Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over uitvoering van de motie van de leden Bikker en Omtzigt over een adviescommissie instellen die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren fors terug te dringen (Kamerstuk 36410-30) (Kamerstuk 36600-XIII-57)
2025D07514 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan
                  de Minister van Economische Zaken over de brief Uitvoering van de motie van de leden
                  Bikker en Omtzigt over een adviescommissie instellen die als taak heeft te adviseren
                  welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren
                  fors terug te dringen (Kamerstuk 36 600 XIII, nr. 57)
               
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derksen
De griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II
Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben kennisgenomen van de brief over de
                  uitvoering van de motie van de leden Bikker en Omtzigt over het instellen van een
                  adviescommissie die adviseert over de rol van private equity in sectoren en hebben
                  hierover nog enkele vragen.
               
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie lezen dat het kabinet handelt in de geest
                  van de motie, maar begrijpen tegelijkertijd dat het kabinet geen adviescommissie instelt
                  om de rol van private equity in sectoren fors terug te dringen, waarom niet? Er worden
                  ook geen nieuwe onderzoeken of maatregelen aangekondigd om de rol van private equity
                  in bepaalde sectoren terug te dringen. Kan het kabinet duidelijk uiteenzetten waarom
                  zij denkt dat hiermee aan de motie is voldaan?
               
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie lezen in de brief dat het kabinet een verkenning
                  gaat doen naar de voors en tegens van de rol van private equity in sectoren die grotendeels
                  collectief worden bekostigd. Deze leden vragen om welke sectoren het hier specifiek
                  gaat. Deze leden vragen of het om de sectoren gaat die beschreven zijn in de motie
                  Bikker-Omtzigt of dat het kabinet met deze bewoording ook op andere sectoren doelt.
                  Deze leden vragen het kabinet om in deze verkenning expliciet te maken wat de belangen
                  en de werkwijze van private equity is en wat de belangen zijn van publieke sectoren.
                  Deze leden vragen het kabinet om in elk geval in te gaan op het doel van private equity
                  om op kortetermijnwinst te maken en het doel van publieke sectoren, namelijk op langere
                  termijn bepaalde maatschappelijke doelen te bereiken. Hoe kunnen deze doelen in elkaars
                  verlengde liggen en elkaar versterken? Heeft het kabinet daar voorbeelden van? Hoe
                  kan dit bereikt worden? Hoe kunnen deze doelen elkaar tegenwerken? Heeft het kabinet
                  daar voorbeelden van? Hoe kan dit worden voorkomen?
               
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben enkele vragen over de genoemde onderzoeken
                  naar private equity in de kinderopvang. Deze leden vragen bevestiging dat er sprake
                  lijkt te zijn van «cherry-picking», aangezien private equity zich concentreert in
                  wijken met bovengemiddelde leefbaarheid en sociaaleconomische status en gemiddeld
                  hogere tarieven worden gehanteerd. Tevens vragen zij het kabinet te bevestigen dat
                  de doorstroom van personeel groter is bij private equity.
               
Voorts constateren de leden van de GroenLinks-PvdA fractie dat belangrijke schakels
                  in de strategie van private equity niet zijn onderzocht in de genoemde studies, dat
                  private equityondernemingen hun rendement bij de verkoop realiseren. De SEO Economisch
                  Onderzoek-studie constateert dat het rendement vooral bij verkoop wordt behaald (pagina
                  8). Dit blijft echter in de studie buiten beschouwing (pagina 50). Tegelijkertijd
                  zijn er aanwijzingen dat er grote winsten worden gemaakt bij doorverkoop, aangezien
                  in het boek «gekaapt door het kapitaal» van Mirjam de Rijk staat beschreven dat de
                  som van de delen van individuele kinderopvangorganisaties aangekocht door private-equity
                  veel groter is dan de individuele kinderopvangorganisaties. Deze leden vragen hoe
                  het kabinet naar dit vraagstuk kijkt. Deze leden vragen of het kabinet de opvatting
                  deelt dat het niet uitgesloten kan worden dat private equity middelen aan de sector
                  onttrekt voordat hier duidelijkheid over bestaat. Deze leden vragen het kabinet om
                  vervolgonderzoek te doen naar de rendementen bij doorverkoop van private equity in
                  de kinderopvang. Andere schakels zijn volgens deze leden het rekenen van hoge management-fees,
                  sale and lease back-constructies of andere fiscale constructen om winst te maximaliseren.
                  Deze leden vragen het kabinet in te gaan op elk van deze schakels en uiteen te zetten
                  welke onderzoeksresultaten er hierover zijn.
               
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ook enkele andere vragen over de inhoud
                  van dit SEO-onderzoek, naar voren gebracht door Thomas van Huizen in de Economisch
                  Statistische Berichten (ESB). De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vragen naar
                  een reflectie op zijn artikelen uit 21 april 2023 «SEO-onderzoek naar de markt van
                  kinderopvang is incompleet» en uit 9 mei 2023 «Vervolgonderzoek markt kinderopvang
                  blijft nodig». Ook vragen deze leden een overzicht van lopende projecten rondom de
                  studie van Decisio over mogelijke mitigerende maatregelen voor de kinderopvang. Deze
                  leden vragen om een overzicht van de ondernomen stappen op de maatregelen op het gebied
                  van governance, vergunningen en in het financiële domein (zie ook tabel 5.1).
               
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen daarnaast naar de uitvoering van de
                  motie Dobbe-Westerveld (Kamerstuk 36 600 VIII, nr. 45). Deze leden vragen op welke manier de Kamer op de hoogte is gebracht dat het kabinet
                  deze motie niet gaat uitvoeren. Deze leden zijn van mening dat het niet zo mag zijn
                  dat de Kamer dit moet lezen in een beslisnotitie gestuurd aan de Kamer van een andere
                  bewindspersoon.
               
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen voorts naar verdere onderbouwing waarom
                  het kabinet deze motie naast zich neerlegt. Deze leden vragen om empirisch bewijs
                  dat het aanbod in de kinderopvang hierdoor zal afnemen. Deze leden vragen ook in te
                  gaan op de stelling dat private equity vooral bestaande plekken opkopen, waardoor
                  ze nauwelijks voor extra kindplaatsen zorgen en dat het tegenovergestelde juist waar
                  kan zijn aangezien vestigingen sluiten als deze niet meer voldoende renderen.
               
De leden van de van de GroenLinks-PvdA fractie vragen naar de publieke financiering.
                  Deze leden vragen welk deel van de kinderopvang wordt gefinancierd uit collectieve
                  middelen (de kinderopvangtoeslag die ouders krijgen) en welk deel door ouders zelf.
                  Deze leden vragen om zowel de situatie nu als de situatie waarbij de vergoeding voor
                  iedereen stijgt naar 96 procent. Deze leden vragen of het kabinet de mening deelt
                  dat er ook voorwaarden tegenover moeten staan als er zo veel publieke middelen naar
                  een sector gaan.
               
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie maken zich zorgen over de toenemende rol van
                  private investeerders in het algemeen en private equity in het bijzonder in de zorg.
                  Zorg moet gaan om welzijn en niet om winst. Deze leden zijn dan ook ter principale
                  tegen winstmarges van 15 procent in de zorg, vaak gefinancierd door gemeenschapsgeld.
                  De gevolgen van de commercialisering in de zorg zijn pijnlijk duidelijk geworden door
                  het faillissement van de huisartsenketen Co-MEd Zorg B.V. Vindt het kabinet dat er
                  nu genoeg wordt gedaan om de commercialisering in de zorg terug te dringen? Waarom
                  wel of niet?
               
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie lezen dat het kabinet ook de bedrijfsopvolgingsregeling
                  (BOR) noemt in het kader van het tegengaan van private equity. Zij zien het verband
                  tussen deze twee zaken niet, aangezien de BOR vooral een cadeau voor rijke erfgenamen
                  is en uit onderzoek duidelijk gebleken is dat deze onnodig is voor het voortbestaan
                  van familiebedrijven. Deze leden vragen het kabinet daarom hoe vaak het voorkomt dat
                  familiebedrijven worden overgenomen door private equity en hoe vaak er enige relatie
                  is met het betalen van erf- of schenkbelasting. Daarnaast vragen zij of het kabinet
                  verwacht dat dit aantal zou toenemen als de BOR zou worden afgeschaft en met hoeveel,
                  en of zij dit nader kan onderbouwen. Tot slot vragen deze leden of het kabinet kan
                  bevestigen dat er aan zowel de invoering als de verschillende uitbreidingen van de
                  BOR geen enkele cijfermatige onderbouwing of ander op feiten gebaseerd onderzoek voorafging
                  en dat er ook geen enkele aanwijzing was dat de al bestaande betalingsregeling onvoldoende
                  was om te voorkomen dat familiebedrijven moesten worden geliquideerd om de erf- of
                  schenkbelasting te kunnen betalen. Als het kabinet dit niet kan bevestigen, kan zij
                  de betreffende cijfermatige onderbouwing of ander relevant onderzoek dan wellicht
                  met de Kamer delen?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken het kabinet voor onderhavige stukken en hebben
                  op dit moment geen verdere vragen.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie merken op dat de motie Bikker/Omtzigt uit september 2023
                  het centrale dictum heeft: «verzoekt de regering binnen een maand een breed samengestelde
                  onafhankelijke en deskundige adviescommissie in te stellen die als taak heeft te adviseren
                  welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren
                  die grotendeels collectief worden bekostigd, maar ook bij (familie)bedrijven, fors
                  terug te dringen, hoe (semi)publieke voorzieningen beter kunnen worden beschermd tegen
                  private equity en hoe toezicht kan worden verbeterd» en dat de motie aangenomen is.
                  De leden van de NSC-fractie verwachten dus van het kabinet dat er op zeer korte termijn
                  een onafhankelijke en deskundige adviescommissie wordt ingesteld met de opdracht in
                  het dictum, nu de motie 1,5 jaar oud is en er nog geen begin is gemaakt met de uitvoering.
                  Wanneer zal het kabinet de motie uitvoeren?
               
De leden van de NSC-fractie merken nog twee andere punten op:
Als het kabinet een motie niet wil uitvoeren, dan kan zij dat meedelen. Waarom zegt
                  het kabinet dat zij de motie uitvoert in de brief, terwijl dat evident niet het geval
                  is? Acht zij dit eerlijk?
               
De leden van de NSC-fractie kunnen en uitgebreid betoog schrijven over hoe de rol
                  van private equity toeneemt. Misschien is het genoeg te verwijzen naar de Wetenschappelijke
                  Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) of de Autoriteit Consument en Markt (ACM)1 die vindt dat de wetgever in actie moet komen. Is het kabinet bereid om in kaart
                  te brengen wie er allemaal geadviseerd heeft dat er wel een probleem is? Waarom zijn
                  die onderzoeken en noodkreten nu net weggelaten uit de brief?
               
De leden van de NSC-fractie willen graag binnen twee weken een antwoord op deze vragen,
                  inclusief een instellingsbesluit voor een adviescommissie, conform de wens van de
                  Kamer en een duidelijke opdracht.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie zien in de kabinetsreactie niet direct een antwoord
                  op het verzoek van de indieners van de motie (TK 36 410-30). Indieners vroegen om een commissie die adviseert welke strategie moet worden gevoerd
                  om de toenemende rol van private equity in diverse sectoren fors terug te dringen.
                  Het kabinet komt in hun reactie niet verder dan de lopende of afgeronde onderzoeken
                  per departement te beschrijven. Deze leden danken de bewindspersonen voor dit overzicht,
                  maar vragen aan de bewindspersonen of zij ook inzien dat dit nog geen advies is over
                  de te voeren strategie? Welke strategie voert het kabinet om de toenemende rol van
                  private equity terug te dringen? Als er geen overkoepelende strategie is, is het kabinet
                  voornemens deze strategie te formuleren of te laten formuleren, zoals de motie vroeg?
                  De leden van de ChristenUnie-fractie willen de toegevoegde waarde van een interdepartementale
                  strategie benadrukken. Deze leden zien dat verschillende departementen onder andere
                  door sturing vanuit de Kamer stappen zetten om private equity terug te dringen, maar
                  dat de departementen niet altijd dezelfde koers varen. Herkennen de bewindspersonen
                  dit? En zien de bewindspersonen dat een eenduidige, interdepartementale strategie
                  eraan zou bijdragen om samenhangend beleid te voeren en van elkaar te leren? Waarom
                  kiezen de bewindspersonen voor een aanvullende verkenning naar de voors en tegens
                  van de rol van private equity in sectoren die grotendeels collectief worden bekostigd
                  en niet voor een commissie die een strategie adviseert? Welke vragen stelt het kabinet
                  daarin centraal? Wie moet dat onderzoek doen, met welke scope en met welk tijdspad,
                  zo vragen deze leden. Hoe geeft het kabinet verder invulling aan de motie-Bikker/Omtzigt
                  (TK 36 410-30) die het kabinet de opdracht geeft om (semi)publieke voorzieningen beter te beschermen
                  tegen de kwalijke gevolgen van private equity en het toezicht te versterken?
               
Ten aanzien van het domein kinderopvang zijn de leden van de ChristenUnie-fractie
                  teleurgesteld in de reactie van het kabinet. Feitelijk monitort het Ministerie van
                  Economische Zaken enkel de ontwikkelingen in de kinderopvang maar is zij niet voornemens
                  om ook iets te dóen. Herkent u zich in deze stelling? Het kabinet is niet voornemens
                  iets te doen om prijsstijgingen in de kinderopvang te voorkomen. De leden van de ChristenUnie-fractie
                  zien dit als een grote misser. De grote investeringen die dit kabinet doet in het
                  betaalbaarder maken van de kinderopvang zullen daarmee tenietgedaan worden. Waarom
                  kiest het kabinet in deze voor winsten van kinderopvangorganisaties in plaats van
                  voor de portemonnee van huishoudens, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie?
                  De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het kabinet wenst dat sectorpartijen
                  in de kinderopvang werk maken van een gedragscode om de transparantie in de sector
                  te vergroten. Op welke wijze gaat het kabinet hier sturing en leiding aan geven?
               
Ten aanzien van het domein van de zorg zullen de leden van de ChristenUnie-fractie
                  het wetsvoorstel dat aanhangig is gemaakt kritisch beoordelen of dit voorstel voldoende
                  voorstellen bevat om ervoor te zorgen dat privaat geld in de zorg blijft en niet verdwijnt.
                  Ten aanzien van de jeugdzorg maken deze leden zich zorgen over woekerwinsten. Deelt
                  het kabinet de overtuiging dat bedrijven die met hoge winstmarges werken niet passen
                  bij het maatschappelijke karakter van collectief bekostigde vormen van dienstverlening
                  of zorg, zoals de jeugdzorg? Zo ja, op welke terreinen heeft het kabinet zorgen? Zo
                  nee, waarom niet?
               
Hoe schatten de bewindspersonen het risico dat het aandeel jeugdhulpaanbieders dat
                  door private equity wordt gefinancierd toeneemt ten opzichte van de gemeten situatie
                  in 2022 (EY Consulting «Onderzoek naar niet-integere bedrijfsvoering jeugdhulp» 15 december
                  2023, pagina 82), zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Hoe houden de bewindspersonen
                  de vinger aan de pols? Wat zijn factoren die het aandeel zou kunnen doen toenemen?
                  Welke vervolgstappen overwegen de bewindspersonen?
               
De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen de bewindspersonen op de aangenomen motie-Grinwis c.s.
                  (TK 36 600 XIII-38) die het kabinet verzoekt te verkennen op welke manier het Rijnlandse denken beter
                  verankerd kan worden, bijvoorbeeld in wet- en regelgeving voor beursgenoteerde bedrijven.
                  Een betere verankering van het Rijnlandse denken kan immers perverse prikkels van
                  private equity bij bedrijven (deels) tegengaan, zo menen deze leden. Hoe staat het
                  met de uitvoering van deze motie? Wanneer kunnen deze leden de resultaten van deze
                  verkenning verwachten?
               
II Antwoord/Reactie van de Minister
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken - 
              
                  Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.