Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 665 Wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 17 januari 2025
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend
onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende
door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
Algemeen deel
1
1.
Inleiding
2
2.
Gevolgen voor regeldruk en financiële gevolgen
2
3.
Consultatie
3
4.
Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid
3
Artikelsgewijs
4
Overig
4
Algemeen deel
De leden van de PVV-fractie hebben de wijziging van de Warenwet met betrekking tot de uitvoering van Verordening
(EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid met belangstelling gelezen en willen
hierbij enkele kritische vragen stellen.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van de «Wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering
van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid». De voorgenoemde
leden hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering
van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid. Zij hebben hierbij
nog een enkele vraag.
De leden van de Nieuw Sociaal Contract-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering
van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid. Deze leden hebben
hierover geen vragen of opmerkingen aan de regering.
De leden van de fractie van D66 danken de Staatssecretaris voor het informeren over de wijziging van de Warenwet
met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid.
Deze leden hebben verder geen vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover nog een aantal vragen
en opmerkingen.
1. Inleiding
De leden van de PVV-fractie benadrukken dat zij zich zorgen maken over de privacy van burgers en de lasten voor
het bedrijfsleven. De leden van de PVV-fractie constateren dat met dit wetsvoorstel
de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) wordt geautoriseerd om gegevens
en inlichtingen te verstrekken aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM), waarbij
wordt aangegeven dat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing
is. De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering om een toelichting te geven
op welke gegevens en inlichtingen precies worden uitgewisseld, anders dan gewone persoonsgegevens.
Daarnaast vragen de leden van de PVV-fractie of de regering kan aangeven welke risico’s
aan deze gegevensoverdracht verbonden zijn, met name met betrekking tot gevoelige
bedrijfsinformatie. Hoe wordt gegarandeerd dat de gegevensuitwisseling niet leidt
tot een verdere aantasting van de privacy van burgers en bedrijven?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de verordening algemene productveiligheid de Richtlijn 2001/95/EG2 inzake
algemene productveiligheid en de Richtlijn 87/357/EG3 inzake imitatieproducten vervangt.
Kan worden toegelicht wat de concrete verschillen met deze eerdere richtlijnen? Welke
concrete implicaties heeft deze vervanging voor consumenten in Nederland? Over welke
soort producten verandert nu het toezicht? Kunnen enkele praktijkvoorbeelden gegeven
worden of scenario’s zodat deze wetswijziging wat meer inzichtelijk gemaakt wordt.
De leden van de SP-fractie lezen dat de beleidsmatige inhoud van de verordening algemene productveiligheid rechtstreekse
toepassing heeft in Nederland en daarom niet in het wetsvoorstel vermeld staat. Zij
vragen of de regering wel bereid is om een samenvatting te geven van de belangrijkste
inhoudelijke maatregelen die met deze verordening zijn ingevoerd.
2. Gevolgen voor regeldruk en financiële gevolgen
De leden van de PVV-fractie zijn verbaasd dat er wordt gesteld dat het wetsvoorstel geen gevolgen heeft voor
de regeldruk en geen extra lasten oplevert voor het bedrijfsleven. Kan de regering
nader uitleggen hoe dit mogelijk is, terwijl er wel sprake is van extra toezicht,
aanvullende regels en strengere handhaving? Hoe worden de effecten van de implementatie
van deze verordening op ondernemers gemonitord? De leden van de PVV-fractie verzoeken
de regering om kritisch te kijken naar de werkelijke impact van deze verordening op
de regeldruk.
3. Consultatie
De leden van de PVV-fractie merken op dat het wetsvoorstel niet ter internetconsultatie is aangeboden, omdat
het zou gaan om de implementatie van Europese regelgeving. De leden vragen de regering
waarom er geen inspraak is geweest van het bedrijfsleven en burgers, terwijl deze
verordening hen direct raakt. Had het niet voor de hand gelegen om de praktijk hierbij
te betrekken, zeker gezien de grote impact van Europese regelgeving op het Nederlandse
bedrijfsleven?
4. Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid
De leden van de PVV-fractie constateren dat de NVWA aangeeft dat de verordening op een aantal punten vraagt om
kennisopbouw binnen de organisatie.
De leden van de PVV-fractie vragen de regering om uit te leggen waarom deze kennis
niet al aanwezig is, aangezien de NVWA al jarenlang toezicht houdt op productveiligheid.
Om welke specifieke kennis gaat het precies, welke instantie geeft de workshops en
waarom is het nodig om deze kennis via workshops van de Europese Commissie in 2025
op te doen? Kan de regering aangeven wat deze kennisopbouw gaat kosten en wie deze
kosten draagt? De leden van de PVV-fractie vrezen dat Nederland wederom braaf de rekening
betaalt voor Europese regels, terwijl de eigen autonomie op het gebied van productveiligheid
steeds verder wordt ingeperkt.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat na deze wetswijziging de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) wordt
aangewezen als toezichthouder op artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid,
van de verordening algemene productveiligheid, omdat deze bepalingen invulling geven
aan de artikelen 16, 23 en 31 van Verordening (EU) 2022/2065 (digitaledienstenverordening).
In hoeverre leidt dit tot extra druk voor de ACM? Zijn er door deze verordening extra
productgroepen waar het ACM toezichthouder over wordt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de NVWA voorlichting en ondersteuning
aan marktdeelnemers van belang acht voor de naleving van de verordening algemene productveiligheid.
In welke vorm komt er voorlichting en ondersteuning? Is hier al een plan voor uitgewerkt?
Welke kosten zijn hiermee gemoeid?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de NVWA daarnaast heeft aangegeven
dat de verordening algemene productveiligheid op een aantal punten vraagt om kennisopbouw
binnen de organisatie. Om welke punten gaat het dan? Over welke punten zal de Europese
Commissie in 2025 workshops organiseren? Is dit congruent aan elkaar?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de ACM heeft aangegeven dat voor
het toezicht op de naleving van artikel 22, vierde en zevende lid, van de verordening
algemene productveiligheid toegang tot de Safety Gate portal nodig is. Kan worden
toegelicht wat dit precies inhoudt? Welke kosten zijn hiermee gemoeid? Zijn deze kosten
incidenteel of structureel?
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen G en H
De leden van de PVV-fractie merken op dat in deze artikelen wordt geregeld dat markttoezichthouders bevoegdheden
krijgen om inhoud van online marktplaatsen te laten verwijderen wanneer er sprake
is van gevaarlijke producten. De leden vragen de regering welke criteria worden gehanteerd
om te bepalen wanneer een product als gevaarlijk wordt aangemerkt? Daarnaast vragen
zij of deze bevoegdheden niet zullen leiden tot een toename van bureaucratie en kosten
voor ondernemers die producten aanbieden op online marktplaatsen. Graag een uitgebreide
reflectie hierop.
Artikel I, onderdeel I
De leden van de VVD-fractie lezen dat zowel de ACM als de NVWA wordt aangewezen als toezichthouder en dat gegevensuitwisseling
tussen beiden noodzakelijk kan zijn. Wat is de reden dat voor meerdere toezichthouders
is gekozen? We zien op andere onderwerpen, bijvoorbeeld bij de zorgfraudeaanpak, dat
verschillende toezichthouders, financieringsstromen en verschillende taken een snelle
en soepele gegevensuitwisseling belemmeren. Wat wordt gedaan om deze belemmeringen
weg te nemen dan wel te voorkomen?
Artikel III
In artikel III wordt de ACM aangewezen als toezichthouder op de naleving van bepaalde
artikelen van de verordening. De leden van de PVV-fractie vragen de regering om toe te lichten waarom er voor deze duale toezichtstructuur
(NVWA en ACM) is gekozen. Zou één centrale toezichthouder niet efficiënter zijn geweest
en minder administratieve lasten met zich meebrengen?
Overig
De leden van de PVV-fractie maken zich zorgen over de algemene trend waarbij steeds meer regelgeving vanuit Brussel
rechtstreeks wordt toegepast in Nederland, zonder dat er ruimte is voor nationale
invulling of afwijking. De leden verzoeken de regering daarom om in de toekomst actiever
op te komen voor de Nederlandse belangen in Brussel en ervoor te zorgen dat regelgeving
proportioneel blijft en de regeldruk voor Nederlandse bedrijven niet verder toeneemt.
De leden van de PVV-fractie zien de antwoorden van de regering met belangstelling
tegemoet.
De voorzitter van de commissie, Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie, Dooms
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
I.L.E. Dooms, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.