Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 605 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2025)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 3 oktober 2024
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie, Coco Martin
I. ALGEMEEN
De leden van de SGP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Zij hebben daarover nog enkele vragen.
1. Inleiding
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de VVD-fractie lezen in het nader rapport dat de wettelijke grondslag
voor schuldonderzoek uit deze verzamelwet is gehaald. Is reeds duidelijk of de regering
voornemens is dit als los wetsvoorstel in te dienen of elders onder te brengen?
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
Fiscale verzamelwet. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat een fiscale verzamelwet uitdrukkelijk
bedoeld is voor kleine beleidswijzigingen. Kan de regering aangeven waar in haar optiek
de grens ligt tussen grote en kleine beleidswijzigingen? Ook vragen deze leden waarom
de fiscale verzamelingswet niet eerder is ingediend. Dit zou rust houden in het fiscale
wetgevingsproces.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
Fiscale verzamelwet.
2. Algemene toelichting maatregelen
2.1 Lijfrenten en pensioenen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting
1964
De leden van de VVD-fractie vragen of, wanneer er een handeling in strijd met fiscale
voorwaarden wordt verricht, er nu al antimisbruikbepalingen of het beginsel van fraus
legis van toepassing is.
2.2 Delegatiebepaling Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen
De leden van de NSC-fractie gaan ervan uit dat belastingen slechts kunnen worden geheven
op basis van een wet. Is deze aanname juist? Geldt dit dan ook niet voor afdrachtsverminderingen,
zoals de Speur- en Ontwikkelingswerkzaamheden (S&O). Met andere woorden: is een delegatiebepaling
hier op zijn plek?
De leden van de SGP-fractie vragen hoe de rechten van de Kamer worden geborgd, nu
ook de schijfgrenzen in de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) bij
ministeriële regeling kunnen worden aangepast?
Kan de regering inzichtelijk maken in welke mate de schijfgrenzen en de bijbehorende
tarieven in de afgelopen jaren zijn veranderd, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
2.3 Uitzondering sleutelovereenkomst als verkrijging van economische eigendom
De leden van de VVD-fractie vragen waarom is gekozen voor een periode van zes maanden
voor de sleutelovereenkomst. Deze leden vermoeden dat de meeste sleutelovereenkomsten
slechts enkele weken voor juridische overdracht plaatsvinden. Maakt deze lange termijn
niet juist belastingontwijking mogelijk?
2.4 Uitbreiding van de startersvrijstelling en verlaagd tarief overdrachtsbelasting
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de regering of deze uitbreiding er
niet voor kan zorgen dat er een extra geitenpaadje ontstaat om het verlaagde tarief
of startersvrijstelling te verkrijgen voor mensen/bedrijven voor wie dat niet zo bedoeld
was. Hoe groot acht de regering dit risico?
De leden van de VVD-fractie vragen of toegelicht kan worden dat structureel € 170.000
nodig is voor deze wijzigingen.
De leden van de NSC-fractie vragen graag of het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting
(ovb) dan twee keer wordt toegepast, eerst bij het economische eigendom en daarna
bij het juridische eigendom?
2.7 Afschaffing 27-jaargrens eerstegraads bloed- en aanverwanten toeslagpartnerschap
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de regering waarom de regering het
advies van de Raad van State negeert om dit onderdeel uit de verzamelwet te halen.
Deze leden zijn het met de Raad van State eens dat een fiscale verzamelwet zich moeilijk
laat verenigen met beleidsinhoudelijke maatregelen, zeker als deze betrekking hebben
op grondrechten. Het is namelijk van groot belang dat dergelijke voorstellen zorgvuldig
worden behandeld.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Raad van State kritisch is op
de toelichting achter deze specifieke uitbreiding. Deze leden vragen de regering hier
nader op te reflecteren en aan te geven welke alternatieven overwogen zijn.
Hoe verhoudt dit onderdeel van het wetsvoorstel zich tot het afschaffen van de kostendelersnorm?
Op welke manieren probeert de overheid op dit moment te stimuleren om een woning te
delen en op welke manieren worden mensen (fiscaal) juist ontmoedigd om dit te gaan
doen?
De leden van de VVD-fractie onderschrijven deze maatregel. Deze leden voorzien wel
een ingewikkelde samenloop, waarin het voorkomt dat er niet sprake is van partnerschap
voor toeslagen maar wel voor fiscaliteit. Kan verder toegelicht worden welke effecten
dit kan meebrengen bij veranderingen in inkomens?
De Raad van State merkt op dat deze maatregel mogelijk als discriminatie gezien kan
worden, nu een onderscheid gemaakt wordt tussen bloedsverwanten en niet-bloedsverwanten.
Vindt de regering het een reëel risico dat geoordeeld zou worden dat deze maatregel
discriminerend is? Wat zouden daar de gevolgen van zijn?
De leden van de NSC-fractie zijn tevreden dat deze maatregel genomen is. Het toeslagpartnerbegrip
heeft tot grote problemen geleid. Een werkend kind (moeder) dat na de scheiding bij
een gepensioneerde ouder ging wonen na bijvoorbeeld huiselijk geweld bleek bijvoorbeeld
geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag.
Dat heeft geleid tot extreem pijnlijke terugvorderingen bij mensen, want het feit
dat moeder en oma als toeslagpartner gezien werden werd en wordt niet begrepen en
staat ook nergens duidelijk aangekondigd. Het was nog pijnlijker omdat hetzelfde probleem
zich niet voordeed als het gescheiden kind bij beide ouders ging wonen. Die waren
dan immers al elkaars toeslagpartners. Er zijn nog mensen die megaschulden aan het
terugbetalen zijn die zo ontstaan zijn. Is de regering in staat en bereid om iets
met die schulden te doen zodat die mensen verder kunnen met hun leven?
Tevens vragen de leden van de NSC-fractie aan de regering om alle bekende knelpunten
in de toeslagen op een rij te zetten en aan te geven welke opgelost zijn, welke opgelost
worden en hoe het probleem eruitziet.
De leden van de NSC-fractie ontvangen graag een lijst van situaties waarin partners
niet samenwonen en er toch geen recht is op kinderopvangtoeslag. Zij denken hierbij
aan kortdurende opnames in een Wet langdurige zorg (WLZ)-instelling, kortdurende detentie
of een partner die in het buitenland woont en niet naar Nederland kan of mag komen
en dus ook reëel niet kan helpen bij de opvang kinderen.
Tot slot op dit punt ontvangen de leden van de NSC-fractie graag inzage in het aantal
kinderen dat in het buitenland woont en waarvoor de Nederlandse staat kinderopvangtoeslag
betaalt en kindgebonden budget. Is de regering in staat een lijst daarvan te verschaffen
met het land, het aantal kinderen en het budgettaire beslag?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd hoe deze maatregel zich verhoudt ten opzichte
van de bredere discussie over de kostendelersnorm. Ook hebben deze leden kennisgenomen
van het kritische Raad van State advies op dit onderdeel. Kan de regering aangeven
wat er precies, per kritiekpunt van de Raad van State, met dit advies gedaan is?
De leden van de SGP-fractie vragen waarom dit voorstel niet is meegenomen in het voorstel
van wet houdende wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering
van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning in 2025 (36 606)? Zeker nu het wetsvoorstel ook financiële gevolgen heeft? Is de voorgestelde wijziging
niet meer dan een strikt technische wijziging? De leden van de SGP-fractie lezen in
de reactie op het advies van de Raad van State dat «voortvarendheid» een belangrijke
reden voor de regering was om dit voorstel in de Fiscale Verzamelwet op te nemen.
Acht de regering dat een plausibel argument om het voorstel in deze technische wet
op te nemen? Kan de regering dit nader toelichten?
Hoe groot schat de regering de groep die met dit voorstel geraakt wordt, doordat ze
extra toeslag krijgen, zo vragen de leden van de SGP-fractie?
De leden van de SGP-fractie wijzen erop dat dit voorstel ook door kan werken op andere
beleidsterreinen, zoals volkshuisvesting. Door de aanpassing wordt het inwonen van
bijvoorbeeld mantelzorgers financieel meer aantrekkelijk. De SGP-fractie acht het
zeer wenselijk dat mantelzorg gestimuleerd wordt, deze maatregel kan daar mogelijk
aan bijdragen. Maar mantelzorg is niet voorbehouden aan ouder-kindrelaties, zoals
de Raad van State ook terecht opmerkt. Wil de regering bezien hoe ook breder het verlenen
van mantelzorg gestimuleerd kan worden, door het aanpassen van regelgeving op het
toeslagenstelsel?
2.11 Verlenging boetetermijn deelnemer
De leden van de NSC-fractie constateren dat de boetetermijn van vijf naar twaalf jaar
wordt opgerekt. Realiseert de regering zich wat de consequenties hiervan zijn voor
de rechtszekerheid van de belastingplichtigen? Kan de regering aangeven hoe vaak zij
gebruik denkt te moeten maken van deze regeling?
7. Gevolgen voor burgers en het bedrijfsleven
De leden van de VVD-fractie willen gebruik maken van het feit dat een wijziging van
de Invorderingswet 1990 voorligt om te vragen hoe gemeenten nu omgaan met de gestelde
termijnen in deze wet? Wordt bij de afdracht van gemeentelijke lasten bijvoorbeeld
altijd de zeswekentermijn strak gehanteerd of wordt standaard meer ruimte geboden?
Maken alle gemeenten gebruik van de mogelijkheid om betalen in termijnen aan te bieden?
Kan daarnaast de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) naar de Kamer gezonden worden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.B. Coco Martin, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Tegen |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Tegen |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.