Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Implementatie van het EU Migratiepact (Kamerstuk 32317-908)
2025D05241 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
over de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 6 december 2024 inzake de
Implementatie van het EU Migratiepact (Kamerstuk 32 317, nr. 908)
De voorzitter van de commissie,
Vijlbrief
De griffier van de commissie,
Burger
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Reactie van de bewindspersoon
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met bijzondere belangstelling kennisgenomen
van de brief inzake het nationaal implementatieplan asiel- en migratiepact en het
implementatieplan zelf. Deze leden hebben vragen hierover.
Allereerst stellen deze leden dat het asiel- en migratiepact, met negen verordeningen
en een richtlijn een omvangrijke herziening is. Deze leden hadden idealiter het pact
op onderdelen steviger gezien, zoals bijvoorbeeld het solidariteitsmechanisme, maar
zien het pact als een belangrijke eerste stap hiertoe. Derhalve onderstrepen zij het
belang van een gedegen uitvoering. Tegen deze achtergrond maken deze leden zich grote
zorgen over de aankomende bezuinigingen op de uitvoerende organisaties in de asielketen
en de werkdruk die ontstaat met een aantal aangekondigde wetsvoorstellen; de asielnoodmaatregelenwet
en de wet inzake het tweestatusstel.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het uitzonderlijk onverstandig om te
bezuinigen op een al jaren vastgelopen asielketen, en deze keten vervolgens te belasten
met omvangrijke aanpassingen. Wat betreft de twee wetsvoorstellen geeft ook de Raad
voor de rechtspraak (Rvdr) aan dat gezien de forse extra werkbelasting voor de migratieketen,
het invoeren van deze twee wetten ervoor zal zorgen dat de asielketen verder zal vastlopen.1 De Rvdr vraagt daarom om uitstel. Is de Minister voornemens dit te doen? Zo nee,
waarom niet? Erkent de Minister dat zowel de invoering van het pact als de invoering
van twee wetten buitengewoon veel zullen vragen van de gehele asielketen en dat het
zeer onverstandig is om deze twee trajecten tegelijkertijd te laten plaatsvinden?
Zo nee, waarom niet?
Voorts vragen deze leden of er in de aangekondigde wetsvoorstellen elementen zitten
die kort van kracht zullen zijn, omdat ze tegenstrijdig zijn met het pact. Kan de
Minister voor de asielnoodmaatregelenwet en de wet inzake het tweestatusstelsel aangeven
welke elementen tegenstrijdig zijn met de eisen in het asiel- en migratiepact?
Kan de Minister aangeven welke punten uit het coalitieakkoord inzake asiel in strijd
zijn met de eisen in het asiel- en migratiepact? Hoe rijmt de Minister bijvoorbeeld
het voornemen om de rechtsbijstand voor asielzoekers te beperken, zoals is opgenomen
in het coalitieakkoord, met de doelstelling van het migratiepact inzake het recht
op gratis juridisch advies gedurende de gehele asielprocedure en gratis rechtsbijstand
tijdens de beroepsprocedure? Deze leden constateren dat Vluchtelingenwerk Nederland
zich onlangs gedwongen voelde om naar de rechter stappen, omdat de Minister bezuinigt
op juridische hulp aan asielzoekers.2 Tegelijkertijd verplicht het pact lidstaten minimaal om de asielzoeker vanaf de start
van zijn asielprocedure kosteloze onafhankelijke juridische ondersteuning aan te bieden.
Kan Nederland nog voldoen aan deze verplichting als deze bezuinigingen blijven staan?
Zo ja, hoe? Zo nee, wat is de Minister voornemens te doen?
De Minister geeft in de brief aan dat daar waar de verordening ruimte laat voor nationale
keuzes, of met het oog op nadere invulling van de regels, ze kiest voor een stringente
interpretatie van de EU-regels. Kan de Minister een overzicht geven van waar dit het
geval was, en tot welke strengere keuzes dit heeft geleid?
Het kabinet schrapt met de invoering van het pact ook andere procedurestappen in de
asielprocedure. Zo wordt onder meer de rust- en voorbereidingstermijn geschrapt. Deze
leden stellen dat de rust- en voorbereidingstermijn wordt gebruikt om de asielzoeker
te informeren over de asielprocedure, hulp te krijgen van een advocaat, voor medisch
advies, maar ook om bij te komen van de reis naar Nederland. Kan de Minister aangeven
waar al deze zaken met het schrappen van deze termijn een plek krijgen in de asielprocedure?
Is het niet verstandiger om de asielprocedure te versnellen door de lange wachttijden
en beslistermijnen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan te pakken,
in plaats van het schrappen van de paar dagen die asielzoekers krijgen om zich voor
te bereiden voor de asielprocedure?
Klopt het dat in het implementatiewetsvoorstel van het pact de voorgenomen kabinetsplannen
om de gezinshereniging van vluchtelingen drastisch te beperken zijn meegenomen? Deze
leden vinden het opnemen van deze voorgenomen beperkingen wat betreft de gezinshereniging
van vluchtelingen zeer voorbarig en onverstandig, omdat het wetsvoorstel daartoe nog
behandeld moet worden. Bovendien is de kans aanzienlijk dat de het desbetreffende
wetsvoorstel aangepast dient te worden, onder meer na advies van de Raad van State.
Klopt het dat daarmee het risico bestaat dat implementatiewet van het pact mogelijk
niet kan worden aangenomen, of dat de parlementaire behandeling door noodzakelijke
tussentijdse aanpassingen ernstig wordt vertraagd en de deadline van 2026 niet worden
gehaald? Zo nee, waarom niet?
Bijlage I Nationaal implementatieplan asiel- en migratiepact
1. Eurodac
Met de nieuwe Eurodac-verordening wordt de leeftijd van personen van wie gegevens
worden geregistreerd verlaagd van 14 naar 6 jaar. Kan de Minister aangeven welke aanvullende
bepalingen zijn opgenomen in het pact ter bescherming van kinderen? Kan de Minister
aangeven hoe deze aanvullende bepalingen eruit komen te zien voor Nederland en welke
wetgeving hiervoor aangepast dient te worden? Hoe wordt in de opleidingen van (nieuwe)
medewerkers aandacht gegeven aan de omgang en bescherming van kwetsbare kinderen?
Eerder gaf de Minister aan dat alleen in naar behoren gemotiveerde omstandigheden
en in laatste instantie, nadat alle andere mogelijkheden zijn uitgeput, een evenredige
mate van dwang kan worden toegepast om minderjarigen en onderdanen van derde landen
of staatlozen die als kwetsbaar worden beschouwd, te dwingen te voldoen aan de verplichting
om biometrische gegevens te verstrekken.3 Kan de Minister nader toelichten hoe deze dwang eruit komt te zien? Wie toetst en
controleert of er sprake is geweest van een naar behoren gemotiveerde omstandigheid?
2. Grensprocedure en screening
Wat betekent de recente uitspraak van de rechter waarbij is vastgesteld dat vreemdelingen,
die zich al op Nederlands grondgebied bevinden, niet direct mogen worden weggestuurd
of zelfs vastgezet?4 Hoeveel vreemdelingen heeft de Koninklijke Marechaussee (KMar) tot op heden gedetineerd
en hoeveel mensen moeten worden vrijgelaten naar aanleiding van de uitspraak?
Kan de Minister aangeven hoe zij wil voorkomen dat kinderen langdurige negatieve gevolgen
ervaren van de vrijheidsbeperkende maatregelen die kunnen worden opgelegd in de grensprocedure?
Welke maatregelen zet zij in om deze effecten te voorkomen en te verkleinen? Hoeveel
van de 211 locaties voor de asielgrens- en terugkeerprocedure zijn geschikt voor gezinnen
met kinderen en wat maakt dat deze locaties daarvoor geschikt zijn?
Hoe wil de Minister kwetsbare «kansrijke» subgroepen binnen «veilige» landen van herkomst,
bijvoorbeeld LHBTI’s en etnisch-religieuze minderheden op tijd identificeren en hen
uitzonderen van de grensprocedure? Welke concrete maatregelen worden hiervoor genomen?
Deze leden constateren dat de huidige asielopvang bij lange na niet voldoet aan internationale
standaarden en verplichtingen als het gaat om zorg, onderwijs en de begeleiding waar
ze recht op hebben. Hoe wil de Minister garanderen dat in de grensprocedure wel de
rechten van asielkinderen worden gewaarborgd?
Kan de Minister nader toelichten hoe de (nieuwe) screeningsautoriteiten eruit zullen
zien? Is het mogelijk dat dit private organisaties zijn? Zo ja, is dat wenselijk?
Of zijn het (bestaande) publieke organisaties die hier al ervaring mee hebben? Wie
controleert de screeningsautoriteiten? Welke rol krijgen het College van de Rechten
van de Mens, de ombudsman en niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) bij dit proces?
3. Opvang
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen dat het Nederlandse opvangsysteem
op hoofdlijnen voldoet aan de relevante bepalingen van de nieuwe opvangrichtlijn.
Tegelijkertijd constateren deze leden dat de asielopvang in Nederland grotendeels
bestaat uit (crisis)noodopvangplekken, waarbij veel basale voorzieningen ontbreken
of tekortschieten. Kan de Minister aangeven aan welke bepalingen van de huidige opvangrichtlijn
die terugkomen in de nieuwe opvangrichtlijn Nederland op dit moment niet voldoet?
Kan de Minister uitgebreid toelichten op welke wijze zij wil voldoen aan de termijn
van twee maanden waarbinnen in onderwijs moet worden voorzien voor leer- en kwalificatieplichtige
asielzoekers? Hoeveel financiële middelen en hoeveel fte worden ingezet om de huidige
termijn van drie maanden, waar nu nog te vaak niet aan wordt voldaan, naar twee maanden
te brengen?
De nieuwe Opvangrichtlijn zal ook van toepassing zijn op personen die «tijdelijke
bescherming» vragen, de huidige groep Oekraïners. Wat betekent dit in de praktijk?
Zijn er voorzieningen die opgeschaald dienen te worden? Of voorzieningen waar ontheemden
uit Oekraïne nu nog geen recht op hebben, maar na de implementatie van het pact wel?
Zo ja, welke voorzieningen en rechten zijn dit?
Deze leden lezen dat het de intentie van het kabinet is om een aantal locaties van
het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) in te richten speciaal voor personen
die in aanmerking voor de versnelde procedure. Kan de Minister aangeven om hoeveel
locaties en bedden dit zou gaan? Kan de Minister aangeven wanneer deze intentie gerealiseerd
dient te worden? Is de Minister hierover in gesprek met het COA? Is zij van mening
dat het COA hierop is voorbereid? Welke (financiële) ondersteuning krijgt het COA
om deze taak uit te voeren? Hoeveel kost het opzetten van nieuwe asielzoekerscentra
voor de versnelde procedure? Hoeveel fte is hiervoor nodig? Aan welke locaties en
gemeenten denkt de Minister? Is er bestuurlijk draagvlak voor het openen van deze
nieuwe asielzoekerscentra?
4. Asielprocedure
Voldoet Nederland op dit moment aan artikel 54 van de nieuwe Asielprocedureverordening
die stelt dat minderjarigen worden overgebracht naar opvangfaciliteiten «die doeltreffend
op hun behoeften zijn afgestemd en zorgen voor een levensstandaard die toereikend
is voor de lichamelijke, mentale, spirituele, morele en sociale ontwikkeling van de
minderjarige met volledige inachtneming van de vereisten uit de Opvangrichtlijn»?
Zo nee, hoe wil de Minister ervoor zorgen dat Nederland hier wel aan voldoet medio
2026? Welke concrete stappen wil de Minister hiervoor nemen? Deze leden stellen dat
uit het implementatieplan onvoldoende blijkt welke stappen Nederland zal zetten om
na de screening en beoordeling daadwerkelijk geschikte opvangplekken aan te bieden
voor kwetsbare personen en kinderen. Kan de Minister dat nader toelichten?
Klopt het dat het toepassen van de versnelde procedure optioneel is voor alleenstaande
minderjarige vreemdelingen (amv’s)? Is de Minister voornemens om, gezien de specifieke
kwetsbaarheid van deze groep, ze in de reguliere procedure te behandelen? Zo nee,
waarom niet?
5. Terugkeer
Artikel 42 van de nieuwe Asielprocedureverordening benoemt situaties waarin de grensprocedure
verplicht moet worden toegepast. Ook asielzoekers die een gevaar vormen voor de nationale
veiligheid of openbare orde moeten worden verwezen naar de grensprocedure. Kan de
Minister nader toelichten wat valt onder de openbare orde? Is hier een definitie van
en kan de Minister voorbeelden geven van gedragingen die vallen onder «gevaar voor
openbare orde»?
Deze leden stellen dat het recht op opvang direct vervalt na de mededeling van een
overdrachtsbesluit. Na het vervallen van het recht op opvang in de zin van de Opvangrichtlijn
moet nog wel een minimale levensstandaard («bed-bad-brood») worden geboden. Kan de
Minister aangeven bij wie deze verantwoordelijkheid ligt? Is dat bij de gemeenten
of het Rijk?
7. Solidariteit
In het regeerakkoord is opgenomen dat Nederland een financiële bijdrage wil leveren
in plaats van vreemdelingen uit andere EU-lidstaten over te nemen. Wanneer echter
teveel lidstaten dit doen kan dit erin resulteren dat Nederland Dublinclaimanten niet
langer kan overdragen. Hoe wordt dit aspect meegenomen in de keuze die gemaakt moet
worden over de bijdrage van Nederland? Zijn er specifieke onderdelen/elementen die
het kabinet door middel van een financiële bijdrage wil ondersteunen?
8. Noodgevallen en crisis
Op grond van artikel 32 van de Opvangrichtlijn moet Nederland voorbereid zijn op situaties
van een onevenredig hoge instroom. Kan de Minister aangeven wanneer de aantallen «onevenredig
hoog zijn» en kan de Minister aangeven hoe lang dit het geval moet zijn voordat het
noodplan in werking kan treden? Kan de Minister het noodplan dat op 12 april 2025
bij het EU-asielagentschap ingediend moet worden ook aan de Kamer doen toekomen? Zo
nee, waarom niet?
10. Hervestiging, inclusie en integratie
Op welke punten voldoet Nederland niet aan de elementen van de nieuwe Opvangrichtlijn
als het gaat om inburgering voor asielzoekers en vluchtelingen? Zijn de bezuinigingen
op het programma vroege integratie en participatie een belemmering geweest hierin?
Is het voldoende dat in slechts op 38 van de ongeveer 200 asielzoekerscentra een meedoenbalie
is?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel. Deze
leden hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat Dublinclaimanten na een overdrachtsbesluit
niet langer in Nederland behoren te zijn. Dit betekent dat zij, in overeenstemming
met het asiel- en migratiepact, niet meer in aanmerking zouden moeten komen voor reguliere
opvang. Deze leden constateren dat het implementatieplan aangeeft dat Nederland momenteel
uitwerkt welke consequenties dit heeft. Deze leden zijn van mening dat vrijheidsbeperkende
maatregelen, zoals bijvoorbeeld meldplicht of verblijf in een vrijheidsbeperkende
locatie, een effectief middel kunnen zijn om te garanderen dat Dublinclaimanten daadwerkelijk
worden overgedragen en Nederland verlaten. In welke fase bevindt de uitwerking van
deze opvang zich momenteel en op welke wijze worden vrijheidsbeperkende maatregelen
hierin meegenomen?
Met de invoering van het migratiepact krijgen asielzoekers in een lopende aanvraagprocedure
recht op een dagvergoeding. De leden van de VVD-fractie achten het van belang dat
deze vergoeding sober en doelmatig is en in lijn blijft met het Nederlandse stelsel.
Hoe hoog wordt deze dagvergoeding en hoe verhoudt zich dit tot de bestaande regeling?
Zijn er ook mogelijkheden om bijvoorbeeld bij overlastgevende asielzoekers of asielzoekers
die een terugkeerbesluit hebben gekregen, de dagvergoeding om te zetten naar een vergoeding
in natura zoals onderwijs, eten en dak boven hun hoofd, maar geen contant of digitaal
geld?
De leden van de VVD-fractie lezen in het implementatieplan dat de termijn waarbinnen
onderwijs moet worden voorzien voor leer- en kwalificatieplichtige asielzoekers wordt
teruggebracht naar uiterlijk twee maanden. Dit vergt een nauwe samenwerking met andere
ministeries en lokale overheden. In hoeverre worden deze partijen momenteel actief
worden betrokken bij de implementatie en welke uitdagingen signaleren zij bij de uitvoering
van deze maatregel?
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over het feit dat de IND door de invoering
van het pact tijdelijk met twee verschillende regelgevingen moet werken. In het implementatieplan
wordt aangegeven dat deze situatie mogelijk langer dan gewenst zal aanhouden vanwege
de grote voorraad lopende asielaanvragen. Hoeveel tijd heeft de IND nodig om de voorraad
aanvragen volgens de oude regelgeving weg te werken en welke maatregelen worden genomen
om deze afhandeling te versnellen, zonder dat daarbij het inwilligingspercentage stijgt
om ongewenste redenen?
Met de implementatie van het pact rijst de vraag of de IND het verouderde systeem
Indigo zal blijven gebruiken of dat er wordt gewerkt aan een nieuw ICT-systeem. De
leden van de VVD-fractie vinden het essentieel dat de uitvoering van het pact niet
wordt belemmerd door verouderde technologie en zien dit moment als een kans om van
legacy software af te komen. Deelt de Minister deze mening? Wordt er gewerkt aan een
nieuw systeem en, zo ja, zal dit systeem dan uiterlijk op 12 juni 2026 operationeel
zijn?
De leden van de VVD-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het feit dat er tot
ten minste 2029 structureel met externe inhuur zal worden gewerkt voor de implementatie
van het pact. Externe inhuur kan zeker wenselijk zijn, bijvoorbeeld op het gebied
van grotere ICT-projecten of tijdelijke tekorten aan personeel. Het brengt wel extra
kosten met zich mee. De leden van de VVD-fractie willen daarom weten waarom er niet
is gekozen om, gezien de structurele behoefte aan personeel voor ten minste vier jaar,
eigen medewerkers te werven in plaats van afhankelijk te blijven van externe krachten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
inzake de implementatie van het EU asiel- en migratiepact. Zij verzoeken de Minister
om de volgende vragen te beantwoorden.
De leden van de NSC-fractie constateren dat asielaanvragen van veiligelanders volgens
het EU asiel- en migratiepact binnen 12 weken, inclusief beroep, moeten worden afgehandeld.
De gemiddelde afhandelingsduur in Nederland bedraagt op dit moment echter 14 weken.
Heeft de Minister de ambitie om deze termijnen reeds vóór de inwerkingtreding van
het pact terug te brengen en op welke wijze denkt zij dit te realiseren? Kan de Minister
aangeven welk tijdspad zij voor ogen heeft om de afhandeling van aanvragen van veiligelanders
minimaal in lijn te brengen met de Europese termijnen? Kan de Minister inzicht geven
in welke wetgevingsvoorstellen zij op korte termijn zal indienen om deze versnelling
mogelijk te maken?
Kan de Minister aangeven welke lessen Nederland kan trekken uit methodes van andere
lidstaten die voor veiligelanders snellere procedures hanteren, zoals de Duitse AnkER-centra,
waar screening, beoordeling en terugkeer van kansarme asielaanvragen worden gecombineerd?
Heeft zij hiernaast nog methodes van andere lidstaten op het oog die op een effectievere
manier met deze groep omgaan? Acht de Minister het invoeren van een vergelijkbare
aanpak in Nederland haalbaar?
Kan de Minister bevestigen of het heropenen van procesbeschikbaarheidslocaties (pbl)
een bijdrage kan leveren aan een efficiëntere afhandeling van deze procedures, ook,
en voornamelijk in het kader van de implementatie van het pact?
De leden van de NSC-fractie constateren dat het pact voorschrijft dat de initiële
screening van irreguliere migranten binnen vijf dagen moet zijn afgerond en dat er
directe doorgeleiding naar de juiste procedure moet plaatsvinden. Welke organisatie
gaat deze taak op zich nemen?
Kan de Minister toelichten op welke manier de door het pact gestelde termijnen van
maximaal zes maanden voor versnelde asielprocedures en maximaal negen maanden voor
niet-versnelde procedures kunnen worden gerealiseerd? Welke concrete middelen worden
vrijgemaakt om deze termijnen te realiseren? Kan de Minister aangeven tegen welke
obstakels zij momenteel aanloopt bij de uitbreiding van de IND-capaciteit?
Kan de Minister aangeven hoe de verplichte grensdetentie van maximaal 12 weken voor
bepaalde groepen afgewezen asielzoekers kan worden geïmplementeerd?
Dublinclaimanten hebben na hun overdrachtsbesluit geen recht meer op reguliere opvang,
onder de regels van het pact. Waar worden zij dan ondergebracht en onder welk regime?
Kan de Minister bevestigen dat Nederland verplicht is om snellere terugkeerprocedures
in te voeren, en nauwer samen te werken met Frontex? Is de Minister reeds in gesprek
met Frontex over de praktische uitvoering van deze afspraken? Welke capaciteit en
middelen worden vrijgemaakt om deze maatregelen daadwerkelijk uit te voeren?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de financiering van het COA én de IND
vanaf 2027 aanzienlijk wordt teruggebracht. Verwacht de Minister dat de implementatie
van het pact volledig is afgerond voor die tijd? Indien nee, hoe verhoudt deze bezuiniging
zich tot de verplichtingen die voortvloeien uit het pact?
Kan de Minister uitleggen hoe zij de structurele tekorten bij de uitvoeringsorganisaties
denkt te verenigen met de uitgebreide verplichtingen die Nederland op zich neemt onder
het pact? Welke aanvullende middelen of maatregelen acht de Minister noodzakelijk
om te voorkomen dat de uitvoering van het pact vastloopt door onderfinanciering?
De leden van de NSC-fractie constateren dat het EU asiel- en migratiepact lidstaten
verplicht om een bijdrage te leveren aan de opvang van asielzoekers, hetzij door fysieke
herplaatsing, hetzij door een financiële bijdrage van 20.000 euro per niet-opgenomen
asielzoeker. Wat gebeurt er als een meerderheid van de lidstaten besluit om uitsluitend
de financiële bijdrage te leveren en er geen asielzoekers daadwerkelijk worden herplaatst?
Hoe garandeert de Minister dat het solidariteitsmechanisme in dat geval nog functioneert?
Hoe verhoudt dit zich tot eerdere mislukte verdelingsmechanismen binnen de EU, zoals
de Dublinverordeningen en de relocatieprogramma’s na de migratiecrisis van 2015?
Hoe voorkomt de Minister dat Nederland structureel wordt gedwongen tot het leveren
van een onevenredig hoge financiële bijdrage binnen dit systeem? Welke scenario’s
heeft de Minister in kaart gebracht waarin Nederland door andere lidstaten als financier
wordt benut zonder dat er daadwerkelijke lastenverdeling plaatsvindt? Kan de Minister
uitsluiten dat Nederland in een situatie terechtkomt waarin het dubbel betaalt, namelijk
zowel een afkoopsom voor niet-opgenomen asielzoekers als hogere nationale kosten door
een voortdurende hoge instroom?
Wat is de maximale financiële verplichting die Nederland zou kunnen krijgen als meerdere
lidstaten geen asielzoekers opnemen en er een financiële druk ontstaat om de tekorten
elders te compenseren? Hoe schat de Minister de totale kosten in die Nederland de
komende jaren aan dit afkoopsysteem kwijt is? Kan de Minister toelichten of zij verwacht
dat Nederland in de praktijk disproportioneel zal moeten bijdragen aan dit solidariteitsmechanisme?
Welke scenario’s heeft de Minister in kaart gebracht?
Wat gebeurt er als een lidstaat die heeft gekozen voor financiële uitbetaling, vervolgens
alsnog geconfronteerd wordt met irreguliere secundaire migratie van asielzoekers naar
dat land?
Het pact verplicht om asielzoekers op te nemen of financiële bijdragen te leveren.
Hoe verwacht de Minister dat dit mechanisme in de praktijk zal functioneren als meerdere
lidstaten simpelweg weigeren om asielzoekers op te nemen?
Welke maatregelen treft de Minister om te garanderen dat naast de IND ook het COA
voldoende voorbereid is op crisissituaties, conform de bepalingen uit het pact?
Kan de Minister aangeven hoeveel personeel Nederland momenteel beschikbaar stelt voor
Frontex en hoeveel extra inzet wordt verwacht onder de bepalingen van het pact? Hoe
denkt de Minister deze personele verplichting te combineren met de reeds bestaande
tekorten en toenemende werkdruk bij de IND en Marechaussee?
Zijn er aspecten aan de aankomende nationale asielmaatregelen die nu bij de Raad van
State liggen, die op gespannen voet staan met de implementatie van het pact, of die,
om dat te implementeren, alsnog moeten worden aangepast?
Kan de Minister toezeggen dat zij de Kamer tijdig en volledig informeert over de uitvoeringsproblemen,
financiële gevolgen en juridische risico’s die voortvloeien uit de implementatie van
het pact?
Wat ziet de Minister als de belangrijkste potentiële knelpunten bij de implementatie?
Het pact verplicht tot het bieden van gratis juridische bijstand in alle procedures.
In hoeverre is daarbij nader ingevuld wie deze moet bieden, en in welke mate?
De leden van de NSC-fractie vragen hoe lang verschillende rechtsregimes zullen bestaan.
Kan de Minister toelichten op welke manier overgangsrecht van toepassing is ten aanzien
van het nieuwe regime van het asiel en migratiepact?
Wat wordt de opdracht aan de nationale solidariteitscoördinator? Wanneer echter te
veel lidstaten zullen kiezen voor een financiële bijdrage in het kader van solidariteitsmechanisme,
kan dit erin resulteren dat Nederland een deel van de Dublinclaimanten niet langer
over kan dragen. Hoe wordt bepaald welke Dublinclaimanten dan wel of niet worden overgedragen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Nationaal Implementatieplan
Asiel- en Migratiepact. Wel willen deze leden opmerken dat het implementatieplan dusdanig
kort op de deadline van de Europese Commissie naar de Kamer is gestuurd, dat de Kamer
hier geen invloed meer op kon uitoefenen. Deze leden verzoeken de Minister daar in
het vervolg rekening mee te houden. Gezien de grote en impactvolle wijzigingen die
het pact met zich mee zal brengen is het belangrijk dat de Kamer haar controlerende
taak goed kan uitvoeren.
Deelt de Minister de mening dat Nederland voorop moet lopen in de adequate en tijdige
implementatie van het EU asiel- en migratiepact, omdat het spaak lopen van de implementatie
in de EU tot gevolg heeft dat Nederland naar alle waarschijnlijkheid meer, in plaats
van minder asielzoekers krijgt?
Kan de Minister toelichten wat zij bedoelt met de zin «Met dit implementatieprogramma
wordt niet vooruitgelopen op integrale besluitvorming binnen het kabinet» in de Kamerbrief?
Nationaal Implementatieplan Asiel- en migratiepact
Ten eerste vragen de aan het woord zijnde leden hoe de kosten in bijlage I, bijvoorbeeld
voor de benodigde extra fte’s en het opleiden/omscholen van (nieuw) personeel, te
rijmen zijn met de enorme bezuinigingen op het ministerie en met name de uitvoeringsorganisaties.
Er leven grote zorgen over het effect van deze bezuinigingen, aangezien een tekort
aan opvangplekken bij het COA en personeel bij de IND vooral zal leiden tot dure noodopvang
en een toename aan dwangsommen.
Daarnaast vragen deze leden of de Minister kan garanderen dat het kabinet niet voornemens
is wetgeving of beleid in te voeren dat haaks staat op het pact, zoals eerder gebeurde
bij het verlengen bij de beslistermijnen die na inwerkingtreding van het pact weer
verkort moeten worden.
Huidige situatie en belangrijkste benodigde wijzigingen
De leden van de D66-fractie vragen of de Adviesraad Migratie ook heeft geadviseerd
op het implementatieplan en het bijbehorende wetsvoorstel en zo nee, waarom niet en
of de Minister hen alsnog wil vragen dit te doen. Daarnaast vragen zij de impactanalyses
van IND, COA en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV) met de Kamer te delen.
Bouwstenen
1. Eurodac
Welke aanpassingen in de processen moeten worden gedaan en hoe raakt dit de verdere
stappen in de asielketen, zo vragen de leden van de D66-fractie.
2. Grensprocedure en screening
De aan het woord zijnde leden lezen dat het I&R-proces bij inwerkingtreding van het
pact bij de IND wordt ingevoegd maar dat er geen extra fte voor de IND is voorzien.
Deze leden maken zich zorgen over mogelijk capaciteitsgebrek bij de IND en de vertraging
die dit kan opleveren in de procedure. Zij vragen de Minister toe te lichten hoe de
extra werklast voor de IND wordt opgevangen.
Verder vragen deze leden of de Minister de mening deelt dat er geen kwetsbare mensen
in de grensprocedure geplaatst dienen te worden en zo ja, waar deze mensen terecht
komen.
3. Opvang
Kan de Minister bevestigen dat Dublinclaimanten na hun overdrachtsbesluit tot het
moment van overdracht altijd recht hebben op fatsoenlijk onderdak en niet op straat
zullen belanden, zo vragen de leden van de D66-fractie. Daarnaast vragen zij of de
Minister kan toelichten of een (gedeeltelijke) bijdrage aan de zorgkosten leidt tot
recht op zorgtoeslag en zo ja, of zij kan toelichten hoe dit wordt vormgegeven gezien
het voor Oekraïense ontheemden onuitvoerbaar werd geacht. Is het realistisch om binnen
30 dagen individueel te beoordelen of bijzondere opvangbehoeften zijn en binnen drie
dagen standaardinformatie over opvangvoorzieningen te verstrekken, gezien de huidige
achterstanden en de aangekondigde bezuinigingen?
De leden van de D66-fractie vinden het een goede zaak dat het migratiepact voorziet
in toegang tot taalcursussen, inburgeringscursussen, beroepsopleidingen en de arbeidsmarkt.
Zoals bekend draagt meedoen vanaf dag één bij aan effectieve integratie op de lange
termijn. Deze leden vragen de Minister daarom hoeveel geld hiervoor wordt uitgetrokken
en hoe vroege inburgeringscursussen eruit gaan zien voor alle opgevangen asielzoekers?
Kan de Minister toelichten hoe de toegang tot beroepsopleidingen wordt vormgegeven?
Welke stappen gaat de Minister zetten om toegang tot de arbeidsmarkt daadwerkelijk
te garanderen en de eerder geconstateerde hindernissen weg te nemen?
De leden van de D66-fractie vragen deze Minister ook hoe zij kijkt naar de kwaliteit
van opvang in andere lidstaten. Deelt zij de mening dat een slechte kwaliteit hiervan
in die lidstaten, maakt dat asielzoekers eerder zullen doorreizen naar een andere
lidstaat, bijvoorbeeld naar Nederland, zo vragen zij. Daarnaast vragen zij of de Minister
bereid is deze lidstaten daarop aan te spreken en te zorgen dat alle lidstaten zich
tijdig en minimaal houden aan de kwaliteitsstandaarden zoals afgesproken in de Opvangrichtlijn.
Deze leden vragen ook of het «contingency plan» (verplicht onder de nieuwe Opvangrichtlijn)
met de Kamer gedeeld kan worden en of de Minister hierbij kan uitleggen in hoeverre
zij na het intrekken van de Spreidingswet en aanpassingen aan de huisvestingswet (het
schrappen van de urgentieverklaringen en taakstellingen) nog kan voldoen aan de in
de Opvangrichtlijn gestelde eisen.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister bereid is om te zorgen dat het Nederlands
Rode Kruis toegang krijgt tot alle opvangcentra, zodat zij asielzoekers kan begeleiden
in het zoeken naar familieleden die ze op de vlucht zijn kwijtgeraakt, zoals verplicht
onder het aquis. Bovendien vragen zij de Minister om de inname van telefoons van asielzoekers
tot een minimum te beperken zodat mensen contact kunnen houden met familieleden in
het land van herkomst of op de vlucht.
4. Asielprocedure
Welke herzieningen in de procedure heeft de Minister voorzien om te kunnen voldoen
aan de kortere beslistermijnen, zo vragen deze leden. Zij roepen de Minister daarnaast
op om hierbij
van de procedures, zoals het schriftelijk horen en het voordeel van de twijfel. Op
welke manier wordt de deskundigheid van IND-medewerkers vergroot om een degelijke
leeftijdsbepaling te kunnen doen? Daarnaast vragen zij wat het verschil is tussen
de «juridische counseling» en het juridische advies dat nu aan asielzoekers wordt
gegeven buiten de rechtsbijstand die zij ontvangen. Hoe reageert deze Minister, zo
vragen deze leden, op experts die aangeven dat vroege toegang tot een advocaat van
belang is om procedures kort te houden? En kan de Minister aangeven op welke wijze
legal counselling effectief kan worden vormgegeven als de financiering van Vluchtelingenwerk
Nederland met bijna 70 procent afneemt?
De leden van de D66-fractie kunnen zich vinden in het schrappen van het aanmeldgehoor.
Wel maken zij zich zorgen over het schrappen van de rust- en voorbereidingstijd, omdat
deze stap juist bijdraagt aan de kwaliteit van de verdere asielprocedure. Zij vragen
de Minister dan ook om dit te heroverwegen om een toename in bezwaar- en beroepsprocedures
te voorkomen.
6. AMMR/Dublin
Op welke manier zal het belang van het kind worden getoetst, zo vragen de leden van
de D66-fractie. Daarnaast vragen zij of de Minister kan toelichten hoe het criterium
met betrekking tot het hebben van een diploma of kwalificatie zal worden verwerkt
in de procedure.
7. Solidariteit
De leden van de D66-fractie delen de mening van de Minister dat solidariteit een belangrijk
uitgangspunt is van het pact. Het is de afgelopen jaren duidelijk geworden dat het
lage aantal Dublinoverdrachten, dat de Minister ook beschreef bij de bouwsteen «AMMR/Dublin»,
grotendeels het gevolg is van gebrekkige solidariteit. Grenslanden hebben vaak de
capaciteit niet om te voldoen aan degelijke registratie en opvang, waardoor overdrachten
niet mogelijk zijn. De leden vragen de Minister daarom wat de logica is achter de
keuze van het afkopen van solidariteit en hoe zij denkt dat dit zal bijdragen aan
een verhoging van het aantal Dublin-overdrachten. Daarnaast vragen zij wat de rol
van de solidariteitscoördinator zal zijn, gezien het feit dat Nederland zich niet
bereid toont tot deelname aan het solidariteitsmechanisme.
8. Noodgevallen en crisis
De leden van de D66-fractie vragen de Minister het noodplan ruim voor de deadline
van 12 april 2025 te delen met de Tweede Kamer zodat zij de mogelijkheid houdt om
hierover in debat te gaan. Kan zij daarin ook ingaan op het voornemen om de spreidingswet
in te trekken, de bezuinigingen op de uitvoeringsorganisaties, het terugdraaien van
het besluit om het COA een ijzeren voorraad aan opvangplekken te laten behouden en
het schrappen van de taakstelling van statushouders, zo vragen zij.
9. Horizontaal, juridische waarborgen
Kan de Minister toezeggen in het besluit over rechtsbijstand het advies van de Onderzoekscommissie
Langdurig verblijvende vreemdelingen zonder bestendig verblijfsrecht5 mee te nemen, waarin wordt gesteld: «Investeer in een zorgvuldige behandeling van een eerste asielaanvraag. Dat beperkt
vertraging bij beroeps-, vervolg- en vertrekprocedures. Handhaaf daarom de rechtsbijstand
voorafgaande aan de start van de achtdaagse Algemene Asielprocedure en de onpartijdige
informatievoorziening aan asielzoekers. Het is belangrijk dat de eerste beslissing
op een asielverzoek goed is. Daarbij hoort dat alle relevante redenen van de asielzoeker
voor zijn aanvraag in Nederland zijn meegewogen.»
10. Hervestiging, inclusie en integratie
Welke redenen – naast evident kansarme aanvragen – ziet de Minister toegang tot taallessen,
inburgeringscursussen of beroepsopleiding te weigeren, zo vragen de leden van de D66-fractie.
Zij vragen of de Minister met hen deelt dat de integratie op lange termijn is gebaat
bij vroege deelname aan de Nederlandse maatschappij en het zo vroeg mogelijk leren
van de Nederlandse normen en waarden. Hoe gaat de Minister deze vereiste uit het pact
implementeren, zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de fractie-BBB hebben kennisgenomen van het voorgenomen EU asiel- en
migratiepact. Zij hebben hier nog een aantal vragen over.
Bij de asielgrensprocedure die doorlopen wordt aan de buitengrens van de EU, worden
bij derdelanders vrijheidsontnemende maatregelen opgelegd om te voorkomen dat de vreemdeling
toegang krijgt tot het Schengengrondgebied krijgt. Kan de Minister toelichten hoe
deze vrijheidsbeperkende maatregelen eruitzien?
De Opvangrichtlijn biedt de mogelijkheid om bepaalde groepen asielzoekers een vrijheidsbeperking
op te leggen in het kader van openbare orde of bij een onderduikrisico. Daarnaast
biedt de Opvangrichtlijn een nieuwe bewaringsgrondslag voor de asielzoeker die zich
niet heeft gehouden aan een eerder opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel. Kan de
Minister toelichten hoe deze vrijheidsbeperkende maatregelen eruitzien?
De asielprocedure krijgt een verplichte tweedeling in a) een verplichte versnelde
procedure voor specifieke groepen en b) de reguliere procedure. In de Nederlandse
asielprocedure worden nu enkel asielaanvragen afkomstig uit veilige landen van herkomst
versneld behandeld. Momenteel komt vijf procent van alle procedures in de versnelde
procedure terecht. Vanaf 12 juni 2026 zal – gebaseerd op de dan geldende definitie –
naar verwachting ongeveer 20 procent van de gevallen in de versnelde procedure behandeld
moeten worden. Hoe groot acht de Minister de kans van slagen hiervan in verband met
de enorme capaciteitsdruk in de asielketen? Hoe gaat zij dit probleem ondervangen?
Het migratiepact bestaat uit één richtlijn en in totaal negen verordeningen. Deze
richtlijn en verordeningen dienen in tientallen landen gelijktijdig ingevoerd te worden.
De leden van de BBB-fractie hebben zorgen over een eenduidige en op eenzelfde manier
invoeren in alle landen. Hoe kijkt de Minister hiernaar en kan zij toelichten in hoeverre
het haalbaar is dat alle landen dit migratiepact op eenzelfde manier invoeren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het nationaal
implementatieplan en hebben hierover een aantal vragen.
2.1 Grensprocedure screening – III De asielgrensprocedure
De leden van de CDA-fractie vragen of Schiphol de enige plek in Nederland is die wordt
gezien als juridische buitengrens van de EU. Is dit dan ook de enige plek waar de
buitengrensprocedure zal worden toegepast? Hoe werkt dit dan voor derdelanders die
zich melden in Ter Apel maar wel onder de criteria van asielgrensprocedure vallen
(bijvoorbeeld inwilligingspercentage van 20 procent of lager)? Worden deze mensen
dan ook naar Schiphol overgebracht of komt er in Ter Apel en op eventuele andere aanmeldlocaties
ook een voorziening die voorziet in de eisen van asielgrensprocedure en de benodigde
bewaringscapaciteit?
Kan op basis van de afgelopen vijf jaar inzichtelijk gemaakt worden wat het aantal
eerste aanvragen was van derdelanders met asielverzoek afkomstig uit landen met een
inwilligingspercentage van 20 procent en lager en hoe zich dit verhoudt tot de door
Europese Commissie aan Nederland opgelegde 211 plaatsen ten behoeve van de asielgrens-
en terugkeerprocedure?
3.2 Vereisten migratiepact
Zijn er in de nieuwe opvangrichtlijn eisen opgenomen over de eisen aan de opvang van
Dublinclaimanten die geen recht meer hebben op reguliere opvang? Kunt u een juridische
toelichting en uitleg geven op het de door u voorziene vraagstuk van arrest Haqbin
en de bepalingen in de herziene opvangrichtlijn? Ook als hierover nog geen conclusies
getrokken zijn kunt u dan het (juridische)dilemma schetsen?
3.3 Implementatie
Kunt u toelichten op welke wijze, met welke criteria en in welke verordening er een
uitsluitingsgrond is opgenomen voor het recht op toegang tot de arbeidsmarkt voor
specifieke groepen zoals asielzoekers uit veilige landen, Dublinclaimanten?
4.3 Implementatie
Wat is op basis van de impactanalyse de inschatting van de periode dat de IND nog
met twee systemen zal moeten werken nadat vanaf 12 juni 2026 de aanvragen afgedaan
dienen te worden in overeenstemming met het Europese migratiepact? Kunt u een uitvoerige
beschouwing geven van de samenloop van de implementatie van het EU asiel- en migratiepact
en de invoering van het tweestatusstelsel? Heeft dit nieuwe stelsel nog aanvullende
uitvoeringsimplicaties op het gebied van personeel, opleiding, ICT etc.? En welke
juridische implicaties ontstaan hierdoor?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben het Nationaal Implementatieplan Asiel- en Migratiepact
gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over
De leden van de SP-fractie spreken hun zorgen uit dat met de implementatie van het
EU asiel- en migratiepact situaties kunnen gaan ontstaan die overeenkomen met de inhumane
omstandigheden in kamp Moria een aantal jaar geleden. Dit omdat de grenslanden nog
steeds een groot gedeelte van de opvang voor hun rekening nemen. Dit gebeurt zeker
op het moment dat landen zoals Nederland ervoor kiezen alle plekken af te kopen. Erkent
de Minister deze zorg? Of verwacht de Minister een andere ontwikkeling? Kan de Minister
voor wat dit betreft reageren op de recente asielplannen in Duitsland en of deze ook
invloed hebben op de uitvoering van het migratiepact?
De leden van de SP-fractie zijn niet te spreken over het voornemen van deze Minister
om te kiezen voor het afkopen van plekken. Een essentieel onderdeel van het migratiepact
is de verplichte solidariteit die voortkomt uit het feit dat de grenslanden al teveel
de last hebben gedragen van de opvang. Dit pact is als het ware een Europese spreidingswet.
Waarom kiest de Minister op voorhand voor het afkopen van de plekken? Kan er inzicht
worden gegeven in de verwachte kosten die hieraan verbonden zijn en de verwachte kosten
die er zouden zijn als wij de vluchtelingen wél zouden opvangen? Deelt de Minister
de mening dat het afkopen van onze verantwoordelijkheid richting vluchtelingen die
uit oorlogs- of geweld situaties vluchten een slechte zaak is? Te lezen valt in de
brief van de Minister dat een belangrijk onderdeel van het pact het solidariteitsmechanisme
is en het ingestelde solidariteitsmechanisme moet gaan regelen dat lidstaten waarvan
is vastgesteld dat zij onder migratiedruk staan of hier risico op lopen worden bijgestaan
door de andere lidstaten. Is Nederland hier überhaupt toe bereid? Hoe ziet de Minister
dit voor zich? Is de Minister zich ervan bewust dat als elk land zich zou gedragen
zoals Nederland voornemens is om te doen, dat er geen sprake is van solidariteit maar
chaos? Is er al een nationale solidariteit coördinator benoemd aangezien de mijlpaal
voorzien was eind 2024?
De leden van de SP-fractie lezen dat er veel discussie is over het begrip «veilig
land» en dat de Europese Commissie bezig is met plannen om dit begrip verder op te
rekken. Om welke voorstellen gaat het en wanneer kan de Kamer deze verwachten? Wat
verstaat deze Minister onder een «veilig land» en is iemands persoonlijke situatie
zoals de seksuele geaardheid nog van invloed op de vraag of dit land veilig is voor
deze persoon? Te lezen valt in de Nederlandse plannen dat nu vijf procent van de veiligelanders
in een versnelde procedure terechtkomt en dat dit vanaf 2026 vanwege het oprekken
van de definities 20 procent zal zijn. Welke definitie wordt hier precies opgerekt
en hoe? Kan de Minister hier verder over uitweiden? Deelt de Minister de mening dat
als de Europese Unie een overeenkomst heeft gesloten met een land, dit land niet per
definitie een «veilig land» is?
De leden van de SP-fractie maken zich in het nieuwe pact zorgen over vluchtelingen
die zonder documenten naar een land komen. Lezen deze leden het goed dat deze personen
altijd ook in de grensdetentie terecht zullen komen?
De leden van de SP-fractie hebben zorgen over de juridische stappen die vluchtelingen
kunnen nemen in het nieuwe migratiepact. Klopt het dat een vluchteling maar vijf dagen
de tijd heeft om in beroep te gaan? Is er in Nederland wat dit betreft altijd de mogelijkheid
om met een advocaat te spreken? Hebben hulporganisaties en advocaten toegang tot de
detentiecentra? Erkent de Minister dat niet in alle gevallen deze mogelijkheden er
zijn voor vluchtelingen en is zij bereid met haar collega’s in gesprek te gaan om
op zijn minst deze mogelijkheid te bieden?
De leden van de SP-fractie willen in algemene zin vragen wat de grootste beleidsinhoudelijke
wijzigingen zijn die de Minister ziet in het gehele migratiepact voor Nederland, los
van de logistieke kwesties. Deze leden zien bijvoorbeeld dat de Minister erkent dat
een bestaande uitdaging van de IND het werven, behouden en versterken van het personeel
is. Maar hoe gaat dit veranderen als de begroting van het IND gedecimeerd wordt vanaf
2027? Op welke manier is een investering in het personeel dan überhaupt een optie?
Vindt de Minister ook dat de geplande bezuinigingen op het IND in schril contrast
staan met de intensivering die juist vanaf juni 2026 nodig is als dit pact eenmaal
geïmplementeerd is? Ditzelfde geldt toch ook voor het COA waar een flinke intensivering
nodig is terwijl er een grote bezuiniging in 2027 voorhanden is?
De leden van de SP-fractie hebben nog vragen over de implementatie in samenhang met
de huidige nationale wetgeving en de nationale asielprocedure. Hoe kan het EU-migratiepact
worden gelezen in samenhang met de nationale wetgeving voor strengere asielwetgeving
die er dit jaar nog aan komt? Hoe grijpt dat op elkaar in? Is dat al helemaal duidelijk,
hoe wordt daar rekening mee gehouden? Kan de uitvoering al die wijzigingen na elkaar
eigenlijk wel aan?
De leden van de SP-fractie hebben nog een specifieke vraag over de kinderrechten.
Klopt het dat kinderen altijd uitgesloten worden van sobere opvang, ongeacht van hun
procedure, omdat Nederland op grond van artikel 26 Opvangrichtlijn de verplichting
heeft om hen altijd kindvriendelijke opvang te bieden, waar de sobere opvang niet
aan kan voldoen?
Ten slotte hebben de leden van de SP-fractie nog vragen over de opzet van de grensdetentie
en de omstandigheden hiervan. Klopt het dat ook kinderen terecht kunnen komen in deze
grensdetentie en onder welke voorwaarden dit wel of niet gebeurt? Lezen deze leden
het goed dat gezinnen met kinderen in principe niet in de detentiecentra terecht zullen
komen? Welke kosten zijn verbonden aan het inrichten van deze detentiecentra?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het implementatieplan
van het EU asiel- en migratiepact. Zij hebben daarover een enkele vraag.
Eerder heeft de SGP-fractie een motie ingediend die de regering vraagt zich op Europees
niveau in te zetten om de bevolkingsdichtheid mee te wegen bij de verdeling van asielzoekers.6 De regering stelt zich steeds op het standpunt dat dit niet meer kan worden meegenomen
bij de uitwerking van het huidige migratiepact en dat het daarom pas bij de herziening
van de betreffende wetgeving in 2027 aan de orde is. Toch is op dit moment nog niet
alles in kannen en kruiken ten aanzien van uitwerking van het pact. Zo moet nog worden
vastgesteld hoe wordt omgegaan met artikel 78:3 van het EU-werkingsverdrag over solidariteit
in crisissituaties, zoals is ingezet bij tijdelijke relocatieprogramma vanuit Griekenland
en Italië in 2015. Voorziet de Minister dat in aanvulling op maatregelen uit de solidariteitspool
er ook nog maatregelen kunnen worden genomen op grond van artikel 78:3 van het EU-werkingsverdrag?
Zo ja, is zij bereid bij de uitwerking van de verdeelsleutel hiervoor te pleiten voor
het meewegen van bevolkingsdichtheid, in lijn met deze aangenomen motie? En is zij
bereid bij alle komende voorstellen ten aanzien van verdeling van asielzoekers dit
als uitgangspunt te hanteren?
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.