Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mutluer over geld terugvorderen van fraudeurs door slachtoffers van online oplichting
Vragen van het lid Mutluer (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over geld terugvorderen van fraudeurs door slachtoffers van online oplichting (ingezonden 25 september 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 oktober 2024).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 317.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van Pointer van 21 september 2024over slachtoffers
van online oplichting die geld terugvorderen van fraudeurs?1
Antwoord 1
Ja, ik ben met deze uitzending bekend.
Vraag 2
Herkent u zich in de conclusie van Pointer dat er te weinig gebruik wordt gemaakt
van de regeling procedure begunstigde NAW-gegevens bij niet-bancaire fraude (PNBF)?
Antwoord 2
Met de Procedure non-bancaire fraude (PNBF) helpen Nederlandse betaaldienstverleners
hun rekeninghouders die slachtoffer zijn geworden van oplichting en die in verband
met die fraude geld hebben overgeboekt. Het primaire doel van de procedure is dat
de betaler, in dit geval het slachtoffer van online fraude, in staat wordt gesteld
om zijn geld terug te krijgen van de ontvanger. De NAW-gegevens van de ontvanger worden
daarom alleen onder strikte voorwaarden verstrekt aan het slachtoffer. Slachtoffers
kunnen daarmee een civiele rechtsprocedure starten om het overgemaakte geld terug
te vorderen. Uit contact van banken met slachtoffers blijkt dat slachtoffers hiertoe
besluiten op basis van de door hen ingeschatte slagingskans en kosten van een gerechtelijke
procedure ten opzichte van het schadebedrag.
Een belangrijk onderdeel van de PNBF is dat de betaaldienstverlener van de betaler
eerst aan de ontvanger verzoekt om het geld terug te boeken. Wanneer dit succesvol
is, is de inzet van een civiele rechtsprocedure niet meer nodig. Het terugvorderen
van geld via een rechter, een deurwaarder of andere bemiddelaar moet daarom worden
gezien als een tweede poging om de ontvanger tot terugbetaling over te laten gaan.
Bemiddelingskantoren kunnen de PNBF niet aanvragen, dat kan alleen de rekeninghouder
zelf doen bij diens eigen bank. De bemiddelingskantoren gaan aan de slag nadat de
PNBF volledig is afgerond. Daardoor hebben die kantoren, waar Pointer voornamelijk
de uitzending op baseert, geen volledig beeld van het gebruik van de PNBF. Betaaldienstverleners
bevestigen dat de PNBF door gedupeerde klanten gebruikt wordt, maar spreken zich niet
uit over aantallen. Het is gezien bovenstaande een te voorbarige conclusie om te zeggen
dat de PNBF niet zou werken of onvoldoende gebruikt wordt.
Vraag 3
Kunt u cijfers aanleveren van het aantal mensen dat sinds 1 januari 2021 een beroep
heeft gedaan op de regeling PNBF en dat daadwerkelijk geld heeft teruggekregen van
fraudeurs via een deurwaarder? Zo ja, kunt u deze cijfers delen? Zo nee, wat gaat
u doen om deze cijfers boven tafel te krijgen?
Antwoord 3
De PNBF is geen regeling van de overheid, maar een regeling van de Nederlandse Betaaldienstverleners.
Banken houden voor de PNBF geen centrale registratie bij. Voor de beantwoording van
de vraag om een indicatie hoeveel verzoeken er zijn gedaan sinds 2021 kan geen antwoord
worden gegeven binnen de gevraagde beantwoordingstermijn. Wel zeg ik u toe dat mijn
ministerie met de Nederlandse Vereniging van Banken en Betaalvereniging Nederland
in gesprek zal gaan om te bezien of het mogelijk is om dergelijke gegevens boven water
te krijgen.
Vraag 4
Wordt door Nederlandse banken en de Betaalvereniging Nederland geregistreerd hoeveel
mensen gebruik maken van deze regeling en hoe vaak binnen drie weken geld is overgemaakt
door de oplichter nadat die is benaderd door de bank? Kunt u dit uitgebreid en cijfermatig
beantwoorden? Zo nee, bent u bereid om daar afspraken over te maken met banken en
de Betaalvereniging Nederland zodat de effectiviteit van de regeling beter gemeten
kan worden?
Antwoord 4
Zoals vermeld in mijn antwoord op vraag 3, is de regeling een private regeling van
de banken en niet van de overheid. Betaaldienstverleners geven de NAW-gegevens pas
op het moment dat aan de voorwaarden hiertoe is voldaan én duidelijk is dat de ontvanger
het bedrag nog niet volledig heeft teruggeboekt op de uiterste betaaldatum die de
betaaldienstverlener eerder vermeldde aan zowel de betaler als aan de ontvanger. Het
verschil tussen het aantal aanvragen van de PNBF en het aantal NAW-verstrekkingen
in het kader van deze procedure kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld: voldeed
de aanvraag om de PNBF te starten aan de voorwaarden, wil de betaler de NAW-gegevens
wel ontvangen, of is er berusting bij het slachtoffer dat het terugbetaalverzoek van
de betaaldienstverlener niet tot terugbetaling leidt? Zoals ik in het antwoord op
vraag 3 heb toegelicht, er is geen centrale registratie voorhanden.
Vraag 5
Worden slachtoffers van online fraude standaard op deze regeling gewezen? Zo ja, hoe
vaak is dat gemiddeld jaarlijks sinds 2021 gebeurd door de politie, Slachtofferhulp,
Helpdeksfraude, Consumentenbond en banken? Deelt u de mening dat dit staande praktijk
zou moeten worden? Hoe gaat u daarvoor zorgdragen?
Antwoord 5
Ja, banken hebben mij laten weten dat zij in de regel iedere klant die daarvoor in
aanmerking komt op de regeling van de PNBF wijzen. Slachtoffers die (online) aangifte
doen bij de politie ontvangen via de statusupdate van hun aangifte standaard informatie
over deze regeling en worden doorverwezen naar de Betaalvereniging Nederland en Slachtofferhulp
voor meer informatie en uitleg over de procedure. Ook de Fraudehelpdesk bevestigt
dat melders standaard worden gewezen op de mogelijkheid van de PNBF.
Vraag 6
Klopt het dat slachtoffers in geval van online aangifte niet automatisch een bericht
krijgen van de politie dat van deze regeling gebruik kan worden gemaakt? Zo ja, hoe
gaat u hier wel voor zorgen?
Antwoord 6
Nee dit klopt niet. Slachtoffers worden in het geval van online aangifte wel automatisch
geïnformeerd over de mogelijkheden van de regeling PNBF. Ik verwijs u naar mijn antwoord
op vraag 5.
Vraag 7
Hoe wilt u ervoor zorgen dat de regeling PNBF meer bekendheid geniet?
Antwoord 7
Op dit moment worden slachtoffers van online fraude actief gewezen op de mogelijkheden
van de regeling PNBF door banken, politie en de meldpunten. Het is aan de banken om
hun gedupeerde rekeninghouders te helpen en ook actief door te verwijzen naar de politie
en de PNBF. Het is niet aan de overheid om de communicatie over particuliere schaderegelingen
zoals de PNBF over te nemen, wel stimuleert mijn ministerie de ketenpartijen binnen
de integrale aanpak online fraude om slachtoffers actief door te verwijzen. Met de
meldpunten worden afspraken gemaakt over de warme doorverwijzing naar gespecialiseerde
hulp en ondersteuning van slachtoffers. Het belang van deze vuistregels is dat slachtoffers
snel geholpen kunnen worden.
Vraag 8
Wanneer wordt de regeling geëvalueerd? Bent u bereid om daar afspraken over te maken
met banken en de Betaalvereniging Nederland?
Antwoord 8
Zoals toegelicht in mijn antwoord op vraag 3, is de procedure van de betaaldienstverleners
een particuliere regeling. Deze regeling bestaat in aanvulling op de mogelijkheid
die het Wetboek van Strafvordering, boek 1, artikel 126nc biedt.2 Leden van Betaalvereniging Nederland bieden deze procedure belangeloos en kosteloos
aan. Zoals toegezegd in mijn antwoord op vraag 3, zal ik in gesprek gaan met de Betaalvereniging
Nederland, daar zal ik ook aandacht vragen voor het evalueren van de regeling. Of
en op welke wijze de Betaalvereniging en banken daar opvolging aan willen geven is
verder aan hen.
Vraag 9
Hoe staat het met de uitrol van de pilot van de politie om fraude bij online handel
tegen te gaan waarin 87 procent van de 211 slachtoffers die meededen een resultaat
hadden?3
Antwoord 9
De politie heeft een kleinschalige pilot uitgevoerd waarbij het ging om fraudezaken
waarbij iemand iets online had besteld en vervolgens geen product ontving. De fraudegevallen
werden direct na aangifte met instemming van de slachtoffers behandeld door de Landelijke
Associatie van Gerechtsdeurwaarders (LAVG), en de Service Organisatie Directe Aansprakelijkstelling
(SODA). Die organisaties stelden vervolgens de verdachten namens het slachtoffer aansprakelijk.
Zo konden slachtoffers via een civiele procedure hun geld terugkrijgen. Op deze manier
wilde de politie zorgen voor een betekenisvolle afhandeling voor slachtoffers en tegelijkertijd
(mogelijke) daders ontmoedigen. Binnen deze pilot had niet 87, maar 47 procent van
de 211 slachtoffers een resultaat. Momenteel voert de politie in samenwerking met
het Openbaar Ministerie een pilot uit die is uitgerold in drie eenheden, namelijk
de eenheid Noord-Holland, de eenheid Midden-Nederland en de eenheid Limburg. Deze
pilot staat los van de PNBF procedure.
Voorts doet de Haagse Hogeschool op dit moment onderzoek naar een toekomstbestendige
civielrechtelijke afdoening van online fraude. Daarbij wordt gekeken naar drie verschillende
routes: 1. Via de betaaldienstverlener (o.a. de PNBF-procedure); 2. Via de civiele
rechtsvertegenwoordiger; en 3. Via de politie.
Als het gaat om de pilot directe aansprakelijkheid wordt nader onderzocht of de doelen
van de pilot daadwerkelijk worden behaald. Het onderzoek bestaat uit 7 deelonderzoeken.
Deelonderzoek 1 en 4 zijn opgeleverd en openbaar.4 Voor de zomer van 2025 zullen de eerste zes deelonderzoeken naar verwachting zijn
opgeleverd en zal de balans kunnen worden opgemaakt door mijn ministerie, de politie
en andere betroken partijen.
Vraag 10
Kan de regeling ook worden uitgebreid naar payment providers als Mollie, Adyen en
Paypal? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze, onder welke voorwaarden en binnen
welk termijn?
Antwoord 10
Het is aan de betaaldienstverleners om deze particuliere regeling uit te breiden.
Vraag 11
Kunt u aangeven wat er is gebeurd met de projecten die zijn beloofd in de Kamerbrief
over de voortgang samenwerking banken en politie bij de aanpak van internetoplichting
en daarbij ook specifiek ingaan op de onderstaande vragen?5
Antwoord 11
In 2023 is de integrale aanpak online fraude met private en publieke partijen van
start gegaan. Vanuit deze aanpak zijn enkele van de activiteiten zoals benoemd in
de Kamerbrief Integrale aanpak online fraude in gang gezet.6 Zo hebben de banken de PNBF-regeling opgesteld en is de politie samen met het Openbaar
Ministerie begonnen met de pilot directe aansprakelijkheid van fraude bij online handel.
Daarnaast kunnen slachtoffers via de checkfunctie op politie.nl relevante informatie
ophalen en wordt er in preventiecampagnes van onder andere de banken en politie voorlichting
gegeven om te voorkomen dat burgers zich laten gebruiken als geldezel.
Vraag 12
Wat heeft het onderzoek naar de mogelijkheden voor slachtoffers van internetoplichting
om hun schade gecontroleerd te laten verhalen op de fraudeur en naar ondersteuning
hierbij door banken en politie opgeleverd?
Antwoord 12
Zoals in mijn antwoord op vraag 9 is toegelicht, is de pilot directe aansprakelijkheid
verder uitgerold. Ook loopt er nog onderzoek door de Haagse Hogeschool in opdracht
van de politie naar de ervaringen van slachtoffers bij het verhalen van schade. Dit
is één van de zeven deelonderzoeken. De uitkomsten zal ik betrekken bij de beleidsontwikkeling.
Vraag 13
Is er daadwerkelijk gezorgd voor betere detectie van fraude in het transactieverkeer
van banken, onder andere door het delen van modus operandi van criminelen tussen politie
en banken t.b.v. een slimme monitoring van dat transactieverkeer? Zo ja, waar blijkt
dat uit?
Antwoord 13
Banken werken continu aan het verbeteren van hun fraudedetectie. Een van de signalen
die hiervoor wordt gebruikt, zijn de meldingen van het Landelijk Meldpunt Internetoplichting
wanneer er (minimaal) drie keer een aangifte is gedaan waarbij een rekeningnummer
van een van de Nederlandse banken is betrokken. Deze informatie wordt actief gebruikt
om onderzoek te doen naar de rekening van een klant. Daarnaast werken de banken en
de politie samen in de Electronic Crime Taskforce en wisselen met elkaar modus operandi
uit, zodat de opsporing gericht wordt ingezet en om te komen tot vervolging van de
betrokken criminelen.
Vraag 14
Is er gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek gedaan door banken en politie in samenwerking
met de Universiteit Twente naar de factoren die leiden tot slachtofferschap, het vergroten
van de meldingsbereidheid door slachtoffers en handvatten voor het voorkomen van fraude?
Zo ja wat waren de belangrijkste conclusies, en hoe zijn die opgevolgd?
Antwoord 14
Ja, in 2022 is dit onderzoek genaamd «Victimisatie in Nederland» gepubliceerd. Het
onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Twente in gezamenlijke opdracht en met
financiering van Verzekeraars, de NVB, ICS en de politie. De belangrijkste conclusies
(voor het peiljaar 2020) zijn dat de totale schade door de onderzoekers werd geschat
op 2,75 miljard, dat aankoopfraude de meest voorkomende vorm was, dat fraude bij de
politie en andere private partijen niet vaak gemeld werd en dat het aantal slachtoffers
zou kunnen dalen als burgers beter op de hoogte zijn van de modus operandi van fraudeurs.
Deze bevindingen worden betrokken bij de integrale aanpak online fraude. Dit licht
ik nader toe in antwoord op vraag 20.
Vraag 15
Welke acties zijn ondernomen om de vindbaarheid, het gebruik en de effectiviteit van
de checkfunctie op politie.nl te verbeteren? Is dat effectief gebleken? Zo ja, waaruit
blijkt dat?
Antwoord 15
Verschillende publieke en private organisaties, zoals de consumentenorganisaties en
financiële instellingen, verstrekken informatie over deze checkfunctie. In 2024 hebben
er tot eind september naar schatting 210.000 burgers gebruik gemaakt van deze checkfunctie.
Vraag 16
Wat is de uitkomst van de betere detectie van geldezels op basis van profielen en
indicatoren die zou plaatsvinden?
Antwoord 16
Het Centrum voor Criminaliteitsbestrijding en Veiligheid (CCV) zet op verzoek van
het Ministerie van Justitie en Veiligheid vanuit de City Deal Lokale Weerbaarheid
Cybercrime in op de lokale aanpak van geldezels. Dit gebeurt binnen vier pilots die
worden uitgevoerd binnen Preventie met gezag-gemeenten. In deze aanpak wordt zoveel
mogelijk kennis gebundeld vanuit wetenschap en praktijk en wordt samenwerking gestimuleerd
tussen partners zoals politie, Openbaar Ministerie, Zorg- en Veiligheidshuizen, onderwijs,
jongerenwerk en andere lokale partners.
Vraag 17
Hoe heeft u de afgelopen tijd gezorgd voor het bewustmaken van doelgroepen om te voorkomen
dat zij ten prooi vallen en geldezel worden? Hoe verklaart u dat het aantal geldezels
is toegenomen?
Antwoord 17
Criminelen proberen op alle mogelijke manieren anoniem te blijven en verzinnen steeds
weer nieuwe manieren om hun illegale geld te verstoppen. Het blijft van groot belang
om de weerbaarheid van alle doelgroepen te vergroten, zowel offline (bijvoorbeeld
op scholen) als online (via een social media campagne). Geldezels zonder criminele
antecedenten worden ervan doordrongen dat een misstap niet moet leiden tot verder
crimineel gedrag. Hierbij wordt nagegaan wat hen ertoe leidde om als geldezel op te
treden en wordt geprobeerd die oorzaak weg te nemen. Tot slot worden interventies
ingezet voor de aanpak van geldezels met meerdere antecedenten, zoals stopgesprekken
door politie en de inzet van een persoonsgerichte aanpak. De resultaten van de pilots
van het CCV worden in het tweede kwartaal van 2025 verwacht. Aan de hand daarvan is
de verwachting dat er een gevalideerde aanpak landelijk kan worden geïmplementeerd.
Vraag 18
Wat zijn de uitkomsten van het onderzoek naar de versterking van de gegevensdeling
tussen de politie en de banken in het kader van de samenwerking binnen het Landelijk
Meldpunt Internetoplichting?
Antwoord 18
Er is een samenwerking tussen het Landelijk Meldpunt Internetoplichting (LMIO) en
de banken als het gaat om notificaties aan een bank wanneer er meerdere keren aangifte
is gedaan tegen een rekeninghouder. Het LMIO heeft samen met Surepay onderzocht hoe
de initiërende bank zijn rekeninghouder kan beschermen als die een transacties verricht
waarbij de begunstigde rekeninghouder voorkomt in de database van het LMIO. Hiermee
kan in een vroeg stadium fraude worden voorkomen, door een overboeking naar een frauduleuze
bankrekening te voorkomen. De eerste resultaten lijken positief, met name voor overboekingen
naar bankrekeningen in het buitenland. Er worden momenteel verkennende gesprekken
gevoerd met meerdere banken om deze interventie op kleine schaal te testen.
Er zijn initiatieven genomen door een tweetal banken om proactief het LMIO te benaderen
om slachtoffergegevens te verkrijgen zodat zij «bevroren» gelden op een rekening van
een fraudeur, en afkomstig van fraude, terug te kunnen storten naar de bankrekening
van het slachtoffer. Verder heeft één bank contact gezocht met het LMIO om actief
malafide webwinkels, dan wel als er een verdenking is dat het een webwinkel malafide
is, te melden aan het LMIO, zodat door de politie onderzoek gedaan kan worden en de
webwinkel offline kan worden gehaald.
Vraag 19
Welke acties zijn ondernomen ten aanzien van de inrichting en uitvoering van gezamenlijke
communicatie ten behoeve van preventie en met welke uitkomst?
Antwoord 19
In 2023 is mijn ministerie samen met de Ministeries van Financiën en Economische Zaken
en enkele publieke en private partners, waaronder banken, gestart met de integrale
aanpak online fraude. Binnen deze aanpak is preventie één van de belangrijkste pijlers.
Gezamenlijk wordt er gezorgd voor een communicatiestrategie waarbij er zoveel mogelijk
kansen worden benut om burgers en bedrijven weerbaarder te maken tegen online fraude
en om (herhaald) slachtofferschap te voorkomen. Zo wordt er onder andere voor gezorgd
dat burgers en bedrijven worden voorgelicht op relevante beurzen, wordt er gewerkt
aan een zelfhulptool voor slachtoffers, worden er folders en online informatie ontwikkeld
en wordt ervoor gezorgd dat politie, banken en meldpunten slachtoffers zo goed mogelijk
informeren en voorlichten over modus operandi van online fraudeurs. De Fraudehelpdesk
voert in de decembermaand de voorlichtingscampagne «Eerst checken dan bestellen» uit.
En scholieren.com start een campagne om jongeren meer bewust te maken van veilig internetgedrag.
Vraag 20
Welke acties zijn ondernomen om de samenwerking, tussen banken, Collecting Payment
Service Providers, online handelsplatforms, de politie en het Openbaar Ministerie
te versterken en hierbij te werken aan de ontwikkeling van innovatieve wijzen om nog
meer gezamenlijk op te treden bij de bestrijding van Internetoplichting en ondersteuning
van fraudeslachtoffers, zoals uw voorganger beloofde in de Kamerbrief?7
Antwoord 20
Deze genoemde partijen, behalve de payment service providers, zijn betrokken bij de
integrale aanpak online fraude. Hierbij wordt onder andere onderzoek gedaan naar technische
barrières en interventies. Technologie maakt veel mogelijk, maar partijen geven ook
aan dat zij ervaren dat de mogelijkheden worden beperkt door kaders voor gegevensdeling.
Daarom wordt binnen de integrale aanpak ook de mogelijkheden voor gegevensdeling uitgewerkt
en bezien of hier wetgeving nodig is om de gewenste interventies en innovatie meer
ruimte te kunnen bieden.
Vraag 21
Kunt u deze vragen voorafgaand aan het commissiedebat over cybercrime in oktober beantwoorden?
Antwoord 21
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.