Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake Reactie op het onderzoeksrapport ‘Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting’ (Kamerstuk 30486-31)
2024D35518 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (V.P.G. Karremans) over de brief van 20 juni 2023
inzake Reactie op het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen
in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting» (Kamerstuk 30 486, nr. 31).
De voorzitter van de commissie,
Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie,
Dooms
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief (p. 2): «Internationale verdragen geven
aan dat het is toegestaan om een drempel op te werpen (in de vorm van een leeftijdsgrens)
voor de toegang tot afstammingsinformatie, maar dat daar een goede onderbouwing voor
moet zijn. De onderzoekers concluderen dat deze onderbouwing er nu niet is.» De leden
van de PVV-fractie vragen op basis waarvan de wetgever de leeftijdsgrens van 16 jaar
(waarop het donorkind de persoonsidentificerende gegevens van de donor kan opvragen)
destijds heeft vastgesteld? Hoe kan het dat hier geen onderbouwing voor zou zijn,
aldus de onderzoekers? Hoe wordt de leeftijdsgrens in de praktijk geduid? Hoe evalueert
de Staatssecretaris het bestaan van een leeftijdsgrens überhaupt en de grens van 16
jaar specifiek? Welke voor- en/of nadelen doen zich concreet voor? Welke signalen
krijgt de Staatssecretaris daarbij uit het veld? Op basis waarvan heeft de wetgever
de leeftijdsgrens van 12 jaar (waarop het donorkind de sociale en fysieke gegevens
van de donor kan opvragen) destijds vastgesteld? Hoe evalueert de Staatssecretaris
deze leeftijdsgrens (mede gezien het feit dat de ouders deze gegevens te allen tijde,
vanaf de geboorte, kunnen opvragen)?
De leden van de PVV-fractie vragen hoe de Staatssecretaris reageert op de stellingname
van de onderzoekers (p. 2) «dat er meer verantwoordelijkheid zou moeten liggen bij
de direct relationeel betrokkenen en minder bij de overheid»? Hoe reageert de Staatssecretaris
vervolgens op hun voorstel «om in de Wdkb het algemene, individuele, aan leeftijd
gebonden recht te laten vervallen en meer nadruk te leggen op de verantwoordelijkheid
in het relationele netwerk»? Kan de Staatssecretaris afzonderlijk ingaan op de 16
adviezen, zoals door de onderzoekers in hun rapport gedaan? Hoe staat de Staatssecretaris
tegenover adviezen 12 t/m 16, waarin de onderzoekers adviseren om nader onderzoek
te doen?
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief (p. 2): «De wet zegt niets over het
recht op een ontmoeting met de donor. Deze twee punten lijken in het onderzoek, maar
ook in het (publieke) debat, niet altijd los van elkaar te worden gezien. Het laten
vervallen van de leeftijdsgrens van 16 jaar betekent niet dat er automatisch contact
zal zijn tussen donorkind en donor.» De leden van de PVV-fractie vragen wat de verwachtingen
zijn van het mogelijk laten vervallen van de leeftijdsgrens van 16 jaar? Hoeveel donorkinderen
zullen hier mogelijk hun voordeel mee doen? Wat zijn de verwachtingen betreffende
het contact tussen donorkind en donor? Zal het aantal gevallen waarin daadwerkelijk
contact ontstaat tussen donorkind en donor hierdoor toenemen? Wat is momenteel de
gemiddelde leeftijd waarop een donorkind (1) de persoonsidentificerende gegevens van
de donor opvraagt en (2) contact zoekt met de donor?
Artikel 3, lid 2, Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting luidt: «De persoonsidentificerende
gegevens van de donor worden aan degene die weet of vermoedt dat hij is verwekt door
en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting en die de leeftijd van zestien jaren
heeft bereikt, op zijn verzoek verstrekt, nadat de donor daarmee schriftelijk heeft
ingestemd.» Hoe ziet een verzoek tot het verstrekken van de persoonsidentificerende
gegevens van de donor eruit? Dient het verzoek onderbouwd te worden? Waaruit bestaan
de persoonsidentificerende gegevens precies? Kan de Staatssecretaris een specimen
verstrekken (evenals van de sociale en fysieke gegevens)? Hoe vaak komt het voor dat
een donor wel/niet instemt met het verzoek tot het verstrekken van diens gegevens?
Wat zijn de redenen hiervoor? Kan de donor ook gedeeltelijk instemmen met het verzoek?
Blijft de schriftelijke instemming van de donor bestaan indien de leeftijdsgrens zou
komen te vervallen? Op welke wijze zou het vervallen van de leeftijdsgrens mogelijk
van invloed kunnen zijn op de bereidheid van de donor tot het al dan niet instemmen
met het verstrekken van de persoonsidentificerende gegevens?
Voorts staat in genoemd lid: «Verstrekking blijft, indien de donor daarmee niet instemt,
uitsluitend achterwege indien, in aanmerking genomen de gevolgen die niet-verstrekking
voor de verzoeker zou kunnen hebben, zwaarwegende belangen van de donor meebrengen
dat verstrekking niet behoort plaats te vinden.» De leden van de PVV-fractie vragen
hoe vaak het voor komt dat door zwaarwegende belangen verstrekking van de persoonsidentificerende
gegevens van de donor niet plaatsvindt? Om welke zwaarwegende belangen gaat het hier?
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief (p. 2): «Alles overwegende heb ik het
voornemen de leeftijdsgrens van 16 jaar voor donorkinderen voor het opvragen van persoonsidentificerende
gegevens van de donor in de Wdkb los te laten, omdat er op dit moment geen gronden
zijn om die leeftijdsgrens te handhaven.» Hoe vaak komt het in de praktijk voor dat
donorkinderen de persoonsidentificerende gegevens van de donor wensen op te vragen,
maar door de leeftijdsgrens van 16 jaar worden gehinderd? Vanaf welke leeftijd acht
de Staatssecretaris een donorkind wilsbekwaam? Vindt de Staatssecretaris dat de leeftijdsgrens
van wilsbekwaamheid in dezen gelijk zou moeten zijn aan die van handelingsbekwaamheid?
Hoe oordeelt de Staatssecretaris over (1) de wilsbekwaamheid en (2) de handelingsbekwaamheid
van het donorkind indien de leeftijdsgrens geheel zou komen te vervallen? Klopt het
dat met het mogelijke vervallen van de leeftijdsgrens er «meer nadruk op de verantwoordelijkheid
in het relationele netwerk» komt te liggen, zoals voorgesteld door de onderzoekers?
Hoe oordeelt de Staatssecretaris in dit kader over de juridische houdbaarheid van
«meer nadruk op de verantwoordelijkheid in het relationele netwerk» vs. aan leeftijd
gekoppelde handelingsbekwaamheid? Hoe weegt de Staatssecretaris in dezen de belangen
van het donorkind enerzijds en de donor anderzijds? Wat is de status van deze voorgenomen
wetswijziging? In de brief wordt gesuggereerd dat de wijziging alleen betrekking heeft
op de leeftijdsgrens van 16 jaar, terwijl de onderzoekers adviseren óók de grens van
12 jaar te laten vervallen; hoe zit dit?
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief (p. 2): «Bij mijn weten is Nederland
het eerste land dat voornemens is de leeftijdsgrens voor het verstrekken van persoonsidentificerende
gegevens van een donor los te laten. In sommige landen kunnen ouders de gegevens wel
eerder opvragen namens het kind, zoals in Australië (Victoria) en Duitsland, maar
voor de donorkinderen zelf zijn er overal leeftijdsgrenzen.» Als er in Nederland nu
geen onderbouwing van de leeftijdsgrens van 16 jaar is, hoe hebben andere landen,
zoals Australië (Victoria) en Duitsland, hun leeftijdsgrenzen onderbouwd? Welke voor-
en/of nadelen doen zich daarbij voor? Zijn andere landen voornemens de leeftijdsgrens
geheel los te laten of te wijzigen?
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief (p. 2–3): «Ik ben het met de onderzoekers
eens dat de verantwoordelijkheid voor de zorg voor (de belangen van) het donorkind
primair bij de ouders ligt. Ouders kunnen het beste inschatten op welk moment het
donorkind behoefte heeft aan bepaalde informatie en kunnen daarbij passende begeleiding
bieden.» De leden van de PVV-fractie vragen of de conclusie correct is dat met het
gehéél vervallen van de leeftijdsgrens (1) ook een heel jong donorkind, van bijvoorbeeld
1 of 2 jaar, de juridische mogelijkheid zou krijgen om de persoonsidentificerende
gegevens van de donor op te vragen, (2) een heel jong donorkind hier echter niet eigenstandig
toe in staat zou zijn en (3) aldus de verantwoordelijkheid bij de ouders zou komen
te liggen? Zou deze verantwoordelijkheid vervolgens impliceren dat ouders zélf de
handelingsbevoegdheid zouden moeten kunnen krijgen om de persoonsidentificerende gegevens
(namens het donorkind) op te vragen? Zo ja, klopt het dan dat (1) de leeftijdsgrens
materieel gezien slechts komt te vervallen in zoverre het donorkind als wilsbekwaam
wordt geacht en (2) in de overige gevallen sprake zou zijn van vervangende besluitvorming
door de ouders? Hoe zou de Staatssecretaris in dit kader de belangen van de donor
wegen, zoals diens privacy? Zo nee, waarom zou de leeftijdsgrens gehéél komen te vervallen
als dit voor heel jonge donorkinderen materieel geen verschil zou maken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van de reactie van
het kabinet op verzoek van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet
donorgegevens kunstmatige bevruchting». De voorgenoemde leden hebben naar aanleiding
hiervan nog enkele vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben met veel waardering kennisgenomen
van het rapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens
kunstmatige bevruchting (Wdkb)». De eerdergenoemde leden hebben hierbij nog wel de
vraag of de Staatssecretaris de conclusie van dit rapport onderschrijft, namelijk
dat het belangrijk is voor donorkinderen om passend bij hun eigen specifieke ontwikkelingsniveau
relaties vorm te geven met biologische familie?
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen tevens dat de onderzoekers van dit
rapport hebben aangegeven dat de overheid de verantwoordelijkheid draagt om mogelijkheden
en middelen beschikbaar te stellen voor het bieden van adequate voorlichting aan ouders
en donoren. Op welke wijze wordt momenteel voorlichting aangeboden aan ouders en donoren?
Welke mogelijkheden en middelen stelt de overheid hiervoor beschikbaar? Op welke manier
zou de voorlichting eventueel verbeterd kunnen worden en welke concrete maatregelen
zal de Staatssecretaris nemen om dit te bewerkstelligen? Daarnaast vragen de eerdergenoemde
leden zich ook af welke ondersteuning en begeleiding ouders en donorkinderen ontvangen
bij het opbouwen van passende relaties met de biologische familie? Acht de Staatssecretaris
het wenselijk om de ondersteuning en begeleiding te laten regelen door deskundige
centra? Zo nee, waarom niet?
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen dat wordt benoemd dat er in de praktijk
regelmatig verwarring bestaat over waar een donorkind recht op heeft met als gevolg
dat sommige mensen nog denken dat een donorkind ook wettelijk recht heeft op een ontmoeting
met de donor. Is de Staatssecretaris voornemens om maatregelen te treffen om het begrip
van de rechten van het donorkind te bevorderen bij de relevante groepen, zoals donorkinderen
en hun ouders? Zo ja, welke concrete maatregelen is de Staatssecretaris van plan te
ondernemen? Welk tijdsplan heeft de Staatssecretaris hiervoor? Zo nee, waarom niet?
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen verder dat wenselijk wordt geacht
dat de behandeling bij een Nederlandse kliniek plaatsvindt, los van het feit of er
gebruik gemaakt wordt van een «eigen» donor of een donor via een kliniek. Welke concrete
maatregelen treft de Staatssecretaris of zal de Staatssecretaris treffen om erop toe
te zien dat men gestimuleerd wordt om de behandeling bij een Nederlandse kliniek te
laten plaatsvinden? Is de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb, binnenkort
Cdkb) afhankelijk van de bereidwilligheid van internationale spermabanken om informatie
over de donor te delen eerder dan de leeftijd van 16 jaar? Hoe ziet de Staatssecretaris
de voorgestelde wijziging in internationale context? Welke concrete stappen gaat de
Staatssecretaris zetten om op internationaal niveau een dialoog te voeren hierover?
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen dat er gesprekken zijn gevoerd met
betrokkenen. Hierbij vragen zij zich af of het mogelijk is om nader toe te lichten
met welke partijen is gesproken? Op welke wijze is het beeld van het kabinet over
de betekenis van de uitkomsten van het onderzoek voor de verschillende betrokken partijen
veranderd naar aanleiding van de gevoerde gesprekken?
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van het feit dat
de het kabinet voornemens is om de leeftijdsgrens van 16 jaar voor donorkinderen voor
het opvragen van persoonsidentificerende gegevens van de donor in de Wdkb los te laten.
Kan er een duidelijk tijdsplan geleverd worden voor het wetsvoorstel en de inwerkingtreding
van het wetsvoorstel? Zal deze met terugwerkende kracht in werking worden gesteld?
Welke gevolgen zal het loslaten van de leeftijdsgrens hebben voor de begeleiding rondom
het verstrekken van persoonsidentificerende gegevens van de donor? Welke concrete
maatregelen zal de Staatssecretaris nemen om erop toe te zien dat er voldoende capaciteit
is om deze begeleiding te verstrekken?
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen dat het kabinet ter voorbereiding
op de aanpassing van de wet wil verkennen hoe het proces voor het verstrekken van
gegevens van de donor het best kan worden vormgegeven. Kan de Staatssecretaris nader
toelichten wat het concrete tijdsplan hierbij is en welke concrete stappen genomen
zullen worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het onderzoeksrapport
«Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige
bevruchting». De leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
Het kabinet geeft aan dat er soms verwarring is over waar een donorkind recht op heeft.
De leden lezen enerzijds dat het kabinet voornemens is de leeftijdsgrens los te laten
en anderzijds dat de ouder(s) het beste kunnen (kan) inschatten op welke leeftijd/welk
moment het donorkind behoefte heeft aan informatie. Dit lijkt in tegenspraak met elkaar,
vinden de VVD-fractie leden. De leden bedoelen daarmee dat het recht op informatie
nu afhankelijk is van een leeftijdsgrens, maar na de voorgenomen wijziging afhankelijk
is van het oordeel van de ouder(s). Hoe kijkt de Staatssecretaris hiertegen aan?
Is het dan, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af, niet beter om de beschikbaarheid
van informatie toch te reguleren via het in stand houden van de leeftijdsgrens. Donorkinderen
kunnen namelijk vanaf dat moment – los van hun ouders – aanspraak maken op hun recht
op informatie. Deelt de Staatssecretaris de mening dat dit donorkinderen meer autonomie
geeft?
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de opmerkingen
van het kabinet over het belang van behandeling bij een Nederlandse kliniek, zodat
de regels en afspraken rondom een donorbehandeling geborgd zijn. De leden van de VVD-fractie
vinden dat het recht op informatie van donorkinderen in Nederland ook het best gewaarborgd
is, gezien de Nederlandse wet- en regelgeving. Deelt de Staatssecretaris deze mening?
Hoewel de reactie van het kabinet meer dan een jaar oud is, zijn de leden van de VVD-fractie
benieuwd of de discussie in de samenleving rondom (massa)donoren – en de gevolgen
daarvan voor donorkinderen – nog aanleiding geeft tot nadere overwegingen van de Staatssecretaris
over het loslaten van de leeftijdsgrens? Vanzelfsprekend beseffen de leden dat dit
een andere problematiek is, maar dat het autonome recht op informatie of het ontbreken
daarvan juist ook deze donorkinderen raakt.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke consequenties het loslaten van de
leeftijdsgrens precies heeft. Daarbij, zijn ze benieuwd of deze kwestie ook in andere
landen speelt.
Nederland zal het eerste land zijn dat deze leeftijdsgrens loslaat, menen de leden
van de VVD-fractie. Ze vragen zich af of dit gevolgen heeft in de Europese- en/of
internationale dimensie? De leden denken daarbij concreet aan gevolgen met betrekking
tot donoren die in het buitenland wonen.
Tenslotte willen de leden van de VVD-fractie van de Staatssecretaris weten of er voldoende
onderzoek is gedaan naar de gevolgen van deze wijziging en willen ze weten welke conclusies
daaruit zijn gekomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben de reactie op het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid
in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting»
met interesse gelezen. De leden lezen dat uit de tweede evaluatie Wet donorgegevens
kunstmatige bevruchting uit 2019 blijkt dat niet iedere instelling de donorgegevens
optimaal registreert, met name de medische gegevens worden slecht geregistreerd. De
leden vragen de staatsecretaris of deze registratie in alle klinieken nu is verbeterd
en zo niet, hoe gaat de staatsecretaris erop toezien dat de gegevens optimaal geregistreerd
zijn? In het voornoemde rapport worden 16 aanbevelingen gedaan. De leden willen weten
of deze 16 aanbevelingen zijn uitgevoerd, en zo niet, kan de Staatssecretaris per
aanbeveling aangeven waarom het niet is uitgevoerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 hebben met interesse de brief van het kabinet gelezen
met de reactie op het onderzoeksrapport over Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen
in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb). Deze leden zijn verheugd te
lezen in de reactie dat het voornemen is om de leeftijdsgrenzen los te laten, zoals
in het rapport wordt aanbevolen en zoals leden van D66 eerder poogden om de wet te
amenderen.
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris voornemens is om deze plannen
voort te zetten en welke tijdslijn daarbij past?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB hebben kennisgenomen van de Reactie op het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid
in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting».
De leden hebben geen vragen aan de Staatssecretaris.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om vragen
te stellen over de reactie van het kabinet op het Onderzoeksrapport Zorgvuldigheid
in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting
(Wdkb).
De leden van de fractie van de ChristenUnie zien dat er in het verleden rond kunstmatige
bevruchting te weinig aandacht is geweest voor het belang van het kind. Zij vinden
het een terechte ontwikkeling dat er steeds meer aandacht komt voor de belangen en
de autonomie van donorkinderen. Deze leden zien dat de primaire verantwoordelijkheid
voor de zorg en begeleiding van donorkinderen bij ouders ligt en niet bij de overheid.
Zij menen ook dat het loslaten van de leeftijdsgrens alleen ten goede komt aan het
kind als die gepaard gaat met uitstekende informatie en voorlichting en begeleiding.
Daarnaast lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat het kabinet ter voorbereiding
op de wetswijziging wil verkennen hoe het proces voor het verstrekken van gegevens
van de donor het best kan worden vormgegeven en wil bezien wat het vervallen van de
leeftijdsgrens van 16 jaar betekent voor het benaderen van halfbroers en halfzussen.
Daarom vragen deze leden de Staatssecretaris, voordat hij de wet in consultatie brengt,
de Kamer te informeren over deze vier onderwerpen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het bovendien van groot belang dat de
informatie, voorlichting en begeleiding aan de donorkinderen en hun ouders en aan
donoren op orde is, voordat de parlementaire behandeling start. Kan de Staatssecretaris
dit toezeggen? Laat de Staatssecretaris de partijen uit het veld meedenken en mee
beoordelen of de informatie, voorlichting en begeleiding voldoende is?
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
I.L.E. Dooms, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.