Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. Verslag JBZ-Raad 13 en 14 juni 2024 (algemeen).
2024D28888 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd over de volgende brieven:
• Geannoteerde Agenda informele JBZ-Raad 22-23 juli 2024 (Kamerstuk 32 317, nr. 884);
• Verslag JBZ-Raad 13 en 14 juni 2024 (Kamerstuk 32 317, nr. 882);
• Evaluatierapport Nederland inzake implementatie Richtlijn Europees onderzoeksbevel
(Kamerstuk 32 317, nr. 881);
• Toezending algemene oriëntatie slachtofferrechtenrichtlijn (Kamerstuk 32 317, nr. 883).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van Nispen
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
II Reactie van de bewindspersonen
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende geannoteerde
agenda. Deze leden hebben hier meerdere vragen over.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Europese regeringsleiders tijdens
de Europese Raad op 27-28 juni 2024 onder de noemer «Strategische Agenda» gezamenlijke
prioriteiten hebben vastgesteld die ze willen meegeven aan de dit najaar aantredende
nieuwe Europese Commissie. Onder de prioriteiten valt onder meer het bevechten van
radicalisering, terrorisme en gewelddadige extremisme, evenals pogingen om verdeeldheid
te zaaien. Vooral jongeren zijn hier erg gevoelig voor, veel van de uitingen vinden
ook online plaats of via memes. Voor welke maatregelen gaat de Minister in de Raad
Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-raad) pleiten? Zeker als het gaat om platforms
zoals Telegram die een podium bieden aan radicalisering, terrorisme en gewelddadige
extremisme en niet onder de Digital Services Act (DSA) vallen. Hoe ziet de Minister
zijn taak als net aangetreden Minister en waar wil de Minister verder de accenten
gaan leggen bij het aantreden van de nieuwe Europese Commissie? In hoeverre wordt
hierin de lijn van het vorige kabinet gevolgd? Wordt bijvoorbeeld aangesloten op de
12 lobbypapers die het vorige kabinet begin 2024 met de Kamer deelde?1
De leden van GroenLinks-PvdA hebben daarnaast enkele vragen over de algemene oriëntatie
slachtofferrechtenrichtlijn die de Minister onlangs naar de Kamer heeft gezonden.
Deze leden lezen in het rapport van de Raad van de Europese Unie over het voorstel
onder meer dat het doen van aangifte in de EU moet worden verbeterd om straffeloosheid
te bestrijden, herhaalde victimisatie te voorkomen en te zorgen voor veiligere samenlevingen.
Onderschrijft Nederland dit deel van het voorstel en zo ja, hoe ziet de Minister dit
in het licht van het feit dat zijn voorganger er niet voor heeft gepleit verkrachting
op te nemen in de Europese richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en van
huiselijk geweld? Gaat de Minister zich er hard voor maken dat (Nederlandse) vrouwen
beter beschermd worden in de EU-landen die het minder nauw nemen met de Istanbul Convention?
Deelt de Minister de mening dat dit een belangrijk onderdeel is van het verbeteren
van slachtofferrechten?
Daarnaast hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie met belangstelling kennisgenomen
van het evaluatierapport van de Raad over Nederland inzake de implementatie van Richtlijn
2014/41/EU betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken. Deze leden zijn
blij om te lezen dat het evaluatierapport over het algemeen een positief beeld schetst
van de wijze waarop Nederland de richtlijn heeft geïmplementeerd, maar hebben nog
enkele vragen over een aantal aanbevelingen. Gaat de Minister bijvoorbeeld uitvoering
geven aan de achtste aanbeveling om opnieuw gestructureerde opleidingen voor de politie
op het gebied van internationale samenwerking in te voeren en zo ja, op welke termijn?
Wordt hierin samenwerking opgezocht met grenslanden België en Duitsland? En in hoeverre
komt internationale samenwerking nu terug in het curriculum van de politieacademie?
Deelt de Minister de mening dat internationale samenwerking steeds belangrijker wordt
in het oprollen van criminele netwerken, die steeds vaker grensoverschrijdend opereren,
en het daarom van groot belang is dat hier ook voldoende aandacht voor is in het opleiden
van onze politiemensen?
Tot slot lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat artificiële intelligentie
(AI) op het vlak van justitie op de agenda staat. Deze leden lezen dat Europol al
enige jaren bezig is met het verkennen van de mogelijkheden en risico’s van AI en
daarin continu in dialoog staat met de Europese toezichthouder bescherming Persoonsgegevens
(EDPS). Ziet de Minister in het licht hiervan mogelijkheden voor de aanpak van Telegram,
een platform dat een belangrijke spil is geworden in de internationaal georganiseerde
criminaliteit gezien de illegale handel en content die daar wordt verspreid? Is de
Minister bereid het gesprek te blijven voeren met zijn internationale collega’s over
hoe Telegram hierop kan worden aangesproken zodat hier ook op kan worden gehandhaafd?
In antwoord op Kamervragen van het lid Mutluer over bangalijsten op Telegram2 schrijft de Minister bijvoorbeeld dat er in het kader van Europese strafrechtelijke
samenwerking een netwerk van officieren van justitie op het gebied van cybercrime
bestaat en dat de aanpak van de verspreiding van illegale content op Telegram en het
gebruik van Telegram voor illegale activiteiten hier ook op de agenda staat. Is de
Minister bereid het onderwerp ook bij zijn collega’s in Brussel te agenderen, ook
gezien de vele andere illegale activiteiten die via Telegram gefaciliteerd worden,
zoals wapenhandel en drugshandel? Is de Minister van mening dat de DSA momenteel toereikend
genoeg is als Telegram hiermee niet mee kan worden aangepakt? Schiet de DSA zijn doel
niet voorbij als dit niet zo is? Zo, ja, is de Minister van mening dat de DSA op punten
zou moeten worden aangepast zodat het geen tandeloze tijger wordt? Is de Minister
bereid verdere stappen te ondernemen, zoals een verbod, als verbetering uitblijft?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele JBZ-raad van 22 en 23 juli 2024 alsmede het verslag van de
vorige JBZ-raad, het evaluatierapport Nederland inzake implementatie Richtlijn Europees
onderzoeksbevel en de toezending algemene oriëntatie slachtofferrechtenrichtlijn en
hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de implementatie van het JBZ-interoperabiliteitskader
een terugkerend agendapunt in de JBZ-Raad is. In documenten die voorliggen aan ambtelijke
gremia onder de Raad lijkt recent ook de discussie te zijn geopend over eventuele
verdere stappen op het gebied van gegevensdeling (al dan niet binnen het Interoperabiliteitskader).
Kan de Minister dit bevestigen? Zo ja, heeft de Minister op dit gebied specifieke
wensen? Zijn er vanuit de Commissiediensten of vanuit andere lidstaten suggesties
die een kans zouden maken? Deze leden vragen de Minister voorts welke stappen op het
gebied van gegevensdeling het kabinet voor zich ziet. Zijn er vanuit andere lidstaten
suggesties op het gebied van gegevensdeling die in Europees verband uitgerold zouden
kunnen worden? Zo ja, welke? Zo nee, welke knelpunten zijn er?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat 86% van de criminele
netwerken gebruik maaktvan legale bedrijfsstructuren, zoals ook het recente Europol
rapport »Decoding the EU's most threatening criminal networks» laat zien. Kan de Minister schetsen om wat voor legale
bedrijfsstructuren dit gaat? Op welke termijn komt de Europese Commissie met een verkenning
om de juridische basis om bestuurlijke informatie tussen lidstaten te kunnen uitwisselen
te versterken? Zijn er nog andere landen naast Italië waar Nederland mee zou kunnen
optrekken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van de Minister op het
gebied van de inzet van kunstmatige intelligentie binnen het justitieterrein. Kan
de Minister concreter toelichten op welke manieren kunstmatige intelligentie kan worden
ingezet op het terrein van justitie, hoe hij daarnaar kijkt en welke risico’s hij
daarbij ziet?
De leden van de NSC-fractie wijzen daarnaast op de AI-verordening, die een uitzonderingsclausule
bevat voor nationale veiligheidstoepassingen, ongeacht of deze door een overheid of
door een private partij worden ontwikkeld. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan? Is
hij daarnaast bereid om in gesprek te gaan met andere lidstaten over de vraag hoe
breed deze landen deze doeleinden interpreteren en hoe in dit domein toch fundamentele
rechten beschermd kunnen blijven?
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van het kabinet op het
onderwerp strafrechtelijke en civielrechtelijke samenwerking binnen de EU. Deze leden
lezen in de geannoteerde agenda dat ten aanzien van de toekomst van civielrechtelijke
samenwerking het kabinet het wenselijk vindt om in te zetten op verbetering van bestaande
wet- en regelgeving. Dit om de civielrechtelijke samenwerking binnen de EU te versterken.
Kan de Minister dit concretiseren? Over welke specifieke vormen van civielrechtelijke
samenwerking heeft hij het dan? Op het gebied van welke onderwerpen zou volgens de
Minister de wet- en regelgeving moeten worden gewijzigd en op welke wijze zou deze
gewijzigd moeten worden?
II Reactie van de bewindspersonen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.