Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 600 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2025
Nr. 46
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 22 november 2024
De vaste commissie voor Digitale Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van
dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 7 oktober 2024 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken.
Bij brief van 24 oktober 2024 zijn ze door de Minister van Economische Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Palmen
Adjunct-griffier van de commissie, Muller
26
Kunt u een overzicht geven van acties, subsidies en incidentele uitgaven die bijdragen
aan het ontwikkelen van een nationale cloudinfrastructuur en het stimuleren van nationale
cloudleveranciers?
Antwoord
Zoals eerder ook met uw Kamer gewisseld zet het kabinet in op versterking van de markt
voor Europese cloudinfrastructuur waarin onze nationale cloudleveranciers een goede
positie kunnen verkrijgen. De reden hiervoor is dat de Europese markt voor clouddiensten
nog niet goed functioneert (ACM Marktstudie) en te afhankelijk is van aanbieders uit
derde landen (Digitale Open Strategische Autonomie). Er zijn momenteel verschillende
acties en investeringen die bijdragen aan de ontwikkeling hiervan, zoals:
• 13 Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen hebben in totaal ruim 71 miljoen euro
toegekend gekregen voor de deelname aan het Important Project of Common European Interest
Cloud Infrastructure and Services (IPCEI CIS)1. In dit project wordt een nieuwe generatie Europese clouddiensten ontwikkeld met
kansen voor Nederlandse bedrijven. De mogelijkheden voor een vervolg op IPCEI CIS
worden momenteel Europees verkend.
• EZ is sinds de start betrokken bij het private GAIA-X initiatief en neemt plaats in
de «Governmental Advisory Board» dat het initiatief gevraagd en ongevraagd adviseert.
Het initiatief ontwikkelt o.a. een gemeenschappelijke set van regels en afspraken
voor cloudinfrastructuur. Deze regels en afspraken zijn gepubliceerd door Gaia-X en
kunnen dus gebruikt worden.
• Het Centre of Excellence voor Data en Cloud (bij TNO) helpt organisaties bij uitdagingen
omtrent onder andere clouddiensten. Dit centrum fungeert ook als zgn. Nederlandse
GAIA-X hub en informeert in die hoedanigheid Nederlandse bedrijven over de voortgang
van het initiatief, en helpt bij deelname/lidmaatschap en organiseert samenwerkingsprojecten
voor Nederlandse leden.
• Een investering in het toezicht van ACM, AP en RDI voor nieuwe digitale regelgeving,
zoals de Dataverordening en Digitale Marktenverordening. In deze nieuwe wetgeving
staan o.a. nieuwe eisen voor clouddiensten om de markt beter te laten werken. Standaarden
zijn zeer belangrijk voor Nederlandse- en Europese partijen voor samenwerking en een
goed werkende markt. In het kader van verschillende wetgevingen, zoals de Dataverordening
en de Cyberveiligheidsverordening, zet Nederland samen met bedrijven en standaardisatieorganisaties
in op de ontwikkeling van Europese standaarden die bijdragen aan de ontwikkeling en
positionering van onze cloudsector.
• Naar aanleiding van de initiatiefnota «Wolken aan de horizon» wordt een kabinetsreactie
opgesteld, waarin ook verkend wordt hoe onze cloudsector verder gestimuleerd kan worden.
De verwachte publicatie is het einde van dit jaar. De ambitie is begin december.
27
Kunt u een actueel overzicht geven van alle budgetten, subsidies en verwachte uitgaven
die bijdragen aan het doel om één miljoen ICT'ers op te leiden per 2030? Kunt u duidelijk
maken hoe de 450 miljoen euro van het Actieplan Groene en Digitale Banen verdeeld
zijn in dit overzicht?
Antwoord
De 450 miljoen euro van het Actieplan Groene en Digitale Banen zijn de middelen van
het Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent (ook bekend als de «Beethoven»-middelen).
De middelen worden verdeeld over vier regio’s en zijn bedoeld voor het vergroten van
het aanbod van technisch talent voor de microchipindustrie. De middelen zullen worden
ingezet om extra opleidingsactiviteiten vorm te geven binnen de onderwijssectoren
mbo, hbo en wo, en voor activiteiten op het gebied van leven lang ontwikkelen. Voor
de zomer heb ik uw Kamer over deze middelen geïnformeerd2. De vier betrokken regio’s hebben inmiddels bijgestelde plannen ingediend bij de
speciaal gezant, Hans de Jong. De uitgaven van deze middelen kennen een eigen dynamiek
en zijn afhankelijk van de ingediende plannen. Er is een sterke verbinding met de
doelstellingen en activiteiten van het Actieplan Groene en Digitale Banen en waar
mogelijk zal synergie gezocht worden met het Actieplan. Ik verwacht uw Kamer voor
het einde van het jaar over het Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent te
informeren.
Het Actieplan Groene en Digitale Banen bevat maatregelen om de krapte op de arbeidsmarkt
in sectoren die belangrijk zijn voor de klimaat- en digitale transitie aan te pakken,
met onder andere als doel één miljoen digitale professionals. Voor een volledig overzicht
van budgetten, subsidies en verwachte uitgaven verwijs ik u naar de bijlage3 en de voortgangsrapportage4 van dit actieplan. Ter indicatie licht ik enkele punten uit:
• Voor de bèta-technische arbeidsmarkt heeft het Nationaal Groeifonds (NGF) 210 miljoen
euro toegekend voor het opschalen van 15 coalities van publiek-private samenwerkingen
gericht op de klimaat- en digitale transitie.5
• De Human Capital Agenda ICT ontvangt 5 miljoen euro subsidie voor de periode 2024–2027
om de samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid te versterken, specifiek
om de tekorten aan ICT-professionals op de arbeidsmarkt aan te pakken.
• Via het NGF-voorstel «investeren in het talent van de toekomst» (Techkwadraat) is
ruim 350 miljoen euro toegekend om technologieonderwijs voor elk kind toegankelijk
te maken.6
• Via het Regionaal Investeringsfonds MBO is 120 miljoen euro beschikbaar gesteld om
de samenwerking tussen scholen, de publieke sector en het bedrijfsleven te stimuleren.
• Via de SLIM-regeling wordt bijscholing van werknemers gestimuleerd, hiervoor wordt
86,7 miljoen euro beschikbaar gesteld.
28
Kunt u toelichten hoe de afname van financiële middelen voor het Digital Trust Center
(DTC) zich verhouden tot de toegenomen taken en verantwoordelijkheden van het DTC,
zoals beschreven in de Strategie Digitale Economie?
Antwoord
Op de EZ-begroting is met versterking cybersecurity uit het coalitieakkoord van het
kabinet Rutte III 8,1 miljoen euro per jaar beschikbaar in de periode 2024–2026 en
vanaf 2027 structureel 9,0 miljoen euro per jaar. Hiermee is het totaal structureel
beschikbare bedrag voor het Digital Trust Center (DTC) momenteel voldoende voor de
uitvoering van dit wetsvoorstel en is er in de basis financiële dekking voor zowel
de personeelsuitgaven als de materiële uitgaven voor wat betreft het verstrekken van
algemene en specifieke dreigingsinformatie aan de doelgroep en het stimuleren van
samenwerking en samenwerkingsverbanden. De bedragen in de begroting 2025 zijn deels
lager als gevolg van interne overboekingen. Dit zorgt niet voor een afname van de
financiële middelen voor het DTC. Echter, doordat de generieke subsidietaakstelling
uit het Hoofdlijnenakkoord ook deels is ingevuld met middelen van het DTC, heeft dit
als gevolg dat in de jaren 2026, 2027 en 2028 het budget met ongeveer 200.000 euro
afneemt. Door de beperkte omvang van deze afname worden er geen significante negatieve
gevolgen verwacht op de uitvoering van de taken en verantwoordelijkheden van het DTC.
Tenslotte is het belangrijk om te vermelden dat het DTC en NCSC vanaf 2026 samen opgaan
in het vernieuwde NCSC. Deze nieuwe organisatie heeft als doel alle organisaties in
Nederland bij te staan in het verhogen van hun digitale weerbaarheid.
29
Kunt u een overzicht geven welke succesvolle initiatieven en/of publiek-private samenwerkingen
op het gebied van ICT-onderwijs en -werving die voortvloeien uit het Nationaal Groeifonds
u wilt opschalen? Vanuit welke budgetten wordt dit gefinancierd?
Antwoord
Het NGF zet met verschillende projecten specifiek in op digitalisering in het onderwijs.
In de eerste drie investeringsrondes heeft het kabinet, op advies van de Adviescommissie,
aan ondergenoemde projecten middelen toegekend. Of en in welke omvang deze projecten
worden opgeschaald hangt af van de resultaten die blijken uit voortgang en evaluaties.
Voor de meeste projecten geldt dat deze nog tot ten minste 2030 lopen. Het is aan
de verantwoordelijk Minister om in overleg met uw Kamer te bepalen of en hoe een vervolg
moet worden gegeven aan deze projecten. Hier zijn geen middelen voor gereserveerd.
De projecten DUTCH en NOLAI vormen daarin een uitzondering. Aan het DUTCH is 84 miljoen
euro aan NGF-middelen voorwaardelijk toegekend waarmee het project kan opschalen als
de tussentijdse resultaten goed zijn en de Adviescommissie positief oordeelt. Voor
de opschaling van het project NOLAI is dit 51,9 miljoen euro. Uiteraard monitort het
kabinet de voortgang en het succes van alle projecten. Onder andere in het jaarverslag
NGF wordt hierop ingegaan.
• Digitaal Onderwijs Goed Geregeld/Edu-V bouwt, lanceert en controleert keurmerken voor digitale gegevensuitwisseling in het
funderend onderwijs en het mbo zodat scholen met minder inspanning en risico gebruik
kunnen maken van digitale toepassingen in het onderwijs.
• Impuls open leermateriaal heeft als belangrijkste doel het bereiken van een doorbraak in het gebruik van open
leermateriaal in het primair, gespecialiseerd en voortgezet onderwijs om daarmee de
kwaliteit van het onderwijs te versterken. En geeft leraren meer eigenaarschap en
mogelijkheden om te variëren met leermateriaal, op het niveau van de leerling, de
actualiteit en omgeving.
• Npuls (voorheen Digitaliseringsimpuls onderwijs NL) is het samenwerkingsprogramma van het
(publieke) mbo-, hbo- en wo-onderwijs in Nederland en SURF, dat zich richt op het
beter inzetten van ICT in het onderwijs.
• Nationaal Onderwijslab AI (hierna: NOLAI) richt zich op het ontwikkelen van nieuwe digitale intelligente onderwijsinnovaties
gericht op (het verbeteren van) de kwaliteit van het primair en voortgezet onderwijs
en worden de pedagogische, maatschappelijke en sociale consequenties van deze digitale
onderwijsinnovaties inzichtelijk gemaakt.
• Leeroverzicht & Skills bouwt aan een digitale infrastructuur om een op skills gebaseerde arbeidsmarkt mogelijk
te maken.
• DUTCH ontwikkelt oplossingen om opleidingen tot operatieassistent, anesthesiemedewerker
en radiodiagnostisch laborant deels aan te bieden via fysieke en virtuele simulatie.
30
Welke criteria hanteert het Ministerie van Economische Zaken (EZ) om te beoordelen
of digitale markten en diensten «goed werken»? En wat zijn dan de bijpassende randvoorwaarden?
Antwoord
Het Ministerie van EZ heeft een extern onderzoeksbureau de opdracht gegeven om in
samenwerking met stakeholders een marktordeningskader voor digitale markten te ontwikkelen.
Dit kader heeft als doel meer inzicht te geven wanneer digitale markten goed werken.
In dit kader wordt uitgewerkt welke kenmerken aanwezig moeten zijn om van goed werkende
digitale markten te kunnen spreken, zoals een bepaalde mate van innovatie en keuzevrijheid
voor ondernemers en consumenten.
Met behulp van het kader kan EZ digitale markten sneller en beter analyseren. Ook
maakt het kader beter inzichtelijk waarom een bepaalde markt niet goed functioneert. Naar aanleiding hiervan kan gericht worden
ingegrepen om de werking van digitale markten te verbeteren.
Het marktordeningskader wordt begin 2025 opgeleverd en zal dan ook met uw Kamer gedeeld
worden.
31
Welke instrumenten gebruikt het Ministerie van EZ om het verdienvermogen en de digitale
open strategische autonomie te realiseren?
Antwoord
Ten behoeve van de digitale transitie beschikt het kabinet over een breed palet aan
instrumenten, waarbij in de inzet van deze instrumenten het belang van verdienvermogen
en digitale open strategische autonomie nadrukkelijk worden meegewogen. Voorbeelden
van instrumenten zijn:
• wetgeving, zoals de Digitale Marktenverordening die ziet op het tegengaan van marktfalen
en ongewenste dominantie van grote technologiebedrijven en de Richtlijn Netwerk en
Informatiebescherming (NIS2) ter bevordering van de digitale weerbaarheid van belangrijke
en essentiële entiteiten,
• investeringen in innovatie en digitale infrastructuur via o.a. het Nationaal Groeifonds
(zoals het AiNed programma en het programma Future Network Services), maar ook de
Important Projects of Common European Interest (IPCEI’s) gericht op o.a. Micro electronics
en Cloud Infrastructuur en Services,
• investeringstoetsingen, op grond van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies
en overnames en de Wet ongewenste zeggenschap Telecom,
• bevorderen van ecosysteemvorming en publiek private samenwerking rond kritieke digitale
sleuteltechnologieën (zoals de Nederlandse AI Coalitie en dcypher),
• bevorderen van maatschappelijke opgaven die bijzondere relevantie hebben voor digitalisering,
zoals bijdragen aan het aantal digitaal geschoolden (Actieplan Groene en Digitale
Banen) en de adoptie van digitale technologie (zoals de programma’s Versnelling digitalisering
mkb en Smart Industry),
• internationale samenwerking (zoals het Innovatie en Technologiepact met Duitsland
en Frankrijk), en
• het monitoren van risico’s voor de economische veiligheid (o.a. via analyses over
risicovolle strategische afhankelijkheden) en het beschermen van de digitale infrastructuur.
• Tot slot is ook flankerend EZ-instrumentarium van belang, zoals met betrekking tot
het vestigingsklimaat, de interne markt, startups en scale-ups en de beschikbaarheid
van privaat kapitaal voor opschalende bedrijven.
Deze beleidsinstrumenten staan beschreven in de Strategie Digitale Economie (2022),
de Voortgangsrapportage Strategie Digitale Economie (2023) en de Agenda Digitale Open
Strategische Autonomie (2023). In navolging van het regeerprogramma worden verder
actieagenda’s ontwikkeld in het kader van de Nationale Technologiestrategie (2024)
voor verschillende sleuteltechnologieën, w.o.: AI en data, cybersecurity, halfgeleiders,
fotonica en quantum-technologie.
32
Kunt u aangeven welke bijdrage uw ministerie en haar innovatiebudgetten leveren aan
de beleidsdomeinen Digitale Inclusie, Data, Algoritmen, AI en Publieke Waarden, zoals
geformuleerd door het Ministerie van BZK? Kunt u een aantal specifieke projecten benoemen
waar u gezamenlijk met het Ministerie van BZK in investeert?
Antwoord
Binnen verschillende innovatieprogramma’s van EZ wordt ook gewerkt aan bijdragen aan
mensgerichte en verantwoorde AI. Zo zijn via het AiNed programma (NGF) beurzen aan
talentvolle onderzoekers verleend op het gebied van regulering en verantwoorde AI.
Ook worden zogenaamde ELSA-labs mogelijk gemaakt. ELSA-labs richten zich op verdieping
van ethische, juridische, sociale en economische aspecten van AI. Er zijn verschillende
ELSA-labs gestart, bijvoorbeeld op het gebied desinformatie en media. Op 10 oktober
jl. is een nieuwe ronde voor nieuwe ELSA-voorstellen gesloten voor in totaal € 6,8
mln. via NWO. Daarnaast hebben EZ en BZK het samenwerkingsverband van de Nederlandse
AI Coalitie mogelijk gemaakt. Via die coalitie heeft BZK het mogelijk gemaakt dat
burgers via bibliotheken voorlichting konden krijgen over AI. Op verzoek van EZ organiseert
de coalitie regionale bijeenkomsten voor MKB-ondernemers over de AI Act.
33
Kunnen de beleidsmatige budgetten waarover het Ministerie van EZ momenteel in gesprek
is met interne en externe organisaties nader worden toegelicht?
Antwoord
Het beleidsmatig gereserveerde budget op artikel 1 betreft een deel van het onderzoek-
en opdrachtenbudget ter hoogte van € 1,3 mln. Hiervoor zijn wij o.a. in gesprek met
onderzoeksbureaus over een gedragsonderzoek naar AI en in gesprek met Financiën en
KGG over een onderzoek naar handhaving klimaatmaatregelen.
34
Kunt u een overzicht geven van de extra taken voor het Nationaal Cyber Security Centrum
(NCSC), het Digital Trust Center (DTC) en de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur
(RDI) die volgen uit nieuwe Europese regelgeving? Welke middelen zijn er per organisatie
gereserveerd voor het uitvoeren van dit takenpakket? Voor welke taken is er nog geen
financiering voorzien?
Antwoord
Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) voert reeds taken uit op grond van de
Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni), waarin de netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn
(NIB-richtlijn) is geïmplementeerd. Deze taken worden uitgebreid met de inwerkingtreding
van de herziene versie van de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging (NIS2-richtlijn)
op 17 oktober 2024 en de implementatie hiervan in nationale wetgeving in 2025. Voor
de uitvoering van de Computer Security Incident Response Team (CSIRT) taken die voortvloeien
uit de NIS2-richtlijn is in 2025 4,3 miljoen euro op de EZ-begroting gereserveerd.
Voor de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) geldt het volgende:
• Ook de RDI voert reeds toezicht uit op taken op grond van de Wbni. Na de implementatie
van de NIS2-richtlijn en de richtlijn weerbaarheid kritieke entiteiten (CER-richtlijn)
worden deze toezichtstaken uitgebreid en wordt er toezicht gehouden op een groter
aantal sectoren en entiteiten. Voor de uitvoering van de taken in het kader van de
NIS2-richtlijn is in 2025 totaal 3,2 miljoen euro gereserveerd. Voor toezicht op de
CER-richtlijn is op de begroting van EZ 413.000 euro gereserveerd.
• Met de inwerkingtreding van het eerste Europese cyberbeveiligingscertificeringsschema
op grond van de Cyberbeveiligingsverordening (CSA) per januari 2025 vangen de activiteiten
van RDI als nationale cyberbeveiligingscertificeringsautoriteit aan. Voor de CSA-taken
is structureel 3,1 miljoen euro gereserveerd.
• Op grond van de gedelegeerde handeling onder de radioapparatenrichtlijn (RED) zullen
er vanaf 1 augustus 2025 cybersecurityeisen voor draadloos verbonden apparatuur gelden,
vanaf die datum vangt ook het toezicht van RDI op de naleving hiervan aan.
• De RDI bereidt in 2025 het toezicht voor op de Cyber Resilience Act (CRA) (gefaseerde
inwerkingtreding in 2026 en 2027), die voortborduurt op de RED. Tevens draagt de RDI
in 2025 bij aan het opstellen van de Europese normen die de cybersecurityeisen uit
de CRA vertalen naar technische maatregelen waarmee aan deze eisen kan worden voldaan.
Voor de RED- en CRA-taken is in 2025 4 miljoen euro gereserveerd.
• Tot slot is de RDI de aangewezen toezichthouder, samen met de Autoriteit Persoonsgegevens,
voor de Europese AI-verordening. Deze verordening reguleert AI-systemen in het private
en publieke domein op basis van het risico dat deze technologie met zich meebrengt.
Voor 2025 zijn middelen gereserveerd voor de voorbereiding op en uitvoering van het
toezicht op de AI-verordening. Hiervoor is voor de RDI in 2025 3,8 miljoen euro en
structureel 1,6 miljoen euro gereserveerd. EZ is met de toezichthouders in gesprek
over de structureel benodigde middelen na 2025.
Het Digital Trust Center krijgt geen (extra) taken opgelegd vanuit nieuwe Europese
regelgeving.
35
Welke nieuwe taken volgen er uit digitale EU-regelgeving (onder andere de Verordening
Kunstmatige Intelligentie (AI Act), Datagovernanceverordening (DGA), Digitaledienstenverordening
(DSA), en Digitalemarktenverordening (DMA) voor de Autoriteit Consument & Markt (ACM)?
Hoeveel middelen stelt uw ministerie beschikbaar voor het uitvoeren van deze afzonderlijke
taken? Zijn er taken die nog niet voorzien zijn van financiering?
Antwoord
Nieuwe taken voor de ACM per verordening:
• Digitaledienstenverordening (DSA): De nieuwe taken voor ACM in het kader van de DSA zijn beschreven in het wetsvoorstel
Uitvoeringswet digitaledienstenverordening dat op 3 april 2024 aan uw Kamer is verstuurd
(Kamerstuk 36 531). Het is dinsdag 15 oktober door de Tweede Kamer besproken. De ACM wordt hierin onder
meer als digitalediensten coördinator aangewezen. De ACM is tot afronding van de wetsbehandeling
nog niet definitief aangewezen als bevoegde autoriteit.
○ Middelen: structureel 6,5 miljoen euro. Goed voor ca. 49 fte. Er zijn voor wat betreft
de DSA geen taken bij de ACM die nog niet van financiering zijn voorzien.
• Datagovernanceverordening (DGA): De nieuwe taken voor ACM in het kader van de DGA zijn beschreven in het wetsvoorstel
Uitvoeringswet datagovernanceverordening dat op 17 oktober 2023 aan uw Kamer is verstuurd
(Kamerstuk 36 451). De Tweede Kamer heeft dit 25 september 2024 behandeld. UDGA is op 1 oktober 2024
in de TK aangenomen en ligt nu in de EK, waar de Commissie Digitalisering 16 oktober
2024 over heeft geadviseerd om het als hamerstuk af te doen. De ACM is tot afronding
van de wetsbehandeling nog niet definitief aangewezen als bevoegde autoriteit.
○ Middelen: Structureel 332.000 euro voor 2,5 fte. Hiervan wordt de helft (1,25 fte)
door het Ministerie van EZ voor rekening genomen en de andere 1,25 fte door BZK. Er
zijn voor wat betreft de DGA geen taken bij de ACM die nog niet van financiering zijn
voorzien.
• Digitalemarktenverordening (DMA): De nieuwe taken voor ACM in het kader van de DMA zijn beschreven in het wetsvoorstel
Uitvoeringswet digitalemarktenverordening dat op dit moment door de Eerste Kamer behandeld
wordt (Kamerstuk 36 495). Het wetsvoorstel DMA is op 4 september al in de Tweede Kamer behandeld en op 10 september
aangenomen. Op 16 oktober hebben Kamerleden hun schriftelijke vragen gedeeld. Deze
worden momenteel beantwoord. De ACM is tot afronding van de wetsbehandeling nog niet
definitief aangewezen als bevoegde autoriteit.
○ Middelen: Structureel 929.000 euro voor 7 fte. Er zijn voor wat betreft de DMA geen
taken bij de ACM die nog niet van financiering zijn voorzien.
• Platform-to-Business verordening (P2B): De nieuwe taken voor ACM in het kader van de P2B zijn beschreven in de wet handhaving
van de platform-to-business (P2B) verordening. De ACM krijgt hierin onder meer de
bevoegdheid om de P2B-verordening bestuursrechtelijk te handhaven.
○ Middelen: Structureel 620.000 euro voor 5 fte. Er zijn voor wat betreft de P2B geen
taken bij de ACM die nog niet van financiering zijn voorzien. De Eerste Kamer heeft
in september 2024 ingestemd met de wet. De wet treedt daarom naar verwachting op zeer
korte termijn in werking.
• Dataverordening (DA): De nieuwe taken voor ACM in het kader van de DA zullen worden beschreven in het wetsvoorstel
Uitvoeringswet Dataverordening, dat naar verwachting begin 2025 naar uw Kamer zal
worden gestuurd. Op basis van de UHT van de ACM zal het Ministerie van EZ structureel
middelen ter beschikking te stellen voor de taken die de ACM in het kader van deze
wet krijgt. De eerste mogelijkheid hiervoor is in de Voorjaarsnota van 2025. Ondertussen
krijgt de ACM wel in 2024 en 2025 al op incidentele basis middelen om zich voor te
kunnen bereiden op haar taken als bevoegde autoriteit.
• AI-verordening: Indien de ACM wordt aangewezen als één van de (betrokken) toezichthouders voor onderdelen
van de AI-verordening, worden de nieuwe taken beschreven in het wetsvoorstel Uitvoeringswet
AI-verordening. Deze wordt naar verwachting in de loop van 2026 naar uw Kamer gestuurd.
Als de ACM deze in het kader van deze wet taken krijgt, zal het Ministerie van EZ
middelen ter beschikking stellen op basis van de UHT van de ACM.
36
Hoe draagt het wegvallen van de laatste twee tranches van het Nationaal Groeifonds
bij aan de ambitie om per 2030 drie procent van het bbp te investeren in onderzoek
en innovatie? Hoe verklaart u dat er niet eerder aan deze norm voldaan kan worden?
Antwoord
In het regeerprogramma is als doel opgenomen om in 2030 drie procent van het BBP in
R&D te investeren. In 2022 betrof het aandeel van totale R&D uitgaven 2,3% van het
BBP. Volgens de laatste ramingen nemen de publieke R&D-investeringen over 2024 nog
toe. Vanaf 2025 wordt een daling in de publieke R&D-investeringen verwacht, met name
omdat de vierde en vijfde ronde van het Groeifonds niet doorgaan. Hiermee zullen de
totale R&D-uitgaven vanaf 2025 afnemen.
Het Ministerie van EZ is voornemens verder inzicht te creëren in de verwachte publieke
en totale R&D uitgaven op basis van het regeerprogramma, maar dit overzicht is voor
de begrotingsbehandelingen nog niet beschikbaar. Deze informatie zal onderdeel uitmaken
van een breder beleidsplan om aan de 3 procent doelstelling te werken. Dit beleidsplan
zal waarschijnlijk Q3 van 2025 met de Tweede Kamer worden gedeeld.
37
Kunt u nader toelichten welke uitwisselingen en verbindingen er vanuit het budget
Samenwerking regio zijn en worden gerealiseerd op het terrein van digitalisering?
Antwoord
Dit (onderzoeks)budget heeft als doel de uitwisseling van ervaringen en verdieping
in kennis tussen Rijk en regio te stimuleren en verbindingen te realiseren door partijen
samen te brengen rondom EZ-thema’s, zoals innovatie, ondernemerschap en mkb, digitalisering,
ruimtelijke ordening en verduurzaming van de economie. Voor de start van het begrotingsjaar
doen de Regio ambassadeurs van EZ voorstellen op basis van hun regulier overleg met
de regio.
Op gebied van digitalisering is bijvoorbeeld uit dit budget een bijdrage geleverd
aan CBS om samen met Duitse en Belgische statistiekbureaus op duurzame wijze de verzameling
van grensdata te organiseren en beschikbaar te stellen.
38
Kunt u aangeven of het hoge aantal externen bij de Dienst ICT Uitvoering (DICTU),
veroorzaakt door de behoefte aan specifieke ICT-expertise, kan worden opgelost door
de uitbreiding van het aantal interne formatieplaatsen?
Antwoord
DICTU zet meerjarig in op verambtelijking van het personeelsbestand, wat in de praktijk
lastig is vanwege de krappe arbeidsmarkt, met name op het gebied van specifieke ICT-specialisten.
DICTU spant zich maximaal in om het interne personeelsbestand te vergroten door naast
reguliere werving ook actief in te zetten op recruitment, trajecten met zij-instromers
en afspraken met hogescholen. Een uitbreiding van het aantal formatieplaatsen zal
daarom op korte termijn niet leiden tot oplossing van het hoge aantal externen.
39
Kunt u aangeven of DICTU op korte termijn wel aan de Roemer-norm van 10 procent zal
gaan voldoen?
Antwoord
De bedrijfsstrategie van DICTU en de daarvan deel uitmakende sourcingstrategie werkt
toe naar een samenwerking met Rijkspartners, meer doen door en met marktpartijen en
op termijn minder zelf doen. Dit leidt op termijn tot een verschuiving van inhuur
naar inkoop van diensten bij Rijkspartners dan wel marktpartijen. De komende jaren
zal DICTU echter niet kunnen voldoen aan de Roemernorm van 10 procent.
40
Wat is het voornaamste argument dat DICTU als uitvoeringsorganisatie ondergebracht
is bij het Ministerie van EZ en niet bij het Ministerie van BZK?
Antwoord
DICTU ondersteunt vooral de primaire processen van de ministeries van EZ, KGG en LVVN
en hun uitvoeringsorganisaties, vandaar dat DICTU als uitvoeringsorganisatie is ondergebracht
bij het Ministerie van EZ. Dit is vergelijkbaar met de ICT-organisaties van J&V en
de Belastingdienst die ook bij genoemde organisaties zijn ondergebracht.
DICTU is op 1 januari 2005 opgericht als de centrale ICT-dienst van het toenmalige
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Toen de ministeries van
Economische Zaken (EZ) en LNV in 2010 fuseerden tot EL&I, werden alle ICT-activiteiten
van deze ministeries bij DICTU ondergebracht. Ook na de herinrichting van EL&I tot
LNV en EZ in 2017 bleef DICTU ICT-diensten en -producten aan EZ en LNV leveren. DICTU
maakte vanaf toen organisatorisch onderdeel uit van de EZ(K)-organisatie.
De reden dat SSC-ICT wel onder BZK valt, is omdat SSC-ICT een meer Rijksbrede taak
vervult (niet uitsluitend BZK). Daardoor is het logisch dat SSC-ICT onder het verantwoordelijke
Ministerie van digitalisering valt.
41
Kunt u al aangeven hoeveel ondernemingen meedoen aan de derde AI-call voor nieuwe
R&D-samenwerkingsprojecten van midden- en kleinbedrijven (mkb) binnen de Mkb-innovatiestimulering
Regio en Topsectoren (MIT-regeling)?
Antwoord
In 2024 is de derde AI-call opengesteld binnen de MIT-regeling voor nieuwe R&D samenwerkingsprojecten
voor het innovatieve mkb. 141 mkb’ers hebben een aanvraag ingediend voor de derde
AI-call, waarvan 30 mkb’ers een toekenning krijgen voor hun aanvraag.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.P.H. Palmen, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken -
Mede ondertekenaar
S.R. Muller, adjunct-griffier
Bijlagen
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 19 | Voor |
D66 | 9 | Tegen |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Tegen |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Tegen |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Tegen |
JA21 | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.