Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
36 665 Wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid
Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING
I. Algemeen deel
1. Inleiding
Dit wetsvoorstel strekt tot uitvoering van Verordening (EU) 2023/9881 (hierna: verordening algemene productveiligheid). De verordening algemene productveiligheid
is op 23 mei 2023 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en is met
ingang van 13 december 2024 van toepassing. De verordening algemene productveiligheid
vervangt Richtlijn 2001/95/EG2 inzake algemene productveiligheid en Richtlijn 87/357/EG3 inzake imitatieproducten. Deze richtlijnen worden met ingang van 13 december 2024
ingetrokken.
De verordening algemene productveiligheid regelt de veiligheid van consumentenproducten
die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden. De verordening
actualiseert de huidige regels inzake productveiligheid. Daarnaast voorziet de verordening
in regels voor de veiligheid van producten die online worden aangeboden. De verordening
algemene productveiligheid heeft tot doel de werking van de interne markt te verbeteren
en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming te bieden.
De verordening algemene productveiligheid is verbindend in al haar onderdelen en is
rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten van de Europese Unie. Het is daarom niet
noodzakelijk en zelfs niet toegestaan om bepalingen uit deze verordening over te nemen
in nationale wetgeving (het zogenaamde overschrijfverbod).
Wel is het voor de uitvoering van een verordening nodig om bepalingen met betrekking tot handhaving, rechtsbescherming en aanwijzing van uitvoeringsorganen
op te nemen in nationale regelgeving. Deze bepalingen zijn opgenomen in het Warenwetbesluit
uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie.
In de Warenwet zijn bepalingen ter implementatie van Richtlijn 2001/95/EG opgenomen.
Enkele van deze bepalingen zijn vanwege het overschrijfverbod niet van toepassing
op producten die onder de reikwijdte van de verordening algemene productveiligheid
vallen. Met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat deze bepalingen niet van toepassing
zijn op producten die onder de verordening algemene productveiligheid vallen.
Daarnaast regelt de verordening algemene productveiligheid dat voor het markttoezicht
de artikelen 10, 11, eerste tot en met zevende lid, 12 tot en met 15, 16, eerste tot
en met vijfde lid, 18, 19 en 21 tot en met 24 van Verordening (EU) 2019/10204 (hierna: markttoezichtverordening) van toepassing zijn op producten die onder de
verordening algemene productveiligheid vallen. Dit betekent onder meer dat markttoezichtautoriteiten
de op grond van artikel 14, vierde lid, onder k, van Verordening (EU) 2019/1020 aan
hen verleende bevoegdheid ook kunnen inzetten in het kader van gevaarlijke producten.
Het wetsvoorstel voorziet hierin.
Verder wordt met dit wetsvoorstel de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) aangewezen
als toezichthouder op artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de
verordening algemene productveiligheid. In verband hiermee wordt aan de ACM om ter
handhaving van de bepalingen waar zij toezicht op houden, de bevoegdheid toegekend
om een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom op te leggen. Tot slot wordt
mogelijk gemaakt dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) gegevens
en inlichtingen mag verstrekken aan de ACM voor zover dat noodzakelijk is in het kader
van het gezamenlijk toezicht op het bepaalde in artikel 22 van de verordening algemene
productveiligheid.
De latere inwerkingtreding van het wetsvoorstel brengt naar verwachting geen gevolgen
met zich aangezien ook de huidige regelgeving een adequate bescherming kent van de
veiligheid en gezondheid van de consument.
Het wetsvoorstel bevat verder geen aanvullende nationale maatregelen. Notificatie
van het wetsvoorstel op grond van Richtlijn 2015/1535/EU5 is daarom niet vereist.
2. Gevolgen voor regeldruk en financiële gevolgen
Dit wetsvoorstel leidt niet tot wijzigingen in de regeldruk voor de burger of het
bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten. Ook zijn er geen financiële
gevolgen te verwachten. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier
niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk
heeft.
3. Consultatie
Het wetsvoorstel is niet voorgelegd ter Internetconsultatie, omdat het implementatie
van EU-regelgeving betreft.6
Het wetsvoorstel is ter consultatie voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier
Overleg Warenwet (ROW).7 De consultatie heeft niet tot reacties geleid.
4. Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid
Het wetsvoorstel is door de NVWA en de ACM beoordeeld op de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid
en fraudebestendigheid.
De NVWA heeft enkele algemene opmerkingen ten aanzien van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
van de verordening algemene productveiligheid. De NVWA acht voorlichting en ondersteuning
aan marktdeelnemers van belang voor de naleving van de verordening algemene productveiligheid.
Daarnaast heeft de NVWA aangegeven dat de verordening algemene productveiligheid op
een aantal punten vraagt om kennisopbouw binnen de organisatie. Hiervoor zal de Europese
Commissie in 2025 workshops organiseren. De NVWA heeft enkele opmerkingen over het
wetsvoorstel en de memorie van toelichting. Naar aanleiding van deze opmerkingen zijn
het wetsvoorstel en de memorie van toelichting op een aantal punten gewijzigd of verduidelijkt.
Het wetsvoorstel geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen over de fraudebestendigheid.
De ACM heeft het wetsvoorstel als uitvoerbaar en handhaafbaar beoordeeld met inachtneming
van enkele opmerkingen. De ACM heeft aangegeven dat voor het toezicht op de naleving
van artikel 22, vierde en zevende lid, van de verordening algemene productveiligheid
toegang tot de Safety Gate portal nodig is. Daarnaast is afstemming met de NVWA nodig
wat betreft de samenwerking en het toezicht op Verordening (EU) 2022/20658 (hierna: de digitaledienstenverordening). De NVWA en de ACM zullen afspraken vastleggen
in een samenwerkingsprotocol. Tot slot is in de toelichting de samenloop tussen onderhavig
wetsvoorstel en de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening verduidelijkt.
II. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Aan artikel 1 van de Warenwet is – omwille van de leesbaarheid van de wet – een definitie
toegevoegd.
Artikel I, onderdelen B tot en met E
In de Warenwet zijn bepalingen ter implementatie van Richtlijn 2001/95/EG opgenomen.
Deze richtlijn wordt vervangen door de verordening algemene productveiligheid. Deze
verordening is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten van de Europese Unie. Het
is daarom niet noodzakelijk en zelfs niet toegestaan om bepalingen uit deze verordening
over te nemen in nationale wetgeving (het zogenaamde overschrijfverbod). Vanwege het
zogenaamde overschrijfverbod is het nodig dat enkele bepalingen van de Warenwet niet
van toepassing zijn op producten die onder de verordening algemene productveiligheid
vallen. Met dit artikel wordt geregeld dat het bepaalde in de artikelen 18, 21, 21a
en 21b van de Warenwet niet van toepassing is op producten die onder de verordening
algemene productveiligheid vallen. Deze artikelen blijven wel van toepassing op producten
met een beroepsmatige toepassing.
Artikel I, onderdeel F
De productwetgeving, zoals vervat in de Warenwet, valt in beginsel onder de verantwoordelijkheid
van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid.Om die reden worden ambtenaren die belast zijn met het toezicht
op de naleving van de Warenwet in beginsel aangewezen door één van deze Ministers.
Er zijn echter bepaalde categorieën van waren die op grond van bijzondere regelgeving
onder de verantwoordelijkheid van een andere Minister vallen. Te denken valt aan de
Minister van Economische Zaken voor wat betreft bepaalde categorieën apparaten. In
die gevallen kan het nodig zijn om onder die Minister ressorterende ambtenaren als
toezichthouder aan te wijzen. Met dit artikel wordt geregeld dat een dergelijk aanwijzingsbesluit
altijd wordt genomen in overeenstemming met de desbetreffende Minister.
Artikel I, onderdelen G en H
Voor het markttoezicht op producten die vallen onder de verordening algemene productveiligheid
wordt verwezen naar bepalingen van de markttoezichtverordening. Dit houdt onder meer
in dat de bevoegdheden die in artikel 14, vierde lid, van de markttoezichtverordening
aan markttoezichtautoriteiten zijn toebedeeld, ook van toepassing moeten zijn voor
het toezicht op de naleving van de verordening algemene productveiligheid. In de artikelen 32d
tot en met 32g van de Warenwet is een aantal bevoegdheden opgenomen ter uitvoering
van de markttoezichtverordening.
De artikelen 32d en 32f van de Warenwet zien specifiek op de uitoefening van bevoegdheden
op grond van de markttoezichtverordening die ook van toepassing zijn op de verordening
algemene productveiligheid. In artikel 32e van de Warenwet is een bevoegdheid opgenomen
ter uitvoering van de markttoezichtverordening. Omwille van de duidelijkheid wordt
aan artikel 32e, eerste lid, van de Warenwet de verordening algemene productveiligheid
toegevoegd.
Artikel 32g van de Warenwet geeft uitvoering aan artikel 14, vierde lid, onder k,
van de markttoezichtverordening. Dit artikel geeft markttoezichtautoriteiten de bevoegdheid
om, wanneer er geen andere doeltreffende middelen voorhanden zijn om een ernstig risico
weg te nemen, de verwijdering van inhoud in verband met de betrokken producten van
een online-interface te gelasten of de expliciete vermelding te vereisen van een waarschuwing
voor eindgebruikers wanneer zij zich toegang verschaffen tot een online-interface.
Op grond van artikel 22, vierde lid, van de verordening algemene productveiligheid
dienen lidstaten hun markttoezichtautoriteiten de bevoegdheden van artikel 14, vierde
lid, onder k, van de markttoezichtverordening te verlenen met betrekking tot specifieke
inhoud die verwijst naar een aanbod van een gevaarlijk product op een online marktplaats.
Voor doeltreffend markttoezicht in het kader van deze verordening en om te voorkomen
dat er gevaarlijke producten aanwezig zijn op de markt van de Unie, moeten die bevoegdheden
in alle noodzakelijke en evenredige gevallen gelden, en ook voor alle producten die
een minder dan ernstig risico inhouden.9
Artikel I, onderdeel I
Artikel 32h
Vanwege het niet van toepassing zijn van artikel 21 van de Warenwet op producten die
onder de verordening algemene productveiligheid vallen, wordt een nieuw artikel (32h)
ingevoegd. Op grond van artikel 16, vijfde lid, van de markttoezichtverordening kunnen
markttoezichtautoriteiten marktdeelnemers gelasten gevaarlijke producten uit de handel
te nemen of terug te roepen, indien een marktdeelnemer verzuimt passende maatregelen
te nemen. Deze bepaling is van toepassing op producten die onder de verordening algemene
productveiligheid vallen. Met dit artikel wordt het mogelijk om het niet uitvoeren
van een zelfstandige last, bedoeld in artikel 32h van de Warenwet, aan te merken als
misdrijf en is een economisch delict als bedoeld in artikel 1, onder 3°, van de Wet
op de economische delicten.
Artikel 32i
Voor het toezicht op de naleving van artikel 22 van de verordening algemene productveiligheid
worden zowel de NVWA als de ACM aangewezen als toezichthouder. De ACM houdt toezicht
op artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene
productveiligheid. Deze bepalingen bevatten voorschriften die gelden «met het oog
op de naleving van» de artikelen 16, 23 en 31 van de digitaledienstenverordening.
De ACM is aangewezen als digitaledienstencoördinator en als bevoegde autoriteit voor
het toezicht op het grootste deel van de digitaledienstenverordening, waaronder de
voornoemde artikelen van die verordening. De NVWA houdt toezicht op de overige leden
van artikel 22 van de verordening algemene productveiligheid, namelijk artikel 22,
eerste tot en met zesde, tiende en twaalfde lid. In het belang van een nauwe en doeltreffende
samenwerking bij de uitvoering van hun eigen taken op grond van artikel 22 van de
verordening algemene productveiligheid, kan gegevensuitwisseling tussen de beide toezichthouders
noodzakelijk zijn. De ACM is bevoegd om op grond van artikel 7, derde lid, van de
Instellingswet ACM in combinatie met artikel 1, eerste lid, onder u, van de Regeling
gegevensverstrekking ACM 2019 gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de NVWA
voor zover dat noodzakelijk is voor de goede vervulling van haar taak. In artikel 32i
van de Warenwet wordt bepaald dat de NVWA gegevens en inlichtingen aan de ACM kan
verstrekken voor zover dat noodzakelijk is voor de goede vervulling van haar taak,
te weten het toezicht op de naleving van artikel 22, zevende tot en met negende en
elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid.
Bij de gegevens die de NVWA aan de ACM verstrekt in het kader van het toezicht op
het bepaalde in artikel 22 van de verordening algemene productveiligheid, kan het
ook gaan om persoonsgegevens. Voor zover er sprake is van de verwerking van persoonsgegevens
is die verwerking gerechtvaardigd in verband met de uitvoering van een wettelijke
taak die aan de ACM is opgedragen. De gegevens die door de NVWA aan de ACM verstrekt
worden, zijn gewone persoonsgegevens (naam, adres). De NVWA deelt geen bijzondere
of strafrechtelijke persoonsgegevens met de ACM. Voor alle persoonsgegevens geldt
dat de verwerking geschiedt binnen de kaders van de Algemene verordening gegevensbescherming
(AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG).
Artikel II
De strafrechtelijke handhaving die met dit onderdeel wordt geregeld voor de Warenwet
ziet uitsluitend op de naleving van de zelfstandige last die kan worden opgelegd ter
uitvoering van de verordening algemene productveiligheid. Daarmee wordt aangesloten
bij de strafrechtelijke handhaving in geval van het niet uitvoeren van de vergelijkbare
last, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Warenwet. Strafrechtelijke vervolging
is het sluitstuk van de handhaving wanneer alle bestuursrechtelijke middelen zonder
positief resultaat zijn benut en wordt wenselijk geacht voor de goede uitvoering van
de verordening algemene productveiligheid op het terrein van de Warenwet. Het niet
uitvoeren van een zelfstandige last als bedoeld in artikel 32h, tweede lid, van de
Warenwet wordt gekenmerkt als misdrijf (artikel 2, derde lid, van de Wet op de economische
delicten).
Artikel III
Voor het toezicht op de naleving van artikel 22 van de verordening algemene productveiligheid
worden zowel de NVWA als de ACM aangewezen als toezichthouder.
Op grond van artikel 25, eerste lid, onderdeel a, van de Warenwet zijn de ambtenaren
van de NVWA belast met het toezicht op de naleving van de Warenwet en de daarop berustende
regels. Het toezicht van de NVWA omvat ook het bepaalde bij of krachtens bindende
EU-rechtshandelingen die bij of krachtens de Warenwet zijn geïmplementeerd. Daarmee
worden deze ambtenaren ook belast met het toezicht op de naleving van de verordening
algemene productveiligheid voor wat betreft waren die onder de Warenwet vallen, met
uitzondering van artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening
algemene productveiligheid.
Artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid
geeft een nadere invulling aan de artikelen 16, 23 en 31 van Verordening (EU) 2022/2065
van de digitaledienstenverordening wat betreft aanbieders van onlinemarktplaatsen
waarop producten worden aangeboden waar de verordening algemene productveiligheid
op van toepassing is. De ACM is aangewezen als digitaledienstencoördinator en als
bevoegde autoriteit voor het toezicht op het grootste deel van de digitaledienstenverordening.10 De digitaledienstencoördinator is verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de digitaledienstenverordening
in Nederland.11 De digitaledienstencoördinator is bovendien verantwoordelijk voor de coördinatie
van het toezicht en handhaving op nationaal niveau en draagt bij aan samenwerking
op dit terrein op EU-niveau.
Artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid
bevat voorschriften die gelden «met het oog op de naleving van» de artikelen 16, 23
en 31 van de digitaledienstenverordening. Dit betekent dat bij het toezicht op de
naleving van de artikelen 16, 23 en 31 van de digitaledienstenverordening de vereisten
van artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene
productveiligheid betrokken moeten worden. De vereisten die de verordening algemene
productveiligheid stelt en waaraan aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten voldoen
om de naleving van sommige bepalingen van de digitaledienstenverordening te waarborgen,
mogen voorts geen afbreuk doen aan de toepassing van de digitaledienstenverordening,
die van toepassing blijft op die aanbieders van onlinemarktplaatsen.12
Voorgesteld wordt om de ACM aan te wijzen als toezichthouder op artikel 22, zevende
tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid. Hiermee
wordt geborgd dat de ACM de naleving van deze bepalingen van de verordening algemene
productveiligheid volledig kan betrekken bij haar toezicht op de naleving van de artikelen 16,
23 en 31 van de digitaledienstenverordening. Dit draagt bij aan de effectiviteit van
het toezicht en de handhaving van deze bepalingen van beide verordeningen. Gezien
de samenhang van het toezicht en de handhaving van deze bepalingen van beide verordeningen
wordt voorgesteld om de aanwijzing van de ACM als toezichthouder in de Uitvoeringswet
digitaledienstenverordening te regelen. Het voorstel voor de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening
is op dit moment aanhangig bij de Tweede Kamer.13 In artikel III van dit voorstel wordt daarom geregeld dat de ACM in de Uitvoeringswet
digitaledienstenverordening wordt aangewezen als toezichthouder op artikel 22, zevende
tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid als dat voorstel tot wet is of wordt verheven.
Op deze wijze worden de bepalingen van de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening
inzake de bevoegdheden en instrumenten voor het toezicht, de handhaving en de sanctionering
ook van toepassing op het toezicht en de handhaving door de ACM ten aanzien van de
verordening algemene productveiligheid. Dit betekent ook dat voor de hoogte van de
bestuurlijke boete en de last onder dwangsom wordt aangesloten bij de regels die de
digitaledienstenverordening daarvoor bevat. Hiermee wordt ten aanzien van artikel 22,
zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid
invulling gegeven aan de verplichting in artikel 44 van die verordening om voorschriften
vast te stellen over de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening
en de eis dat deze sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
Artikel IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Deze memorie van toelichting wordt in overeenstemming met de Minister van Economische
Zaken uitgebracht.
III. Transponeringstabel Verordening (EU) 2023/988
Bepaling Verordening (EU) 2023/988
Bepaling in wetsvoorstel, besluit (Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene
productveiligheid en verordening inzake accreditatie) of bestaande regeling
Omschrijving beleidsruimte
Toelichting op keuze bij invulling van beleidsruimte
Artikel 1
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk (doelstelling en onderwerp)
Artikel 2
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk (toepassingsgebied)
Artikel 3
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk (definities)
Artikel 4
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 5
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 6
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 7
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 8
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 9, eerste tot en met achtste lid en tiende tot en met dertiende lid
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 9, zevende lid
Behoeft implementatie; zie artikel 3 van het besluit (vaststellen taal)
Artikel 9, negende lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 10, eerste lid
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 10, tweede lid
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 11
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 11, vierde lid
Behoeft implementatie; zie artikel 3 van het besluit (vaststellen taal)
Artikel 12
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 13, eerste en tweede lid
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 13, derde lid
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 14
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling
Artikel 15
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Zie ook artikel 5:20 van de Awb
Artikel 16
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Zie ook artikel 1 van het Warenwetbesluit uitvoering markttoezichtverordening
Artikel 17, eerste lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 17, tweede lid, eerste alinea
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat
Artikel 17, tweede lid, tweede alinea
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 18, eerste, tweede, vierde en vijfde lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 18, derde lid
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Op grond van het derde lid kan de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen waarin
eisen worden gesteld aan marktdeelnemers.
Artikel 19
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 19, onder d
Behoeft implementatie; zie artikel 3 van het besluit (vaststellen taal)
Artikel 20
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 21
Behoeft implementatie; zie artikel 3 van het besluit (vaststellen taal)
Artikel 22, eerste tot en met derde lid
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 22, vierde lid, eerste alinea
Artikel I, onderdeel H
Artikel 22, vierde lid, tweede alinea
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 22, vijfde lid
Zie artikel I, onderdeel H
Artikel 22, zesde, tiende en twaalfde lid
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 22, negende lid, onder d
Behoeft implementatie; zie artikel 3 van het besluit (vaststellen taal)
Artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel III
Artikel 23, eerste en tweede lid
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 23, derde lid
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 24, eerste lid, eerste alinea
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat
Artikel 24, eerste lid, tweede alinea en tweede lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 25
Behoeft geen implementatie; betreft enerzijds feitelijk handelen van de lidstaat en
anderzijds richt de bepaling zich tot de Europese Commissie
Artikel 26, eerste tot en met vierde lid en zesde en zevende lid
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat
Artikel 26, vijfde lid en achtste tot en met tiende lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 27
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 28, eerste lid, eerste, tweede, vierde en zesde alinea en tweede en derde
lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 28, eerste lid, derde alinea
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat
Zie voor handhavingsbevoegdheden artikel I, onderdeel I (artikel 32h) en de artikelen 32
en 32a tot en met 32m van de Warenwet
Artikel 28, eerste lid, vijfde alinea
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat
Artikel 28, vierde lid
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 28, vijfde lid
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat
Artikel 29, eerste lid
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 29, tweede lid
Behoeft geen implementatie; betreft enerzijds feitelijk handelen van de lidstaat (lidstaat
kan zaak doorverwijzen naar Commissie voor advies) en anderzijds richt de bepaling
zich tot de Europese Commissie (advies opstellen)
Artikel 29, derde lid
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat.
Artikel 29, vierde en vijfde lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 30
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk; tweede lid richt zich tot de
Europese Commissie.
Artikel 31, eerste, tweede, vierde en vijfde lid
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat.
Artikel 31, derde lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie.
Artikel 32, eerste en vierde lid
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat.
Artikel 32, tweede en derde lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie.
Artikel 33
Behoeft geen implementatie; artikel richt zich enerzijds tot de Europese Commissie
en anderzijds betreft het feitelijk handelen van de lidstaat.
Zie ook artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht
Artikel 34
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 35
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Op grond van het derde lid kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin
eisen worden gesteld aan marktdeelnemers.
Artikel 36, eerste en tweede lid
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 36, tweede lid, aanhef
Behoeft implementatie; zie artikel 3 van het besluit (vaststellen taal)
Artikel 36, derde lid
Behoeft geen implementatie; op grond van het derde lid stelt de Commissie door middel
van uitvoeringshandelingen het model voor terugroepberichten vast. Dit model is niet
verplicht.
Artikel 37
Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling, zie artikel 2 van het besluit
Artikel 38
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich enerzijds tot de Europese Commissie
en anderzijds betreft het feitelijk handelen van de lidstaat
Artikel 39
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 40
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 41
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot (instellingen van) de Europese
Unie
Artikel 42
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie en OLAF
Artikel 43
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 44, eerste en tweede lid
Bijlage bij Warenwetbesluit bestuurlijke boeten en artikel 1 jo. artikel 6 van de
Wet op de economische delicten.
Artikel 44, derde lid
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat.
Artikel 45
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot instellingen van de Europese Unie
Artikel 46
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 47, eerste tot en met vijfde lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 47, zesde lid
Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat
Artikel 48, eerste lid
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 48, tweede en derde lid
Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie
Artikel 49
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 50
Behoeft implementatie; zie artikel 7 van het besluit (intrekken Warenwetbesluit algemene
productveiligheid en het Warenwetbesluit Imitatieproducten)
Artikel 51
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk
Artikel 52
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk (inwerkingtreding en toepassing)
Bijlage
Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk (concordantietabel)
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V.P.G. Karremans
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.