commissie,
Teske
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II
Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
appreciatie van het kabinet van de voorgestelde verlenging van de Europese gasopslagbepalingen
en de aanbeveling van de Commissie voor komend vulseizoen. Deze leden hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie begrijpen dat er door lidstaten mogelijk wordt
afgekoerst op een vuldoel lager dan 90%, bijvoorbeeld 85%. In de praktijk komt dit
neer op een nog lager vulpercentage. Is de inzet van Nederland om ervoor te zorgen
dat dit doel niet te laag wordt? Als dit de inzet is, hoe gaat de Minister dit doen?
Zo nee, waarom niet? Wat is voor Nederland de ondergrens?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het belangrijk dat er wordt ingezet
op energiebesparing. Neemt de Minister het belang van energiebesparing ook mee in
de gesprekken die zij in Brussel heeft als het gaat over de gasmarkt en het vulseizoen?
Zou het mogelijk zijn om een lager vuldoel toe te staan als lidstaten kunnen aantonen
dat zij dit kunnen oplossen via energiebesparing? Ziet de Minister hier iets in? Zo
ja, hoe gaat ze dit naar voren breng in Brussel? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de gasopslagbepalingen zich verhouden
tot het afbouwen van fossiele brandstoffen. Deze leden hechten veel waarde aan gasleveringszekerheid
en aan het afbouwen van ongewenste afhankelijkheden van gas uit het buitenland. Hoe
verhouden de Europese gasopslagbepalingen en de aanbeveling van de Commissie voor
komend vulseizoen zich tot de afbouw van gasimport? Is het afbouwen van onze afhankelijkheid
van gasimport door de huidige geopolitieke situatie een grotere prioriteit geworden
voor de Minister? Zo ja, op welke manier geeft de Minister hier vorm aan? Op welke
manier neemt de Minister de huidige internationale machtsverschuivingen mee in de
gesprekken die zij in Europa voert over de gasmarkt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de appreciatie van de voorgestelde
verlenging van de Europese gasopslagbepalingen en de aanbeveling van de Commissie
voor het komende vulseizoen. Daartoe hebben zij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vinden het van belang dat onze gasopslagen tijdig en goed
gevuld zijn. Er dient te allen tijde te worden voorkomen dat Nederland te maken krijgt
met tekorten en de energieprijzen de pan uit rijzen. Hier draagt de gasopslagbepaling
aan bij. Deze leden vinden het wel belangrijk dat er kritisch wordt gekeken naar de
invulling hiervan. Op dit moment zijn de lasten bijvoorbeeld onevenredig verdeeld;
dat moet veranderen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat nog geen enkele lidstaat zonder gasopslagcapaciteit
zich committeert aan het lastenverdelingsmechanisme. Deze leden vragen welke landen
het potentieel hebben om zich hieraan te committeren. Daarnaast vragen zij of dit
invloed heeft op Nederland en de energiemarkt, alsook op de verlenging van de Europese
gasopslagbepalingen.
De leden van de VVD-fractie vinden het van belang dat de lasten eerlijker worden verdeeld,
aangezien lidstaten als Nederland nu een zwaardere last dragen dan lidstaten die weinig
tot geen opslagcapaciteit hebben. Gaat Nederland zich, samen met andere landen met
grote gasopslagcapaciteit, verzetten tegen deze onevenredige verdeling van lasten,
met als doel een evenwichtiger verdeling te realiseren? Met welke lidstaten kan Nederland
samenwerken en hoe wordt het krachtenveld ingeschat? Zou de Minister, indien de bepaling
niet wordt aangepast, bilaterale afspraken kunnen maken met landen die gebruikmaken
van onze opslagcapaciteit?
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland wederom in aanmerking komt voor de
uitzondering van de verlaagde vuldoelstelling. Deze leden vragen welk percentage hierbij
hoort. Is dit percentage in lijn met de vuldoelstelling die de Minister voornemens
is te stellen? Waarom wel of waarom niet? Wat zou het voor Nederland betekenen als
wordt gekeken naar de periode van 2016 tot en met 2021? Waarom is gekozen voor deze
specifieke periode?
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de daling van de gasvraag, de energietransitie
en de uitbreiding van LNG-importcapaciteit impact hebben op de Nederlandse vraag.
Hoe zal Nederland de omvang van de LNG-import meenemen in de onderhandelingen?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Nederlandse vulgraad bestand is tegen een
ernstige verstoring van de economie, bijvoorbeeld als er tarieven op LNG worden geheven.
Daarnaast vragen deze leden in hoeverre stimulerende maatregelen bij verlenging impact
zullen hebben op de Rijksbegroting.
De leden van de VVD-fractie delen de mening dat de EU-vuldoelstellingen rigide zijn.
Enerzijds zou meer flexibiliteit de markt minder verstoren, anderzijds vinden zij
het van belang dat alle lidstaten hun gasopslagen tijdig vullen. Anders komt dit mogelijk
op het bordje van Nederland terecht. Hoe wordt de vulgraad gemeten wanneer wordt gewerkt
met een bandbreedte? Worden er consequenties verbonden aan het niet voldoen aan deze
bandbreedte door een lidstaat? Welke marge wordt hierbij gehanteerd?
De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat marktpartijen voldoende geprikkeld
worden om de gasopslagen te vullen. De huidige bepaling bevat hiervoor weinig voorstellen.
Is de Minister voornemens te pleiten voor stimuleringsmaatregelen of voor een juridische
grondslag waarmee capaciteitshouders worden gestimuleerd de gasopslagen te vullen?
Welke maatregelen of grondslagen hebben hierbij de voorkeur van de Minister? Welke
andere acties is de Minister voornemens te ondernemen om ervoor te zorgen dat marktpartijen
voldoende worden geprikkeld om de gasopslagen tijdig te vullen? Ook vragen deze leden
of goed gevulde gasopslagen kunnen bijdragen aan het drukken van de gasprijs. Deelt
de Minister deze mening? Is de Minister voornemens ook naar de baten van gasopslagen
te kijken, zoals het positieve effect op de prijs? Is de Minister van plan dit punt
mee te nemen in het aangekondigde onderzoek naar het leveringszekerheidsraamwerk?
De leden van de VVD-fractie lezen dat in de aanbeveling ook wordt opgeroepen om te
verifiëren dat marktpartijen die belast zijn met het uitvoeren van de vulmaatregelen
voldoende expertise hebben in het handelen op de energiemarkt, en maatregelen te nemen
die de werking van de interne markt en gasleveringszekerheid niet negatief beïnvloeden.
Deze leden vragen welke maatregelen de Nederlandse overheid overweegt, en of er voldoende
expertise aanwezig is.
De leden van de VVD-fractie zijn het ermee eens dat er op Europees niveau moet worden
samengewerkt om de weerbaarheid te borgen en deze te baseren op gasvraag en gasinfrastructuur.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de appreciatie
van het kabinet op de voorgestelde verlenging van de Europese gasopslagbepalingen
en de aanbeveling van de Commissie voor komend vulseizoen. Deze leden hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie vragen op welke datum de Raad op het voorstel van de Europese
Commissie zal besluiten.
De leden van de NSC-fractie hebben nog enkele vragen over de vuleisen. Het te rigide
vaststellen van tussentijdse vuldoelstellingen op Europees niveau (1 februari, 1 mei,
1 juli en 1 september) kan marktverstorend werken. Dat hebben we gezien aan het omhoog
schieten van de gasprijzen in februari. Kan de Minister met haar Europese collega’s
inzetten op een manier van vullen die zo min mogelijk marktverstorend is. Bijvoorbeeld
door geen rigide tussendoelen te stellen? Hoe staan de andere Europese landen die
een vulverplichting hebben hier tegenover? Welke andere maatregelen overweegt de Minister
om de marktverstoring tegen te gaan?
De leden van de NSC-fractie vragen of de Minister het voorstel van de Europese Commissie
aanvaardt om de gasvoorraad per 1 november 2026 en 1 november 2027 naar 90% te verhogen.
Wat bedoelt de Minister met het onderschrijven van het doel van het voorstel? In de
brief lijkt de Minister voor te sorteren op een uitzondering voor Nederland op de
vuldoelstelling van 90% per 1 november. Kan de Minister aangeven of dit zo is? Is
het gezien de huidige geopolitieke situatie niet verstandiger dat Nederland de vulgraad
van 90% aanhoudt? Welke andere landen naast Nederland dragen bij aan de Europese gasvoorraad?
In welke verhouding staan die bijdragen tot de bijdrage van Nederland? Op welke manieren
zou de EU, of de individuele lidstaten, zelf over de inkoop van gas kunnen gaan, naast
of in plaats van marktpartijen? Wordt Nederland gecompenseerd voor de kosten die het
maakt voor de opslag van de Europese gasvoorraad, en zo ja, hoe? Hoe betalen andere
landen in de EU mee voor de kosten die gepaard gaan met het vullen? Wat zijn de afspraken
die met het Verenigd Koninkrijk zijn gemaakt voor de komende vulseizoenen?
De leden van de NSC-fractie lezen dat de Minister aangeeft een rol te zien in het
borgen van de leveringszekerheid. Energie Beheer Nederland (EBN) heeft de taak gekregen
om een 20 terawattuur (TWh) aan gas op te slaan. Is dit voldoende voorraad voor als
een energiecrisis zich voordoet? Telt deze 20 TWh mee met voor de 90% doelstelling?
Is deze 20 TWh vrij van verplichtingen, bijvoorbeeld andere landen die er aanspraak
op kunnen maken? Kan deze 20 TWh dus door de overheid zelf worden ingezet om bijvoorbeeld
Nederlandse huishoudens te voorzien van betaalbaar gas als dat nodig is? Op welke
manier kan Nederland een eigen gasvoorraad aanhouden, en dus gas uit de markt nemen?
Vanuit het oogpunt van leveringszekerheid zou de opslag zo goed mogelijk gevuld moeten
zijn: wat bedoelt de Minister met het risico dat de vuldoelstellingen kunstmatig hoog
zijn, zonder dat die vanuit het oogpunt van gasleveringszekerheid nodig zou zijn?
Hoe schat de Minister de gasvraag jaarlijks in? Welke criteria gebruikt zij daarvoor?
Hoe wordt daarbij precies rekening gehouden met periodes van dunkelflaute, met geopolitieke
ontwikkelingen, en andere factoren die niet voorspelbaar zijn? Hoe hoog kan die eigen
gasvoorraad maximaal zijn? Welke factoren, zoals opslagcapaciteit, zijn daarvoor van
belang? Wat zijn de kosten, en de voor- en nadelen, en van eigen gasvoorraad? Welke
ruimte geeft de Europese Commissie daarvoor? Voor welke periode acht de regering het
raadzaam een eigen gasvoorraad aan te houden, aangezien de geopolitieke onrust is
na 2026 en 2027 vermoedelijk niet voorbij is?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van onderhavige stukken en hebben
hierover nog enkele vragen. Deze leden vragen een reactie van de Minister op het besluitvormingstraject
dat wordt doorlopen. Waarom werd pas op 5 maart het voorstel gepubliceerd, waardoor
er nu haast is? Had de Commissie dit niet eerder kunnen doen? Ook vragen deze leden
naar het Europese krachtenveld en of de Minister verwacht dat het voorstel in zijn
huidige vorm wordt aangenomen.
Voorts hebben de leden van de D66-fractie enkele inhoudelijke vragen. Zij kunnen de
redenering van de Minister over het Nederlandse vuldoel van 80% tot op zekere hoogte
volgen, maar denken ook aan de uitspraken van de directeur van Gasunie Transport Services
B.V. (GTS) tijdens een hoorzitting in de Kamer 5 maart 2025, waarin hij aangaf dat
een hogere vulgraad dan 80% verstandig zou zijn en ingezet zou kunnen worden als strategische
reserve. Is de Minister het eens met de directeur van GTS? Zo nee, waarom niet? Hoe
maakt de Minister de belangenafweging tussen een strategische gasvoorraad enerzijds
en haar eigen bezwaren tegen een hoger vuldoel anderzijds?
De Minister geeft aan dat geen enkel ander land dan Nederland gebruik maakt van de
tweede uitzondering. Zijn er wel andere landen die hiervoor in aanmerking zouden komen?
Zo ja, waarom maken deze landen geen gebruik van de uitzondering? De Minister geeft
aan dat geen enkele lidstaat zonder gasopslagcapaciteit zich heeft gecommitteerd aan
het lastenverdelingsmechanisme. Waarom is dat? Zijn er landen waarmee Nederland een
lastenverdeling aan zou willen gaan? De Commissie beveelt aan dat lidstaten gebruik
maken van de derogaties. Waarom is dat? De Minister geeft in de brief aan dat het
kabinet het belangrijk vindt dat de vormen van flexibiliteit die in de huidige bepalingen
zitten, behouden blijven. Deze leden vragen of dit het geval is, of dat de Minister
dit gaat inbrengen en medestanders nodig heeft.
De leden van de D66-fractie zijn het met de Minister eens dat wanneer andere landen
profiteren van de Nederlandse gasopslagen, hier ook een eerlijke prijs voor betaald
moet worden. Zij zijn verbaasd over de zware kritiek vanuit de Europese Commissie
hierop. Wat is die kritiek? Hoeveel kosten heeft Nederland de afgelopen jaren gehad
voor het vullen van de opslagen met gas dat uiteindelijk naar het buitenland ging?
Deze leden steunen de Minister wanneer zij hier een punt van gaat maken bij de bespreking.
De leden van de D66-fractie nemen kennis van de kritiek van de Minister dat het vullen
van de gasopslagen kan zorgen voor prijspieken. Zij vinden dit echter bijzonder, omdat
de gasmarkt een vrije markt is en het vulseizoen zeven maanden duurt. Zou concurrentie
niet alsnog tot de laagst mogelijke prijzen moeten leiden, of is er sprake van ongeoorloofde
prijsafspraken door aanbieders? Zegt de Minister eigenlijk dat gedurende het hele
vulseizoen van zeven maanden de prijs van gas kunstmatig hoog ligt?
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie wanneer de Kamer het voorstel voor een
Wet bestrijden energieleveringscrisis zal ontvangen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
appreciatie van de voorgestelde verlenging van de Europese gasopslagbepalingen en
de aanbeveling van de Commissie voor komend vulseizoen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het opmerkelijk dat het kabinet kritisch
is op het gebrek aan flexibiliteit om af te wijken van de vuldoelstellingen uit de
verordening, juist in geopolitiek spannende tijden. Is het niet in het belang van
Europese burgers dat de Europese gasvoorraden goed zijn gevuld, omdat we sabotage
of het stopzetten van toevoer nooit kunnen uitsluiten?
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de gemiddelde vulgraad van gasopslagen
momenteel bijzonder laag is met 21,8% (op 4 april jl.) en de gasprijs enorm is gedaald
afgelopen maanden. Dit zou een geschikt moment zijn om voorraden aan te leggen. In
welke situatie zou de Minister bereid zijn om terug te gaan naar een 90%-vulverplichting
of om een strategische reserve aan te leggen bovenop de verplichte vullingsgraad?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister ook risico’s ziet aan flexibelere
gasopslagdoelen. Zo ja, welke zijn dat en hoe zou de Minister deze willen ondervangen?
Wat is bijvoorbeeld concreet het verwachte gevolg voor de prijsvorming als het kabinetsstandpunt
wordt gevolgd en er vervolgens calamiteiten optreden?
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het verstandiger om samen met andere Europese
landen een strategische voorradenstrategie te ontwikkelen. Hoe verlopen de gesprekken
over gecoördineerde vulmaatregelen? Deze leden vragen of de Minister bereid is om
een dergelijke strategie te ontwikkelen? Zo nee, waarom niet?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei -
Mede ondertekenaar
C.M. Teske, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.