Brief regering : Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 18 november 2024
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2979
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2024
Hierbij bied ik u het verslag Raad Buitenlandse Zaken aan van 18 november 2024.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 18 november 2024
Op maandag 18 november jl. nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan de Raad
Buitenlandse Zaken (RBZ) in Brussel. Op de agenda stond de Russische agressie tegen
Oekraïne, Georgië, de situatie in het Midden-Oosten en de Hoorn van Afrika. Tijdens
de lunch werd de EU–VS relatie besproken. Onder overige zaken werd o.a. door Nederland
het belang van bestrijden van antisemitisme opgebracht, naar aanleiding van de gebeurtenissen
in Amsterdam. Tevens werd gesproken over de uitspraken van de president van Azerbeidzjan,
Aliyev, die tijdens de COP29 Frankrijk en Nederland beschuldigde van koloniaal beleid
ten aanzien van de overzeese gebieden.
Met dit verslag wordt tevens voldaan aan de toezegging om uw Kamer te informeren over
de implicaties van een mogelijke opschorting van het EU–Israël Associatieakkoord,
en aan de toezegging tijdens het tweeminutendebat sancties op 19 november jl. over
gepaste zorgvuldigheidsmaatregelen voor bedrijven waarvan goederen via een omweg terechtkomen
in Russisch wapentuig.
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad besprak de voortdurende Russische agressieoorlog tegen Oekraïne en de verschillende
sporen van EU-steun. De Raad sprak onder meer over het belang van militaire steun
aan Oekraïne, de mogelijke implicaties van de Amerikaanse verkiezingen en de verslechterende
situatie aan het front. Ook besprak de Raad de steun van derde landen aan de Russische
oorlogsinzet in Oekraïne. De Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken, Andrii Sybiha,
sloot digitaal aan bij het eerste deel van de bespreking. De Raad stond stil bij de
markering van duizend dagen oorlog in Oekraïne.
De Hoge Vertegenwoordiger (HV) van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid,
de heer Borrell benadrukte het belang om zo snel mogelijk uit de huidige impasse te
komen die het vrijgeven van de resterende EUR 6.6 mld. aan steun vanuit de Europese
Vredesfaciliteit (EPF) in de weg staat. Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland,
riep op tot een spoedige oplossing. Ook pleitten enkele lidstaten, waaronder Nederland,
voor het opheffen van geografische restricties op de inzet van o.a. langeafstandswapens
door Oekraïne. Daarnaast riep Nederland, conform de motie Boswijk1, op tot het verkennen van aanvullende ambitieuze maatregelen ten aanzien van het
gebruik van de (opbrengsten over) bevroren Russische Centrale Banktegoeden. Dit werd
gesteund door enkele lidstaten en de HV. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland,
uitten hun steun voor de aanname van een nieuw sanctiepakket voor het einde van het
jaar om de druk op Rusland hoog te houden. Enkele lidstaten, waaronder Nederland,
wezen hierbij specifiek op de noodzaak van het aanpakken van de schaduwvloot. Hierbij
werd door verschillende lidstaten het belang van het aanpakken van sanctieomzeiling
benadrukt.
Daarnaast uitte een brede groep lidstaten grote zorgen over de toenemende steun vanuit
derde landen voor de Russische agressieoorlog jegens Oekraïne, waaronder de levering
door Chinese bedrijven van goederen en componenten voor de Russische oorlogsinspanningen.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten dat het faciliteren van de
Russische agressie door derde landen duidelijke consequenties moet hebben. Nederland
heeft opgeroepen tot een ferme reactie ten aanzien van de inzet van Noord-Koreaanse
troepen in Rusland. De Raad verwelkomde in dit kader het nieuwe EU-sanctiepakket met
exportbeperkingen voor componenten die gebruikt worden in Iraanse raket- en dronetechnologie
evenals nieuwe sancties gericht tegen personen en entiteiten betrokken bij wapenleveranties
aan Rusland.
Georgië
De Raad besprak de ontwikkelingen in Georgië. De HV benadrukte dat de manier waarop
de Georgische parlementsverkiezingen zich hebben voltrokken, bevestigt dat de democratische
erosie zich in het land voortzet. Hierbij stelde de HV een aantal maatregelen voor
ten aanzien van de Georgische autoriteiten. Lidstaten waren eensgezind over de noodzaak
van een onafhankelijk verkiezingsonderzoek en over steun aan de Georgische bevolking
en het maatschappelijk middenveld. Ze benadrukten hierbij het feit dat het EU-toetredingsproces
feitelijk bevroren blijft.
Situatie Midden-Oosten
De HV en de Commissie gaven toelichting over de situatie in het Midden-Oosten, specifiek
de catastrofale situatie in de Gazastrook en het gebrek aan vooruitgang van de humanitaire
situatie. De EU heeft sinds het uitbreken van de oorlog voor EUR 330 mln. aan humanitaire
hulp verstrekt. Daarnaast deelde de Commissie mede dat overeenstemming was bereikt
met de Palestijnse Autoriteit (PA) over noodzakelijke hervormingen. Hierdoor stond
de weg vrij om de laatste tranche van het noodsteunpakket ter waarde van EUR 110 mln.
over te maken. De overeengekomen hervormingen vormen tevens de basis van een EU meerjarensteunprogramma
(tot en met 2026) voor de PA. Onderdeel van de afgesproken hervormingen raken aan
het pensioenstelsel («prisoner payments») en hervormingen op het gebied van schoolboeken. In lijn met motie Ceder2 zullen de uitbetalingen van het meerjarensteunprogramma afhankelijk zijn van voortgang
op implementatie van de afgesproken hervormingen. Daarnaast deed de HV op 13 november
jl. een voorstel voor een Raadsbesluit tot het gedeeltelijk opschorten van het EU–Israël
Associatieakkoord, specifiek de politieke dialoog. Dit voorstel is tijdens de Raad
besproken en niet door de lidstaten aangenomen. Tijdens de Raad werd dit voorstel
maar door twee lidstaten gesteund. Ook Nederland was hiervan geen voorstander. Het
blijft van belang dat de EU de mogelijkheid heeft om de dialoog aan te blijven gaan,
juist ook op de punten waar er sprake is van een verschil in positie. Nederland zet
in op een spoedige dialoog tussen de EU en Israël, bij voorkeur nog dit kalenderjaar,
in lijn met motie Klaver3. Tot slot stelde de HV maatregelen voor als gevolg van de Advisory Opinion van het Internationaal Gerechtshof. Meerdere lidstaten gaven aan eerst een gedegen
juridische appreciatie te willen ontvangen.
Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, uitte zijn zorgen over de Knesset-wetgeving
gericht tegen UNRWA, en onderstreepte de belangrijke rol van UNRWA. Nederland benadrukte
het belang van het implementeren van de aanbevelingen uit het Colonna-rapport rondom
de neutraliteit van de organisatie.
De Raad blijft zoeken naar mogelijkheden voor het uitbreiden van de sancties tegen
gewelddadige kolonisten. In lijn met de moties Piri c.s.4 en Van Baarle c.s.5 pleitte Nederland voor het gelijktrekken van de sanctielijsten met die van de VS
en het Verenigd Koninkrijk. Hierbij worden, in lijn met motie Piri/Paternotte6, EU-sancties tegen Israëlische kabinetsleden niet uitgesloten. Nederland riep daarnaast
op tot aanvullende sancties tegen Hamas/Palestinian Islamic Jihad.
Nederland benadrukte de noodzaak van het voorkomen van escalatie tussen Israël en
Iran, van het inzetten op een diplomatieke oplossing in Libanon volgens VNVR-resolutie
1701, in lijn met moties Piri/Paternotte7 en Ceder c.s.8, en van de inzet van de volledige EU-toolbox om daaraan bij te dragen. In lijn met
de motie Brekelmans en Veldkamp9 benadrukte Nederland dat een staakt-het-vuren in de Gazastrook van groot belang is
om de gijzelaars vrij te krijgen en massaal humanitaire hulp te kunnen bieden. Nederland
veroordeelde uitbreiding van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en oproepen
tot annexatie, en verwelkomde de bijeenkomsten van de Global Alliance for the implementation of the Two State Solution waaraan Nederland, in lijn met motie Paternotte c.s.10 en Ceder11, ook deelnam. Nederland benadrukte in deze context het belang van de PA en riep op
om collectief bij Israël aan te dringen op het vrijgeven van de belastinginkomsten
en het verlengen van de bankrelaties (banking correspondence).
Hoorn van Afrika
De Raad besprak de situatie in Soedan en Somalië. De HV benadrukte dat de druk op
partijen in Soedan moet worden opgevoerd, onder andere door aanname van een derde
sanctiepakket. De EU speciaal gezant voor de Hoorn van Afrika, Anette Weber, merkte
daarbij op dat ook harder moet worden onderhandeld over humanitaire toegang. Burgers
en kritieke civiele infrastructuur moeten volgens Weber beschermd worden, waarvoor
door lidstaten veel steun werd uitgesproken. De Raad onderstreepte dat instabiliteit
en geopolitieke competitie in de Hoorn van Afrika, inclusief de Rode Zee, grote invloed
hebben op Europa. De Raad onderstreepte de noodzaak van intensiever EU engagement met actoren in de regio. Enkele lidstaten riepen op tot een vredesmissie die zo snel
mogelijk zou moeten starten, teneinde burgers in Soedan te beschermen. Sommige lidstaten
pleitten voor uitbreiding van het VN-wapenembargo naar heel Soedan. Nederland pleitte
voor het instellen van een EU Contact Group om op hoog niveau diplomatiek te engageren en te onderhandelen met als doel een staakt-het-vuren
en humanitaire toegang. Weber gaf aan dat nu het moment is om als EU concrete invloed
uit te oefenen, zeker nu de VS naar alle waarschijnlijkheid minder zal engageren.
De Raad besprak de African Union Support and Stabilisation Mission in Somalia (AUSSOM). Voor lidstaten is het voorkomen van een veiligheidsvacuüm belangrijk in
het licht van bredere stabiliteit in de regio, inclusief de Rode Zee, maar ook om
behaalde resultaten niet verloren te laten gaan. Ook Nederland sprak zich daarom uit
voor snelle besluitvorming over financiering van AUSSOM. De HV concludeerde dat er
overeenstemming is over het financieringsmechanisme, zoals beschreven in VNVR-resolutie
2719, als lange termijn oplossing, maar dat een overbruggingsperiode deels door de
EU betaald kan worden uit het EPF.
EU–VS relatie
De Raad sprak over de uitkomst van de Amerikaanse verkiezingen en de overwinning van
President-elect Trump. De HV benadrukte het strategische belang van de EU–VS relatie en de mogelijke
gevolgen van de verkiezing van Trump voor Oekraïne, geopolitiek en de wereldeconomie.
De focus van de discussie lag op de potentiële implicaties voor het buitenlandbeleid
van de EU. Lidstaten benadrukten het belang om te investeren in een EU die in hogere
mate op eigen benen kan staan. Nederland wees erop dat Trump op Amerikaans buitenlandbeleid
waarschijnlijk scherpe prioriteiten zal stellen met in het bijzonder aandacht voor
China. Tevens valt te verwachten dat Trump bondgenoten zal oproepen meer uit te geven
aan defensie.
Overige zaken
Antisemitisme
Nederland sprak zich tijdens de Raad uit over de recente geweldsincidenten in Amsterdam
en veroordeelde in dat verband antisemitisme ten sterkste. Nederland gaf aan te werken
aan een versterkte nationale strategie voor het bestrijden van antisemitisme en riep
andere lidstaten tevens op eigen strategieën te ontwikkelen of te versterken. Nederland
riep de Commissie op om antisemitisme expliciet mee te nemen in haar inspanningen
om haat in de maatschappijen tegen te gaan en snel met concrete voorstellen te komen.
Nederland benoemde tevens het belang van een integrale aanpak voor het aanpakken van
antisemitisme. Dit omvat het bevorderen van religieuze tolerantie, het stimuleren
van interreligieuze dialoog en het aanpakken van polarisatie. De Commissie, evenals
verschillende lidstaten, steunden de Nederlandse interventie en spraken zich uit voor
het bestrijden van antisemitisme.
Uitspraken Azerbeidzjan op klimaattop (COP29)
Frankrijk intervenieerde kort om ongenoegen te uiten over de uitspraken van de president
van Azerbeidzjan tijdens de COP29 Leaders» Summit of the Small Islands Developing States on Climate Change van 13 november jl., waar president Aliyev Frankrijk en Nederland beschuldigde van
koloniaal beleid ten aanzien van de overzeese gebieden. Ook Nederland heeft tijdens
de Raad zijn afkeuring over de uitspraken van president Aliyev kenbaar gemaakt. Dit
was eerder al bilateraal bij Azerbeidzjan aangekaart en is toegelicht door het kabinet
tijdens het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 14 november jl. en middels
een Kamerbrief d.d. 14 november jl.12 Daarnaast benadrukte Nederland dat het zich blijft inzetten voor ambitieuze klimaatacties
en een succesvolle COP29.
Toezeggingen
EU–Israël Associatieakkoord
Het kabinet acht het opportuun u, in opvolging van de toezegging gedaan tijdens het
debat over de situatie in Gaza d.d. 16 mei jl.13, te informeren over de implicaties van een mogelijke opschorting van het EU–Israël
Associatieakkoord. Dit Akkoord legt de juridische basis voor samenwerking tussen de
EU en haar lidstaten enerzijds en Israël anderzijds, op de volgende terreinen: politieke
dialoog; vrij verkeer van goederen; recht van vestiging en levering van diensten;
verkeer van kapitaal, betalingen, publieke aanbestedingen, concurrentie en intellectueel
eigendom; wetenschappelijke en technologische samenwerking; economische samenwerking;
samenwerking op audiovisuele en culturele zaken, informatie en communicatie; sociale
zaken; institutionele en algemene betalingen. Daarnaast verbetert het Associatieakkoord
de bepalingen over oorsprongsregels, liberaliseert het de handel in industriële producten
en omvat het een reeks wederzijdse landbouwconcessies.
Een opschorting van het gehele Associatieakkoord door de EU en haar lidstaten heeft
tot gevolg dat bepalingen op de genoemde terreinen tijdelijk niet meer van toepassing
zijn. Zo vindt er bij opschorting van het akkoord geen politieke dialoog meer plaats
en zijn de samenwerkingsafspraken op de bovengenoemde beleidsterreinen niet meer van
kracht. De materiele implicaties hiervan zijn afhankelijk van de mate waarop, op het
moment van opschorting, invulling wordt gegeven aan de in het akkoord voorziene afspraken.
Het opschorten van het verdrag door de EU kan behalve voor de samenwerking ook consequenties
hebben voor de diplomatieke relaties tussen Israël en lidstaten die opschorting hebben
gesteund.
Sanctieomzeiling en gepaste zorgvuldigheidsmaatregelen
Verder komt het kabinet graag terug op een vraag gesteld door het lid Boswijk tijdens
het tweeminutendebat sancties van 19 november jl. over gepaste zorgvuldigheidsmaatregelen
voor bedrijven waarvan goederen via een omweg terechtkomen in Russisch wapentuig.
Het tegengaan van sanctieomzeiling via derde landen is een prioriteit voor het kabinet,
en hiernaar wordt voortdurend en op verschillende manieren onderzoek gedaan. Van bijzonder
belang zijn de zogenaamde Common High Priority (CHP) goederen waaraan het Russisch militair-industrieel complex grote behoefte heeft.
Hieronder vallen ook bepaalde typen chips. Het kabinet staat hierover in goed contact
met het Nederlandse bedrijfsleven en werkt actief en succesvol samen om omzeiling
tegen te gaan, waaronder door het delen van gerichte informatie. Levertijden en -kosten
voor Rusland zijn namelijk aantoonbaar opgelopen. Het aanpakken van sanctieomzeiling
blijft echter een kat-en-muisspel dat voortdurende aandacht behoeft en krijgt.
Om deze reden gelden aanvullende zorgvuldigheidsvoorschriften voor exporteurs van
CHP-goederen. Hieronder valt een inspanningsverplichting voor bedrijven om hun dochterondernemingen
in derde landen due dilligence te laten uitvoeren, die – mede op Nederlands aandringen – in het 14e EU sanctiepakket tegen Rusland is opgenomen. Ook is het al langer verplicht om bij
transacties van bepaalde sanctiegoederen naar derde landen de bepaling op te nemen
in het verkoopcontract dat deze goederen niet mogen worden gereëxporteerd naar Rusland.
Het kabinet is momenteel in afwachting van een EU impact assessment ten aanzien van een verzwaring van deze due dilligence verplichting en neemt de uitkomsten hiervan – zodra bekend – mee in de voorbereiding
voor een volgend sanctiepakket.
Naast de gevraagde inzet van bedrijven werkt het kabinet, al dan niet in EU verband,
aan het tegengaan van omzeiling van CHP-goederen. Zo wordt in bilateraal contact met
derde landen en via de EU-sanctiegezant opgeroepen tot het tegengaan van doorvoer
naar Rusland. Ook kunnen, sinds het 11e EU sanctiepakket, tussenhandelaren in derde landen die betrokken zijn bij sanctie-omzeiling,
opgenomen worden op de sanctielijst. Sindsdien is dat ook regelmatig gebeurd.
Meer in zijn algemeenheid zet het kabinet in op versterking van de Europese naleving
van sancties. Uw Kamer wordt hierover per brief nader geïnformeerd.14 Het kabinet doet een reeks concrete voorstellen in dit kader, waaronder het verkennen
van mogelijkheden om eisen te stellen aan het risicomanagement en due dilligence voor hoog-risico sectoren.
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken