Stenogram : Staat van Groningen 2024
7 Staat van Groningen 2024
Vergaderjaar 2023-2024
Vergaderingnummer 98
Te raadplegen sinds
2024-10-29Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier33529Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2023-2024, 98
Staat van Groningen 2024
Aan de orde is de voortzetting van het debat over de Staat van Groningen 2024.
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het debat over de Staat van Groningen. Ik heet uiteraard de leden weer van harte welkom, alsook de staatssecretaris, de mensen op de weer goed gevulde tribune en de mensen die het debat elders volgen. We hebben net de termijn van de Kamer gehad. We zijn nu aanbeland bij de beantwoording van de zijde van het kabinet. Het is voor het eerst dat de staatssecretaris het woord neemt in deze zaal. Nogmaals: heel veel succes en plezier! Ik zou een oproep willen doen aan de collega's om hem eerst een inleiding te laten doen, voordat we allemaal naar de interruptiemicrofoon lopen. Ik wil niet het aantal interrupties beperken, maar ik ga wel wat strenger zijn op de lengte van de interrupties en de interrupties dienen een vraag te zijn en geen statement. Dat gezegd hebbende is het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Ik vind het mooi dat ik hier vandaag met u kan zijn. We staan voor een heel groot probleem in Groningen, waarvoor we met elkaar een oplossing proberen te vinden. Ik ben blij u allen weer te zien na het reces.
Om vooruit te komen, moet je af en toe even stilstaan; dat motto loopt als een rode draad door mijn werkzame leven. Ik heb uw Kamer in de hoorzitting voor de zomer al verteld dat ik voor deze prachtige functie al enige uiteenlopende beroepen heb gehad. Je moet af en toe stilstaan want om Groningen en Noord-Drenthe verder te krijgen in het herstel, zal ik de tijd moeten nemen om te luisteren, te ervaren en te leren van het verleden. Dat verleden en de pijn die dat ook heeft veroorzaakt, wissen we niet zomaar uit. Zoals ik in mijn hoofdlijnenbrief al aangaf, zijn het niet alleen de scheuren in de muren die geheeld moeten worden, maar ook de scheuren in de mensen en de gemeenschap. Er zijn goede stappen gezet onder mijn voorganger, maar er is nog steeds een grote groep Groningers die de hoop op een goede afhandeling van de schade verloren is, die afgehaakt is en die denkt: ik geloof het wel. Of eigenlijk: ik geloof het niet meer. Ik zie dat die mensen, gegeven alles wat er gebeurd is, ook nog zorgen hebben over de winning die plaatsvindt in de kleine velden in de regio. Hoewel de gaswinning in die kleine velden en de gevolgen daarvan geologisch bekeken van een totaal andere omvang zijn dan bij het Groningenveld, begrijp ik deze zorgen. Ik ben hierover in nauw overleg met de minister van Klimaat en Groene Groei. Op 2 oktober zal zij ook beschikbaar zijn voor deze Kamer om vragen daarover te beantwoorden.
Dat mensen de hoop verloren zijn, vind ik niet gek. Als contraexpert heb ik van dichtbij gezien dat goede bedoelingen niet altijd leiden tot een uitkomst waarmee mensen verder kunnen. Ik ben dan ook enorm gemotiveerd om deze stille gedupeerden weer aan boord te krijgen. Dat begint met luisteren en benaderbaar zijn. Ik ben daarom veel in de regio aanwezig om met mensen in Groningen en Noord-Drenthe in gesprek te gaan. Transparant zijn over wat niet kan, maar ook over wat juist wel kan, vind ik daarbij van groot belang. Ik ben van mening dat het bijdraagt aan het herstel van vertrouwen als we als Rijk, inclusief uitvoeringsorganisaties, provincies en gemeenten, consistent en als één overheid communiceren. Soms kunnen relatief kleine gebaren in de uitvoering al heel veel doen voor de tevredenheid van mensen over de schadeafhandeling of over de versterking, bijvoorbeeld bij een sloop-nieuwbouwproject. Bepaalde voorzieningen die een woning eerst ook had, zoals een buitenkraan, een erker of een uitbouw, horen gewoon teruggeplaatst te worden bij de nieuwe, versterkte woning. Als dat niet in het bestek staat, dan moet dat gewoon afgehandeld kunnen worden zonder dat daar heel grote toestanden van gemaakt worden, zonder papierwerk en zonder al te veel bureaucratie.
Doelmatigheid is daarbij minstens zo belangrijk als rechtmatigheid. We moeten het geld slim en gericht uitgeven, aan de mensen in hun huizen en minder aan procedures, papier en controles. Daar zal ik mij de komende tijd dus ook heel erg mee bezighouden: kijken hoeveel vinkjes er afgevinkt moeten worden voordat mensen aan de gang kunnen gaan en kijken of al die vinkjes noodzakelijk zijn of dat we met een paar hoofdvinken kunnen starten met het proces en de rest tijdens het verloop kunnen doen.
Kijken naar wat wel kan en kijken waar praktische verbeteringen mogelijk zijn, begint met daadwerkelijk herstel van de schade en een veilige woning. De versterking, het herstel van schade, de uitvoering en de verduurzaming moeten zo veel mogelijk in samenhang met elkaar worden opgepakt, zodat de Groningers en de Noord-Drenten daadwerkelijk profiteren van de verduurzaming en de kansen van de energietransitie. Bovendien moeten de verschillen zo veel mogelijk beperkt worden, rekening houdend met de beschikbare middelen in de uitvoeringscapaciteit.
Groningen moet dus zo veel mogelijk uit de stutten, maar het is even belangrijk dat we Groningen en Noord-Drenthe nieuw perspectief voor de toekomst bieden. Dat vergt een lokale en gerichte aanpak met structurele oplossingen. Als we investeren in de brede welvaart van de regio, dan moeten de Groningers en de Noord-Drenten daar ook echt van profiteren. Dat is ook de inzet van de twee kwartiermakers, Henk Nijboer en Jakob Klompien. Zij zijn hard bezig om een sociale en economische agenda op te stellen. Dat is een belangrijk onderdeel van Nij begun en van het inlossen van de ereschuld aan Groningen en Noord-Drenthe.
Daarbij is zorgvuldigheid belangrijker dan snelheid. We moeten werken aan gerichte oplossingen voor structurele problemen, zodat de regio weer een plek wordt waar je fijn kunt wonen, werken, opgroeien en oud worden. Dat moet ook, zodat er meer kansen voor de volgende generatie komen en zodat de mentale gezondheid verbetert. Dat betreft het aanpakken van schulden en stress zodat mensen weer grip krijgen op het eigen leven en het versterken van de samenhang in buurten en wijken. Zo kunnen we de Gronings-Drentse trots uitdragen en koesteren.
Sociaal-economisch perspectief is gericht op de hele regio. We moeten dus ook de gebieden vooruithelpen waar van oudsher relatief veel armoede en intergenerationele kansenongelijkheid voorkomen. Investeringen in de economie moeten echte impact hebben voor bewoners, met behoud van de kwaliteit van het landschap en de leefomgeving. Daarbij is goede samenwerking tussen de ministeries, uitvoeringsorganisaties, provincies, gemeenten en waterschappen onmisbaar. Daar kan ik als Groninger in Den Haag vanuit een verbindende rol mijn steentje aan bijdragen.
De maatregelen van Nij begun zijn niet vrijblijvend. We leggen onze inzet vast in een wet. Deze wet Groningen hoop ik begin volgend jaar aan uw Kamer aan te bieden. Daarin leggen we ook de plicht vast om jaarlijks te rapporteren over de voortgang van de staat van Groningen. De Staat van Groningen verschijnt elk voorjaar, op de vierde dinsdag in april. Ik wil samen met de regio een succes maken van de unieke kans die er nu ligt, met 30 jaar middelen voor een beter toekomstperspectief. Dat verdienen Groningen en Noord-Drenthe. Vanuit verbinding en met oog voor mensen moeten we nagaan of bewoners verbeteringen ook echt ervaren, want herstel van vertrouwen krijg je als overheid niet cadeau; dat vertrouwen moet je terugverdienen.
Dank u wel. Dan kom ik nu bij de beantwoording van de vragen. Dat probeer ik in een aantal blokjes te doen. Ik begin met de Staat van Groningen, Nij begun en in het algemeen het PEGA-wetsvoorstel.
Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij werk maakt van een lijst van alle gestutte gebouwen in het aardbevingsgebied, en dat hij deze zal bijhouden en toevoegen aan de Staat van Groningen? Daar kan ik over zeggen dat ik om een dergelijke lijst heb gevraagd, want ook ik wil graag van die stutten af. Maar er zit wel een verschil in. Er zijn plekken bij waar mijnbouwschade heel duidelijk de oorzaak is van die stutten, maar er zijn ook plekken waar dat niet zo is. Maar ik zal proberen om in elk geval een overzicht te geven van daar waar het mijnbouwschade betreft, en ik zal proberen om aan het eind van mijn periode die stutten uit Groningen kwijt te raken.
Hoe reflecteert de staatssecretaris op de governance en democratische controle omtrent de Nij begun-gelden, en dan specifiek op de verdeling tussen Rijk, regio en gemeenten? Dat is een vraag van D66. Ik vind het belangrijk dat het voor alle Nij begun-middelen duidelijk is wie waarvoor aan de lat staat en dat er transparantie is over de bestedingen, zodat er een goede democratische controle kan plaatsvinden. Over de samenwerking tussen de medeoverheden in het algemeen zijn afspraken gemaakt in de Code Interbestuurlijke Verhoudingen. Voor de sociale en economische agenda's die nu worden opgesteld, wordt ook de governance uitgewerkt. Daarin wordt duidelijk waar de verantwoordelijkheden liggen, wanneer de inspraak voor de volksvertegenwoordiging plaatsvindt en hoe de verantwoording wordt afgelegd over de besteding van de middelen. Bij het aanbieden van beide agenda's zal ik u daar nader over informeren.
Dan een vraag van de ChristenUnie. Wanneer is de ereschuld aan Groningen wat de staatssecretaris Herstel Groningen betreft ingelost? Dat is het geval als de problemen die door de gaswinning zijn veroorzaakt, zijn opgelost. Dat betekent dat de schades zijn hersteld, dat alle huizen aan de veiligheidsnorm voldoen en dat de achterstanden in het gaswinningsgebied ten opzichte van de rest van Nederland wat betreft welzijn en welvaart zijn ingelopen. Deze doelen worden vastgelegd in de wet Groningen. Daarmee zijn ook de toekomstige kabinetten eraan gehouden om zich hiervoor in te zetten. In de Staat van Groningen zal daar jaarlijks over worden gerapporteerd, zodat u het kabinet ook in de toekomst op de resultaten kunt aanspreken. En wat betreft die ereschuld als je kijkt naar wat het met mensen gedaan heeft ... Er zijn mensen die we niet meer kunnen compenseren; daar kunnen we het alleen maar zo goed mogelijk voor doen.
Wat betekent voor hem "koste wat kost" en "zolang als het duurt"? U vroeg wat "koste wat kost" betekent. Daar kan ik heel helder over zijn. Dat betekent dat voor het herstellen van de schade die de gaswinning heeft veroorzaakt en voor de veiligheid van de woningen en hun bewoners geld geen rol speelt. We hebben nu zo goed mogelijk ingeschat wat de rekening gaat kosten, maar als er meer nodig blijkt te zijn, dan zal het kabinet dat vrijmaken. "Koste wat kost" zal gelden voor zolang dat nodig is. Dat wordt ook in de PEGA-wet vastgelegd. Ik zal, in tegenstelling tot mijn voorganger, niet één maar drie dagen in Groningen zijn. Dat heeft ook te maken met de splitsing van de portefeuille; ik kan daar meer tijd voor vrijmaken. Ik heb bewust voor het provinciehuis van Groningen gekozen, omdat ik dan midden tussen de bestuurlijke organisaties en de uitvoerende organisaties in zit. Daar kan ik dus ook veel zijn. Ik heb ervoor gekozen om niet in één van de aardbevingsgemeenten te gaan zitten om mijn spreekuur te houden, maar om af te wisselen tussen alle aardbevingsgemeenten en de gemeenten die in Nij begun genoemd staan. Ik zal mij dus overal laten zien.
Ik zie dat sommige bewoners afgehaakt zijn en het vertrouwen in een goede afhandeling zijn kwijtgeraakt. Ik kan u zeggen dat dit mij raakt. In mijn vorige werk heb ik daar heel veel mee te maken gehad. Ik heb gezien dat mensen bij het horen van de naam IMG al dichtslaan en er niets meer van willen weten. Ik wil toch proberen om ervoor te zorgen dat ik die mensen er weer bij krijg. Ik weet dat die mensen in mijn organisaties, mijn uitvoeringsorganisaties en mijn ambtelijke organisaties, heel hard werken om de dingen goed te doen. Maar toch lukt het op de een of andere manier niet altijd om iets op de juiste manier te laten landen bij de mensen die ermee te maken hebben. Soms zit dat in kleine dingen, in net even een paar regels om kunnen buigen zodat iets wel kan. Mijn doel is om zaken goed te laten landen wat betreft de problemen die ervoor zorgen dat er geen uitvoering gegeven kan worden aan wat deze Kamer, het kabinet, mijn ambtenaren en mijn uitvoeringsorganisaties willen. Als ik daarvoor af en toe met de vuist op tafel moet slaan, zal ik dat ook doen. Want vertrouwen win je niet terug door het te vragen; je moet het verdienen. Dat doe je door dingen voor, maar ook met mensen voor elkaar te krijgen. Minder papier en meer oplossen maakt de schadeafhandeling en de versterking doelmatiger.
Dan de vraag hoe de gelden voor Groningen worden geïndexeerd en hoe het ervoor staat met de motie die vorig jaar is aangenomen. Er werd ook gevraagd of de Groningers een koude Prinsjesdag te wachten staat. Zoals gezegd geldt voor de schadeafhandeling en de versterkingen het begrip "koste wat het kost". Daarmee zijn de gestegen kosten op dat gebied gedekt. Daarnaast wordt in het PEGA-wetsvoorstel de indexatie van de middelen voor de generatielange betrokkenheid vastgelegd. Hiermee borg ik dat er in de toekomst genoeg middelen worden besteed aan verduurzaming en aan het sociaal-economische perspectief. Daarmee geef ik ook invulling aan de motie van het lid Bikker.
Dan kom ik op de vraag wanneer, wat de staatssecretaris betreft, het doel van de cultuurverandering bij het ministerie is bereikt. Wordt daarover gerapporteerd in de Staat van Groningen? Daar kan ik over zeggen dat de cultuur van een organisatie eraan moet bijdragen dat mensen een organisatie vertrouwen. Dat geldt ook voor de overheid en voor mijn ministerie. Daarom wil ik het vertrouwen in de overheid van mensen in Groningen en Noord-Drenthe gaan volgen, via de Staat van Groningen. Ik kom op een later moment nog terug op hoe we dat precies gaan vormgeven. Maar het Kennisplatform Kansrijk en Leefbaar Groningen heeft een aantal suggesties gedaan om de resultaten van de cultuurverandering en dus van het vertrouwen in de overheid te meten. U heeft dat rapport ontvangen. Ik geef dat rapport ook mee aan de onafhankelijke partijen die de Staat van Groningen gaan maken.
Wordt er in de Staat van Groningen gerapporteerd over provinciale middelen of worden de resultaten van het kerngebied van de bevingen apart uitgelicht? Dat was een vraag van mevrouw Vedder. Ik ben het geheel met mevrouw Vedder eens dat de Staat van Groningen inzicht moet geven in de verschillen tussen de gebieden, bijvoorbeeld tussen de verschillende gemeentes in de regio. Ik zal dat ook expliciet als opdracht meegeven aan de partij die de Staat van Groningen gaat samenstellen.
Dan vroeg de BBB hoe de staatssecretaris Herstel Groningen uitvoering gaat geven aan de dialoog met de raden en de Staten bij de uitwerking van Nij begun. Ik vind de stem van de bewoners, de maatschappelijke organisaties, de uitvoerders en de regionale bestuurders cruciaal bij de uitwerking van Nij begun. Dat is ook de reden waarom ik drie dagen per week vanuit Groningen werk: zo ben ik zichtbaar en aanspreekbaar. De raden en staten in Groningen, maar ook de waterschappen, hebben onder meer via het Regioberaad een nadrukkelijke stem bij de uitwerking van de Staat van Groningen in de sociale en economische agenda's. De kwartiermakers voor deze agenda's organiseren een aantal keer per jaar bijeenkomsten voor de raden, staten en waterschappen. De volgende bijeenkomst is op 17 oktober. Verder hebben de raden, staten en waterschappen dit voorjaar een speciale consultatie waarin ze suggesties kunnen meegeven voor de wet waarin de Staat van Groningen wordt vastgelegd. Ook hebben zij meegedacht over de reactie van de colleges op de internetconsultatie over het wetsvoorstel. Ik ga de komende weken alle inbrengen en suggesties hierop heel serieus bekijken en waar mogelijk meenemen in het wetsvoorstel dat de Kamer begin volgend jaar zal ontvangen.
Veel maatregelen komen van mijn voorganger, zegt de heer Vermeer van BBB. Hij vraagt: zijn er zaken die de staatssecretaris anders wil doen vanwege zijn ervaring in de provincie, en zo ja, wat? Ik moet zeggen dat mijn voorganger hele belangrijke stappen heeft gezet en mij de mogelijkheden heeft gegeven om in bepaalde processen te interveniëren en daarin stappen te zetten. Wat ik meer kan doen omdat ik daar meer tijd voor heb, is wat dichter zitten op de mensen die in de uitvoering actief zijn en me wat meer verdiepen in de problemen waar die zich voordoen. Ook wil ik de komende periode echt kijken hoe de bewoners ervaren wat wij aan het doen zijn. We krijgen altijd berichten vanuit de organisaties en vanuit de onderzoeken die er gedaan zijn, maar inmiddels hebben we ook een categorie in Groningen die niet meer meedoet, die daar niet bij komt. Ik zal dus ook zeker deze mensen actief benaderen en vragen hoe zij erin staan en wat ik daarvoor zou kunnen doen. Ik zal daarbij voortbouwen op wat ingezet is in Nij begun, niet door steeds beleid te wijzigen, maar juist door een stukje rust en stabiliteit te bieden. Ik wil kijken waar er praktische verbeteringen mogelijk zijn in de versterking, bij het herstel van schade en bij de uitvoering van de verduurzaming. Waar dat kan, wil ik ook dat er zonder bureaucratie gehandeld kan worden. Geen ellenlange onderzoeken, minder papierwerk en snel duidelijkheid, met een focus op daadwerkelijk herstel van huizen en gebouwen. Tot slot wil ik de inzet op sociaal-economisch toekomstperspectief voortzetten.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van de heer Vermeer namens BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Staatssecretaris, bedankt voor dit antwoord. Ik las in de brief van 9 september dat het ook ging over ogenschijnlijk kleine gebaren in de uitvoering zoals voorzieningen in woningen, een buitenkraan, een erker, zonnepanelen et cetera. Wij onderkennen dat wat op papier soms klein leed lijkt, grote pijn kan zijn. Ziet de staatssecretaris ook nog belemmeringen in wet- en regelgeving om dit te kunnen uitvoeren? Of kan hij de ambtenaren die dit uitvoeren of uitvoeringsorganisaties hier wel voldoende mandaat voor geven?
Staatssecretaris Van Marum:
Op het moment dat ik daar belemmeringen zie, zal ik ook naar deze Kamer komen met voorstellen om dat te wijzigen.
De voorzitter:
Dank u wel. Komt u bij het volgende blokje?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja.
De voorzitter:
Zou u ons wellicht kunnen helpen door ook de andere blokken even te noemen? Dat helpt de collega's misschien, zodat ze kunnen kijken waar zij hun interrupties aan u willen plaatsen als ze die hebben.
Staatssecretaris Van Marum:
Blokje b: versterken. Blokje c: verduurzamen, Van Geel, verschillen. Blokje d: perspectief, sociale agenda en economische agenda. Blokje e: schadeherstel. En blokje f: overig, kleine velden, munitiedepots.
De voorzitter:
Oké. Voordat we naar blokje b gaan, zoals u dat noemde, geef ik nog mevrouw Vedder het woord namens het CDA.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik dacht: ik wacht even tot het einde van het blokje. Ik wilde nog een vervolgvraag stellen over wat de staatssecretaris vertelde over de interpretatie van "koste wat kost, voor zolang als het duurt". Het CDA heeft met die motie, die gelukkig breed is aangenomen, dat uitgesplitst en gevraagd om "koste wat het kost, voor zolang als het duurt", specifiek niet alleen voor schadeherstel en de versterkingsoperatie, maar ook voor funderingsschadeherstel. Ik zou graag aan de staatssecretaris willen vragen of zijn woorden over "koste wat het kost" ook betrekking hebben op funderingsschadeherstel.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat is wel het streven, maar ik moet even terugkoppelen hoever het daarmee staat.
De voorzitter:
Dan noteren we het voor de tweede termijn. Vervolgt u uw betoog. We zijn bij blokje b over de versterking.
Staatssecretaris Van Marum:
De vraag van mevrouw Beckerman van de SP was als volgt. Een Chinees restaurant in Ten Boer kreeg vorig jaar de boodschap dat het restaurant met spoed versterkt moest worden. Nadat ze investeringen deden, kwam de boodschap: het hoeft niet meer; we gaan niks doen. Andere mensen in hetzelfde pand worden wel geholpen. Dat knakt mensen. Dat is toch niet wat er met Nij begun bedoeld wordt? Ik begrijp dat deze situatie uiterst stressvol moet zijn voor de bewoners. Ze zijn mij al bekend. Uiteraard wil ik in lijn met Nij begun zo veel mogelijk voorkomen dat mensen in deze situatie terechtkomen. Tijdens mijn debatten zal ik echter niet ingaan op individuele casuïstiek. Dat betekent niet dat ik mij achter de schermen nergens mee bemoei, maar wij gaan daar wel naar kijken.
Voor de meest schrijnende gevallen zijn er drie mogelijkheden: de Taskforce Complexe Zaken of de Taskforce MKB, het Interventieteam Vastgelopen Situaties, oftewel IVS, en de Commissie Bijzondere Situaties. Nij begun heeft maatregelen in gang gezet om de schadeafhandeling van de versterkingsopgave milder, makkelijker en menselijker te maken. IMG en NCG hebben nu een breder instrumentarium, meer mandaat en meer financiële middelen voorhanden voor afhandeling van de casuïstiek. Het is niet volledig uit te sluiten dat in specifieke situaties meer nodig is. Zie de mogelijkheden die hierboven genoemd zijn. De meest complexe situaties en de zwaar gedupeerden hebben hierbij nadrukkelijk mijn aandacht.
Voorzitter. Ik snap heel goed wat mevrouw Beckerman van de SP hierover heeft gezegd. Dat snap ik heel goed, maar het is voor mij onmogelijk om op deze specifieke situatie in te gaan. Maar het heeft mijn aandacht. Eigenlijk is de grote lijn dat er in het verleden toezeggingen gedaan zijn die nu worden teruggedraaid. De moverende redenen zijn onduidelijk; daar moet helderheid over komen. Als dat de lijn is, zal ik proberen die helderheid zo snel mogelijk te verschaffen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Eigenlijk zegt dit antwoord al best veel, namelijk dat je niet terechtkan bij de NCG als je vastloopt. Je kunt dan naar drie verschillende loketten toe gaan. Dat zegt eigenlijk al bijna alles, toch?
Staatssecretaris Van Marum:
Aan de ene kant wel. Aan de andere kant is het natuurlijk zo dat we het hier hebben over verschillende soorten van vastlopen. Je hebt ook de specifieke taskforces die zich daarmee bezighouden. Het streven zal uiteindelijk zijn om binnen één organisatie alles opgelost te kunnen krijgen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
We haalden dit voorbeeld van het Chinese restaurant uit Ten Boer aan. Dat is een groot gebouw. Er worden heel veel woningen en een aantal bedrijven versterkt. Dat ene restaurant krijgt dan ineens die brief waarin staat: het hoeft niet meer. Het gaat ons niet om een antwoord op die specifieke zaak, want we begrijpen dat we niet elke woning hier apart kunnen benoemen. Het gaat ons eigenlijk om het structurele probleem dat er nu heel veel bríéven worden gestuurd. Dat het om brieven gaat, is ook heel pijnlijk. Je hebt jarenlang gehoord: uw huis is onveilig; uw pand is onveilig; we moeten aan de slag. En ineens krijg je dan die brief waarin staat: het hoeft niet meer. Dan is mijn vraag niet: waar kunnen mensen allemaal terecht? Dat is heel pijnlijk, omdat we mensen dan weer naar drie verschillende andere instanties sturen. Mijn vraag is: moeten we niet dát probleem nu gaan aanpakken? Want die huizen zijn niet ineens heel. Die huizen zijn niet ineens helemaal zoals we afgesproken hebben met Van Geel.
Staatssecretaris Van Marum:
Het is mij volstrekt helder. In het verleden zijn er versterkingsadviezen gegeven die uitgingen van zwaardere problemen dan waar op dit moment naar gekeken wordt. Er zijn nieuwe versterkingsadviezen geschreven die niet in lijn zijn met die eerste versterkingsadviezen. In principe is het mogelijk voor de bewoners om gebruik te maken van het eerste advies dat ze gekregen hebben. In heel uitzonderlijke gevallen zijn er redenen om daar mogelijk van af te wijken. Dan moeten wij ook zorgen dat de bewoners die dat overkomt, ontzorgd worden. Wat ik daarbij wel van belang vind, is het volgende. Dat is ook een van de signalen die ik in de richting van mijn organisaties afgegeven heb: soms krijgen mensen brieven die ijs- en ijskoud zijn en dan zou een warm woord kunnen helpen om mensen uit te leggen wat er speelt en duidelijkheid te verschaffen. Want dan weten mensen waar ze staan en dan hebben we ook de mogelijkheid om die mensen op een fatsoenlijke manier uit te kunnen leggen welke stappen ze nog wel kunnen zetten en hoe we verder kunnen met het verhaal. Dus de ambtelijke taal in de brieven heeft mijn aandacht. Je moet af en toe ook vertellen waarom iets nog niet zo ver is of waarom iets niet doorgaat. Dat kan ook met een simpel telefoontje in plaats van met een koude brief.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
De staatssecretaris heeft gelijk: het zijn echt ijs- en ijskoude brieven. Maar ik denk dat een vriendelijke brief of een telefoontje ook niet genoeg is. Ons gaat het om het structurele probleem dat hierachter zit. Zoals de staatssecretaris al zegt: er zijn al twee rapporten gemaakt over dat pand, over dat huis. Het eerste was op basis van de ene norm en het volgende op basis van een andere norm. Dat zijn allemaal — en dat weet de staatssecretaris ook heel goed — computerwerkelijkheden, want die gaan ervan uit dat het huis heel is en helemaal hersteld is. Er zijn dus al twee rapporten gemaakt, wat een boel geld heeft gekost, en nu zeggen we nog: ga maar bellen, ga maar wachten of ga maar een brief sturen. Eigenlijk is ons pleidooi: stop eens met het maken van die eindeloze reeks rapporten en zorg dat je ook deze panden meeneemt. Want de enige manier om uiteindelijk die ongelijkheid aan te pakken, is zorgen dat het eindbeeld is dat al die woningen veilig en verduurzaamd zijn, en dus ook weer hersteld.
Staatssecretaris Van Marum:
Uw oproep is mij volstrekt helder. Het streven is daarop gericht. De gegeven situatie is dat we een verleden hebben en dat we de zaken die in het verleden op tafel zijn gekomen, niet in veertien dagen weggepoetst hebben. Daar zullen we de komende tijd nog met elkaar aan moeten werken en we moeten kijken hoe we dat zo ordentelijk mogelijk kunnen doen, maar ook gewoon met oog voor de bewoners.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Natuurlijk welkom aan de staatssecretaris in zijn eerste debat in deze Kamer. Het doet mij altijd goed om te zien dat steeds meer Groningers zich hier voor het Noorden inzetten. Dat is volgens mij ook het doel van vandaag en de komende tijd: kijken wat we samen voor Groningen kunnen regelen. Op dat punt heb ik nog wel een vraag die eigenlijk een beetje betrekking heeft op de discussie die we net hadden. Er zijn ook heel veel bewoners die ooit bij een bijeenkomst hebben gehoord dat hun huis waarschijnlijk versterkt zou moeten worden, die toen een inspectie hebben gehad maar nooit meer iets hebben gekregen, die nog steeds wachtten op hun versterkingsrapport en die opeens hebben gehoord: o nee, uw huis is toch op norm. Zij kunnen dus niet terugvallen op een eerder versterkingsadvies dat zij hebben gehad, maar er wordt wel tegen hen gezegd dan hun huis nu op norm is, terwijl dat huis nog steeds even slecht is als het was. Wat gaan we dan voor die mensen doen?
Staatssecretaris Van Marum:
Dank, meneer Bushoff, voor de mooie woorden die u hier spreekt. Als collega-Groninger ben ik alleen maar blij dat we hier met meer mensen komen. U stelt eigenlijk dat mensen iets hebben gehoord op een bijeenkomst en dat zij nog steeds zitten met een huis dat kapot is. We hebben twee verschillende zaken. We hebben te maken met veiligheid. Er zijn onderzoeken gedaan om te kijken welke huizen onveilig zijn. Daaruit zijn in de inspecties rondom de schade huizen tevoorschijn gekomen die onveilig blijken te zijn of bewoners hebben zelf aan de bel getrokken omdat hun huis onveilig is. Ik denk dat we weg moeten blijven van de discussie over "hier is wat gebeurd en daar is zoveel geld ingegaan en hier is wat gebeurd en daar is zoveel geld ingegaan". Uiteindelijk gaat het erom dat een huis veilig is en op norm is. Als uit de onderzoeken die gedaan zijn blijkt dat huizen veilig zijn — ik weet best dat er hier en daar gewoon wat verschil zit in hoe die onderzoeken gedaan zijn en dat hier en daar ook nog bekeken of nader bekeken moet worden of dat op een juiste en ordentelijke manier gelopen is — zijn ze veilig en gaan we op dat punt ook geen inzet meer plegen. Wat wel belangrijk is, is dat als mensen schade hebben opgelopen, die schade gewoon afgehandeld kan worden. Dat is het andere deel. Dan kan het nog steeds zijn dat wij in wijken of in straten verschillen hebben en dat mensen gewoon onevenredig weinig gekregen hebben of eigenlijk nog een beetje achterblijven bij de rest van de buurt. Dan gaan we met de middelen die we beschikbaar hebben met Van Geel kijken wat we daaraan kunnen doen, maar daar kom ik in een later blokje op terug.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja, want dan zou het zo kunnen zijn dat mensen die vrij snel in een versterkingsproces zaten en dus een versterkingsadvies hebben gekregen en die nu te horen krijgen dat hun huis op norm is, toch kunnen terugvallen op dat eerdere rapport, maar dat in diezelfde straat misschien wel hun buren, die pas later in dat versterkingsproces zaten en die niet zo'n rapport hebben gekregen waarin staat dat hun huis onveilig is en versterkt moet worden, op niets kunnen terugvallen. Dan heb je toch een enorme ongelijkheid, simpelweg door het moment waarop deze mensen in de versterkingsoperatie zijn gestapt.
Staatssecretaris Van Marum:
Helaas is dat zo. Daar waar we dat kunnen bijstellen, zullen we daar ons best voor doen. Maar dat geldt ook voor de verschillende wijzen waarop de schadeafhandeling is geregeld. Er zijn mensen die in 2012 een schademelding hebben gedaan waarbij schades afgewezen zijn die nu gewoon toegekend worden onder €60.000 of die met de nu gehanteerde methodiek wel toegewezen zouden worden. Die mensen zitten ook nog steeds met een probleem. Ik ga de komende tijd wel proberen te kijken wat ik daaraan kan doen, maar zeker daar waar het gaat om versterking trek ik een lijn: het gaat echt over versterken. Het huis moet veilig zijn en het gaat over veiligheid. Het gaat niet over hoeveel er per woning ingestoken is. Het gaat echt puur over wat er nodig is om het huis veilig te krijgen.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja, afrondend. Ergens snap ik dat, maar aan de andere kant eigenlijk ook niet. Stel je de situatie voor waarin de bewoners van een huis, een twee-onder-een-kapwoning, een versterkingsrapport hebben gekregen waarin stond dat het huis niet veilig is en zo snel mogelijk versterkt moet worden en waarin zij nu, jaren later, een brief krijgen waarin staat dat het huis toch op norm is. Uit de woorden van de staatssecretaris begrijp ik dan dat deze mensen terug kunnen vallen op dat eerdere rapport waarin stond dat hun huis niet veilig was en toch nog versterkt moest worden. Maar wat geldt nou voor die buren daarnaast? Kunnen zij dan nergens een beroep op doen en moeten zij er dan genoegen mee nemen dat hun huis op norm is verklaard?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja.
De voorzitter:
Ik had al "tot slot" gezegd. Dus volgens mij laten we het daarbij. En volgens mij was het antwoord van de staatsecretaris ook helder. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Van Marum:
De SP heeft een vraag ingediend. Wat vindt de staatssecretaris Herstel Groningen van het bericht dat mensen nu het bericht krijgen "het huis is op norm", terwijl het eerst versterkt moest worden? In de loop der jaren zijn er verschillen ontstaan en ik zie dat bewoners daartegenaan lopen en dit als onrechtvaardig ervaren. Die veiligheidsnorm verandert echter niet. De berekeningen waarmee die gebouwen worden beoordeeld zijn wel veranderd, zoals ook afgesproken is in het bestuursakkoord van 2020. Deze zijn veranderd omdat de omstandigheden en risico's veranderen. Denk daarbij aan het sluiten van het gasveld. Dit kan leiden tot een ander versterkingsadvies of tot het advies dat de woning op de veiligheidsnorm is. Het Adviescollege Veiligheid Groningen en Staatstoezicht op de Mijnen hebben positief gereageerd op de nu geldende berekening en beoordelingsmethode in tijdvak 5.
Dan was er een vraag van de heer Bushoff van de fractie GroenLinks-PvdA. Wat gaat de staatssecretaris Herstel Groningen doen voor de mensen die een eigen investering hebben gedaan, ervan uitgaande dat hun huis versterkt zou worden? Zij hebben daarop geanticipeerd en nu gaat het niet door. Wat gaat de staatssecretaris Herstel Groningen doen met al die mensen die het daar niet mee eens zijn en een zienswijze moeten indienen? Verdienen zij niet meer ondersteuning? Kan dat niet wat makkelijker? Ik ben mij ervan bewust dat mensen soms lang moeten wachten op een versterking en daarom zelf al aan de slag zijn gegaan. Het heeft een risico dat bewoners kosten maken vooruitlopend op het versterkingsadvies van de NCG. Bewoners die echte kosten gemaakt hebben voor de noodzakelijke versterkingsmaatregelen of kosten die daar direct uit voortkomen, moeten die kosten vergoed krijgen. Hiervoor heeft de NCG ook een meldpunt ingericht. Voordat een besluit definitief wordt, nodigt de NCG de bewoners al uit voor een gesprek over het voorgenomen besluit. Die persoonlijke aandacht vind ik wel heel cruciaal. Die persoonlijke aandacht moet er ook gewoon zijn. Indien een bewoner het hier uiteindelijk toch mee oneens is, kan die bewoner in bezwaar of beroep gaan. Hierbij kan de bewoner ook gebruik maken van kosteloze rechtsbijstand en financieel advies.
Dan was er nog een vraag van GroenLinks-PvdA. Wat gaat de staatssecretaris Herstel Groningen doen voor de mensen die in een kapot huis zitten met een torenhoge energierekening om ze de winter door te laten komen? Als er tijdens de versterking extra kosten voor energie, gas en water worden gemaakt, bijvoorbeeld door de aannemer, dan worden deze ook vergoed. Daarnaast zijn er met de energieleveranciers afspraken gemaakt over behoud van lopende energiecontracten tijdens de overstap naar de tijdelijke huisvesting. Tijdelijke huisvesting van de NCG is voorzien van energie, gas en water. De afspraak met de energieleveranciers betekent niet dat de looptijd van het contract wordt gepauzeerd. De einddatum van het contract blijft wel behouden.
D66, ChristenUnie en NSC vroegen …
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van de heer Bushoff over het vorige punt, denk ik.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik twijfelde even of ik zou wachten op het einde van het blokje, maar het kan nu ook inderdaad. Ik wil ingaan op het feit dat huizen nu op norm worden verklaard. Het is heel logisch dat mensen hebben geanticipeerd op het feit dat hun huis wél versterkt zou worden, want daar gingen ze al die tijd van uit. Als ze bij de NCG aanklopten, was het verhaal: "Dat gaan we doen. Uw huis moet nog versterkt worden. U krijgt nog bericht daarover." Maar nu is het bericht dat het op norm is. Als je daar al die tijd op hebt gewacht en daarvoor ook kosten hebt gemaakt, is het wel heel wrang als je die kosten niet volledig terugkrijgt. Ik zou graag van de staatssecretaris horen of daar enige ruimhartigheid en vooral rechtvaardigheid in zit.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk dat er nu een heel groot net wordt uitgegooid met betrekking tot de kosten. Ik denk dat we moeten bekijken welke kosten er gemaakt zijn met betrekking tot het onderwerp waarover we nu spreken. Als dat aan de orde is, moeten we gewoon bekijken of we daar een regeling voor kunnen bedenken.
De voorzitter:
Dit is wel een punt waarop ik u al drie interrupties heb gegeven, meneer Bushoff. Het is niet de bedoeling dat we steeds alle interrupties gebruiken. Tot slot op dit punt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik ga nu naar een nieuw punt, maar dit is een fijne toezegging van de staatssecretaris, die ik nog even duidelijk wilde hebben naar aanleiding van zijn beantwoording. Die toezegging is fijn. Ik ben benieuwd wanneer we daar meer over kunnen horen.
De voorzitter:
Uw vraag, meneer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
En de vraag is of er komende winter ook iets geregeld kan worden voor mensen die een torenhoge energierekening hebben omdat zij veel energie verbruiken doordat huizen gescheurd zijn, waardoor deuren en ramen niet meer goed sluiten.
Staatssecretaris Van Marum:
Op dit moment is daar nog niets voor geregeld. Ik wil wel onderzoeken wat daar mogelijk is. Ik zal u op een later moment informeren of we daar wat mee kunnen.
De voorzitter:
Kijk eens aan: twee toezeggingen. U vervolgt uw betoog.
Staatssecretaris Van Marum:
D66, CU en NSC hadden de volgende vragen. Hoe kijkt de staatssecretaris Herstel Groningen naar de haalbaarheid van 2028? Gaat dit gehaald worden? Is 2028 nog haalbaar? Er zijn ook positieve ontwikkelingen, onder andere Nij begun. De versterkingsoperatie is van groot belang; graag vasthouden aan 2028 als einddatum. Is 2028 als einddatum gehandhaafd?
Ik heb de diepteanalyse op dinsdag jongstleden gedeeld met uw Kamer. Daaruit blijkt dat het overgrote deel van de versterkingsoperatie in 2028 zal zijn afgerond. Echter, niet alle gebouwen zullen voor het eind van 2028 zijn versterkt. Dit is teleurstellend, vooral voor de bewoners. Zoals ik in mijn brief heb aangegeven, geeft deze analyse geen aanleiding om drastisch bij te sturen, maar dat betekent niet dat ik het loslaat. Ik volg de planning van de versterking met een PDCA-cyclus, waarover ik uw Kamer jaarlijks zal informeren. Ik wil hier ook gewoon even zeggen dat wij hier met de regio in goed contact over zijn. We gaan echt kijken. Als we alleen maar op snelheid gaan werken, kan het zijn dat de menselijkheid uit het oog verloren wordt. Het kan ook zijn dat de combinaties die wij kunnen maken van schadeherstel en verduurzaming in gevaar komen. We moeten dus echt met een soort maatwerk gaan bekijken hoe we dat oplossen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de mensen veilig komen te zitten, dus er zit wel druk op dat het zo snel mogelijk gaat gebeuren. Maar de hang naar veiligheid mag er niet voor zorgen dat mensen het gewoon niet meer prettig thuis hebben of op andere manieren heel erg in de problemen komen. Het is een proces waarbij we meerdere zaken in de gaten moeten houden, maar de hoofddoelstelling niet uit het oog moeten verliezen.
Dan de vraag van mevrouw Bikker: wil de staatssecretaris Herstel Groningen in de Staat van Groningen rapporteren over de verschillen in het aardgaswinningsgebied? Ik zie wat onuitlegbare verschillen met mensen doen. De Staat van Groningen moet niet enkel een verzameling zijn van cijfers en grafieken. Ik wil juist zichtbaar maken wat de mensen in Groningen en Noord-Drenthe merken van het beleid en hoe zij de uitvoering ervaren. Ik zal de partijen die de Staat van Groningen gaan maken ook vragen hoe zij deze ervaringen zo goed mogelijk in de Staat van Groningen zichtbaar en meetbaar kunnen maken. Dat is eigenlijk wel een hele belangrijke. Ik vind het ook belangrijk dat de mensen die de Staat van Groningen maken ook enige affiniteit met Groningen en Noord-Drenthe hebben, zodat ze weten wat ze adviseren en opschrijven en het ook een beetje betrekking heeft op de mensen die daar wonen. We zien vaak dat grote bureaus heel kil en koud met cijfers komen. Ik wil ook dat deze mensen een beetje snappen wat er in Groningen speelt en wat er aan geschiedenis achter zit, zodat het op een goede manier in beeld komt en we ook goede afwegingen kunnen maken op basis van de Staat van Groningen voor hoe het kabinet ermee om kan gaan in de toekomst.
Dan de vraag van het CDA. Over de jaren veranderen de normen in de versterking. Veel inwoners die in de wachtstand hebben gestaan, zijn niet versterkt. Inwoners en huizen staan in de wachtstand. Er zijn hoge kosten voor achterstallig onderhoud. Kan de staatssecretaris hen helpen? Ik heb al gezegd dat de normen niet zijn veranderd, maar dat de omstandigheden zijn veranderd. De veiligheidsnorm is niet veranderd. Het uitstellen van onderhoud in afwachting van een versterkingsadvies is een afweging van de eigenaar, want de versterking is niet gegarandeerd. Ik kan de bewoners niet helpen in die afweging en de eventuele kosten die daaruit voortvloeien. Dat is heel vervelend. Ik snap ze wel, maar op dit moment heb ik daar geen mogelijkheden voor.
De voorzitter:
Ik zag mevrouw Beckerman naar voren rennen en mevrouw Vedder ook.
Mevrouw Beckerman (SP):
Sorry, maar met dit antwoord kan ik echt helemaal niks. De staatssecretaris zegt nu: uitstel van onderhoud is een afweging van de bewoner, want we hebben nooit wat gegarandeerd. Ik zat vrijdag bij mensen aan de keukentafel. Ik ga ze niet noemen, maar hij weet precies bij wie ik aan de keukentafel zat. Scheuren in de kinderkamer. Schimmel op de muren. Elk jaar werd gezegd: we gaan beginnen, we gaan beginnen, we gaan beginnen, we gaan beginnen. Ze zitten nog steeds vast. En dan zeggen we nu, na al die jaren, terwijl mensen vastzitten: dat is de verantwoordelijkheid van de bewoner. Wie gaat er nou groot onderhoud doen als je al jarenlang hoort dat je huis — in Groningen zeggen we "eraf gaat" — gesloopt wordt? Dat doe je toch niet? Mensen willen niet dat hun kinderkamer er zo uitziet, maar ze kunnen niet anders omdat de overheid jarenlang de beloftes niet nakwam. Ik hoop toch dat de staatssecretaris dit antwoord niet helemaal zo had bedoeld.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik geloof dat mevrouw Beckerman mij nu wat woorden in de mond legt. Mevrouw Beckerman weet ook heel goed dat het hier om schade gaat. Ik snap best dat mensen die heel lang in een proces van afwachting van versterking hebben gezeten bepaald onderhoud hebben uitgesteld. We zouden weleens kunnen kijken of mensen die in een dergelijke situatie gezeten hebben, met voorrang in de schadeafhandeling behandeld kunnen worden, zodat ze wel zo snel mogelijk geholpen kunnen worden. Die toezegging wil ik wel doen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Die schade en versterking zijn bijna niet los te knippen. De staatssecretaris weet bijvoorbeeld ook heel goed dat er nog steeds oude schades zijn — de staatssecretaris is die strijd zelfs ooit als contra-expert aangegaan — die de NAM bewust heeft afgewezen. Dat ging om grote schades. Die mensen hebben nog steeds geen zekerheid. Ook daar zal je dus een oplossing voor moeten vinden, maar je zal dan ook moeten inzien dat je er niet komt door te zeggen dat het onderhoud bij de bewoner hoort. Mensen kunnen dat gewoon niet, omdat ze zo zijn belazerd door Shell, Exxon en de Staat, die het laat bestaan.
Staatssecretaris Van Marum:
Zoals u al in mijn aanhef heeft kunnen horen en in mijn brieven heeft kunnen lezen, heb ik speciale aandacht voor de niet-afgehandelde oude schades. Ik ga mijn best doen om te kijken of daar een mogelijkheid voor is. Ik hoop dus ook oplossingen te krijgen voor dit onderdeel van het steeds groter wordende probleem voor bepaalde mensen, maar daar heb ik wel even wat tijd voor nodig, want dat vergt ook wat juridisch werk.
Mevrouw Vedder (CDA):
Collega Beckerman kon iets sneller sprinten dan ik, maar ook ik schrok van de laatste woorden. De staatssecretaris zei namelijk iets in de trant van: voor deze mensen kan ik niets doen. Ik ben blij om nu ook enige nuancering te horen, maar ik maak me wel nog steeds zorgen. Ik denk namelijk dat ook de staatssecretaris zich heel goed kan inleven in het feit dat het voor bewoners in zo'n schadegebied, zeker als zij al onder financiële druk staan, eigenlijk financieel onverantwoord is om groot onderhoud aan hun huis te doen als ze in de verwachting leven dat dat huis grootschalig versterkt gaat worden. Je gaat dan gewoon financieel niet zorgvuldig om met je beperkte middelen. Volgens mij moet er dus begrip zijn voor de situaties waarin dat uitgestelde onderhoud heeft geleid tot hogere kosten. Ik vind het hoopvol dat de staatssecretaris nu zegt met maatwerk naar die gevallen te willen kijken, maar ik hoop dan ook dat er met een menselijke blik wordt gekeken naar de schade die is ontstaan door uitgesteld onderhoud en die misschien niet per se aan bevingen is toe te schrijven. Dan hoeven mensen niet weer een gevecht aan te gaan om uiteindelijk hulp te kunnen krijgen. Want we hebben toch potjes in place die tot bepaalde bedragen maatwerk mogelijk kunnen maken? Er zijn toch middelen en systemen beschikbaar waarmee we dit soort mensen met een menselijke maat kunnen helpen? Ik hoop het toch van wel.
Staatssecretaris Van Marum:
We moeten even twee dingen goed uit elkaar halen. Er zijn mensen die vroegtijdig melding hebben gemaakt van huizen die schade hebben opgelopen en waarbij dat niet is gehonoreerd op, naar wij nu weten, onterechte gronden. De Raad van State heeft gezegd dat het IMG deze oude schades niet meer in behandeling mag nemen. Dat geeft mij wel een beperking, dus ik ben nu aan het kijken we daar op de een of andere manier nog wel invulling aan kunnen geven. Dat is één.
Daarnaast hebben we voor mensen die op wat voor manier dan ook in de problemen komen door gaswinning, allerlei instituten in werking gezet die in dit soort bijzondere situaties extra bijstand kunnen verlenen en waarmee we kunnen kijken hoe we tot oplossingen kunnen komen. Het gaat hier sec om de volgende situatie: bij een woning is misschien een aanzegging gedaan van "misschien moet uw woning versterkt worden" of "uw woning moet versterkt worden" en uiteindelijk blijkt dat de woning niet versterkt hoeft te worden, terwijl de bewoners de afweging hebben gemaakt om geen groot onderhoud te doen en daardoor nu in de problemen komen. Ik snap dat, maar ik kan daar in mijn rol direct niks mee. We kunnen wel kijken of we op indirecte wijze, via de commissies die daarvoor ingesteld zijn, deze mensen ter wille kunnen zijn, maar ik kan daar geen generiek beleid over uitgooien.
De voorzitter:
Er is een vervolgvraag van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik ben een beetje aan het zoeken. Ik snap dat er geen generiek beleid voor gemaakt kan worden, want dit zijn uitzonderlijke situaties, waarvoor juist die maatgerichte aanpak cruciaal is, denk ik. Laat ik het zo kort mogelijk proberen te formuleren. De staatssecretaris sloot net zijn woorden af met: helaas kan ik voor deze mensen nu niks betekenen. Gaat er meer komen dan dat?
Staatssecretaris Van Marum:
Als u de vraag zo stelt als die hier nu ligt, over hoge kosten voor achterstallig onderhoud, kan ik daar niks mee. Ik doe eigenlijk een handreiking door te zeggen: ik probeer een weg te vinden wat betreft de niet-afgehandelde oude schades. Dat is een van de zaken die ik uitgezet heb in mijn organisatie. Twee. Voor mensen op een of andere manier in financiële, emotionele of psychische problemen komen omdat ze zaken niet hebben gedaan, hebben wij bepaalde instituten ingericht waar die mensen zich toe kunnen wenden. Ik denk dat we bij dit soort vragen, als mensen op deze manier in de problemen komen, met die organisaties die mensen ter wille kunnen zijn.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Vedder, op dit punt.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dan nog één vervolgvraag. Het feit dat dit soort gevallen uit de regio bij ons worden voorgelegd, is al een indicator dat die mensen de route naar die instrumenten nog niet weten te vinden. Kan de staatssecretaris zeggen hoe hij de middelen die hij net beschrijft, gemakkelijker toegankelijk gaat maken voor mensen die met deze problematiek te maken hebben?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan me op zich wel voorstellen dat bij een eventuele afwijzing de SG in het gesprek of in de brief de mogelijkheden die openstaan noemt, om te kijken hoe zij tot een oplossing van deze problemen kunnen komen. Met een heleboel zaken kunnen we een heel eind komen, maar we moeten ook vaststellen dat niet alles op te lossen is.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog. Vanaf nu sta ik interrupties toe na elk blokje. Gelet op de tijd hebben we nog best een aantal blokjes te gaan en dat geeft de meeste kans dat we vandaag nog een tweede termijn kunnen krijgen.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan de vraag van de PVV, van de heer Mulder, over Appingedam. De ene helft krijgt eerder nieuwbouw, terwijl de andere helft alleen wordt opgeknapt. Dat zou komen door minder ingrijpende versterkingsmaatregelen. Die ongelijkheid is inmiddels hersteld. Hij vroeg: als woningen in Appingedam eerder waren onderzocht, had men dan eerder recht gekregen op een nieuwbouwwoning en zo ja, is de conclusie dan niet dat niet de schade leidend is maar het moment waarop het onderzoeksrapport wordt opgeleverd? Hij vroeg of ik daarop kan reageren. Door de jaren heen kunnen verschillen zijn ontstaan. Ik begrijp dat er bewoners zijn die dat als onrechtvaardig ervaren. Bij versterking is het beoordelingsmoment leidend en niet het moment waarop de woningen zijn opgenomen. Als de woningen eerder waren beoordeeld, op het moment van een hogere gaswinning, had het zo kunnen zijn dat ze in aanmerking kwamen voor sloop-nieuwbouw. In de uitvoering wordt ook gekeken naar het zo veel mogelijk oplossen van verschillen die op die manier zijn ontstaan. Zo is dat in Appingedam ook gebeurd.
Dan de vraag van de Partij voor de Dieren, van mevrouw Teunissen. Zij las in het hoofdlijnenakkoord dat er geen extra geld is vrijgemaakt voor de hersteloperatie. Zij vroeg hoe ik gezien alle signalen over de vertraging denk en of er serieuze verbetering en versnelling wordt aangebracht in de hersteloperatie. Zij vroeg ook welke belofte ik kan doen aan de Groningers, die al zo veel jaren wachten op gerechtigheid. Met de Voorjaarsnota 2024 is het meerjarig geld geborgd voor de hersteloperatie. De kosten van IMG en SG vormen hiervoor de basis en ook hiervoor geldt: koste wat kost. Per jaar wordt bezien of het geld toereikend is. Daarom gaat het hoofdlijnenakkoord hier niet op in.
Dan de vraag van BBB. Maatregel 21b gaat over een digitaal portaal over de voortgang van de versterking. Dit portaal wordt dit jaar in fases opengesteld. Gevraagd wordt hoe de eerste ervaringen zijn, wanneer het portaal volledig opengesteld is en hoe die fases verder zullen verlopen. De eerste ervaringen van de bewonersadviesraad van de NCG tonen aan dat de bewoners tevreden zijn over de prestaties en dat daarmee wordt geleerd wat de behoeften van de bewoners in het portaal zijn. De verstrekte informatie wordt op basis daarvan uitgebreid in de volgende fases. Ook wordt het aantal eigenaren dat toegang heeft tot het portaal, per fase vergroot. Het portaal zal medio 2025 volledig opengesteld zijn. Het portaal is primair beschikbaar voor eigenaren en bewoners, omdat juridische informatie alleen voor de eigenaren en bewoners is. Verhuurders en woningcorporaties hebben geen toegang. Voor adressen waarvan de bouw nog niet gestart is, tot mijlpaal 10 van de NCG, bouw gestart, heeft het portaal de meeste toegevoegde waarde.
Dan een andere vraag van BBB, van de heer Vermeer. Die gaat over de €2.500 voor mensen die heel lang moeten wachten op een versterkingsadvies. Er zijn ook mensen die wel een versterkingsadvies hebben gekregen, maar die nog steeds heel lang moeten wachten. Zij krijgen die echter €2.500 niet. Mijn antwoord is dat maatregel 16 een vergoeding is voor gedupeerden voor het lange wachten op de versterking. Zij ontvangen eenmalig een bijdrage van €2.500. Maatregel 16 is bedoeld voor iedereen die vanaf de publicaties van Nij begun, een versterkingsbesluit of een besluit op norm heeft ontvangen of daar nog op wacht. Dit betekent dat iedereen die voor 25 april 2023 een versterkingsbesluit of een besluit op norm heeft gehad, geen vergoeding krijgt. Iedereen die alleen nog een versterkingsadvies heeft gehad, ontvangt die vergoeding wel, dus ook de bewoners van voor 25 april 2023. Voor de mensen die tussen wal en schip vallen, maar die nog werkelijk wachten op versterking, zal de NCG waar mogelijk discretionair maatwerk toepassen. Ik hoor het ook graag van uw Kamer als daar problemen mee zijn, want dan gaan we kijken hoe we dat kunnen oplossen.
De terugwerkende kracht tot 25 april 2023 is een heel natuurlijk moment. Het is waar dat hierdoor onuitlegbare verschillen ontstaan in de afhandeling van schade of versterking. Het is een zeer lastig probleem voor bewoners. Daarom werk ik daar ook aan: in verduurzaming, in deur-tot-deuraanpak en in het verkleinen van de verschillen in de behandeling van de schades en de uitvoering van de versterkingen.
Dan was er nog een vraag van de SP over de €2.500 voor de mensen die wachten op een versterkingsadvies. Nogmaals, maatregel 16 is een vergoeding voor gedupeerden voor het lange wachten op de versterking. Zij ontvangen eenmalig €2.500. Maatregel 16 is bedoeld voor iedereen die vanaf de publicaties van Nij begun een versterkingsbesluit of een besluit op norm heeft ontvangen of daar nog op wacht. Dit betekent dat iedereen die voor 25 april 2023 een versterkingsbesluit of een besluit op norm heeft gehad, geen vergoeding krijgt. Iedereen die alleen nog een versterkingsadvies heeft gehad, ontvangt die vergoeding wel, dus ook de bewoners van voor 25 april 2023. Volgens mij is dit volledig hetzelfde antwoord, dus ik ga het niet nog een keer voorlezen.
Dan kom ik bij blokje zeven.
De voorzitter:
Dat was de verduurzaming, toch?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja.
De voorzitter:
Ik kijk even rond. Mevrouw Vedder heeft, voordat u naar het volgende blokje gaat, nog een interruptie voor u. Ik zie ook de heer Bushoff staan.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dan hoop ik dat ik mijn vraag aan het juiste blokje heb toegewezen. Ik had de staatssecretaris gevraagd om een reflectie te geven op het dilemma 2028 en de druk die daarmee op sommige mensen wordt gelegd. Sommige mensen geven aan dat zij liever de versterking en de verduurzaming willen combineren, ook als dat betekent dat ze dan na 2028 uitkomen. Wat vindt hij van de suggestie vanuit het veld om mensen daarin zelf te laten kiezen?
Staatssecretaris Van Marum:
Dit gebeurt al. Deze mogelijkheid wordt mensen in veel gevallen al geboden. Daar waar dat niet zo is, ga ik proberen om ze die mogelijkheid ook te geven.
De voorzitter:
Ik heb het idee dat mevrouw Vedder nog een vervolgvraag heeft.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ja. Ik krijg nog steeds signalen uit de regio dat mensen druk ervaren om met een bepaalde snelheid een beslissing te nemen, terwijl ze daar nog niet aan toe zijn vanwege die deadline van 2028. Het antwoord brengt mij dan ook in verwarring. Ik hoop dat de staatssecretaris er oog voor wil houden dat die druk in de praktijk nog wel degelijk ervaren wordt.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik hoor graag van u. Op een later moment kunnen we bespreken op wat voor manier en waar dat speelt. Ik zal dan met mijn organisatie kijken of we die druk eraf kunnen halen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Nog even over maatregel 16 uit Nij begun en het feit dat mensen die voor 25 april 2023 een versterkingsbesluit of een op-normbesluit hebben gekregen, geen aanspraak kunnen maken op die €2.500. De staatssecretaris gaf aan dat in sommige gevallen de NCG toch kan overgaan tot toekenning van compensatie middels de discretionaire bevoegdheid. Mijn vraag aan de staatssecretaris is eigenlijk: wanneer zou volgens de staatssecretaris gebruik gemaakt moeten worden van die discretionaire bevoegdheid?
Staatssecretaris Van Marum:
Dat vind ik op dit moment een moeilijke vraag. Daar kom ik graag nog even op terug.
De voorzitter:
Voor we vervolgen, heeft mevrouw Beckerman nog een nabrander. Mevrouw Beckerman, SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wil vragen of Van Geel bij dit blokje zat, want we zijn nu aan het einde. Ik dacht dat de staatssecretaris toen hij het aan het oplezen was ...
Staatssecretaris Van Marum:
Dat komt nu.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan ga ik zitten.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Ik doe nog een suggestie aan de staatssecretaris. U kunt overwegen om niet de hele vraagstelling van de Kamerleden op te lezen, maar om gewoon te verwijzen naar een onderwerp.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat kan, maar dit maakt het wel duidelijker.
De voorzitter:
Dat is waar, maar we willen ook graag nog een tweede termijn.
Staatssecretaris Van Marum:
Ja. Om vooruit te komen, moet je samenwerken. Dit betreft de voorstellen van de SP. Pak de ongelijkheid bij schade en versterking aan. Van Geel wordt grotendeels niet uitgevoerd: waar is het wachten op? Is dat financieel? Eigenlijk is het als volgt. Van Geel heeft een heel breed pakket, een heel groot net, uitgegooid over Groningen om een hele hoop zaken op te lossen. Wat moet daar allemaal gebeuren en wat is daar allemaal voor nodig? Een hele hoop belangrijke zaken in de uitvoering liggen stil. Ik wil zien dat we 'm gefaseerd gaan invoeren. Met name daar waar wij nu al bezig zijn met de combinatie van schadeherstel en versterking, proberen wij zo veel mogelijk uitvoering te geven aan Van Geel.
De onuitlegbare verschillen in de afhandeling van schade of versterking zijn een zeer lastig probleem voor de bewoners. De commissie-Van Geel herkende dit probleem en oordeelde ook dat er geen simpele oplossingen zijn voor dit vraagstuk. Niet alle verschillen kunnen worden opgelost en niet alles kan tegelijk. Voor de uitvoering van Van Geel zijn nu geen middelen beschikbaar. Er is ruim 2 miljard nodig. Er is bovendien geen capaciteit om 'm uit te voeren. De besluiten hierover vragen om temporisering, voor een goede balans tussen een realistische kwaliteit voor de bewoners en snelheid van de versterking. Het vorige kabinet is binnen de bestaande financiële kaders aan de slag gegaan met die verduurzaming. Op dit moment ben ik met de regio in gesprek over verdere stappen om invulling te geven aan het advies. Dan gaat het om verdergaande maatregelen voor verduurzaming, maatregel 29, een deur-tot-deuraanpak, het aanpakken van verschillen in de buurten en straten, en om maatregel 12, het verkleinen van de verschillen in de afhandeling. In samenwerking met de regio wil ik komen tot besluiten op deze punten. Geld vrijmaken voor deze zaken is nog niet aan de orde. Dat komt dus wel. Voor de schadeafhandeling is het op dit moment nog niet uitvoerbaar om dat allemaal opnieuw te beoordelen. Maar ik ben wel bezig om te kijken wat er op dat punt mogelijk is.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, ik had tegen de staatssecretaris "vervolgt u uw betoog" gezegd, zodat we het even per blokje doen. Anders redden we het echt niet qua tijd. Of was dit al het hele blok over verduurzaming?
Staatssecretaris Van Marum:
Nee, nee, nee, hoor. Ik heb er geen bewaar tegen, maar als u het als voorzitter zo doet, dan is dat prima.
De voorzitter:
Ja. De ervaring leert dat dit wat sneller gaat. We hebben nog een uur voor dit deel, en dan hebben we nog de tweede termijn.
Staatssecretaris Van Marum:
Het Staatstoezicht op de Mijnen kwam vorige week met de conclusie dat het volledig afronden van de versterkingsopgave voor 2028 niet gaat lukken. Ze adviseren nog niet over te gaan tot maatregel 29, het verduurzamen van alle te versterken woningen. Wat vindt de staatssecretaris van dat advies? In het kader van de isolatieaanpak, maatregel 29, hebben Rijk en regio afgesproken dat de NCG een proef uitvoert wat betreft het combineren van versterkings- en isolatiewerkzaamheden. Het doel daarvan is om inzicht te krijgen in de impact van de combinatie van deze werkzaamheden op de planning per adres in de totale planning van de versterkingsoperatie. Daarnaast wordt onderzocht wat de ervaring van de bewoners is en in hoeverre mogelijke overlast voor de bewoners op deze wijze wordt beperkt. Het Staatstoezicht op de Mijnen heeft geadviseerd om de resultaten van de proef rondom maatregel 29 af te wachten voordat overwogen wordt om maatregel 29 op te nemen in de versterkingsopgave. Ik onderschrijf dat advies. We moeten even goed kijken wat er mogelijk is. De resultaten van die proef ontvang ik dit najaar van de NCG. Vervolgens ga ik daarover een besluit nemen.
Dan de vraag van de heer De Groot van de VVD. Maatregelen 28 en 29 zorgen juist voor vertraging. Hoe gaat de staatssecretaris Herstel Groningen daarop anticiperen? Ik heb die diepteanalyse met uw Kamer gedeeld. Het blijkt dat het merendeel van de versterkingsopgaven voor 2028 is afgerond. In deze analyse is het effect van maatregel 28 op de versterking reeds meegenomen. In het kader van de isolatieaanpak maatregel 29 hebben Rijk en regio afgesproken dat de NCG een proef uitvoert voor het combineren van de versterkings- en isolatiewerkzaamheden van deze twee maatregelen. Het doel daarvan is om inzicht te verkrijgen in de impact van de combinatie van werkzaamheden op de planning per adres en de totale planning van de versterkingsoperatie. De resultaten van deze proef ontvang ik dit najaar. Vervolgens zal ik daar ook een besluit over nemen.
Dan de vraag van mevrouw Vedder. Is het niet mogelijk om de bewoners zelf een keuze te laten maken tussen óf snel versterken en dat gelijk zelf doen, of verduurzamen en versterken combineren maar daar lang op wachten? Ik heb daar net eigenlijk al antwoord op gegeven. De planning van de versterking is leidend. Op basis van het versterkingsadvies bepalen zij zelf hoe ze die versterking invullen. Bij een middelzware versterking kunnen de bewoners zelf bepalen hoe ze het willen en dat isolatie direct wordt meegenomen in de maatregel. In het kader van de isolatieaanpak maatregel 29 hebben wij afgesproken dat die proef afgewacht wordt voordat we bepalen hoe we daarmee omgaan. Eigenlijk heb ik de rest van dit antwoord net al gegeven op de vorige vraag.
Ik ben nu aan het eind van mijn blokje en wacht met spanning ...
De voorzitter:
Dan heb ik in ieder geval mevrouw Beckerman al genoteerd, SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat antwoord over ongelijkheid klinkt goed, maar laten we toch even stilstaan bij wat er is gebeurd. We hebben de afgelopen jaren hier heel vaak gesmeekt en gewaarschuwd, zij het niet bij deze bewindspersoon: als je dit doet, ontstaat er verschrikkelijke ongelijkheid. Heel vaak. Denk aan het moment waarop minister Wiebes de versterking ging pauzeren. Na al die jaren hebben we uiteindelijk bereikt dat er een rapport werd gemaakt over die onuitlegbare verschillen. Dat rapport is op 13 oktober 2023 uitgekomen en geeft eigenlijk een heel mooi handelingsperspectief. Je kunt niet alle ongelijkheid goedmaken, maar het geeft een heel mooi handelingsperspectief om daar zo veel mogelijk recht te doen aan inwoners. Ik vind het eigenlijk te makkelijk of te weinig om nu te zeggen: daar is nu geen geld voor en we moeten het nader uitwerken. Binnen welke termijn zou de staatssecretaris daar dan wel een antwoord op hebben?
Staatssecretaris Van Marum:
Het wordt lastig voor mij om daar nu direct een termijn aan te hangen, maar u kunt erop rekenen dat ik er voortvarend mee aan de slag ga met Rijk en regio om te kijken hoe we dat kunnen aanpassen. Ik heb ook een inschatting nodig van mijn uitvoeringsorganisaties van hoe we dat kunnen inpassen. Om daar nu direct termijnen aan te hangen, vind ik lastig. Als u op een later moment geïnformeerd wilt worden zodra ik daar duidelijkheid over heb, dan doe ik dat met plezier.
De voorzitter:
Ik vermoed zomaar dat we daar als Kamer zonder meer gebruik van willen maken, maar dat mevrouw Beckerman wel een vervolgvraag heeft.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik hoop dat de staatssecretaris begrijpt dat dit een heel ingewikkeld punt is, omdat wij daar al zo veel jaren over aan het praten zijn hier. Het lastige is dat de staatssecretaris zegt: daar is nu geen geld voor en het kost 2 miljard. Wat wij in deze Kamerperiode zo graag willen, is ook vanuit de Kamer kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat dat geld, als het er nu niet is, er wel komt. Binnenkort komen de begrotingen. Dat zou voor ons een heel logisch moment zijn daarvoor. Is de staatssecretaris het ermee eens dat als je vorig jaar hebt beloofd om het koste wat het kost te gaan oplossen, dan de begrotingsbehandeling een heel goed moment is om daarvoor geld vrij te maken?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik vind het een logisch moment om er geld voor vrij te maken als je de planning inzichtelijk hebt en als je ook gewoon de kosten goed inzichtelijk hebt. Ik zou even aan u willen vragen om mij de tijd te geven om samen met Rijk en regio een planning te maken. Vervolgens zal ik die binnen het kabinet aanhangig maken, want ik heb hem getemporiseerd om te kijken hoe we er uitvoering aan kunnen geven, en wanneer en hoe we eventueel middelen vrij kunnen maken.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het lastige is dat dit een heel logisch verzoek is. Een nieuwe staatssecretaris, een nieuwe bewindspersoon. Ik ben nu zeven jaar Kamerlid, iets meer dan zeven jaar. De heer Van Marum en mevrouw Hermans zijn mijn zevende en achtste bewindspersoon op dit dossier. Daar zit mijn probleem. Ik kan ze allemaal opnoemen; u kent ze nog wel. Zeven jaar Kamerlid, nu zeven en acht bewindspersonen. Als we die allemaal een jaar geven, dan waren we nu dus zeven jaar verder zonder die plannen. Daar zit mijn ongeduld. Wij hebben vorig jaar die grote beloftes gedaan. De staatssecretaris zegt nu: ik wil kijken hoe dat past binnen de uitvoeringscapaciteit. Maar moeten we niet zeggen: als dit nodig is — we hebben daar geleerden naar laten kijken en we hebben daar goed over gesproken — dan moet niet de capaciteit die we nu hebben bij de uitvoeringsorganisaties leidend zijn, maar dan moeten we ervoor zorgen dat de benodigde capaciteit er komt, ook al zorgt dat soms voor ingewikkelde debatten. Dan moeten we andere dingen laten en zeggen: we maken die grote belofte over het herstel van vertrouwen en het nieuwe begin nu leidend.
De voorzitter:
Uw punt is helder.
Mevrouw Beckerman (SP):
Mijn concrete oproep is: laat het doel leidend zijn en niet de capaciteit die je nu hebt. Laat de Kamer meezoeken naar oplossingen.
Staatssecretaris Van Marum:
Het doel is leidend. Laten we daar gelijkluidend over zijn. De inschatting die ik heb gemaakt in de tijd dat ik hier zit, is dat als wij alles wat in het rapport staat onverkort gaan uitvoeren, dat een zodanig capaciteitsprobleem geeft dat de mensen die het het hardst nodig hebben eronder gaan lijden. Daar kunnen we gewoon niet op tijd meer bij komen. We hebben op dit moment genoeg middelen om binnen de gebieden waar we nu bezig zijn met het herstel en de versterking de verschillen zo goed mogelijk te neutraliseren en aan te pakken. Daar ga ik voorlopig mee aan de gang. Ik kom later bij u terug om te zeggen hoe ik denk dat we uitvoering kunnen geven aan de rest van de zaken die erin staan.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Op zich is het goed om te horen dat de staatssecretaris zegt: ik omarm dat rapport en uiteindelijk is dat het einddoel waar ik naartoe wil. Dat hij daar even tijd voor nodig heeft, vind ik lastig, maar oké. Het risico zit 'm er volgens mij in dat er nog steeds heel veel woningen zijn die op dit moment versterkt worden of in de versterkingsoperatie terechtkomen. Kunnen die mensen er allemaal op rekenen dat hun woningen uiteindelijk niet alleen versterkt worden en veilig zijn, maar ook schadevrij en aardgasvrij-gereed zullen worden gemaakt? Garandeert de staatssecretaris dat dan wel?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik zeg dat wij binnen de versterkingsoperatie zoals die nu uitgevoerd wordt, grotendeels uitvoering kunnen geven aan datgene wat Van Geel heeft voorgesteld. Die mogelijkheden zijn er. Het voorstel van Van Geel ging over heel Groningen, maar dat is een enorme opgave. Wij concentreren ons op dit moment even op de gebieden waar wij uitvoering geven aan de versterking en het schadeherstel in combinatie met verduurzaming. We gaan echt heel goed kijken hoe we daarmee om kunnen gaan. Samen met het Rijk en de regio gaan we plannen maken hoe we uitvoering kunnen geven aan het overige en welke termijnen we daarvoor nodig hebben.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dat brengt mij toch nog wel bij een ander zorgpunt, namelijk al die woningen die nu op norm worden verklaard. Die liggen voor een deel in het gebied dat de staatssecretaris nu omschrijft. Komen die dan wel in aanmerking voor een veilig, schadevrij en verduurzaamd huis, zoals de commissie-Van Geel adviseert?
Staatssecretaris Van Marum:
Wanneer ze op norm verklaard worden, zijn ze in principe veilig. Daar waar nog schade is, moet die hersteld worden. Uiteraard gaan wij ervoor zorgen dat die huizen uiteindelijk ook verduurzaamd worden. We moeten alleen wel naar de volgordelijkheid kijken. Uiteindelijk gaat het om veiligheid. Dat is een van de meest cruciale zaken. Dat heeft voorrang. Waar mogelijk gaan wij schadeherstel en versterking gelijktijdig uitvoeren. Daar waar het voor de bewoners van meerwaarde is om ook in één keer te verduurzamen, proberen we dat op die manier aan te pakken. Er zijn mogelijk ook gevallen waarin het even wat gecompliceerder ligt of het even anders zit. Daar proberen we ook een maatwerkoplossing voor te vinden. Van Geel heeft een heel groot net uitgegooid over de hele provincie en Noord-Drenthe, maar we kunnen de maatregelen niet overal in één keer uitvoeren. Dat is gewoon niet mogelijk.
De voorzitter:
Tot slot, kort.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, tot slot. Een deel van de huizen die nu op norm worden verklaard en nog heel veel schade hebben, zijn dusdanig beschadigd dat ze nooit helemaal aardgasvrij-gereed zullen worden. Die kunnen dus niet voldoen aan het rapport-Van Geel. Ik zou de staatssecretaris dus willen vragen om op een gegeven moment terug te komen op de vraag hoe hij hiermee omgaat om ervoor te zorgen dat dit soort woningen uiteindelijk ook op de norm komen zoals omschreven in het rapport-Van Geel: veilig en schadevrij, maar dus ook aardgasvrij-gereed.
Staatssecretaris Van Marum:
Die toezegging kan ik u doen. Ik kom daarop terug.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we door naar het volgende blok. Dat was, denk ik, perspectief en economische ontwikkeling?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja. Ik begin met een vraag van de heer Bamenga van D66: "In het hoofdlijnenakkoord staat opgenomen dat de aanleg van de Lelylijn in Groningen zal beginnen. Is dit niet gewoon een lege huls, aangezien dit kabinet geen euro uittrekt voor de aanleg van de Lelylijn?" Allereerst: mobiliteit is voor Groningen en Noord-Drenthe heel belangrijk, maar dat gaat om meer dan alleen de Lelylijn. Het gaat namelijk ook om de Nedersaksenlijn en om de N33. In het hoofdlijnenakkoord is benoemd dat de aanleg van de Lelylijn wordt voortgezet, waarbij met de aanleg wordt gestart in Groningen indien dit uitvoeringstechnisch mogelijk is. Dit geeft aan dat het traject voor het kabinet van belang is.
Momenteel loopt er voor de Lelylijn een MIRT-onderzoek, dat later dit jaar de basisinformatie zal opleveren. Naar verwachting zal eind september de kostenraming van het project met uw Kamer worden gedeeld. Op dat moment is er ook duidelijkheid over de kosten. Bij het BO MIRT in november 2024 zal samen met de regio besloten moeten worden hoe door te gaan met dit project. Hierbij wordt ook de motie van Vedder en Van Wijngaarden meegenomen, waarin de regering wordt verzocht het enquêterapport en de kabinetsreactie Nij begun zwaar te laten wegen bij het maken van een definitieve investeringsbeslissing voor de Nedersaksenlijn en de Lelylijn.
Dan is er nog een vraag van de heer Bamenga en ook van mevrouw Bikker: hoe staat het met de uitvoering van de motie die opriep om minimaal 1% van de Nij begun-gelden te laten begroten door jongeren? Ik vind het zeer belangrijk dat de stem van jongeren serieus genomen wordt en dat zij mee kunnen praten en beslissen over de plannen voor hun toekomst. Er loopt een pilot vanuit het Nationaal Programma Groningen met een loket voor jongeren om laagdrempelig geld beschikbaar te stellen voor initiatieven in hun dorp of wijk. Daar trekken we lessen uit. Ik zal deze lessen ook meegeven aan Henk Nijboer en Jakob Klompien, de kwartiermakers van de sociale en economische agenda, zodat zij die kunnen gebruiken bij de uitvoering van de specifieke interventies.
Beide agenda's hebben een focus op jeugd. Jongeren worden al betrokken in het proces. Henk Nijboer heeft bijvoorbeeld scholen bezocht en spreekt binnenkort met mbo'ers. De precieze invulling van deze motie volgt bij de vaststelling van de sociale en economische agenda. Ik kan wel zeggen dat ik persoonlijk aan Henk Nijboer gevraagd heb om aandacht te hebben voor de jongeren die zich niet melden. We hebben een heel groot aantal jongeren die dit soort media of middelen niet opzoekt om zich kenbaar te maken, dus we moeten daar waar problemen zijn ook proactief de wijk in om te kijken of we daar wat aan kunnen doen.
Dan heb ik van mevrouw Jansen van Nieuw Sociaal Contract de vraag gekregen of ik kan toelichten of de dialoogsessies een representatieve afspiegeling van jongeren uit Groningen en Noord-Drenthe hebben gegeven; representeert dit ook jongeren uit gezinnen die juist leven in de zwaarste omstandigheden? Ik heb al aangegeven dat ik daar extra aandacht voor gevraagd heb. Er zijn negen dialoogsessies georganiseerd. Deze zijn op verschillende plekken in Groningen georganiseerd, bijvoorbeeld in buurthuizen, om zo veel mogelijk verschillende jongeren te bereiken. Ook voor de agenda spreken de kwartiermakers jongeren op verschillende scholen en mbo's.
In opdracht van Rijk en regio werkt jongerenorganisatie Jimmy's samen met jongeren verschillende scenario's uit om jongerenparticipatie omtrent duurzaam herstel structureel vorm te geven, bijvoorbeeld met een jongerenraad. Bij de uitwerking hiervan wordt nadrukkelijk geprobeerd om een representatieve afspiegeling van de jongeren te hebben en ook jongeren te bereiken die het meest getroffen zijn. Nogmaals, we zijn daar goed mee bezig, maar we zijn er ook echt naar op zoek om de jongeren die we normaal gesproken niet treffen, erbij te krijgen.
Dan de vraag van mevrouw Jansen van NSC of ik ook oog heb voor het langetermijnperspectief voor Groningen; hoe willen we dat Groningen er over 50 jaar uitziet? Daarover kan ik zeggen dat we werken aan een samenhangend pakket met sociaal-economische maatregelen, met ook aandacht voor de leefbaarheid. Dat wordt nu ontwikkeld door de beide kwartiermakers. Ik stuur als coördinerend bewindspersoon samen met de regiobestuurders aan op samenhang tussen de verschillende maatregelen. Daarbij is het doel om de brede welvaart van Groningen en Noord-Drenthe te verbeteren naar het Nederlandse gemiddelde. Dat leggen we vast in de Staat van Groningen.
Ik wil daar ook nog het volgende bij uitleggen. We hebben die gelden voor Groningen voor die sociale en economische agenda, maar een van mijn taken hier is ook om zo veel mogelijk ministeries te verbinden aan de zaak-Groningen. Het moet niet zo zijn dat dit budget een soort pinautomaat is voor elk projectje dat een bewindspersoon wil gaan doen. Wij moeten de andere bewindspersonen echt gaan betrekken om te zorgen dat ze de investeringen die nodig zijn om Groningen naar een hoger peil te krijgen, uit hun eigen budgetten halen en we déze budgetten echt toe laten komen aan het verbeteren van de sociaal-economische toestand van de provincie Groningen en Noord-Drenthe.
Dan heb ik nog de volgende vraag gekregen. Kan de staatssecretaris aangeven waar de komende tijd zijn focus op ligt en wat de doelen zijn? Wat zijn de drie speerpunten tot het volgende debat? Ik wil mensen weer aan boord krijgen, zeker ook de stille en de zwaarst gedupeerden. Mensen moeten zich gehoord voelen. Ook wil ik kijken naar wat er wél mogelijk is. Ik wil kijken naar praktische verbeteringen in bestaand beleid. Dat betekent focus op stabiliteit, goede uitvoering en minder papierwerk. Dat betekent voor mij ook dat als ik zes juristen bij elkaar zet die mij na één middag vergaderen kunnen uitleggen wat er allemaal níét kan, mijn verzoek aan hen is om die denkkracht in te zetten om te kijken hoe het wél kan.
Naast herstel, versterking en schade is een andere belangrijke prioriteit het zorgen voor een toekomstperspectief voor sociaal-economische verbetering in de regio. Daar zijn die kwartiermakers voor aan de slag. Ik zorg dat ik daar hard aan blijf trekken, ook binnen het kabinet.
Dan de vraag van de heer De Groot van de VVD. "Er zijn kansen in de regio omdat er structureel geld beschikbaar is. Geld moet verstandig besteed worden voor de langdurige groei van de regio, bijvoorbeeld op het gebied van waterstofeconomie, agro en toerisme. Hoe worden de economische ontwikkelingen vormgegeven?" De komende 30 jaar zal er 100 miljoen per jaar beschikbaar zijn om te investeren in projecten. In totaal is er 4,5 miljard beschikbaar om breed te kunnen investeren in zaken als zorg en gezondheid, maar ook in wegen, spoorinfrastructuur en een toekomstbestendige arbeidsmarkt. Dit biedt inderdaad een unieke kans voor de Groningse en Noord-Drentse economie. Daarom is een kwartiermaker nu bezig met een zorgvuldig proces om daar een verstandige keuze in te maken. Zo wordt er onder andere een toetsingskader opgesteld, bijvoorbeeld voor projectvoorstellen voor de economische agenda, zodat vooraf kan worden beoordeeld op welke manier de inwoners hiervan profiteren; dat vind ik wel iets heel belangrijks. De regio moet uiteindelijk duurzaam kunnen profiteren van wat wij doen.
De voorzitter:
De interrupties doen we aan het einde, meneer De Groot. Dat geldt ook voor u.
De heer Peter de Groot (VVD):
O ja, sorry. Dat was ik vergeten. Dit is namelijk mijn eerste interruptie. Ik kom zo terug.
Staatssecretaris Van Marum:
We wachten met spanning af.
Hoe worden dorpen en gemeenten in hun kracht gezet om deze ontwikkeling mee te kunnen maken en erover mee te kunnen praten? Hoe wordt de samenwerking tussen overheden en scholen ingezet? Wat is de visie van deze staatssecretaris daarop? Deze vragen gingen ook over het Rijk en regionale partijen en over hoe het sneller kan. De kwartiermaker, de heer Klompien, heeft in juli, op basis van het gedeelde startdocument, de uitgangspunten voor de economische agenda opgesteld en ter consultatie aan de bewoners voorgelegd. Hij wordt daarbij ondersteund door een team van zowel ambtenaren van het Rijk als ambtenaren in de regio. In de komende maanden worden de inhoudelijke doelen met het Rijk en de betrokken partijen in de regio uitgewerkt. Hiervoor organiseert de kwartiermaker expertsessies, met inbrengen van kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Als coördinerend bewindspersoon ga ik erop aansturen dat de Groningers en de mensen in Noord-Drenthe ook echt van deze agenda profiteren. Daarnaast zal ik ervoor zorgen dat de economische agenda goed aansluit op de bestaande programma's vanuit het Rijk, zodat we alle mogelijkheden benutten die het rijksbeleid biedt en de inwoners van Groningen en Noord-Drenthe alle kansen krijgen in de toekomst. Daar ben ik ook al heel hard mee bezig. Ik heb al heel wat bewindspersonen benaderd die op andere programma's actief zijn. Ik laat ze zich committeren aan de zaak voor Groningen.
Dan als laatste in dit blokje een vraag van mevrouw Vedder. Zij geeft aan dat Groningse kinderen hun leven het vaakst een onvoldoende geven en dat bij het invullen van de ereschuld het toekomstperspectief van kinderen en jongeren van belang is. Mevrouw Vedder stelt voor om een indicator in de Staat van Groningen hierover op te nemen en vraagt hoe de staatssecretaris daarnaar kijkt. Ja, daar ben ik het mee eens. Jongeren verdienen speciale aandacht. Zowel de sociale als de economische agenda zijn er juist op gericht om het toekomstperspectief van kinderen en jongeren substantieel te verbeteren. We moeten onze kinderen in Groningen en Drenthe houden. Die moeten daar een toekomst kunnen hebben en gewoon mee kunnen draaien in de economie.
Groningen moet een plek zijn waar het fijn is om te wonen, te werken en op te groeien. Je moet er gezond oud kunnen worden. Het moet een plek zijn waar jongeren graag blijven, omdat er voldoende voor ze te doen is en omdat er voldoende banen zijn na hun opleiding. Hoe we dit monitoren, bespreek ik met de kwartiermakers.
Hiermee ben ik aan het einde van blokje d gekomen.
De voorzitter:
Ik heb in ieder geval de heer De Groot van de VVD staan voor een interruptie.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik ben blij om te horen dat we het erover eens zijn dat die economische impuls goed terecht moet komen. Dat geeft de staatssecretaris ook aan. Mijn vraag ging natuurlijk ook over de vraag hoe we dat goed organiseren. De intentie is helder, maar komt u bijvoorbeeld terug naar de Kamer met dat afwegingskader zodat we kunnen bespreken hoe dat voor langdurige groei gaat zorgen in de regio? 30 jaar is lang, maar de tijd vliegt.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat klopt. De kwartiermaker kijkt goed hoe we dit gaan opzetten. Dat vergt enige tijd, maar het zal uiteraard aan de Kamer voorgelegd worden. Ik denk dat het ook heel belangrijk is dat er evaluatiemomenten inzitten. De wereld staat namelijk niet stil. We moeten goed bekijken of wat we nu opschrijven over tien jaar nog wel hetzelfde is. Het kan misschien over vijf jaar al heel anders zijn. Maar we behouden de grote lijn en de blik op de toekomst dat dit macro-economisch en macro-sociaal structurele verbeteringen gaat geven.
De voorzitter:
Dan gaan we door naar het volgende blok.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan kom ik bij blokje e, over schadeherstel. Ik heb van de heer Bamenga van D66 de vraag gekregen: kan de staatssecretaris toezeggen dat het gebruik van de trillingstool dit jaar nog stopt? Ik kan dat niet toezeggen, maar ik ben er heel hard mee bezig om te vragen hoe het hiermee zit. Ik heb als contra-expert natuurlijk het een en ander meegemaakt met de toepassing van de trillingstool. Er is nu de mogelijkheid om een heleboel schade af te handelen zonder die trillingstool. Die trillingstool wordt nu bij maatwerkbeoordelingen nog wel ingezet als extra toets om te bepalen of iets toch niet verergerd kan zijn door aardbevingen. Die extra toets schijnt — dat wordt mij op dit moment door de organisaties verteld — een positief effect te hebben op de schadetoekenning in de kern van het gebied. Ik heb hier nog steeds mijn vragen over. Ik heb die vragen dus binnen organisaties ook gewoon uitgezet. Staat u mij toe om hier op een later moment op terug te komen, want dit heeft wel mijn aandacht.
Dan heb ik hier de vraag van de CU, de VVD en de PVV. Zij gaven aan dat de kosten voor de overheid voor ambtenaren en rapporten helaas blijven stijgen. Zij vroegen: hoe denkt de staatssecretaris deze kosten te gaan terugdringen en wat gaat hij doen om de uitvoeringskosten van de IMG naar beneden te krijgen? Het allerbelangrijkste vind ik dat bewoners milder, menselijker en makkelijker worden geholpen. De uitvoeringskosten mogen dan ook nooit ten koste gaan van waar de bewoners recht op hebben. Maar ik deel de wens van de Kamer om die uitvoeringskosten zo snel mogelijk te laten dalen. Ik verwacht dat de nieuwe schademaatregelen daaraan gaan bijdragen. Dat laat onverlet dat ik ook gewoon binnen die organisatie ga kijken waar het scheefloopt. Een van de zaken, die ik onder meer heb gezien bij die grote versterkingsopgaves, is dat het aantal vinkjes die daar zijn neergezet, die eigenlijk de rechtmatigheid moeten garanderen, de doelmatigheid af en toe wel redelijk in de weg staan. De komende tijd ga ik echt kijken of ik er iets aan kan doen om die kosten naar beneden te krijgen. Dat wil ik zo snel mogelijk doen, maar het hangt ook een beetje af van de implementatie van de schademaatregelen die dus al in 2023 zijn gestart. De nieuwe schaderegelingen, zoals daadwerkelijk herstel en een vaste vergoeding, kennen naar verwachting lagere uitvoeringskosten. In hoeverre de uitvoeringskosten dalen, hangt uiteindelijk af van welke regeling die bewoners kiezen. Maar ik blijf de uitvoeringskosten in het kader van de uitwerking van de motie-Van Wijngaarden/Stoffer monitoren, onder meer door jaarlijks te rapporteren in de Staat van Groningen. Ik zie hier heel scherp op toe.
Mevrouw Vedder van het CDA vroeg: wat gaat u doen voor de mensen die nog steeds met grote schade zitten in de kern van het aardbevingsgebied? Kunt u de grens van €60.000 hier in vijf aardbevingsgemeentes niet loslaten? Het aantal woningen met schade van meer dan €60.000 is heel beperkt, maar ik zie met u dat er bewoners zijn die nog steeds met problemen kampen en voor wie de nieuwe maatregelen nog geen oplossing bieden. Dat kan verschillende redenen hebben. Deze groep heeft mijn bijzondere aandacht, maar ik constateer dat een eenvoudige one-size-fits alloplossing nog niet voorhanden is. Het breder loslaten van de grens van €60.000 is in mijn ogen ook even te kort door de bocht. Ik besef zeer goed dat zeker in de kern van het aardbevingsgebied grote objecten qua schade snel boven de €60.000 zitten. Ik ben aan het zoeken naar mogelijkheden om daar wat in te bewegen.
De heer Mulder van de PVV vroeg: kan de staatssecretaris Herstel Groningen de voortgang aangeven van de nieuwe schademaatregelen, zoals de maatregel om alle schade in één keer te laten herstellen tot €60.000 zonder causaliteit? Liggen we op schema met de maatregel om te kiezen voor een vast bedrag? Begin juli is het IMG gestart met het daadwerkelijk herstellen van schade tot €60.000. De komende maanden komt het daadwerkelijk herstel beschikbaar voor alle bewoners en ondernemers in het gebied. In maart van dit jaar is de vaste eenmalige schadevergoeding van €10.000 opengesteld. Sindsdien hebben ruim 10.000 bewoners hier gebruik van gemaakt. Dat is het einde van blokje e.
De voorzitter:
Ik kijk even rond. Ik zie de heer Mulder, namens de PVV, naar voren komen.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Nog even over die uitvoeringskosten: we zitten heel ruim boven de 50%. Waar wil de staatssecretaris naartoe? Wat is haalbaar volgens hem?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik vind het nu nog te vroeg om daar iets over te zeggen, maar ik zou zeggen: een tijdlang ging driekwart van uitvoeringskosten in de richting van de uitvoering en ik zou dat liever andersom zien.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Is dat uw doelstelling?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik ga in ieder geval mijn organisatie wel in de modus zetten dat die in die richting gaat bewegen.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dus dat is uw doelstelling?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja.
De voorzitter:
Kijk eens aan.
De heer Peter de Groot (VVD):
Toen driekwart van de kosten naar de overhead ging, zeiden we al: dat moet naar beneden. Toen is de motie-Van Wijngaarden c.s. aangenomen om dat naar maximaal 50% te krijgen. De woorden van de staatssecretaris klinken goed, maar ik hoor nog heel weinig over hoe we dat dan gaan aanpakken. Dat stelt me nog niet helemaal gerust. Kan de staatssecretaris daar dus nog wat meer over zeggen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan me voorstellen dat u nog niet gerust bent. Vooropgesteld dat ik nog niet zo verschrikkelijk lang in deze functie zit, zeg ik dat ik al wel wat heb rondgekeken. Ik heb wel wat aangrijpingspunten om daar wat aan te doen. Dat heeft vooral met het volgende te maken. Eén. Er zijn ook heel veel opnames geweest in de periode dat er geen uitvoering gegeven kon worden aan herstel. Dat had met name met die coronaperiode te maken. Ik heb over het terugbrengen van die apparaatskosten al wel gunstige berichten gehoord, maar ik heb daarover nog geen definitief cijfer dat ik kan delen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Peter de Groot (VVD):
Zou de staatssecretaris dan kunnen toezeggen om in het najaar of in het voorjaar met een driepuntenplan of een klein plannetje — er hoeft geen uitgebreid rapport te komen — naar de Kamer te komen, zodat we daadwerkelijk met elkaar kunnen sturen op het naar beneden krijgen van die overheadkosten? Ik wil daar gewoon een beetje grip op krijgen. Dat is eigenlijk wat ik aan de staatssecretaris wil vragen, ook naar aanleiding van de aangenomen motie.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan de toezegging wel doen dat ik ga aangeven op welke punten ik denk te kunnen sturen en daar ook gewoon een lijstje van te maken in een soort jaarlijks terugkerend verhaal over wat de effecten daar nou van zijn.
De voorzitter:
Ik zie de heer De Groot knikken, dus dan geef ik nu het woord aan de heer Bamenga van D66.
De heer Bamenga (D66):
Allereerst wil ik natuurlijk de staatssecretaris heel veel succes wensen in deze functie, en wil ik hem ook bedanken voor de antwoorden die ik tot nu toe gehoord heb en die wat mij betreft positief en constructief zijn. Ik heb natuurlijk de vraag gesteld over die trillingstool. Heel veel mensen krijgen onterecht geen vergoeding op basis van die trillingstool. Er is ook eerder in een kabinetsreactie op de parlementaire enquête gezegd, en eigenlijk beloofd, dat deze tool zou verdwijnen. Nu hoor ik de staatssecretaris aangeven dat hij dit niet kan toezeggen. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegenaan?
Staatssecretaris Van Marum:
De staatssecretaris heeft in het verleden als contra-expert te maken gehad met de trillingstool, dus die was niet altijd even enthousiast over het instrument, maar die heeft nu ook te maken met organisaties die ermee werken en die hem vertellen dat zij juist meer kunnen toekennen op basis van die trillingstool. Daar heeft de staatssecretaris vragen over gesteld en daar krijgt hij de komende tijd antwoord op. Dan kan hij ook terugkomen op zijn afweging.
De voorzitter:
Er is een vervolgvraag.
De heer Bamenga (D66):
Een hele korte vervolgvraag. Wanneer horen wij iets terug van de staatssecretaris?
Staatssecretaris Van Marum:
Op het moment dat ik de indruk heb dat de trillingstool niet meer in het voordeel is van de bewoners, kan ik zeggen dat die eruit gaat. Op dit moment krijg ik dus vanuit mijn organisatie de mededeling dat die meer kan toekennen op basis van die trillingstool. Dat is dus voor mij op dit moment even leidend. Maar ik heb daar vragen over. Ik ben ook zeer benieuwd naar welke uitleg ik daarover krijg, want zoals gezegd vind ik het vreemd dat een trillingstool binnen het effectgebied leidt tot meer toekenning van schade. Die vraag heb ik daar neergelegd. Zodra ik daar antwoord op heb, kom ik ook terug bij u om daar uitsluitsel over te geven en om te kijken of ik helemaal van dat instrument af kan.
De voorzitter:
Meneer Bamenga, ik denk dat u er iets meer gevoel bij wil krijgen, zodat dat niet pas over twee jaar is.
De heer Bamenga (D66):
Exact, voorzitter. Kunnen we niet een termijn afspreken? Twee maanden, drie maanden of ...
Staatssecretaris Van Marum:
Die termijn ga ik u op dit moment niet geven, want zolang ik van mijn organisaties nog te horen krijg dat er een voordeel voor bewoners in zit, is het voor mij van belang dat de bewoners vooropstaan. Ik ben in elk geval als staatssecretaris kritisch op dit instrument en de komende tijd ga ik dat met zorg volgen. U krijgt ook een terugkoppeling van mij.
De voorzitter:
Ik vermoed zomaar dat de heer Bamenga anders in een volgend debat wederom die vraag zal stellen.
De heer Vermeer (BBB):
Mag ik dat ook zo interpreteren dat de staatssecretaris de Kamerleden zal uitnodigen als zij heel duidelijke aanwijzingen hebben dat dat anders is? Kunnen ze dan direct contact met u opnemen?
Staatssecretaris Van Marum:
Graag.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Dank voor die toevoeging. Dan zijn we bij het laatste blok aangekomen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, overig en kleine velden. Waarom heeft de minister van Klimaat en Groene Groei geweigerd om bij dit debat aanwezig te zijn? Mevrouw Beckerman van de SP heeft bij de start van dit debat gevraagd waarom de minister van KGG niet aanwezig is. Deze vraag is herhaald door de heer Bamenga van D66. Ik begrijp deze vraag. Het kabinet heeft er bewust voor gekozen om met twee bewindspersonen te werken: een staatssecretaris voor schadeherstel, versterking en de toekomst van Groningen én een minister die verantwoordelijk is voor de gaswinning in de rest van Nederland. Nu de gaswinning in het Groningenveld gestopt is, zal de focus in Groningen verschuiven naar de toekomst van de regio. Dit sluit goed aan bij de thematiek van Elke regio telt, die bij het ministerie van Binnenlandse Zaken is neergelegd. Mijn overtuiging is dat ik juist slagvaardiger kan zijn door mij volledig te richten op het herstel van de regio, verduurzaming en de investeringen in de toekomst. Dit laat onverlet dat ik uitstekend samenwerk met de minister van Klimaat en Groene Groei, bijvoorbeeld als het gaat om andere mijnbouwactiviteiten in Groningen en Noord-Drenthe. Ik begrijp ook heel goed dat de bewoners in Groningen en Noord-Drenthe daar zorgen en vragen bij hebben. Ik zal als staatssecretaris Herstel Groningen samen met de minister van Klimaat en Groene Groei blijven optrekken in het belang van de Groningers en de Drenten. Daarnaast is er op 2 oktober een commissiedebat Mijnbouw met de minister van Klimaat en Groene Groei. Eventuele vragen die ik tijdens dit debat niet kan beantwoorden, zal ik aan mijn collega doorgeven, zodat zij hier tijdens het debat op 2 oktober op kan ingaan.
Dan de vraag van mevrouw Beckerman en de ChristenUnie: realiseert u zich wat het voor mensen doet als hun huis nu eindelijk versterkt is en zij misschien onteigend worden doordat er mogelijk een munitiedepot komt? Jazeker, dat begrijp ik. Ik begrijp dat die bewoners van het aardbevingsgebied net als anderen in dezelfde situatie in Nederland bezorgd zijn over het onderzoek naar een mogelijke locatie voor een munitiedepot in hun buurt. Gelet op de stapeling van de problemen komt dit bij de bewoners in het aardbevingsgebied ook heel hard aan, wat niet helpt bij het herstel van vertrouwen in de overheid. Daarom heb ik met de staatssecretaris van Defensie, de heer Tuinman, afgesproken om de zoektocht naar potentiële locaties uiterst zorgvuldig te vervolgen en rekening te houden met de specifieke situatie in het aardbevingsgebied. Dit is ook opgenomen in de afwegingscriteria.
Dan: wat gaat u doen met de kleine gasvelden in Groningen? Ik kan hier maar beperkt op ingaan, omdat dit niet onder mijn portefeuille valt maar onder de portefeuille van de minister van Klimaat en Groene Groei. Op 2 oktober heeft u een debat Mijnbouw met haar. In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de gaswinning uit het Groningenveld beëindigd blijft en dat de gaswinning op de Noordzee wordt opgeschaald. Gezien de ervaringen met het Groningenveld begrijp ik de zorgen bij de mensen die daar leven over de gaswinning uit kleine velden. Ik vind het daarom belangrijk te benadrukken dat de veiligheid van de bewoners in Nederland te allen tijde vooropstaat. Risico's bij de kleine velden zijn van een andere orde dan de risico's van het Groningenveld. Ik weet dat dat niet zo voelt, maar dat is geologisch wel zo. En we hebben in Nederland energie nodig om ons land draaiende te houden, om thuis te koken en om bedrijven en instellingen te kunnen laten functioneren. Daarbovenop willen we ervoor zorgen dat we zo min mogelijk afhankelijk zijn van regimes waarvan we helemaal niet afhankelijk willen zijn. Nieuwe energiebronnen zijn op dit moment nog niet voldoende om ons land daar volledig op te kunnen laten draaien. We zijn nog steeds deels afhankelijk van gas. Dat is ook de reden waarom we nog steeds gas winnen uit de kleine velden en ook in Groningen.
Waarom wordt er nog steeds gas gewonnen bij Warffum? Die vraag is gesteld door de heer Bamenga. De NAM wint op dit moment gas uit dit gasveld en heeft een aanvraag ingediend om hier langer te mogen winnen. Het gasveld Warffum maakt onderdeel uit van de kleine gasvelden in Nederland. Hoewel de gaswinning van de kleine velden en de gevolgen daarvan van een andere orde zijn dan bij het Groningenveld, begrijp ik dus goed dat die zorgen over dat gasveld bij Warffum leven, zeker omdat dat ook in de nabijheid van het Groningenveld ligt. Over het verzoek van de NAM is nog geen besluit genomen. De minister van Klimaat en Groene Groei is degene die hierover een besluit zal nemen. Zij gaat over het beleid ten aanzien van de kleine velden op land. U heeft haar vorige week ook hierover gesproken tijdens het mondelinge vragenuurtje. Zij heeft daarbij aangegeven hierover nog geen besluit te hebben genomen. Ik kan hier op dit moment dus ook niet verder op ingaan. Ik zal mijn vragen onder de aandacht van mijn collega brengen. Uit de kleine gasvelden wordt nog gewonnen omdat er onvoldoende duurzame energie beschikbaar is om helemaal te stoppen met het gebruik van aardgas. Een groot deel van de Nederlandse huishoudens gebruikt nog gas. Ook de industrie kan nog niet zonder. Gas winnen in Nederland maakt ons minder afhankelijk van de import van andere landen en draagt daarmee bij aan de leveringszekerheid.
Dan als laatste … Nee, niet als de laatste de vraag van D66 of het kabinet nog handelt volgens de contourennota. In de contourennota is onder het vorige kabinet aangegeven op welke wijze de komende jaren uitvoering wordt gegeven aan de activiteiten in de diepe achtergrond, zoals het winnen van gas, het gebruik van aardwarmte en het verwarmen van de huizen. Het is aan de minister van Klimaat en Groene Groei in hoeverre zij hier nadere invulling aan wil geven en om dit in het kabinet te bespreken. Uiteraard blijft het uitgangspunt dat wij alleen activiteiten in de diepe ondergrond toestaan als dit veilig en verantwoord kan. Dat heeft zij bij een vorig vragenuurtje nog bevestigd. Bij het geven van vergunningen voor activiteiten wordt dan ook altijd advies gevraagd aan het SodM en TNO. Ik geef deze vraag ook door voor het commissiedebat van 2 oktober.
Dan de vraag: waarom verhuist u met uw kantoor van Loppersum naar Groningen? Dat heb ik al uitgelegd. Ik wil daar zitten, omdat ik tussen de uitvoeringsorganisaties en de bestuurlijke organisaties zit. En ik ga gewoon de dorpen in, waarbij ik alle aardbevingsgemeentes en ook alle gemeentes die onder Nij begun vallen, ga bezoeken.
Waarom is er gekozen voor verschillende bewindspersonen voor Mijnbouw en Herstel Groningen? Mijn overtuiging is dat ik op deze manier slagvaardiger kan zijn en mij volledig kan richten op het herstel van de regio, de verduurzaming en de investering in de toekomst. Ik kan mij daar ook echt hard voor maken, zonder dat ik in de spagaat kom met andere verantwoordelijkheden die er liggen. Het laat onverlet dat ik uitstekend samenwerk met de minister van Klimaat en Groene Groei als het gaat om andere mijnbouwactiviteiten in Groningen en Noord-Drenthe. Ik begrijp ook heel goed dat bewoners in Groningen en Noord-Drenthe daar zorgen over en vragen bij hebben. Ik zal als staatssecretaris Herstel Groningen samen met de minister van Klimaat en Groene Groei blijven optrekken in het belang van die Groningers en Drenten, wetende dat dat af en toe een spagaat oplevert en dat er soms ook dingen zijn die niet leuk zijn. Maar we proberen dat wel zo goed mogelijk op te lossen met elkaar.
Gaat de staatssecretaris de minister van Klimaat en Groene Groei de boodschap op het hart drukken om de gaswinning bij Warffum niet te vergunnen? Zoals gezegd is er een hoofdlijnenakkoord. De minister van Klimaat en Groene Groei gaat over die gasvelden, tevens over het gasveld bij Warffum. Zij beoordeelt de aanvraag op basis van de adviezen van SodM en TNO. Veiligheid staat daarbij voorop. Zij heeft in het mondelinge vragenuur ook aangegeven dat zij nog geen besluit heeft genomen daarover en nog met de bewoners in gesprek gaat. Ik heb goed naar u geluisterd en ik zal deze zorgen ook overbrengen naar deze minister.
Dan vroeg de BBB naar de SPUK's voor gemeenten. Wanneer zijn deze voorbereidingen afgerond? Wanneer ontvangen gemeenten de SPUK-gelden? Het is van belang dat deze gemeenten voldoende personeel aan kunnen nemen om het herstel te faciliteren. Die meerjarige SPUK-regeling is na intensieve samenwerking in goed overleg met de regio in juni dit jaar gepubliceerd. De regio bereidt momenteel de vragen voor en heeft tot 1 oktober de tijd gekregen om deze in te dienen. Deze regeling zorgt er ook voor dat er voldoende middelen voor de regio tot en met 2030 komen, ook om personeel aan te nemen. Na ontvangst van de aanvragen zal zo snel mogelijk worden betaald. De regio ontvangt in ieder geval dit jaar de middelen.
De Partij voor de Dieren heeft gevraagd of ik bereid ben er bij minister Hermans op aan te dringen om echt te stoppen met het winnen van Gronings gas en om geen nieuwe vergunningen toe te staan. Zij vroeg: waarom niet direct nee zeggen tegen Shell en Exxon? Wederom, ik heb deze vraag al beantwoord en ik ben eigenlijk niet van plan om dat nog een keer te doen.
BBB heeft gevraagd of het mogelijk is om in de gesprekken met de verschillende instanties kennis over de zoutwinning en de gevolgen hiervan voor de ondergrond mee te nemen. Ja. Er worden momenteel verschillende onderzoeken gedaan, ook door het IMG in overleg met de Commissie Mijnbouwschade, naar bijvoorbeeld gestapelde mijnbouwschade. Deze onderzoeken moeten een gezamenlijk beeld geven van de kans op gebouwschade door gecombineerde effecten van de mijnbouwactiviteiten in Groningen en Noord-Drenthe. Zoals eerder toegelicht, ziet mijn portefeuille op het versterken van schadeherstel en perspectief voor Groningen. De minister van Klimaat en Groene Groei is verantwoordelijk voor het beleid rond de zoutwinning. Wanneer het gestapelde mijnbouw betreft, met zoutwinning en gaswinning in het Groningenveld, dan raakt dit beide portefeuilles. De minister en ik trekken hier gezamenlijk in op. Dat geldt ook voor de Commissie Mijnbouwschade en het IMG. Weet van mij dat ik deze gestapelde mijnbouwschade heel hoog heb staan op mijn lijstje van dingen waar ik wat mee wil doen.
Daarmee ben ik aan het einde gekomen van de beantwoording van de vragen. Ik wacht met spanning de interrupties af.
De voorzitter:
Ik heb als volgorde D66, SP, Partij voor de Dieren en GroenLinks-PvdA.
De heer Bamenga (D66):
Ik merk, zo aan het einde van dit debat, toch wel dat de vragen die wij gesteld hebben, doorgeleid worden naar de minister. Ik vind dat echt beschamend. Wij hebben minister Hermans al eerder naar de Kamer gevraagd, maar zij is toen niet gekomen. Wij willen graag de Staat van Groningen op een integrale manier bespreken. Wij willen niet dat dit versnipperd gebeurt, waarbij er in een ander debat nog allerlei antwoorden moeten komen. Ik vind het echt beschamend. Dat zou de staatssecretaris ook door kunnen geleiden.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb u gehoord.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Bamenga (D66):
Een vervolgvraag. Het begon heel erg hoopvol, ook in de inleiding van de staatssecretaris, toen de staatssecretaris sprak over geen papieren rompslomp maar snel duidelijkheid. Toen vroeg ik mij al meteen af of dat ook geldt voor Warffum. Nu hoor ik eigenlijk dat het niet geldt voor Warffum. Het wordt namelijk nog steeds opengehouden dat daar gas kan worden gewonnen. Ik snap de argumenten die worden aangeven, zoals veiligheid. Het moet allemaal veilig. Maar dat zijn argumenten die we al jarenlang horen, dat het veilig kan. Toch hebben de mensen daar een andere ervaring mee. Kan de staatssecretaris daarop reageren?
Staatssecretaris Van Marum:
Deze staatssecretaris weet wat de mensen in Warffum meemaken. Zij vallen ook onder de invloedssfeer van het Groningenveld, dus de afhandeling van de schade geschiedt ook op die basis. In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de gaswinning uit het Groningenveld stopt. Dat wordt daarmee bedoeld. Dat betekent dus dat er ook gewoon onderzoek gedaan wordt naar uit welke kleine gasvelden er nog wel kan worden gewonnen en op wat voor manier. Daar is de minister voor Klimaat en Groene Groei verantwoordelijk voor. Zij heeft een traject uitgezet waarmee zij terugkomt bij de Kamer. Dus ja, ik snap heel goed dat de mensen in Warffum bezorgd zijn. Ik snap ook dat de minister voor Klimaat en Groene Groei een opdracht heeft van het kabinet waaraan ze uitvoering geeft en dat ze de uiterste zorgvuldigheid betracht om die afweging te maken. Die zal ze ook delen met uw Kamer. U kunt daarover met haar in debat tijdens het debat dat daarover gepland staat.
De voorzitter:
Tot zover op dit punt. Dan ga ik door met mevrouw Beckerman of mevrouw Teunissen. Dat zien we zo. De heer Bamenga, tot slot.
De heer Bamenga (D66):
Ja, tot slot. De staatssecretaris geeft aan dat hij er alles aan wil doen om de mensen in Groningen te horen. De staatssecretaris komt daar zelf vandaan. Het is gewoon moeilijk uit te leggen als er enerzijds wordt gestopt met het winnen van gas en er een paar kilometer verderop gewoon weer wordt gekeken of er nieuwe vergunningen kunnen worden afgegeven. Dat is gewoon onacceptabel, vind ik. Ik wil graag van de staatssecretaris weten hoe hij daartegen aankijkt.
Staatssecretaris Van Marum:
Zoals gezegd is de gaswinning in het Groningenveld gestopt. Als je kijkt naar de omvang van het Groningenveld, zijn de risico's die de winning daar met zich meebrengt significant hoger dan de risico's die zitten aan de winning in kleine velden. Dat is gewoon een geologisch gegeven. Maar ik snap heel goed dat de inwoners van Warffum daar een ander gevoel bij hebben, omdat ze onder de invloedssfeer van dat grote veld lagen. Ik neem aan dat de minister voor Klimaat en Groene Groei daarover de goede afwegingen maakt en dat zij het Staatstoezicht op de Mijnen en TNO daarbij betrekt om de afweging op een juiste en zuivere manier te maken. Ik geef u toch echt mee om deze discussie ook met haar te voeren in de Kamer.
De voorzitter:
Dan kijk ik even naar de beide dames. Mevrouw Teunissen, u krijgt als eerste het woord.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ook op dit punt. De staatssecretaris zegt dat de minister verantwoordelijk is. Ik wil daar toch even een punt over maken. We hebben het vandaag over de Staat van Groningen, in een speciaal debat. We hebben ook beloofd aan de Groningers dat we dit elk jaar voeren. Daarin kijken we echt hoe het gaat met Groningen. Als de gaswinning vervolgens doorgaat en er een nieuwe vergunning ligt, kan dat daarbij niet ontbreken. Ik vind het echt schandalig dat de minister niet is komen opdagen. Vanavond is ze wel bij een ander debat, dus ik hoop dat we haar er dan nog wel op kunnen aanspreken. Dat gaan wij in ieder geval doen.
De staatssecretaris is verantwoordelijk voor het herstel. Ik vind het fijn dat hij de zorgen erkent van de mensen in Warffum. Dat heb ik gehoord. Tegelijkertijd staat dat herstel natuurlijk niet los van de winningen. Nu komt ineens het argument van de leveringszekerheid naar boven. Ik vraag me af waar het kabinet het op baseert dat we een leveringszekerheidsprobleem hebben. Ik heb daar nog nergens een goede argumentatie voor gezien.
Staatssecretaris Van Marum:
Zoals ik heb gezegd, is dit niet mijn onderwerp in dit verhaal. Ik zou u ook willen vragen om deze verhalen gewoon neer te leggen bij de minister van Klimaat en Groene Groei. Die kan daar mogelijk antwoord op geven.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik snap dat de staatssecretaris dat zegt. Tegelijkertijd staat dat herstel natuurlijk niet helemaal los van de gaswinning. Ik denk namelijk dat de staatssecretaris zelfs ook zoiets heeft van: ik voer hier herstel uit, maar aan de andere kant worden er nieuwe winningsvergunningen afgegeven met nieuwe veiligheidsrisico's, wat ook weer iets kan betekenen voor de kosten die bij dat herstel komen kijken. Mijn vraag is dus: wat vindt de staatssecretaris, vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het Herstelplan, van het feit dat er opnieuw gas wordt gewonnen hoewel we hebben gezegd dat de gaswinning in Groningen stopt?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik wil de vraag eigenlijk gewoon terugleggen. In essentie draait het om het volgende. Het vorige kabinet heeft besloten om te stoppen met de gaswinning uit het Groningenveld. Dat is een groot gasveld. Door de geologische toestand en de snelheid van de winning van de afgelopen jaren zijn daar zodanig grote aardbevingen en problemen dat het Staatstoezicht op de Mijnen het niet meer verantwoord vindt om daaruit te winnen. Er is gezegd: we stoppen daarmee. De kleine velden zijn van kleinere omvang. Geologisch gezien hebben die minder kans op deze grote, zware bevingen. Ik snap heel goed dat het soms onbegrijpelijk is voor mensen dat dat los van elkaar staat, maar ik neem aan — ik ga daar ook van uit — dat het Staatstoezicht op de Mijnen kijkt hoe deze velden ten opzichte van elkaar liggen en of er verbindingen tussen zitten. Als dat zo is, zal het Staatstoezicht daar ook een goed advies over geven. Daar ben ik van overtuigd. Ik heb de heer Kockelkoren in de afgelopen jaren meegemaakt, en die is gewoon zorgvuldig met die afweging. Ik zou u dus toch willen vragen om af te wachten waar de minister van Klimaat en Groene Groei mee komt en om de afwegingen die het Staatstoezicht op de Mijnen en TNO gemaakt hebben in overweging te nemen, en dan is uw Kamer aan zet.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Tot slot. In deze discussie is het wijzen naar veiligheidsrisico's, dus dat het veilig moet, en leveringszekerheid al zo vaak gebruikt. Ik zie dat de staatssecretaris dat ook ziet. Hij ziet wat dat doet met mensen in Warffum. Hij ziet dat die zorgen dezelfde zijn. Maar ik zou de staatssecretaris willen vragen om daar dan ook consequenties aan te verbinden. De zorgen bij de mensen in Warffum zijn dus groot. Als ik zijn rol bij de hersteloperatie zou hebben, dan zou ik ook zeker actief in het kabinet pleiten voor het niet laten doorgaan van die gaswinning. De staatssecretaris zegt het zelf: die mensen hebben dezelfde zorgen. Het gaat misschien over iets minder veiligheidsrisico's, maar de zorgen, het gevoel, de onveiligheid en de angst zijn precies hetzelfde. De staatssecretaris is daar elke dag mee in de weer. Dat ziet hij ook. Ik vraag dus toch om actie richting het kabinet om de gaswinning niet door te laten gaan.
De voorzitter:
Uw oproep is helder.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb u gehoord.
Mevrouw Beckerman (SP):
De staatssecretaris kan, logischerwijs, niet overal antwoord op geven en de minister, die wel antwoord kan geven, weigert naar de Kamer te komen. Dat vind ik toch een hele ingewikkelde stand van zaken, die we dus overigens vooral de minister verwijten. Maar het lastige is nu het volgende; dat zegt de staatssecretaris ook. SodM, dat natuurlijk adviseert over veiligheid, heeft zelf ook vaak aangegeven: wij zijn toezichthouder daarop, maar er is geen toezicht op wat het doet met de samenleving. Dat is nou juist zo misgegaan de afgelopen jaren. Ik zou dan toch een hele simpele reactie van de staatssecretaris willen vragen. Als je opschrijft "geen Gronings gas meer", dan is het toch een hele vreemde figuur als je daar nu alweer van terugkomt? Want Warffum — zo weten we allemaal — ligt in Groningen, en de zestien à zeventien andere velden zijn ook allemaal Gronings. Die woorden, "geen Gronings gas meer", wat maakt de staatssecretaris daarvan?
Staatssecretaris Van Marum:
U bent zojuist door de onderhandelaar geïnformeerd over de interpretatie van die woorden. Daarbij is duidelijk geworden dat het "het veld" heeft betekend, dus het gas uit het Groningenveld. Dat moet de interpretatie zijn. Daarop heeft dit kabinet zijn regeerprogramma gebaseerd. Dat is de situatie.
De voorzitter:
Gezien haar gezichtsuitdrukking verwacht ik een vervolgvraag van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ga daar even op door. Die woorden doen er natuurlijk wel toe. Als je zoiets opschrijft, "geen Gronings gas meer", dan verwachten mensen ook iets van je. Heel veel mensen zijn allang afgeknapt op iets van de overheid verwachten in Groningen. Maar als je het zo opschrijft, verwachten mensen wat van je. Ik wil even doorgaan op die munitiedepots, want ook daar zie je natuurlijk een hele pijnlijke situatie. Je zult maar na twaalf jaar lang strijd met de overheid, die jouw huis de vernieling in heeft geholpen, die mensen de vernieling in heeft geholpen, eindelijk in een wisselwoning zitten en uit de krant moeten vernemen dat je mogelijk onteigend wordt. Ik vind het antwoord "dat pakken we op in het kabinet" echt te mager. Wat vindt de staatssecretaris daarvan als mens, als Groninger?
Staatssecretaris Van Marum:
Het is als bestuurder natuurlijk lastig om te spreken als mens, want dan doe je soms dingen die je als mens misschien liever niet zou doen. Heel helder is dat ik, toen mij dit ter ore kwam, onmiddellijk actie heb ondernomen in de richting van de staatssecretaris van Defensie. Vanuit hem is onmiddellijk een actie gekomen om te zorgen dat dit onderdeel, die problematiek, wordt meegenomen in het afwegingskader. Er loopt een onderzoek naar meerdere locaties om te kijken waar wat mogelijk is. Dit is toegevoegd als punt in het afwegingskader. Ik denk dat wij het maximale gedaan hebben wat binnen een lopend proces mogelijk was.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat vind ik mooi. Het is misschien een gekke vraag om als mens te antwoorden en niet als bestuurder, maar dit is wel een heel goed antwoord. Ik vind het natuurlijk nog niet genoeg. Ik vind eigenlijk dat je best kunt zeggen: we hebben mensen al zo veel aangedaan, we gaan ze niet nog een keer zo'n klap geven. Onteigenen, je thuis kwijtraken, is heel veel. Is er ook gesproken over het helemaal uitsluiten van dit gebied in Groningen? Het gaat om honderden huizen die mogelijk onteigend gaan worden, terwijl mensen net een strijd van tien, twaalf jaar achter de rug hebben.
Staatssecretaris Van Marum:
Nee. Dit heeft zich beperkt tot de mensen in de buurt van Overschild, als ik mij goed herinner. Vanuit landsbelang zijn er bepaalde plekken nodig waar die munitieopslagen komen en waar ruimte voor Defensie komt. Wij hebben in Nederland te maken met een grote vraag naar ruimte in algemene zin. Soms zitten er locaties bij die niet leuk zijn voor Groningen. We proberen dat zo veel mogelijk te dempen en daar zo veel mogelijk bewoners van te vrijwaren. Ik doe mijn uiterste best om binnen de diverse ministeries te zorgen dat Groningen en Noord-Drenthe zo veel mogelijk ontlast worden. Voor honderd procent kan ik dat niet garanderen, maar ik doe daar wel mijn best voor.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Bushoff. Het goede nieuw is dat, tenzij de heer Bushoff een hele lange interruptie plaatst, we ook nog tijd hebben voor een tweede termijn.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Nee, dan probeer ik het kort te houden. Wellicht doe ik dan het een en ander nog kort in mijn tweede termijn. Je hoort hier een staatssecretaris praten wiens hart in Groningen ligt. Dat is fijn om te horen. Ik ben wel even benieuwd hoe deze staatssecretaris Herstel Groningen het herstel van vertrouwen ziet als straks blijkt dat er toch wordt doorgegaan met de gaswinning bij Warffum en op andere plekken in Groningen.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk dat het geholpen heeft om hier duidelijkheid te krijgen over hoe de passage in het hoofdlijnenakkoord tot stand gekomen is en wat daar de consequenties van zijn. Binnen dat gegeven heb ik als staatssecretaris Herstel Groningen te werken. Dat betekent dat ik binnen die gegeven situatie probeer om de dingen goed te doen. Wat mij betreft zijn er nog genoeg zaken die verbeterd kunnen worden. Ik denk dat ik daar nog het nodige in kan betekenen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Inderdaad is in dit debat duidelijkheid gegeven over die passage in het hoofdlijnenakkoord, dat "geen Gronings gas meer" niet betekent dat er geen gaswinning meer mag plaatsvinden uit de zeventien andere kleine velden. Ik denk dat die helderheid geboden is, maar dat dat niet per se tot minder zorgen heeft geleid. Daar ben ik helaas wel bang voor. De staatssecretaris zei ook: ik hoop dat ik op andere punten nog iets goeds voor de Groningers kan doen. Op dat punt heb ik nog één vraag. Hij zei namelijk dat de schade en versterking mag kosten wat het kost. Ik vroeg mij gedurende dit debat af of dit ook geldt voor de schade op het gebied van welzijn en gezondheid die de Groningers is toegebracht.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk niet dat die schade in geld uit te drukken is. Ik denk wel dat wij moeten zorgen dat wij een Groninger en een Noord-Drentenaar neerzetten met de middelen die daarvoor beschikbaar zijn en dat wij met de inzet die ik richting mijn collega's pleeg, alles moeten doen om de schade te herstellen die aangedaan is en het vertrouwen dat verdwenen is, terug te brengen. Dat betekent soms even terug naar de basis, soms even bij de mensen op bezoek gaan die het zwaarst getroffen zijn, om te kijken of we met elkaar een stukje menselijkheid kunnen betrachten en die mensen een stukje toekomst kunnen geven en kunnen meenemen. Die mensen hebben jarenlang gedacht dat de overheid er niet voor hen was, maar misschien kunnen we laten zien dat de overheid fouten erkent en misschien weleens op de mat staat met iets positiefs.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik vond dit mooie laatste woorden. Mijn laatste vraag bewaar ik wellicht voor de tweede termijn. Laten we in deze geest verdergaan en verder werken voor Groningen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank ook de staatssecretaris. Mijn complimenten voor de staatssecretaris voor zijn eerste optreden hier, want het is toch altijd weer een bijzonder moment voor iedereen, of je nu Kamerlid of bewindspersoon bent. Ik kijk heel even rond of er nog behoefte is aan een korte schorsing. En anders wil ik zo snel mogelijk doorgaan met de tweede termijn. Ik kijk in het bijzonder even naar de staatssecretaris, omdat hij geen gelegenheid heeft gehad om tussendoor weg te gaan. Kunnen we meteen door of wilt u een korte break? Dat laatste is het geval.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de Staat van Groningen. We zijn aanbeland bij de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik nodig mevrouw Beckerman uit voor haar inbreng namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. In de eerste termijn zei ik het ook al: we willen in dit debat graag met concrete oplossingen komen. Daarom doe ik, samen met de heer Bushoff, een aantal hele concrete voorstellen. We hebben ook een aantal medeondertekenaars. Daar ga ik mee beginnen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het hoofdlijnenakkoord tussen de fracties van PVV, VVD, NSC en BBB "geen Gronings gas meer" staat;
constaterende dat er alsnog gas gewonnen wordt in Groningen uit kleine velden;
verzoekt de regering haar eigen beloftes uit het hoofdlijnenakkoord na te komen door de gaswinning uit kleine Groningse velden versneld af te bouwen en geen nieuwe vergunningen voor winning uit kleine velden voor te schrijven en dit op te nemen in de Mijnbouwwet;
verzoekt de regering de vergunningaanvraag van de NAM voor gaswinning onder Warffum per direct af te wijzen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bushoff, Teunissen en Bamenga.
Zij krijgt nr. 1247 (33529).
Mevrouw Beckerman (SP):
De tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de ongelijkheid en onuitlegbare verschillen in Groningen groot zijn;
overwegende dat Groningers recht hebben op veilige, schadevrije en verduurzaamde woningen conform het advies van Van Geel en dit advies nog niet volledig is overgenomen door de vorige regering;
verzoekt de regering het advies van Van Geel volledig te omarmen en invulling te geven met een plan van aanpak en financiële middelen om de ongelijkheid en onuitlegbare verschillen in Groningen tegen te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bushoff en Vedder.
Zij krijgt nr. 1248 (33529).
Mevrouw Beckerman (SP):
De derde.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Defensie mogelijk een munitiedepot wil bouwen in het Groningse bevingsgebied en dat gedupeerde Groningers daarvoor zullen moeten wijken;
van mening dat gedupeerden, die jarenlang hebben moeten strijden met de overheid omdat hun woning door gaswinning kapot en onveilig is gemaakt, niet nogmaals gedupeerd mogen worden door onteigening en gedwongen verhuizing;
verzoekt de regering tot een verbod te komen op het bouwen van munitiedepots in het mijnbouwschadegebied,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bushoff.
Zij krijgt nr. 1249 (33529).
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Helemaal tot slot: dit blijft een zwaar en heftig debat. Ik spreek de hoop uit dat we als Kamer gaan zoeken naar mogelijkheden, ook bij de komende begrotingen, om het verschil te maken.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Complimenten dat u die drie moties zo snel kunt uitspreken. U evenaarde bijna mijn spreektempo. Ik word door mijn fractie altijd als vliegende kiep ingezet als wij veel moties hebben. Nee, zonder gekheid. Ik geef het woord aan de heer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin ook met een aantal moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat na jaren van onzekerheid en compleet vastgelopen versterkingsoperaties nu tal van gedupeerden nog steeds vastlopen en woningen "op norm" worden verklaard zonder goede onderbouwing en zonder dat er ook maar iets aan de woning veiliger is geworden;
verzoekt de regering in vastgelopen versterkingszaken in gesprek te gaan met gedupeerden en praktische en financiële barrières te doorbreken;
verzoekt de regering voorts zaken niet zomaar af te doen met een "op norm"-verklaring zonder dat de woning versterkt en hersteld is, maar met deze gedupeerden in gesprek te gaan om tot een oplossing te komen waarbij de woning schadevrij, veilig en duurzaam wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.
Zij krijgt nr. 1250 (33529).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nij begun-maatregel 16, een vergoeding van €2.500 voor gedupeerden die nog wachten op versteviging, niet geldt voor gedupeerden die voor 25 april 2023 een versterkingsbesluit kregen;
overwegende dat het oneerlijk en onuitlegbaar is;
verzoekt de regering de vergoeding van €2.500 aan alle gedupeerden die nog wachten op versteviging uit te keren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.
Zij krijgt nr. 1251 (33529).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat juist in Groningen, de provincie die Nederland decennia warm heeft gestookt, veel mensen in energiearmoede leven;
constaterende dat gedupeerden door de schade aan hun huis of door de (vertraagde) versterkingsoperatie te vaak een hogere energierekening hebben dan gemiddeld;
verzoekt de regering voor de winter aan te geven of en hoe gedupeerden met een hoge energierekening door schade aan hun huis dan wel door de (vertraagde) versterkingsoperatie ondersteund kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.
Zij krijgt nr. 1252 (33529).
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot slot heb ik nog een korte motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een complete stuttenlijst, dus een lijst met panden waar veiligheidsmaatregelen zijn genomen en waar de problematiek nog steeds niet is opgelost, ontbreekt;
verzoekt de regering een complete stuttenlijst op te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.
Zij krijgt nr. 1253 (33529).
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dat was zowaar ook binnen de tijd. Dan rest mij alleen nog de staatssecretaris te bedanken voor de beantwoording. Ik kijk ernaar uit om als Groningers onderling samen te werken voor de gedupeerde Groningers. Ik heb ook samen met mijn collega Beckerman gepoogd om vandaag een aantal concrete voorstellen te doen voor de problemen waarover wij nog elke dag waarop wij in Groningen zijn, horen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bushoff, voor uw inbreng namens GroenLinks-PvdA. Dan is het woord aan de heer Bamenga namens D66.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de gaswinning in Groningen heeft geleid tot meer dan 265.000 schademeldingen;
overwegende dat ruim 11.000 woningen in Groningen tot op de dag van vandaag onveilig zijn;
overwegende dat in het hoofdlijnenakkoord "geen Gronings gas meer" staat;
constaterende dat er nog steeds gas wordt gewonnen in de provincie Groningen, met ernstige gevolgen voor de omwonenden;
constaterende dat de huidige wetgeving het nog steeds mogelijk maakt om nieuwe gaswinningsputten te slaan en de gaswinning in Groningen onbeperkt voort te zetten;
verzoekt de regering in de Mijnbouwwet vast te leggen dat er geen nieuwe winningsvergunningen en winningsplannen meer worden afgegeven/goedgekeurd voor gaswinning in de provincie Groningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en Teunissen.
Zij krijgt nr. 1254 (33529).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat stoppen met het gebruik van de trillingstool staat opgenomen in Nij begun als maatregel 2;
constaterende dat diverse Groningers in het verleden onterecht schadeherstel is ontzegd als gevolg van het gebruik van de trillingstool;
constaterende dat de trillingstool tot op de dag van vandaag gebruikt wordt binnen het IMG;
verzoekt de regering nog voor het einde van het jaar (2024) een definitief einde te maken aan het gebruik van de trillingstool,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bamenga.
Zij krijgt nr. 1255 (33529).
De heer Bamenga (D66):
Tot slot wil ik aangeven dat ik blij ben met de toezegging van de staatssecretaris om werk te maken van een lijst van alle gestutte gebouwen in het aardbevingsgebied. Ik ga er inderdaad van uit dat zo'n lijst wordt bijgehouden en wordt toegevoegd aan de Staat van Groningen en de debatten die wij hierover zullen gaan hebben. Ik wil de staatssecretaris bedanken voor alle antwoorden. Ik heb al aangeven dat het wanneer wij praten over de Staat van Groningen ontzettend belangrijk is dat alle bewindspersonen aanwezig zijn, zodat wij een integraal debat hierover kunnen voeren. In ieder geval dank voor al het werk. Ik kijk ernaar uit dat wij samen goed werk voor Groningen kunnen doen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bamenga, voor uw inbreng namens D66.
Mevrouw Bikker heeft laten weten dat zij afziet van een tweede termijn. Datzelfde geldt voor mevrouw Jansen en zo meteen ook voor mevrouw Teunissen. We gaan dus door met de heer Peter de Groot namens de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Voorzitter. Ik heb geen uitgebreide tweede termijn, maar ik vind het wel netjes om in het eerste debat van de staatssecretaris in mijn tweede termijn even mijn dank uit te spreken voor de beantwoording. Het is heel fijn om met een staatssecretaris te spreken die uit het gebied komt en nog veel beter dan in ieder geval de woordvoerder van de VVD weet wat er speelt in het gebied. Dat blijkt ook uit de antwoorden.
Voor de VVD heb ik twee belangrijke punten gemaakt. Punt één gaat over het verlagen van de overheadkosten van het schadeherstel en punt twee over het goed besteden van de impulsgelden voor langjarige economische groei. In beide gevallen heb ik een toezegging van de staatssecretaris gekregen. Ik zie uit naar de lijstjes, de plannen van aanpak en vooral naar hoe dat gaat gebeuren. Ik ga ervan uit dat we daar later dit jaar of begin volgend jaar een debat over voeren en ik wil de staatssecretaris heel veel succes wensen. Ik zie uit naar de resultaten van uw aanpak.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Groot, voor uw inbreng namens de VVD. Dan is het woord aan mevrouw Vedder namens het CDA.
Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter. Ook van mijn kant dank voor de beantwoording en gefeliciteerd met uw eerste plenaire debat in deze mooie commissie. Ik heb een vraag en een motie. Ik wil nog even verdergaan op de causaliteitsvraag die ik stelde over de 60k-grens. Ik hoop dat de staatssecretaris heeft gezien dat achter die vraag de diepe wens zit om juist de mensen met de zwaarste schade, die nu nog het minst merken van milder, menselijker en makkelijker, te helpen. Ik hoorde die ambitie ook bij de staatssecretaris. Kan hij iets meer zeggen over de opties die hij bekijkt en wanneer we wellicht concrete dingen kunnen verwachten? Ik snap dat dat nu moeilijk te beantwoorden is. Het antwoord mag ook in een brief.
En dan mijn motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onder andere de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen heeft laten zien dat veel Groningse jongeren zich zorgen maken over hun toekomst en zich afvragen of ze nog wel willen wonen op de plek waar ze zijn opgegroeid;
constaterende dat uit het onderzoek van de Kinderombudsman "Als je het ons vraagt" blijkt dat Groningse kinderen het vaakst hun leven een onvoldoende geven, en dat dit percentage ruim boven het landelijke gemiddelde ligt;
van mening dat toekomstperspectief voor Groningen begint bij het bieden van perspectief aan jongeren;
van mening dat hoe kinderen en jongeren hun toekomstperspectief ervaren een belangrijke indicator is of Nij begun daadwerkelijk zorgt voor herstel en perspectief;
verzoekt de regering om de agenda's, in samenwerking met de kwartiermakers, zo vorm te geven dat jongeren hun toekomst in Groningen voor zich zien en dit als indicator in de Staat van Groningen op te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder en Daniëlle Jansen.
Zij krijgt nr. 1256 (33529).
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vedder, voor uw inbreng namens het CDA. Ook de heer Mulder heeft laten weten dat hij afziet van een tweede termijn. Dan ga ik naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Vermeer namens BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de heer Van Marum, de staatssecretaris, en ook zijn medewerkers hartelijk danken voor de beantwoording van de vragen. Bovenal wil ik de collega's danken voor de manier waarop we hier over toch heel gevoelige onderwerpen gesproken hebben en dat we het daarbij in de omgang met elkaar wat mij betreft zeer netjes en respectvol gehouden hebben, althans zo ervaar ik het. Dat alles in een poging om het beste te doen voor Nederland en in dit geval voor de Groningers.
Hier wil ik het graag bij laten, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. Er zijn tien moties ingediend en we hebben een nieuwe staatssecretaris, dus ik begrijp heel goed dat daar nog even overleg over moet komen. Ik stel voor om twintig minuten te schorsen.
De vergadering wordt van 15.57 uur tot 16.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de Staat van Groningen. We zijn aanbeland bij de appreciatie van de ingediende moties. Daartoe geef ik de staatssecretaris het woord, waarbij ik de Kamerleden nog wel wil oproepen om niet opnieuw het debat te starten. Dat hebben we uitvoerig gevoerd. Ik snap dat er mogelijk appreciaties komen die tot teleurstelling stemmen, maar we hebben over twee weken de stemming om daar uiting aan te geven. Het debat hebben we uitvoerig gevoerd. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van de discussie die ik had over de vraag van mevrouw Vedder, moet ik nog terugkomen op de vraag over de woningverbeteringssubsidie. Ik kreeg de vraag wat ik doe aan het achterstallig onderhoud aan huizen van mensen in de versterkingsoperatie die nu pas een beoordeling krijgen. In 2020 zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt om eigenaren tegemoet te komen voor de lange doorlooptijd van de operatie, de uitgestelde investeringen in woningonderhoud en woningverbetering en de gewekte verwachtingen. Dat is de welbekende woningverbeteringssubsidie. Er is onderscheid gemaakt tussen mensen van wie de woning op basis van nieuwe inzichten beoordeeld wordt en bewoners die een beoordeling van de woning krijgen op basis van oude inzichten. Dat betekent dat mensen van wie de woning is beoordeeld met NPR 9998:2018 tijdvak 2 of een eerdere versie van NPR, €7.000 krijgen. Bewoners van wie de woning is beoordeeld op basis van nieuwe inzichten krijgen €17.000 voor het verbeteren van de woning. Omdat het niet voor iedereen duidelijk was of huizen in de versterkingsoperatie waren opgenomen, is er ook voor bewoners van huizen die buiten de versterkingsoperatie vallen €10.000 beschikbaar. Met deze subsidie kunnen mensen achterstallig onderhoud oplossen, verduurzamen of zorgen voor meer wooncomfort. Daarnaast wordt er in het rapport van de commissie-Van Geel uiteraard ook gekeken naar de verschillen die door de jaren heen ontstaan zijn. Dat is het antwoord dat ik daarop geef.
De voorzitter:
Dank voor de toevoeging.
Staatssecretaris Van Marum:
Er was nog een vraag van mevrouw Vedder over funderingsherstel. Daar kom ik in een brief op terug.
Ik kom ook in een brief terug op de vraag van mevrouw Vedder over waar ik mee bezig ben omtrent de 60k-grens en of ik kan kijken wat ik daar kan.
De heer Bushoff van de PvdA vroeg wanneer je gebruik zou kunnen maken van de discretionaire bevoegdheid ten aanzien van het compensatiemiddel. Daar kom ik ook op terug in een brief.
De voorzitter:
Als ze er eerder zijn, is dat mooi, maar het zou wellicht wel fijn zijn als die antwoorden er in ieder geval zijn voor een volgend commissiedebat dan wel plenair debat over dit onderwerp.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik ga mijn team daartoe aansporen.
De voorzitter:
Hartstikke goed, dank.
Staatssecretaris Van Marum:
Eigenlijk hebben ze geen aansporing nodig, want ze zijn heel snel.
De voorzitter:
Dat kan ik beamen, zeg ik uit ervaring.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan de motie op stuk nr. 1247. Mijn advies is om die aan te houden.
De voorzitter:
Kunt u nog iets toelichten waarom die moet worden aangehouden? Dat is misschien relevant voor de weging.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik verzoek de Kamer om deze motie aan te houden tot het commissiedebat van 2 oktober met de minister van Klimaat en Groene Groei, omdat dit gaswinning in de kleine velden betreft en dat valt onder haar portefeuille.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Beckerman als hoofdindiener om te zien of zij daartoe bereid is.
Mevrouw Beckerman (SP):
Nee. Omdat de stemming zelfs niet eens aankomende dinsdag is, maar daarna, is het logisch dat we schriftelijk advies vragen van de andere bewindspersoon. Ik hoef niet helemaal uit te leggen dat we duidelijk hebben gemaakt dat we wilden dat de minister hierbij was. Laten we die minister vooral om een stemadvies vragen.
De voorzitter:
Dan geleiden we door naar uw collega dat het verzoek is om toch nog voor de stemmingen een advies te geven. Ik check even bij de staatssecretaris of het klopt dat als de motie in stemming komt voordat er een advies is van de collega, die ontraden is. Dat laat ik aan u.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat heeft u goed geïnterpreteerd. Als de Kamer de motie niet wil aanhouden, dan kan ik helaas niet anders dan de motie ontraden.
De voorzitter:
Ja. Dan de motie op stuk nr. 1248.
Staatssecretaris Van Marum:
Die ontraad ik, omdat ik geen capaciteit heb om 'm uit te voeren. Ik temporiseer 'm, maar ik zet 'm niet op nul. Ik kom in de problemen met de balans tussen de kwaliteit en de snelheid.
De voorzitter:
Oké, de motie op stuk nr. 1248 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 1249.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik verzoek de motie op stuk nr. 1249 aan te houden. Dit onderwerp ligt bij de staatssecretaris van Defensie. Ik zal deze motie wel met hem communiceren. Ik heb ook met hem afgesproken om in de afweging nadrukkelijk rekening te houden met het aardbevingsgebied.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Beckerman. Zij schudt nee, dus zij wil de motie niet aanhouden. Misschien geldt daar dan hetzelfde voor: we kunnen in elk geval kijken of de collega deze kan appreciëren en anders noteer ik ook hier weer "ontraden", mocht de motie voor die tijd in stemming worden gebracht.
Staatssecretaris Van Marum:
Ja.
De voorzitter:
Oké, dan noteren we dat bij de motie op stuk nr. 1249. Dan de motie op stuk nr. 1250.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 1250 heet: broezen! Dat is wel een mooie. Ik laat 'm oordeel Kamer.
De voorzitter:
Kijk eens aan. De motie op stuk nr. 1250 krijgt oordeel Kamer. Altijd goed als er een Gronings woord in de Handelingen komt.
Staatssecretaris Van Marum:
Precies. De motie op stuk nr. 1251 laat ik ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1251: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 1252 ontraad ik omdat die niet uitvoerbaar is. Het is niet te bepalen hoe hoog de rekeningen zijn. Er zijn bestaande afspraken met energiebedrijven. Ik verwijs ook naar wat ik in het debat heb gezegd over de mogelijkheden die er wél zijn. Ik denk dat mensen gebruik moeten maken van die opties.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 1252: ontraden.
De motie op stuk nr. 1253.
Staatssecretaris Van Marum:
Als ik deze motie zo mag interpreteren dat het enkel stutten gerelateerd aan aardbevingsschade zijn, dan laat ik 'm oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de indiener, de heer Bushoff. Hij knikt ja, dus dan mag u de motie zo interpreteren. Dan geven we 'm daarmee "oordeel Kamer".
De motie op stuk nr. 1254.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik verzoek die aan te houden.
De voorzitter:
Aanhouden, ik denk met dezelfde argumentatie als u eerder bij de motie van mevrouw Beckerman gaf. Ik kijk even naar de heer Bamenga om te zien of hij bereid is om de motie aan te houden. Nee. Dan noteren we ook hier weer "ontraden", denk ik, en dan kunnen wij altijd nog een beroep doen op de minister.
Staatssecretaris Van Marum:
Ja.
De voorzitter:
Ja. De motie op stuk nr. 1255.
Staatssecretaris Van Marum:
Die gaat over de trillingstool. Zoals de motie nu is, ontraad ik 'm. Bij maatwerk wordt die trillingstool nog ingezet. Zeker als het in de kern nog een positief effect kan hebben op de schade-uitkering, dan zou ik de bewoners anders tekortdoen. Zonder goed alternatief dat zorgt voor een betere uitkomst voor de bewoner, kan die trillingstool op dit moment nog niet worden afgeschaft. Maar ik zit hier bovenop. Neem van mij aan dat ik hier het naadje van de kous over wil weten, dat ik hier heel goed over doorvraag. Op een later moment kom ik daarop terug.
De voorzitter:
We noteren "ontraden" bij de motie op stuk nr. 1255.
Dan de motie op stuk nr. 1256.
Staatssecretaris Van Marum:
Oordeel Kamer.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 1256: oordeel Kamer.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de appreciatie. Ik wil de staatssecretaris complementeren: u heeft de appreciatie al als een echte pro gedaan. Dat gaat zelden zo soepel, dus dank daarvoor. Dank ook aan u voor de beantwoording en hoe u het debat heeft gedaan. Ik dank ook de collega's in de zaal en iedereen die dit op de publieke tribune of elders heeft gevolgd. We zijn aan het einde gekomen van dit debat. Ik schors tot 16.30 uur. Maar ik zie dat de staatssecretaris nog iets wil zeggen. Daartoe geef ik hem de gelegenheid.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik wil graag de Kamer bedanken voor de constructieve wijze waarop wij dit met elkaar gedaan hebben. Ik nodig de Kamer uit om deze manier van werken met elkaar te vervolgen, want we hebben elkaar gewoon heel hard nodig om de goede dingen te doen in Groningen. Dus dank daarvoor. Ik hoop elkaar in het volgende debat weer te zien om in een positieve sfeer het probleem in Groningen en Noord-Drenthe aan te pakken.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dat is een mooie oproep; dank u wel. Dan attendeer ik de leden er nog op dat de stemmingen over de ingediende moties op 24 september zijn. Die zijn in verband met Prinsjesdag dus niet volgende week, maar de week daarop. Dank hiervoor. Ik schors voor vijf minuten en dan gaan we verder met een volgend debat. Dat is het tweeminutendebat AVVN.
De vergadering wordt van 16.24 uur tot 16.30 uur geschorst.