Brief regering : Doorbreking medisch beroepsgeheim ten behoeve van onderzoek door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
36 444 Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de grondslagen voor gegevensverwerkingen te verstevigen (Verzamelwet gegevensverwerking VWS I)
Nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2024
Met ingang van 1 januari 2025 treedt de Verzamelwet gegevensverwerking VWS I grotendeels
in werking. Tijdens de plenaire behandeling in uw Kamer op 5 september jongstleden
kwam meermaals de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ) ter sprake. De
IGJ ziet toe op de kwaliteit en de veiligheid van de zorg. In het debat werden diverse
vragen gesteld over de relatie tussen goed onderzoek door de IGJ en de noodzaak en
evenredigheid om daartoe in sommige gevallen een zorgverlener te vragen zijn medisch
beroepsgeheim te doorbreken.
Toezegging
Ik heb uw Kamer tijdens die plenaire behandeling toegezegd om schriftelijk in kaart
te brengen bij welke mate van ernst de IGJ een zorgverlener zal vragen het medisch
beroepsgeheim te doorbreken en aan welke criteria de IGJ zich daarbij houdt. Kort
samengevat, is het antwoord op die vraag dat de IGJ een zorgverlener zal vragen om
het medisch beroepsgeheim te doorbreken, als dat:
• noodzakelijk is voor goed onderzoek door de IGJ; en dit
• ook proportioneel is; de informatie kan op geen enkele andere, minder vergaande manier
worden verkregen.
Voor alle gegevens die de IGJ op deze manier verkrijgt, rust er op de ambtenaren van
de IGJ een geheimhoudingsplicht. Hieronder licht ik dit verder toe.
Bijzondere persoonsgegevens noodzakelijk voor onderzoek door de IGJ
Onderzoek door de IGJ, bijvoorbeeld na een melding, is noodzakelijk om vast te kunnen
stellen of er sprake is van een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de
zorg een ernstige bedreiging kan betekenen, of die met het oog op het belang van goede
zorg anderszins noodzaakt tot nader onderzoek.
De Verzamelwet gegevensverwerking VWS I regelt een verplichting voor zorgverleners
om aan de IGJ bijzondere persoonsgegevens van patiënten te verstrekken, zoals gezondheidsgegevens
en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, als dit noodzakelijk is voor de IGJ
om een andere melding te kunnen onderzoeken. Andere meldingen zijn meldingen van patiënten, familieleden, zorgpersoneel en andere betrokkenen over
iets wat niet goed gaat of niet is goed gegaan in de zorg.
Een soortgelijke verplichting bestaat al voor zorgaanbieders en zorgverleners, in
geval de IGJ onderzoek doet naar een verplichte melding, zoals een melding van een calamiteit.
Daarnaast heeft de IGJ de wettelijke bevoegdheid om patiëntendossiers in te zien voor
zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar toezicht op basis van andere
informatiebronnen, zoals berichten uit de media, jaarverslagen, kwaliteitsrapporten
en informatie van eerdere inspectiebezoeken.
Voorzichtigheid bij doorbreken van het medisch beroepsgeheim
Met het doorbreken van het medisch beroepsgeheim moeten we voorzichtig zijn, want
het medisch beroepsgeheim is van groot belang. Het zorgt ervoor dat patiënten naar
een arts, therapeut of andere behandelaar durven te gaan en alle relevante informatie
durven te delen met de zorgverlener. Uitgangspunt is dat hetgeen de patiënt in vertrouwen
vertelt, ook vertrouwelijk blijft, tenzij er een ander belang is dat nog zwaarder
weegt.
Noodzakelijkheid en proportionaliteit
De IGJ heeft in 2017 het «Beleidskader inzage patiënten-/cliënten-/zorgdossiers zonder
toestemming patiënt/cliënt» opgesteld.1 Hierin staat beschreven hoe de IGJ omgaat met haar wettelijke bevoegdheid om zonder
toestemming van de patiënt patiëntendossiers in te zien. Onder dit beleidskader valt
ook het opvragen door de IGJ van gegevens in het kader van onderzoek naar meldingen.
Uit het beleidskader volgt dat de IGJ uitsluitend van deze bevoegdheid gebruik zal
maken voor zover het redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van het toezicht.
Ook moet het gebruik van de bevoegdheid proportioneel zijn. De IGJ vraagt deze gegevens
dus alleen als die gegevens nodig zijn om vast te kunnen stellen of er sprake is van
een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de zorg een ernstige bedreiging
kan betekenen. Ook zal de IGJ deze gegevens opvragen als die – met het oog op het
belang van goede zorg – anderszins nodig zijn voor nader onderzoek. De IGJ vraagt
de gegevens alleen op, als de informatie op geen enkele andere manier kan worden verkregen.
Daarbij staat het doel van deze bevoegdheid voorop: het verkrijgen van inzicht in
en het waarborgen van de veiligheid en de kwaliteit van zorg.
Geheimhoudingsplicht en andere waarborgen
Op ambtenaren van de IGJ rust er een afgeleid geheimhoudingsplicht ten aanzien van
alle gegevens waarvan een betrokken zorgverlener uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding
verplicht is.
Daarnaast laat de IGJ na inzage bij de zorgaanbieder een kennisgeving voor de patiënt
achter waarin is aangegeven dat de IGJ gebruik heeft gemaakt van haar wettelijke inzagebevoegdheid.
Zowel het gebruikmaken van de inzagebevoegdheid, als het opvragen van patiëntgegevens
in het kader van onderzoek naar meldingen, vraagt verder in elke afzonderlijke situatie
een zorgvuldige afweging en motivering van de IGJ. Die legt de IGJ vast in het onderzoeksdossier.
Voorbeeld
Het onderstaande voorbeeld illustreert waarom de nieuwe verplichting voor zorgaanbieders
en zorgverleners om aan de IGJ bijzondere persoonsgegevens van patiënten te verstrekken,
als dit noodzakelijk is voor de IGJ om een andere melding te kunnen onderzoeken, van belang is. Ook volgt uit dit voorbeeld voor welke afwegingen
de IGJ komt te staan als het gaat om doorbreking van het medisch beroepsgeheim door
een zorgverlener.
Vermoeden seksueel grensoverschrijdend gedrag zorgverlener
De IGJ ontvangt een melding van een patiënt over een zorgverlener die seksueel grensoverschrijdend
gedrag vertoont bij een patiënt. De patiënt ondervindt gezondheidsschade als gevolg
van de relatie. De IGJ gaat met de zorgverlener in gesprek en hoort van de zorgverlener
dat hij onder behandeling is bij een psychiater voor zijn psychische klachten. Hij
voert deze klachten aan als verzachtende omstandigheid voor het aangaan van de grensoverschrijdende
relatie met de patiënt. Tegelijk toont hij nauwelijks berouw en blijft reflectie op
de ernst van zijn gedrag achterwege. De IGJ vraagt de zorgverlener om zijn psychiater
te mogen bevragen op de aanwezigheid van aandoeningen en de mate waarin de zorgverlener
zich inspant voor de behandeling met als doel herhaling te voorkomen. De zorgverlener
geeft hiervoor geen toestemming. Vanwege de aard en ernst van de normoverschrijding
van de zorgverlener, in combinatie met het gebrek aan berouw en reflectie en het feit
dat deze zorgverlener met kwetsbare patiënten werkt, is het nodig dat de IGJ informatie
inwint bij zijn psychiater. Deze informatie is voor de IGJ noodzakelijk om goed onderzoek
te kunnen doen. Omdat het in het belang is van de bescherming van de gezondheid en
de IGJ de informatie op geen enkele andere manier kan verkrijgen dan alleen van de
behandelaar van de zorgverlener, vraagt zij de behandelaar van de zorgverlener zijn
medisch beroepsgeheim te doorbreken.
Tot slot
Het medisch beroepsgeheim is een verworvenheid die onbelemmerde toegang tot zorg nastreeft: dat iedereen de hulp van een zorgverlener kan inroepen, zonder angst dat
gevoelige informatie beschikbaar komt bij derden. Ook heeft het beroepsgeheim tot
doel dat het maatschappelijke risico op zorgmijders en op patiënten die zorgverleners
niet alle relevante informatie durven te geven, zo klein mogelijk blijft.
Het beroepsgeheim is echter niet absoluut. Belangen van anderen of van de samenleving
kunnen doorbreking van het beroepsgeheim nodig maken. Een inbreuk op het beroepsgeheim
moet altijd noodzakelijk en proportioneel zijn.
Daarom zal de IGJ een zorgverlener alleen verzoeken om zijn medisch beroepsgeheim
te doorbreken, als dat noodzakelijk is voor goed onderzoek door de IGJ en de informatie
op geen enkele andere, minder vergaande manier kan worden verkregen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M-F. Agema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport