Brief regering : Afschermen Kadaster, voortgang maatregelen
36 171 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafrecht BES, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafvordering BES in verband met de strafbaarstelling van het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden)
               32 761
                Verwerking en bescherming persoonsgegevens
         
Nr. 17
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2024
Aanleiding
Bij brieven d.d. 5 september en 9 november 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd over
                  de verschillende maatregelen waarmee ik, samen met het Kadaster, mogelijk misbruik
                  van persoonsgegevens in de registers van het Kadaster wil tegengaan (Kamerstukken
                  36 171, nr. 14 en 32 761, nr. 16). Daarbij heb ik aangegeven dat deze maatregelen wijziging van het Kadasterbesluit
                  behoeven. Door middel van deze brief informeer ik uw Kamer over de laatste stand van
                  zaken betreffende die wijzigingen en de invoering daarvan. Verder wil ik uw Kamer
                  informeren over de invoering van eHerkenning.
               
Aanpassing kadasterbesluit en invoering beperken zoeken op naam
In de brief van 5 september 2023 heb ik aangekondigd dat ik, mede als reactie op de
                  toenemende mate van doxing het beperken van zoeken op naam met terugwerkende kracht
                  in werking wilde laten treden. Het Kadaster is hier per 20 november vorig jaar uitvoering
                  aan gaan geven.
               
Op 7 februari 2024 is een particulier onderzoeksbureau in beroep gegaan tegen het
                  beëindigen van de mogelijkheid tot het zoeken op naam. Op 4 juni 2024 heeft de rechtbank
                  Amsterdam zich over de zaak uitgesproken. De rechtbank heeft geoordeeld dat dat terugwerkende
                  kracht in deze situatie niet mogelijk is1. Nadere analyse van de uitspraak in overleg met het Kadaster maakt dat de uitspraak
                  van dien aard is, dat deze als breder geldend moet worden beschouwd. Ik heb daarom
                  samen met het Kadaster moeten besluiten de terugwerkende kracht stop te zetten en
                  deze te schrappen in het Kadasterbesluit dat parallel met deze brief in consultatie
                  is gegaan. Hiermee vervalt, met andere woorden, de terugwerkende kracht voor het beperken
                  van zoeken op naam en wordt met ingang van deze week tot aan de datum van inwerkingtreding
                  van de wijziging van het Kadasterbesluit het zoeken op naam niet langer beperkt.
               
Met het Kadaster heb ik afgesproken dat er mitigerende maatregelen worden getroffen
                  in de vorm van monitoren en loggen van zoeken op naam. In de periode tot aan inwerkingtreding
                  van het Kadasterbesluit zal het gebruik van zoeken op naam nauwlettend worden gemonitord
                  om afwijkingen in het gebruik te signaleren en zullen vaker dan nu steekproeven worden
                  uitgevoerd. Verder wil ik ervoor zorgen dat de tijd tussen tot inwerkingtreding van
                  het Kadasterbesluit zo kort mogelijk wordt gehouden. Inwerkingtreding kan hierdoor
                  naar verwachting eind november van dit jaar plaatsvinden.
               
Zoals aangegeven in de brieven van 5 september en 9 november vorig jaar, is sprake
                     van wijzigingen van het Kadasterbesluit op twee punten:
                  
1. Het beperken van het verkrijgen van informatie via de zoekingang op naam tot professionele
                           gebruikers;
                        
2. Het verruimen van de groepen van personen die om afscherming van gegevens in de registers
                           van het Kadaster kunnen verzoeken2.
                        
Beperken zoeken op naam
Bij het beperken van zoeken op naam tot enkel professionele gebruikers die zoeken
                  op naam nodig hebben uit hoofde van taak of beroep werd in mij brief van 9 november
                  vorig jaar en in het besluit dat in consultatie is gegaan onderscheid gemaakt tussen
                  twee groepen gebruikers, te weten:
               
A. Gebruikers die uit hoofde van hun taakuitvoering of beroepsuitoefening veelvuldig
                        een cruciale taak vervullen met het oog op het verschaffen van rechtszekerheid in
                        het rechtsverkeer, economisch verkeer of bestuurlijk verkeer tussen burgers en bestuursorganen
                        ten aanzien van registergoederen, en/of met het oog op het uitvoeren van een wettelijke
                        taak.
                     
B. Gebruikers die in concrete situaties een (wettelijke) taak hebben in genoemd verkeer.
Onder categorie A vallen overheidsorganen, notarissen, deurwaarders en financiële
                     ondernemingen als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. Zij kunnen, net als
                     voorheen, zonder nadere eisen blijven zoeken op naam.
                  
Tot categorie B behoren makelaars, rentmeesters en vastgoedtaxateurs die lid zijn
                     van een brancheorganisatie, journalisten die lid zijn van een brancheorganisatie,
                     respectievelijk advocaten en registeraccountants. Zij dienen per bevraging aan te
                     geven voor welke vastgelegde doeleinden zij zoeken op naam nodig hebben.
                  
Naar aanleiding van vragen van gebruikers(groepen) over dit voornemen, is interdepartementaal
                  nader overleg gevoerd, alsmede overleg met een aantal brancheverenigingen. Naar aanleiding
                  hiervan is in samenwerking met het Kadaster besloten om de beperking van de toegang
                  tot zoeken op naam nog voor enkele gebruikersgroepen aan te passen in het voorstel
                  tot wijziging van het Kadasterbesluit. De wens van de Kamer om toegang tot zoeken
                  op naam te beperken tot alleen die professionele gebruikers die zoeken op naam nodig
                  hebben uit hoofde van taak of beroep, is daarbij uitgangspunt geweest. Dat betekent
                  dat de mogelijkheid van zoeken op kadastrale aanduiding (adres) voor deze professionele
                  gebruikers niet volstaat en de informatie ook niet op een andere manier kan worden
                  verkregen. Daarnaast is gekeken of er relatie is met de vastgoedketen dan wel sprake
                  is van een wettelijke taak.
               
Het gaat om de navolgende aanpassingen voor de navolgende gebruikersgroepen:
• Financiële ondernemingen als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. (Wft) Financiële
                        ondernemingen vallen onder categorie A en blijven na inwerkingtreding van het Kadasterbesluit
                        onbeperkt toegang tot zoeken op naam houden. Echter, uit genoemde gesprekken is mij
                        duidelijk geworden dat niet alle ondernemingen die onder de groep Financiële ondernemingen
                        als bedoeld in de Wft vallen zoeken op naam nodig hebben. Dit in overweging genomen,
                        is in overleg met het Kadaster en het Ministerie van Financiën besloten de categorie
                        financiële ondernemingen scherper af te bakenen. Concreet betekent dit dat in het
                        Kadasterbesluit alleen financiële ondernemingen die zijn opgenomen in het register
                        «financiële dienstverleners» van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) of het register
                        «banken» van De Nederlandsche Bank (DNB) deze toegang behouden. Deze aanpassing draagt
                        bij aan een praktijk waarbij zoeken op naam alleen beschikbaar is voor partijen die
                        een cruciale rol vervullen bij hypotheekverstrekking.
                     
Uit genoemde gesprekken is mij verder duidelijk geworden dat in laatstgenoemde registers
                        van AFM en DNB alleen hypotheekverstrekkers zijn opgenomen die zich richten op dienstverlening
                        aan consumenten. Hypotheekverstrekkers die zich uitsluitend richten op het verstrekken
                        van hypotheken aan ondernemers (zogenaamde zakelijke hypotheekverstrekkers) zijn niet
                        opgenomen in deze registers, terwijl deze ondernemingen onder andere bij het verlenen
                        van krediet en voor hun verplichtingen op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen
                        en financieren van terrorisme (Wwft) wel moeten kunnen zoeken op naam. Er zal nader
                        bezien worden hoe ook voor deze groep toegang tot zoeken op naam kan worden vormgegeven.
                     
• Rentmeesters, makelaars en vastgoedtaxateurs. Deze groepen vallen in het gewijzigd
                        Kadasterbesluit onder categorie B en dienen per bevraging aan te geven voor welke
                        vastgelegde doeleinden zij zoeken op naam nodig hebben. In het geval van rentmeesters
                        waren die doeleinden aanvankelijk ruimer bedacht dan voor makelaars en vastgoedtaxateurs.
                        Gebleken is echter dat deze beroepsgroepen vergelijkbare taken vervullen. Rentmeesters
                        zouden in het geval van advisering bij de aankoop- en verkoop van registergoederen
                        nog wel mogen zoeken op naam, maar makelaars en vastgoedtaxateurs niet. Makelaars
                        en vastgoedtaxateurs zouden alleen mogen zoeken op naam in het kader van de Wwft.
                        Omdat ik beroepsgroepen op vergelijkbare wijze wil behandelen en omdat ik vind dat
                        niet voldoende is aangetoond dat rentmeesters (en makelaars en taxateurs) zoeken op
                        naam nodig hebben voor andere doeleneinden dan voor Wwft-taken, zijn in overleg met
                        het Kadaster die andere doeleinden op grond waarvan rentmeesters mogen zoeken op naam
                        geschrapt.
                     
• Curatoren en bewindvoerders. Uit gesprekken is gebleken dat curatoren in concrete
                        situaties moeten kunnen zoeken op naam, dit terwijl dit niet was voorzien. Om die
                        reden zijn curatoren en bewindsvoerders in het Kadasterbesluit toegevoegd aan groep
                        B. Dat wil zeggen als beroepsgroepen die op aanvraag bij het Kadaster mogen zoeken
                        op naam in groep B om hun wettelijke taak als bewindvoerder/curator te vervullen en
                        om in dit kader vermogensbestanddelen, waaronder registergoederen, voor een cliënt
                        in beeld te krijgen. Dit is in principe een eenmalige actie per cliënt. De zoekfunctie
                        op naam kan niet via het account van de cliënt worden gedaan.
                     
Naast bovenstaande beroepsgroepen is ook door rechtsbijstand juristen en particuliere
                  onderzoeksbureaus verzocht om zoeken op naam toe te staan. Vooralsnog ben ik noch
                  het Kadaster overtuigd van deze noodzaak, omdat deze groepen ook op andere wijze aan
                  de benodigde informatie kunnen komen. Daarnaast is er geen directe relatie van de
                  werkzaamheden van deze groepen tot de vastgoedketen, noch is er sprake van een wettelijke
                  taak op grond waarvan zoeken op naam nodig is. In het Kadasterbesluit dat in consultatie
                  is gegaan heb ik genoemde beroepsgroepen derhalve niet toegevoegd als groepen die
                  mogen zoeken op naam. Het staat hen uiteraard vrij om gedurende de consultatieperiode
                  met aanvullende argumenten te komen.
               
Verruimen van groepen van personen die om afscherming van gegevens kunnen verzoeken
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 5 september respectievelijk 9 november vorig
                  jaar, wil ik het mogelijk maken dat personen die niet onder het stelsel Bewaken en
                  Beveiligen vallen, maar waarbij wel sprake is van concrete of waarschijnlijke dreiging,
                  onder voorwaarden kunnen worden afgeschermd.
               
Afschermen op basis van waarschijnlijke dreiging is inmiddels mogelijk voor een aantal
                  beroepsorganisaties. Sinds 20 november kunnen beroepsorganisaties middels convenanten
                  afspraken maken met het Kadaster over afscherming van gegevens in geval van waarschijnlijke
                  dreiging als gevolg van beroepsuitoefening. Inmiddels zijn er vijf convenanten afgesloten.
                  Hiertoe wordt het Kadasterbesluit (wel) met terugwerkende kracht gewijzigd.
               
Openstaand punt was nog de afscherming van personen bij bedreiging buiten de gevallen
                  waarin afscherming mogelijk is op grond van opname in het stelsel Bewaken en Beveiligen.
                  Ik wil personen die daadwerkelijk bedreigd worden, maar die buiten het stelsel van
                  bewaken en beveiligen vallen, waardoor de overheid derhalve geen aanvullende maatregelen
                  treft, op hun daartoe strekkend verzoek de mogelijkheid bieden afscherming te vragen
                  van hun persoonsgegevens bij het Kadaster.
               
Zoals destijds aangekondigd, ben ik over het voorgaande in overleg getreden met de
                     Minister van Justitie en Veiligheid. Resultaat daarvan is een regeling die het mogelijk
                     maakt dat personen die te maken hebben met bedreiging en daarvan aangifte hebben gedaan
                     bij de politie op basis van het door de politie opgemaakt proces-verbaal het Kadaster
                     kunnen verzoeken om afscherming van gegevens. Het Kadaster zal daartoe overgaan op
                     basis van de enkele kennisgeving van de politie dát er aangifte is gedaan van bedreiging.
                     Dit om te voorkomen dat het Kadaster strafrechtelijke persoonsgegevens moet verwerken
                     door het proces-verbaal in te zien of vast te leggen. Deze mogelijkheid wordt geregeld
                     in het gewijzigde Kadasterbesluit en vergt een machtigingsbesluit van mijn ambtgenoot
                     van Justitie en Veiligheid op grond van de Wet Politiegegevens zodat de politie deze
                     kennisgeving kan doen aan het Kadaster.
                  
Omdat deze maatregel tot afscherming gebaseerd moet kunnen worden op een wettelijke
                     grondslag is, in overleg met de Minister van Justitie en Veiligheid, besloten de maatregel
                     afschermen bij bedreiging pas in te laten gaan op het moment dat de wijziging van
                     het Kadasterbesluit in werking treedt.
                  
Verplicht stellen van eHerkenning
In de Kamerbrief van 5 september vorig jaar heb ik aangegeven dat het Kadaster begin
                  2024 inloggen via eHerkenning verplicht gaat stellen voor gebruikers van de diverse
                  dienstverleningsportalen van het Kadaster. Dit om ervoor te zorgen dat registers niet
                  meer anoniem kunnen worden geraadpleegd, er betere registratie mogelijk is en daarmee
                  invulling wordt gegeven aan de richtlijnen voor veilig inloggen van de Wet Digitale
                  Overheid (Wdo).
               
Diverse gebruikers, waaronder banken en verzekeraars, hebben na het verschijnen van
                  de brief echter al snel aangegeven meer tijd nodig te hebben. Dit omdat implementatie
                  van eHerkenning in sommige gevallen gepaard gaat met een grootschalig en ingrijpend
                  (ICT)-traject. In mijn brief van 9 november jl. heb ik met het oog hierop aangegeven,
                  dat waar aan de orde in overleg met het Kadaster en gebruikers een werkbaar tijdpad
                  zou worden bepaald, waarbij het streven is dat de implementatie in de eerste helft
                  van 2024 plaatsvindt.
               
Het Kadaster heeft de verplichting vanaf eind november 2023 gecommuniceerd aan alle
                  klanten. Om tijdige invoering van eHerkenning te bevorderen heeft het Kadaster verder
                  meerdere verdiepingssessies met gebruikers georganiseerd om vragen te beantwoorden
                  en onduidelijkheden weg te nemen.
               
Het aantal gebruikers dat is overgegaan op eHerkenning stijgt inmiddels gestaag. Met
                  name bij grote organisaties blijft implementatie voor 1 juli dit jaar echter een flinke
                  uitdaging. Dit heeft onder meer te maken met het grote aantal gebruikers binnen deze
                  organisaties. In de financiële sector kan daar nog bijkomen dat sommige organisaties
                  nog geen eHerkenning-leverancier hebben en nog een selectieprocedure moeten doorlopen.
                  Vanwege zwaardere regelgeving in de financiële sector kan daar tussen de 5 en 8 maanden
                  mee gemoeid zijn.
               
Gezien het onverminderd grote belang van snelle implementatie heb ik met het Kadaster
                  afgesproken dat implementatie voor 1 juli 2024 het uitgangspunt blijft. Dit is het
                  uitgangspunt, tenzij het gaat om financiële ondernemingen of organisaties met meer
                  dan 150 actieve gebruikers en door deze organisaties goed wordt beargumenteerd waarom
                  uitstel noodzakelijk is. Inmiddels hebben 27 organisaties zich met een verzoek tot
                  uitstel bij het Kadaster gemeld, verreweg de meeste hiervan zijn financiële ondernemingen.
                  De meeste uitstelverzoeken zijn onderbouwd met valide argumenten en zijn gehonoreerd
                  door het Kadaster. Hiermee is zoals eerder bericht ruimte geboden aan een werkbaar
                  tijdpad.
               
Het is goed te benadrukken dat verplicht stellen van eHerkenning past binnen de kaders
                  van de Wet Digitale Overheid (Wdo). Dit gezien de vragen die ik hierover heb ontvangen.
                  Het Kadaster moet voor dienstverlening geclassificeerd op betrouwbaarheidsniveau substantieel
                  en hoog een identificatiemiddel hanteren met hetzelfde niveau (artikel 6, eerste lid,
                  Wdo). Het is aan het Kadaster om het inlogmiddel te bepalen indien dit betrouwbaarheidsniveau
                  is vereist. Op dit moment is eHerkenning, dat genotificeerd is conform de eIDAS verordening3, simpelweg het best beschikbare middel. Wel geldt onder de Wdo op termijn de acceptatieplicht
                  van andere inlogmiddelen. Deze acceptatieplicht gaat in vanaf de datum waarop het
                  Kadaster formeel is aangesloten op het stelsel Toegang (en de datum zoals deze zal
                  worden opgenomen in ministeriële regeling aansluitschema). Het Kadaster moet vanaf
                  die datum alle erkende middelen onder de Wdo voor burgers en bedrijven accepteren.
                  Zolang de acceptatieplicht onder de Wdo nog niet in is gegaan dient het Kadaster zelf,
                  op basis van de eigen verantwoordelijkheid om veilige digitale dienstverlening aan
                  te bieden, te bepalen hoe en met welk (eIDAS genotificeerd) bedrijfs- en organisatiemiddel
                  bij het Kadaster ingelogd moet worden.
               
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  H.M. de Jonge
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
