Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 716 Wijziging van de Geneesmiddelenwet in verband met het mogelijk maken van het gebruik van digitale communicatiemiddelen voor het geven van voorlichting bij de verkoop van UAD-geneesmiddelen
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is de drogisterijzorg wat betreft
de verkoop van UAD-geneesmiddelen te harmoniseren en moderniseren en dat daarom de
mogelijkheid van voorlichting op afstand in verkooppunten in de Geneesmiddelenwet
moet worden verankerd en het voorts wenselijk is te verduidelijken dat de kwaliteitseisen
van artikel 62, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet ook van toepassing zijn op de
verkoop op afstand van dergelijke geneesmiddelen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 62 van de Geneesmiddelenwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt na «een ander verkooppunt van UAD-geneesmiddelen»
ingevoegd «, daaronder begrepen een bedrijfsruimte van waaruit UAD-geneesmiddelen
op afstand te koop worden aangeboden, worden verkocht of ter hand worden gesteld,
als bedoeld in artikel 67a,».
2. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. degene aan wie een UAD-geneesmiddel te koop wordt aangeboden, wordt verkocht of ter
hand wordt gesteld, op duidelijke wijze in kennis wordt gesteld van de mogelijkheid
inlichtingen te ontvangen over hetgeen diegene redelijkerwijs moet weten over de aard
en het doel van het geneesmiddel en de te verwachten gevolgen en risico’s daarvan
voor diens gezondheid;
3. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. voldoende drogisten en assistent-drogisten beschikbaar zijn om klanten de inlichtingen,
bedoeld in onderdeel b, in persoon ter plaatse of via een digitaal communicatiemiddel
te kunnen geven.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.