Stenogram : Mestbeleid
9 Mestbeleid
Vergaderjaar 2023-2024
Vergaderingnummer 92
Te raadplegen sinds
2024-09-30Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier33037Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2023-2024, 92
Mestbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Mestbeleid (CD d.d. 03/07).
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over het mestbeleid. Een hartelijk woord van welkom aan onze nieuwe minister. Fijn dat u bij ons bent. Leuk om u hier te zien in vak K. Nu heeft u vak K eindelijk eens helemaal voor uzelf. U bent ook de eerste minister van dit kabinet die hier een debat mag voeren. Dat is een hele eer voor u.
We hebben tien deelnemers aan dit debat en ik geef graag het woord aan mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks-PvdA als eerste spreker van de zijde van de Kamer. Zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het was eigenlijk best bijzonder de afgelopen dagen. Terwijl er hier een debat gevoerd werd, hadden wij allerlei strubbelingen rond het mestdebat. Allereerst om het op de agenda te krijgen, maar vandaag hebben we eigenlijk de hele middag een goed, inhoudelijk debat met elkaar gevoerd over het mestbeleid en de crisis die er is in Nederland. Wat mij wel opviel, was dat er breed draagvlak is voor allerlei maatregelen om de crisis te beteugelen, maar dat het BBB-smaldeel daar nog niet zo in gelooft en dat ook de minister nog heel afwachtend is. Dat snap ik, want zij is net nieuw en moet op het ministerie nog praten met de ambtenaren. Maar ik zou haar wel een waarschuwing willen meegeven. Ik begon vandaag met de geschiedenis van het mestprobleem. Ik zei dat wij in de verkiezingsprogramma's van PvdA en GroenLinks al tientallen jaren geleden waarschuwden voor deze crisis en dat nu 7.000 tot 12.000 boeren nog dit jaar failliet dreigen te gaan omdat er altijd is weggekeken van het mestprobleem.
De minister deed het een beetje voorkomen alsof zij kon kiezen uit de plannen van Adema om te kijken wat het beste gaat werken. Ik zou tegen de minister willen zeggen: het plan-Adema is niet eens genoeg om straks alle boeren te dwingen vee in te leveren, dus doe nou alles wat er kan om die generieke korting, waarbij alle boeren straks vee moeten inleveren om deze mestcrisis op te lossen, zo veel mogelijk te voorkomen. Doe dat niet alleen voor de boeren zelf, maar allereerst natuurlijk ook voor hetgeen waarvoor ik de politiek in ben gegaan, namelijk natuur, milieu en de waterkwaliteit. We hebben in 2000 afgesproken dat de waterkwaliteit op orde zou zijn in Nederland, maar slechts 1% van de wateren is op orde. Het is een mooie opdracht voor deze minister om de komende twee jaar die goede waterkwaliteit van de andere 99% te regelen. Vooralsnog gaan wij dat met goede moed volgen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar het lid Kostić van de Partij voor de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Door de 500 miljoen dieren die we in Nederland fokken, gebruiken en doden, verdrinkt Nederland in mest. Door het enorme mestoverschot, 400.000 overvolle vrachtwagens, gaat het slecht met onze water- en bodemkwaliteit. De schade voor de natuur is zo groot dat we inmiddels bijna te weinig bestuivers zoals bijen hebben om straks voldoende voedsel te kunnen produceren.
Boeren en dieren zijn slachtoffer geworden van een laffe overheid, die maar steeds geen keuze durft te maken. Decennialang is er door de overheid weinig anders gedaan dan belastinggeld verspillen aan technische fopmaatregelen en pleisters plakken. En wat zien we nu? De minister wil inzetten op mestzakken, mestsilo's en fraudegevoelige technische foefjes. Weer dezelfde fouten! Weer belastinggeld verspillen aan fopoplossingen in plaats van toekomstperspectief bieden! De Partij voor de Dieren roept de Kamer op om nu echt lef te tonen en de problemen bij de bron aan te pakken. Minder dieren is minder mest is minder problemen. Het is dé sleutel voor het oplossen van heel veel problemen. Pak dit moment om boeren en burgers mee te nemen naar een gezond systeem. Daarom twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het door het schrappen van het transitiefonds extra belangrijk is dat er efficiënt en doelmatig wordt omgegaan met het beschikbare geld voor de landbouwsector;
overwegende dat de effecten van het stimuleren van RENURE hoogst onzeker zijn;
verzoekt de regering geen belastinggeld te steken in het stimuleren van RENURE,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Bromet en Koekkoek.
Zij krijgt nr. 549 (33037).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister met een pakket aan mestmaatregelen komt;
overwegende dat mestbeleid effect heeft op miljoenen dieren in de veehouderij;
verzoekt de regering om bij het kiezen van mestmaatregelen ook het belang van dierenwelzijn mee te wegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Eerdmans, Beckerman, Podt en Koekkoek.
Zij krijgt nr. 550 (33037).
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Flach van de SGP.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Ik wil de minister bedanken dat we zo kort na haar aantreden toch dit debat konden hebben. Hoewel we het mestprobleem in Nederland niet oplossen met een debat, is het wel goed dat we het toch weer bij de kop hebben gepakt en een aantal kaders en richtingen hebben uitgesproken met elkaar. Gezien de commotie die er in het voortraject was, moet ik zeggen dat de vier uur die we daar met elkaar hebben vergaderd ten opzichte van de plenaire zaal een oase van rust en beschaving waren.
Voorzitter. Dan nog een vraag aan de minister en een motie. Ik heb de minister de vraag gesteld of ze zich flexibel zou willen opstellen richting veehouders die al een saneringsbeschikking hebben als het gaat om het op tijd wegkrijgen van de mest. Daarop gaf de minister aan dat ze gebonden is aan de kaders van staatssteun. Maar hier is echt sprake van overmacht, omdat de markt het gewoon niet aankan. We hebben ook bij de saneringsregeling varkenshouderij gezien dat bijvoorbeeld de slooptermijn verlengd is na de invoering van de regeling. De vraag is: toen kon het ook, waarom nu niet?
Dan de motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onderzoek uitwijst dat de excretiecijfers van melkvee voor het uitrijden van mest wat betreft stikstof lager zijn dan de forfaitaire cijfers door hogere gasvormige verliezen dan waarmee gerekend wordt;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat een advies van de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet zo snel mogelijk afgerond wordt en de zogenoemde excretieforfaits op kortst mogelijke termijn adequaat te corrigeren voor gasvormige verliezen ten behoeve van het voorkomen van onnodige afvoer van mest,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Grinwis en Vedder.
Zij krijgt nr. 551 (33037).
Dan de heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. De heer Flach zei het veel eloquenter dan ik het wilde gaan zeggen. Terwijl het vandaag hier in de plenaire zaal soms trekjes had van een shitshow, was het mestdebat een buitengewoon inhoudelijke en geanimeerde, maar prettige discussie. Dat kan dus, over mest.
De voorzitter:
Hadden we daar allemaal maar gezeten.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, inderdaad. U hebt wat gemist, voorzitter.
Voorzitter. Desniettegenstaande gaat het hier wel over een crisis die het bestaan van heel veel veehouders in ons land bedreigt. Het is een crisis waarin heel urgent optreden nodig is, zowel als het gaat om het reduceren van mest als het kijken of wij onze regels wel netjes toepassen. De heer Flach heeft daar net een motie over ingediend. Ik heb ook zo'n motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bepaalde gebieden op basis van gedateerde gegevens ten onrechte zijn aangewezen als door nutriënten verontreinigde (NV-)gebieden, zoals in de waterschappen Noorderzijlvest en Amstel, Gooi en Vecht, aangezien is aangetoond dat de bijdrage van de landbouw aan de nutriëntenverontreiniging daar minder is dan 19%;
overwegende dat er momenteel een actualisatie van de cijfers plaatsvindt, waarbij het aandeel van de landbouw in de nutriëntenbelasting herijkt wordt;
verzoekt de regering met de grootst mogelijke spoed op basis van de geactualiseerde bronnenanalyses gebieden waar de landbouw 19% of minder aan de nutriëntenbelasting bijdraagt niet langer aan te wijzen als NV-gebied,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Flach en Vedder.
Zij krijgt nr. 552 (33037).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Met nadruk zeg ik hierbij dat er niet gewacht moet worden tot het laatste waterschap, want dan gaat de zwakste schakel van de ketting het tempo bepalen van wanneer de minister die actualisatie in de praktijk gaat toepassen. Vandaar deze motie om met nadruk tempo te maken en om daar waar het goed onderbouwd is, nu alvast over te gaan tot een herijking van die aanwijzing.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goedenavond. Terwijl het in deze zaal misschien een figuurlijke shitshow was, hadden wij natuurlijk een hele letterlijke shitshow: mest. In 2008 verzuchtte minister Verburg dat ze hoopte dat zij de laatste minister zou zijn voor wie het mestbeleid een hoofdpijndossier is. Nu is het nog steeds een gigantisch hoofdpijndossier. Tot 12.000 faillissementen, nu al 400.000 vrachtwagens aan mestoverschot: dit is politiek falen met grote gevolgen voor boer, leefomgeving en natuur. We kunnen dit niet vooruitschuiven in de hoop op een soort magische oplossing. We begrijpen natuurlijk heel goed dat de minister op haar tweede werkdag niet alle antwoorden heeft, maar de Kamer heeft hier lang over kunnen nadenken en kan wel met voorstellen komen. Ik doe in ieder geval één bescheiden voorstel.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat partijen in de agrarische keten, zoals supermarkten, veevoeders en banken, nog onvoldoende bijdragen aan de transitie van de landbouw en de bestrijding van de mestcrisis;
overwegende dat zowel in het vorige als in het nieuwe regeerprogramma de wens voor een eerlijke bijdrage vanuit deze partijen was afgesproken;
verzoekt de regering om voor de begroting van 2025 met een uitgewerkt plan te komen voor hoe ketenpartijen gaan bijdragen aan de bestrijding van de mestcrisis en het verbeteren van de inkomenspositie van boeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bromet, Grinwis, Vedder, Podt en Kostić.
Zij krijgt nr. 553 (33037).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Holman, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Holman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik constateer dat wij een goede bijeenkomst hebben gehad. Ik wil de minister een oprecht compliment maken voor hoe ze het heeft gedaan. Alle angst dat u het niet zou kunnen, bleek onterecht; u hebt het heel goed gedaan.
Drie dingen. U hebt toegezegd dat we voor Prinsjesdag een aantal zaken van u krijgen. U hebt toegezegd daarbij echt op de inhoud in te gaan. Ik wens u daar veel sterkte bij. Dat zal best een moeilijke klus worden, maar we verwachten veel van hoe u dat doet.
Ten tweede. Ik kreeg een aantal berichtjes van veehouders die zeiden: wat heb ik aan dit debat van vandaag, want geen enkel probleem op het bedrijf is opgelost. Ik hoop dat u niet tien weken wacht, maar bij wijze van spreken al volgende week concrete maatregelen neemt die veehouders kunnen helpen, voor zover die er zijn.
Ten derde. Ik hoop en verwacht dat u goed geluisterd hebt naar de Kamerleden. Die hebben een best duidelijke mening en hebben ook heel duidelijke richtingen aangegeven waarin er naar hun mening ontwikkeld moet worden. Ik hoop dat u goed geluisterd hebt en daar wat mee kunt.
De voorzitter:
Mevrouw Podt van D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Het is al even benoemd: dit debat kende een wat rommelige start. Maar het was goed en ook belangrijk dat we vandaag bij elkaar hebben gezeten en dat we konden spreken over de mestcrisis. Want heel veel boeren stevenen de komende maanden af op hele grote financiële en praktische ellende. Wij zijn op aarde om daar wat aan te doen.
In die zin was de uitkomst van het debat wat onbevredigend, moet ik toch zeggen. Want de komende maanden nog eens gaan kijken naar de eerder breed gesteunde set maatregelen en of dat allemaal wel nodig is, kunnen we ons eigenlijk niet veroorloven. We kunnen het ons niet veroorloven om tijd te verliezen, we kunnen het ons niet veroorloven om een te mager pakket neer te leggen, want dat gaat leiden tot boetes uit Brussel, tot schade aan de natuur, tot een achteruitgang van de waterkwaliteit en tot, ik zei het al, het failliet van heel veel boerenbedrijven.
Bij dezen nogmaals een klemmend beroep op deze minister om goed te kijken naar de steun vanuit deze Kamer voor het pakket-Adema. Die steun is er niet voor niets. We zijn heel verschillende partijen, maar de urgentie wordt breed gedeeld. Besluiteloosheid hier in Den Haag heeft vroeg of laat — nu dus heel vroeg — grote gevolgen voor de boerenbedrijven.
Ik wil alle collega's een hele fijne zomer wensen. Ik wens de minister ook een hele productieve en wijze zomer toe.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Van Campen van de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Dank u, voorzitter. Dank aan de minister en de collega's voor het gevoerde debat. Prettig dat we dit alsnog voor het zomerreces hebben kunnen voeren.
Voorzitter. Ik heb het mestbeleid en de actualiteit daaromtrent vaak een treinramp in slow motion genoemd. Dit is iets waarover de Kamer vrijwel helemaal is verenigd. Dat vind ik belangrijk. Natuurlijk begrijpt mijn fractie ook dat deze minister, net aangetreden, zich eerst goed wil laten informeren op het departement over alle inhoudelijke uitdagingen die er zijn en over de voorstellen die nodig zijn. Zij heeft aangegeven dat zij heel snel naar Brussel gaat om te werken aan die lobby, aan het voor het voetlicht brengen van de noodzaak om in Nederland meer mestplaatsingsruimte te krijgen, en dat zij daartoe de diplomatieke weg verkiest. Volgens mij is dat goed.
Maar ik heb in mijn bijdrage ook aangegeven dat er een tweede spoor, een tweede lijn nodig is om de generieke korting te voorkomen waar de minister in het debat ook naar verwees en die we nog kennen van de invoering van het fosfaatrechtenstelsel: veehouders werden ongericht met een ongelofelijk harde mokerslag getroffen door een generieke korting. Gezonde bedrijven moesten gezond vee de veewagen in laten lopen om ze vervolgens naar de slachtbank te brengen. Zo'n generieke korting moeten we koste wat het kost voorkomen.
Er is veel steun en draagvlak voor het plan-Adema. De minister heeft aangegeven dat dit een belangrijk onderdeel zal zijn voor de uitwerking van haar beleid. Ik denk dat het goed is dat zij de komende zomer die conclusie trekt. Dat is ook de reden dat de Kamer daar vandaag geen opdracht over meegeeft. Maar ik zou de minister ook willen zeggen dat ik hoop dat het niet nodig gaat zijn om daar in de toekomst alsnog een opdracht voor mee te geven. Want we weten heel duidelijk wat er in het plan van minister Adema staat. We weten dat er wetsvoorstellen zijn ingediend bij de Raad van State voor toetsing. Ik verwacht dat de minister heel snel na ommekomst van de Raad van State deze wetsvoorstellen indient bij de Tweede Kamer, zodat we deze snel kunnen behandelen. Zo kunnen we onze afspraken met Brussel, met de Europese Commissie, uit de derogatiebeschikking nakomen en er alles aan doen om een generieke korting te voorkomen.
Ik zie uit naar de voortzetting van de discussie over het mestbeleid na de zomer. Ik wens iedereen alle goeds en alle rust toe.
De voorzitter:
Mevrouw Vedder van het CDA is de laatste spreker van de zijde van de Kamer.
Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter. Ik voel me net Klein Duimpje. Ik word steeds groter nu u het spreekgestoelte voor mij laat zakken, voorzitter.
De voorzitter:
Ik kan 'm helemaal tot de knieën brengen.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dat zou een unieke ervaring zijn. O, u gaat dat nu ook echt doen. Ik wacht even.
Voorzitter. Het siert de minister dat zij met haar brief van vannacht heeft laten zien de mestcrisis serieus te nemen. Want de situatie is urgent en nu niets doen is kiezen voor een keiharde koude sanering. Ik beschouw het als een goed voorteken dat de minister van LVVN als eerste van haar nieuwe ploeg nu in vak K zit, want er moet veel gebeuren en we hebben haast. Ik heb gezien dat de minister die urgentie ook voelt. Daarom wil ik haar vanaf deze plek nog het volgende vragen. Ik snap dat de minister nog tijd nodig heeft om het pakket uit te werken, maar het hoofdlijnenakkoord zegt een aantal dingen heel duidelijk. Daarin staat namelijk dat de mestcrisis urgente aandacht krijgt en dat er een ruimhartige, vrijwillige en langdurige stoppersregeling komt. Ik zou de minister willen vragen of zij aan de Kamer de toezegging kan doen dat het notificatieproces dat in Brussel gestart moet worden voor die ruimhartige, vrijwillige en langdurige stoppersregeling, in het reces al in gang wordt gezet, zodat we 2025 kunnen halen.
Voorzitter. Ik heb de minister vanmiddag verwelkomd in wat naar mijn bescheiden mening de leukste commissie van de Tweede Kamer is. Dat is een commissie die over het algemeen ook breed samen op zoek is naar en elkaar ook steeds weer weet te vinden voor oplossingen, die heel erg hard nodig zijn. Ik voel zelf ook weer elke dag hoe hard die nodig zijn. Ik wens de minister daarin vooral heel veel daadkracht toe. Het wordt een pittige zomer voor de minister. Ik kijk uit naar het pakket waar de minister mee komt. Ik zou haar in navolging van sommige van mijn collega's vooral ook willen aanmoedigen om niet op ons te wachten. Als u tussen nu en september dingen in gang kunt zetten, doe dat, want de boeren hebben geen tijd te verliezen.
Dank u wel.
De voorzitter:
We kunnen altijd de Kamer nog even terugroepen als u behoefte heeft aan een debatje, toch? Moet ik alvast even een datum prikken, ergens half juli of zo? Ik schors tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister. Maar het mag ook korter zijn.
De vergadering wordt van 22.10 uur tot 22.20 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Wiersma:
Voorzitter, dank. Ik wil eigenlijk beginnen met het herhalen van wat een aantal leden van deze Kamer ook al gezegd hebben. Ondanks een wat rommelige start ben ik blij dat we vandaag een goed, respectvol en inhoudelijk debat hebben kunnen voeren. Het was mijn eerste debat hier in de Kamer, twee dagen na mijn installatie als minister. Ik heb het als bijzonder constructief ervaren. Dank dus daarvoor. Ik hoop dat dit een basis biedt voor een goede samenwerking in de toekomst. Na de ophef die ik gisteren zag ontstaan vanwege de verwarring rondom het debat, wil ik opmerken dat wij die urgentie uiteraard voelen en delen. Het is goed dat we daar vandaag voor het reces nog met elkaar over gesproken hebben. De huidige mestcrisissituatie verdient onze hoogste prioriteit. Het staat ook in het hoofdlijnenakkoord. Dat is ook waar wij de komende weken, als uw Kamer met reces is, hard mee aan de slag zullen gaan.
Dan begin ik met de beantwoording van een tweetal vragen. Vraag nummer één is van de heer Flach en gaat over de gevraagde flexibiliteit voor veehouders die met de saneringsregeling meedoen. Vanmiddag in het debat hebben we het hier ook over gehad en ik moet zeggen dat het afvoeren van mest en dieren onderdeel is van deze regeling. Dat zit in de bestaande afspraken met Brussel. De veehouders die meedoen met deze regeling hebben na ontvangst van de beschikking — die begint op dit moment te lopen — nog anderhalf jaar de tijd voordat dieren en mest moeten worden afgevoerd. Op dit moment is er geen flexibiliteit in deze regeling. Maar wat ik vanmiddag ook gezegd heb, is dat ik op korte termijn al in Brussel ben. We gaan ook een agenda maken voor alle onderwerpen die we daar gaan bespreken. Ik ben uiteraard wel bereid om dit mee te nemen om te kijken of daar nog ruimte gevonden kan worden. Ik neem het dus wel mee, maar ik kan er op dit moment nog geen toezegging op doen.
De tweede vraag is van mevrouw Vedder van het CDA en gaat over een toezegging op het verificatieproces van de brede stoppersregeling, die ook in het hoofdlijnenakkoord staat. De vraag is of die regeling deze zomer al in gang gezet kan worden. Het antwoord is dat ik daar helaas geen toezegging op kan doen. Hoewel we natuurlijk allemaal willen dat die brede regeling er komt — we hebben het daar vanmiddag ook uitgebreid over gehad — moet de regeling echt volledig uitgeschreven zijn, inclusief financiële paragraaf, voordat we die aanbieden aan Brussel. Als ik kijk naar het tijdspad, dan wordt dat het najaar van 2024. Dat doen we dus niet in de zomer, maar iets daarna. Maar dit doen we wel op de kortst mogelijke termijn, want dit heeft ook prioriteit. Wij zetten alles op alles om deze regeling zo snel mogelijk te ontwikkelen.
De voorzitter:
U heeft vandaag al een prachtig debat gehad van vier uur op hoog niveau. Ik zou dus eigenlijk hopen dat u het heel kort en puntig kan houden qua interrupties. Fijn dat u wilt meewerken. Dan de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank. Helder. Alle succes bij het uitwerken van die regeling. Betekent dit dat het de inzet van de minister is, conform het oude voornemen, om uiterlijk 1 januari 2025 die brede beëindigingsregeling open te zetten?
Minister Wiersma:
Volgens mij is die datum ook opgenomen in het routeboekje en is dat wel het streven. We zetten alles op alles om er zo snel mogelijk mee aan de slag te gaan. Alleen, als je die regeling aanbiedt voor notificatie in de EU, moet daar ook de financiële uitwerking bij zitten. De financiële realiteit is nu met het nieuwe hoofdlijnenakkoord wel anders dan zij was. Dat is iets wat we echt gaan uitwerken. Dat doen we op de kortst mogelijke termijn.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Als laatste. Helder. Fijn dat de minister zich in ieder geval richt op het halen van 1 januari 2025. Ik hoop niet dat de financiële trubbels, die ontstaan doordat er 5 miljard minder beschikbaar is dan eerder, tot vertraging leiden. De opgave is superurgent, zoals de minister net ook zei. We weten dat de Lbv en de Lbv-plus een andere focus hadden en dat bij die regelingen zich vooral bedrijven rond de Veluwe en de Peel hebben aangemeld, en bijvoorbeeld minder in Noord-Holland en Zuid-Holland, terwijl de mestcrisis zich juist ook in deze provincies en in Fryslân heel erg helder en urgent manifesteert.
Minister Wiersma:
Zoals wij vanmiddag in het debat met elkaar tot de conclusie zijn gekomen, heeft dit de hoogste urgentie. Wij werken hier zo hard als mogelijk aan, maar we kunnen geen ijzer met handen breken. We doen ons best.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik heb ook een korte vraag over de financiële paragraaf die er dus bij moet. Is dat een paragraaf waarin het geld al geregeld is vanuit de Tweede Kamer of moet dat nog geregeld worden bij de begroting?
Minister Wiersma:
Daar moet ik even later op terugkomen. Dat kan ik zo niet duiden.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dat is goed, maar ik zou graag op de hoogte gehouden willen worden van wat zo'n regeling kost en welke middelen daarvoor gebruikt worden.
Minister Wiersma:
Ja, via de voorzitter. Zoals vanmiddag ook uitvoerig besproken is, gaat het om het uitschrijven van het hoofdlijnenakkoord en de besteding van de middelen, waaronder het miljard dat beschikbaar komt voor de innovatie en de stoppersregeling. Dat is iets wat wij de komende weken uit gaan schrijven. Daar komen we na het reces bij de Kamer op terug. Tot zover de vragen.
Dan ga ik over naar de moties. Als eerste de motie op stuk nr. 549 van het lid Kostić van de Partij voor de Dieren, met het verzoek aan de regering: geen belastinggeld voor het stimuleren van RENURE. Deze motie moet ik helaas ontraden. Het is een belangrijke innovatie. We hebben er vanmiddag ook uitgebreid over gesproken. Het is ook nodig om deze te laten stimuleren door de overheid. Ik verwacht uiteraard ook financiële inzet van de keten daarin. Dus die moet ik helaas ontraden.
De tweede motie, op stuk nr. 550, is ook van het lid Kostić. Die gaat erover om dierenwelzijn te betrekken in de afweging van het nieuwe pakket. Deze motie moet ik ook ontraden, omdat de focus van de aanpak van de mestmarkt ligt bij het oplossen van de mestproblematiek. Daarbij gaat het om de drie sporen die we vanmiddag besproken hebben bij mestplaatsing: mestproductie, mestverwerking en opslag. Dat is de focus van deze regelingen, maar uiteraard wordt dierenwelzijn door ons zeker in acht genomen en is er ook een wet waar wij zeker mee bezig zijn.
De derde motie, op stuk nr. 551, is van het SGP-lid Flach. Deze gaat over de gasvormige verliezen en de excretieforfaits. Hij vraagt om die op de kortst mogelijke termijn adequaat te corrigeren in het kader van de gasvormige verliezen en het onderzoek. Daarover is al advies gevraagd bij de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet, zoals ik al zei. In principe is dit wel wat wij willen, maar ik zou graag de volgende duiding willen geven aan deze motie. Als ik deze zo mag interpreteren dat wij eerst dat advies afwachten en dan kijken wat wij daarmee kunnen, kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De heer Flach (SGP):
Op zich wel. Maar ik hoop wel dat de minister erop kan aandringen dat het advies zo snel mogelijk komt. Wellicht kan zij de aanvraag in een spoedaanvraag veranderen, zodat we zo snel mogelijk over die data beschikken.
De voorzitter:
En dus stemt de heer Flach in met de interpretatie en krijgt de motie dus oordeel Kamer.
Minister Wiersma:
Dank, voorzitter. Die spoed wordt meegegeven.
De motie-Grinwis op stuk nr. 552 gaat over de nutriënten verontreinigde gebieden en het aandeel van 19%; de actualisatie van de bronnenanalyse, om op dat moment die nutriënten verontreinigde gebieden eruit te halen. Ik zou de heer Grinwis willen vragen om deze motie aan te houden, omdat er afspraken liggen met de EU, zoals we vanmiddag ook besproken hebben, en we niet naar de EU kunnen gaan om direct, zonder dat dat besproken is, die afspraken terug te trekken. Ik wil het volgende vragen. Ik ga binnenkort met een agenda naar de EU. Ik wil dit daar absoluut onderdeel van maken; die bronnenanalyse, maar ook de aanwijzing van nutriënten verontreinigde gebieden bij waterschappen die inmiddels wel aan de normen voldoen. Het vorige kabinet heeft die afspraken gemaakt voor de jaren 2024 en 2025. Ik zou daarover graag eerst in gesprek willen gaan met de Europese Commissie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nou, vooruit, laat ik daar eens op ingaan, want het is het eerste plenaire debat. Ik zal de motie aanhouden, maar wel met een opmerking en een vraag. De vraag is op welke termijn de minister verwacht hierop terug te kunnen komen. Dit is wel urgent. Dat is mijn opmerking. Bij diverse waterschappen, bijvoorbeeld Noorderzijlvest, zijn er rapporten van Wageningen Universiteit, waarin heel helder is aangetoond dat de aanwijzing gewoon niet klopt. Dat is natuurlijk buitengewoon frustrerend voor al die boeren in dat waterschap. Die zitten gewoon opgescheept met een nutriënten verontreinigd gebied, terwijl het niet door de landbouw met nutriënten verontreinigd is. Ja, dat is natuurlijk buitengewoon irritant. Deze opmerking wilde ik er nog wel bij maken om de urgentie te onderstrepen.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (33037, nr. 552) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 533.
Minister Wiersma:
Ja. Dank, voorzitter. Dat is een motie van mevrouw Beckerman van de SP. Daarin wordt de regering verzocht om voor de begroting voor 2025 met een plan te komen voor het oplossen van de mestcrisis en daar de ketenpartijen bij te betrekken. Ik zou deze motie met een duiding oordeel Kamer willen geven en die duiding is dat we daar niet een apart plan voor maken, maar dat integreren in het hele plan en het daarin meenemen. Want deze elementen horen daar gewoon bij en zijn wat mij betreft daarvan een onderdeel.
De voorzitter:
Goed. Oordeel Kamer. De heer Grinswis nog even.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat is natuurlijk het nadeel als je een veel te lange opmerking maakt, maar mijn vraag was op welke termijn de minister kan terugkomen op de resultaten van haar gesprekken met Brussel.
Minister Wiersma:
Dat is een goede vraag, want ik heb de agenda voor over twee weken. Ik ga er over anderhalve week naartoe. Ik weet niet of het dan al lukt om deze gesprekken te openen, maar mocht dat niet lukken, dan wordt het de eerstvolgende keer. Ik heb daar nog geen agenda van, maar de urgentie wordt gevoeld, meneer Grinwis. Ik denk dat u dat vanmiddag ook gezien heeft. Wij gaan hier actie op ondernemen.
De voorzitter:
Prima. Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Om 23.00 uur gaan we stemmen. Ik schors een halfuur.
De vergadering wordt van 22.33 uur tot 23.03 uur geschorst.