Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 554 Wijziging van de Kieswet in verband met het stellen van regels ten behoeve van het houden van een verkiezing ten tijde van een epidemie (Epidemieafdeling Kieswet)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 14 juni 2024
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit
wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I.
ALGEMEEN DEEL
1
1
Inhoud
3
2.
Overige maatregelen uit de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19
4
3.
Administratieve en financiële gevolgen
5
4.
Consultatie
6
II.
ARTIKELSGEWIJS
6
I. ALGEMEEN DEEL
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het voorliggend wetsvoorstel. Deze leden kunnen zich vinden in het voornemen van de
regering om in plaats van tijdelijke regels, zoals die vastgelegd waren in de Tijdelijke
wet verkiezingen covid-19 (Twv), vaste wetgeving te maken die in het geval van een
epidemie als het ware geactiveerd kan worden. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
Wijziging van de Kieswet in verband met het stellen van regels ten behoeve van het
houden van een verkiezing ten tijde van een epidemie. Graag willen deze leden de regering
daarover een aantal vragen stellen. Allereerst merken zij op dat het een goede zaak
is dat er in de Kieswet een aparte epidemieafdeling komt, waarin organisatorische
maatregelen staan die ingezet kunnen worden als er sprake is van een epidemie. Ook
achten zij het goed dat er voor het inzetten van de maatregelen een apart besluit
moet worden genomen, dus dat er geen sprake is van een automatisme als er maatregelen
voor publieke plaatsen gelden als er sprake is van een infectieziekte ingevolge de
Wet publieke gezondheid. Het gaat immers om een belangrijk recht, te weten het kiesrecht.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
Wijziging van de Kieswet in verband met het stellen van regels ten behoeve van het
houden van een verkiezing ten tijde van een epidemie (Epidemieafdeling Kieswet). Deze
leden steunen dit wetsvoorstel in beginsel, maar hebben hierover nog een zestal vragen
aan de regering, met name over de beperkte reikwijdte van dit wetsvoorstel.
De leden van de NSC-fractie constateren dat in het wetsvoorstel alleen maatregelen
zijn opgenomen die op korte termijn uitvoerbaar zijn, omdat aanvankelijk het idee
was dat de maatregelen als totaalpakket van kracht zouden worden. Op advies van de
Raad van State is echter nadien een differentiatiemogelijkheid opgenomen, zodat de
regering in het huidige wetsvoorstel de mogelijkheid heeft om steeds de meest passende
maatregelen te kiezen, in plaats van het totaalpakket. Deze leden zijn van mening
dat door deze differentiatiemogelijkheid het maatregelenpakket in het wetsvoorstel
ook uitgebreid kan worden. Deelt de regering de mening dat door deze differentiatiemogelijkheid
het niet langer noodzakelijk is om het wetsvoorstel te beperken tot maatregelen die
op korte termijn uitvoerbaar zijn? Deelt de regering de mening dat ook een breder
palet aan maatregelen in het wetsvoorstel opgenomen kan worden? De mogelijkheid van
briefstemmen en niet openbare stemlocaties zijn suggesties die nader onderzocht moeten
worden. Deze kunnen van belang zijn tijdens epidemieën, maar ook in andere situaties
of omstandigheden.
De leden van de NSC-fractie begrijpen dat de huidige maatregelen die opgenomen zijn
in het wetsvoorstel vrij beperkt zijn en mogelijk niet toereikend zijn als er daadwerkelijk
een infectieziekte-A1 uitbreekt. Deze leden constateren ook dat de Raad van State
heeft geadviseerd om in het algemeen beter voorbereid te zijn op allerlei verschillende
scenario’s van virussen. Gelet hierop, is het huidige wetsvoorstel wel voldoende doeltreffend
nu veel (vaak ingrijpendere) maatregelen niet in het wetsvoorstel zijn opgenomen?
De leden van de NSC-fractie lezen dat het huidige wetsvoorstel beperkt is tot infectieziekten-A1
en derhalve alleen een epidemieafdeling toevoegt aan de Kieswet. Er kunnen zich echter
ook dreigingen van andere aard voordoen, zoals hittegolven, waarin ook bij verkiezingen
de gezondheid van kiezers in gevaar gebracht kan worden. Waarom richt deze toevoeging
aan de kieswet zich alleen tot de infectieziekenten-A1 en niet tot andere bijzondere
situatie, zoals een hittegolf?
De leden van de NSC-fractie lezen in de reactie op het advies van de Raad van State
dat dat de regering voornemens is om maatregelen die in het huidige voorstel geen
permante wettelijke basis krijgen, alsnog bij noodwetgeving mogelijk te maken als
de situatie daar om vraagt. Maatregelen bij voorbaat, zonder extra besluit, doorschuiven
naar noodwetgeving is voor deze leden onwenselijk, omdat deze maatregelen (grond)rechten
ingrijpend kunnen inperken. Kan de regering uitleggen waarom zij nu al bij voorbaat
kiest om deze maatregelen in noodwetgeving op te nemen, zonder extra waarborgen, terwijl
dit nu ook aan de voorkant goed geregeld kan worden in het pakket van maatregelen
wat nu voorligt ter wijziging van de Kieswet? Kan de regering bij de beantwoording
het advies van de Raad van State «van noodwet tot crisisrecht» betrekken?
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Kieswet in
verband met het stellen van regels ten behoeve van het houden van een verkiezing ten
tijde van een epidemie (Epidemieafdeling Kieswet). Het lijkt deze leden nuttig om
in de Kieswet op te nemen hoe we verkiezingen tijden een epidemie organiseren, met
als doel dat het democratisch proces doorgang kan blijven vinden. De Twv is succesvol
geweest in het waarborgen van deze verkiezingen in een uitdagende corona-periode.
Het is dan ook goed dat de regering nu permanente wetgeving voorstelt in plaats van
tijdelijke spoedwetgeving, en daarin de positieve lessen uit de Twv volgt.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot
wijziging van de Kieswet in verband met het stellen van regels ten behoeve van het
houden van een verkiezing ten tijde van een epidemie. Deze leden hechten sterk aan
dat de toegankelijkheid van verkiezingen ook tijdens een epidemie zo veel mogelijk
wordt gewaarborgd en spreken de hoop uit dat de epidemieafdeling van de Kieswet niet
hoeft te worden gebruikt. Deze leden herkennen zich in het advies van de Raad van
State en zijn tevreden over het feit dat de regering veel van de geadresseerde zorgen
van de Raad van State heeft verwerkt in het wetsvoorstel. Zij maken van de gelegenheid
gebruik enkele vragen te stellen over het wetsvoorstel.
1. Inhoud
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie begrijpen dat er in tijden van een epidemie
meer tijd nodig kan zijn voor het afleggen van ondersteuningsverklaringen. Het verlengen
van de termijn van twee naar vier weken vergt echter ook meer inspanning van gemeenten,
omdat er deskundige ambtenaren aanwezig moeten zijn op het gemeentehuis. Met name
voor kleine gemeenten waar doorgaans geen of weinig ondersteuningsverklaringen worden
afgelegd kan dit een extra belasting geven. De regering stelt voor dat gedurende een
deel van de termijn bij gemeenten enkel op afspraak ondersteuningsverklaringen kunnen
worden afgelegd. Daarmee moet er tijdens een epidemische situatie een balans worden
gevonden tussen enerzijds het belang van politieke partijen en anderzijds de uitvoerbaarheid
voor de gemeentelijke organisatie. De regering kan gemeenten op dit vlak echter geen
bindende instructies opleggen. Betekent dit dat gemeenten de periode van vier weken
ook enkel op afspraak open kunnen zijn voor ondersteuningsverklaringen?
Het wetsvoorstel regelt, los van de epidemieafdeling, ook een aantal andere zaken,
die permanent gelden. Waarom komt dat niet tot uitdrukking in de titel van het wetsvoorstel,
zo vragen de leden van de VVD-fractie.
In het wetsvoorstel wordt geregeld dat in het geval van een epidemie de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan besluiten maatregelen uit de epidemieafdeling
in te zetten, zo begrijpen deze leden. In hoeverre is het denkbaar dat de Minister
besluit om helemaal geen maatregelen uit de Epidemieafdeling van de Kieswet in te
zetten bij een epidemie, dus om in het geheel geen gebruik te maken van deze epidemieafdeling?
Deze leden vragen in hoeverre het denkbaar is dat de Minister op enig moment besluit
om bepaalde maatregelen uit de epidemieafdeling in te zetten, maar in een later stadium
meent dat ook andere maatregelen uit de afdeling moeten worden ingezet. Is dat dan
nog mogelijk?
De voorzitter van het stembureau krijgt ingevolge het wetsvoorstel de mogelijkheid
om iemand de toegang tot het stemlokaal te ontzeggen, dan wel iemand te verzoeken
het stemlokaal te verlaten, als deze persoon zich niet houdt aan de opgelegde maatregelen.
In het kader van het democratische kiesrecht is dit een ingrijpende beslissing, maar
in bepaalde situaties kan dit gerechtvaardigd zijn. In hoeverre komen deze mogelijke
maatregelen overeen met de mogelijke maatregelen bij algemene ordeverstoringen in
het stemlokaal, dus los van een epidemie? De leden van de VVD-fractie vragen de regering
daarop in te gaan.
De leden van de BBB-fractie steunen het verlengen van de termijn voor het afleggen
van ondersteuningsverklaringen van twee naar vier weken, maar vragen zich af waarom
deze maatregel niet permanent gemaakt kan worden (dus ook buiten een epidemie). Deze
vraag geldt evenwel voor het tonen van in plaats van het afgeven van het identiteitsbewijs
aan het stembureau. Deze leden steunen eveneens maatregelen die de Kiesraad bestendig
maken tegen ziekte, maar vragen zich wel af welke risico’s op hacking of manipulatie
een digitale stream van het briefstembureau en centrale stembureau met zich meebrengt.
Wat zouden de consequenties voor de verkiezingen en haar integriteit zijn als deze
stream weg zou vallen?
Ook zouden de leden van de BBB-fractie graag weten welke waarborgen er zijn voor de
integriteit van de stemming bij het verplaatsen van stembiljetten van een te klein
stembureau naar een grotere locatie om te stemmen. Wie doet deze verplaatsing en hoe
vindt de controle op verzegeling plaats?
De leden van de BBB-fractie zijn ook erg te spreken over de permanente maatregel om
de processen-verbaal van het centraal stembureau digitaal openbaar te maken. Dit verhoogt
de transparantie en integriteit van de verkiezingen. Deze leden zijn tevens blij dat
er geen mogelijkheid tot vervroegd stemmen is opgenomen in de wet en is het eens met
het verweer dat de regering daarvoor aandraagt bij de Raad van State. Vervroegd stemmen
maakt het electoraal proces diffuus, minder transparant en legt nog meer druk op vrijwilligers
die al krap in de tijd zitten.
De leden van de ChristenUnie-fractie concluderen dat de maatregelen die zijn opgenomen
in voorliggend wetsvoorstel om verkiezingen te kunnen organiseren ten tijde van een
(onverhoopte) epidemie vrij administratief van aard zijn. Veel burgers zullen zich
de verkiezingen van 2021 ten tijde van de coronapandemie nog kunnen herinneren waar
vrij grootse en zichtbare aanpassingen aan het verkiezingsproces zijn gedaan, zoals
de mogelijkheid van vervroegd stemmen. Ook de VNG, NVVB en het HBG hebben twijfels
hoe toekomstbestendig deze epidemieafdeling van de Kieswet is. Deze leden vragen de
regering het totaal aan mogelijkheden zoals voorgesteld in dit wetsvoorstel te beoordelen
als zijnde voldoende om ten tijde van een epidemie verkiezingen te organiseren.
2. Overige maatregelen uit de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19
De leden van de NSC-fractie merken op dat in het advies van de Raad van State geadviseerd
wordt om de mogelijkheid tot vervroegd stemmen in het wetsvoorstel op te nemen. Deze
leden lezen tegelijkertijd in het nader rapport dat de regering niet voornemens is
dit advies over te nemen, omdat het wetsvoorstel betrekking heeft op maatregelen die
in korte tijd uitvoerbaar zijn vanwege de onvoorspelbaarheid van epidemieën. Bovendien
geeft de regering aan dat vervroegd stemmen een minimale voorbereidingstijd van zes
maanden vereist. Deze leden kunnen zich voorstellen dat vervroegd stemmen tot een
lange voorbereiding leidt. Tegelijkertijd heeft de geschiedenis laten zien dat de
epidemieën zodanig onvoorspelbaar zijn dat deze ook jaren kunnen duren, waardoor het
mogelijk is om geruime tijd voor de verkiezingen alvast voorbereidingen te treffen.
Kan de regering ingaan op het regeringsstandpunt over vervroegd stemmen in relatie
tot het gegeven dat een epidemie ook van langere duur kan zijn en het daardoor wel
al zes maanden van tevoren voorzienbaar kan zijn dat er vervroegd gestemd moet worden
(zoals ook was bij covid-19)?
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat als een kiezer
zich niet aan de hygiënevoorschriften houdt, de voorzitter deze kiezer uiteindelijk
de toegang tot het stemlokaal kan ontzeggen. Deze leden vinden de koppeling met de
hygiënevoorschriften nog te onbepaald. Het kan immers ook mogelijk zijn dat de schending
van de hygiënevoorschriften vrij gering is en/of de gezondheid van de aanwezigen niet
in gevaar brengt. In alle gevallen zullen de gevolgen van een ontzetting echter groot
zijn, omdat de kiezer dan zijn actief stemrecht niet meer kan uitoefenen. Het kiesrecht
is immers een grondrecht. Kan de regering nader onderbouwen in welke situaties volgens
haar de kiezer de toegang tot het stemlokaal ontzegd kan worden? Kan dat ook als er
sprake is van een geringe overtreding?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Raad van State kritisch is op het
feit dat er geen mogelijkheid wordt geboden voor specifieke maatregelen om kwetsbare
groepen te beschermen. Met de Twv was het voor ouderen bijvoorbeeld mogelijk om per
brief te stemmen. De Raad van State is, in de ogen van deze leden, terecht kritisch
dat deze maatregelen niet zijn opgenomen in het wetsvoorstel als mogelijkheid. Deze
leden vinden het verweer van de regering op dit punt onvoldoende en vragen de regering
deze gemaakte keuze nader te motiveren. De Raad van State doet de suggestie om bijvoorbeeld
de mogelijkheid van briefstemmen op te nemen in de wettelijke «gereedschapskist».
Deze leden achten dit een verstandig advies. De reactie van de regering op dit punt,
namelijk dat altijd besloten kan worden om noodwetgeving te creëren, achten zij onvoldoende.
Dit voorliggend wetsvoorstel is namelijk bedoeld om noodwetgeving te voorkomen en
voorbereid te zijn op een eventueel toekomstige situatie. Zij vragen de regering hier
nader op te reflecteren en de gemaakte keuze nader te motiveren.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn evenwel ook kritisch op de keuze om de mogelijkheid
van vervroegd stemmen niet op te nemen in de Epidemieafdeling van de Kieswet. Deze
leden herkennen zich in de kritiek van de Raad van State dat het enkele feit dat een
initiatiefwetsvoorstel aanhangig is die deze mogelijkheid breed wil mogelijk maken,
dus niet enkel in geval van epidemie, onvoldoende reden is om deze mogelijkheid niet
op te nemen in de serie mogelijkheden die het wetsvoorstel biedt. Zij vragen de regering
hier nader op in te gaan.
3. Administratieve en financiële gevolgen
De regering verwacht dat gemeenten en openbare lichamen voor extra kosten komen te
staan in het geval er gewerkt gaat worden volgens het regime van stemmen tijdens een
epidemie. Daar wordt nu echter geen inschatting van gemaakt. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
menen dat tenminste een indicatie van de meerkosten gewenst is. Kan de regering die
alsnog geven? Bovendien menen deze leden dat gemeenten en openbare lichamen gecompenseerd
moeten worden voor de financiële gevolgen van deze wet. Deelt de regering deze mening?
Zo nee, waarom niet? Zij lezen nu op dit punt alleen maar dat de regering in overleg
zal treden met de VNG en de openbare lichamen over de manier waarop die kosten moeten
worden gedekt. Welke andere manieren van bekostiging, anders dan een vergoeding vanuit
het Rijk, zijn daarnaast nog een optie?
4. Consultatie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de
Kiesraad om rekening te houden met het feit dat een epidemie zich soms maar een paar
dagen voorafgaand aan of zelfs tijdens het moment waarop een specifieke maatregel
over de kandidaatstelling en de uitslagvaststelling moet worden ingezet, aandient.
De Kiesraad wijst erop dat er dan voorbereidingstijd nodig is voor verlenging van
de termijn voor het afleggen van ondersteuningsverklaringen, en voor het mogelijk
maken dat de openbare zittingen van het centraal stembureau digitaal kunnen worden
bijgewoond. De regering begrijpt dit advies weliswaar, maar wijst erop dat een epidemie
of een dreiging daarvan zich niet van de ene op de andere dag zal voordoen en dat
dus gemeenten om die reden al voorbereidingstijd hebben. Waarop baseert de regering
de stelling dat een epidemie zich altijd tijdig aankondigt? En wat gebeurt er als
gemeenten vanwege het acuut uitbreken van een epidemie toch niet de voorbereidingstijd
hebben die nodig is en zich niet hebben kunnen voorbereiden?
Concluderend steunen de leden van de BBB-fractie het wetsvoorstel. Wel moet daarbij
genoemd worden dat men aanpalend aan dit wetsvoorstel kritisch moeten zijn over wanneer
er sprake is van een A1-epidemie en voor hoelang die status van kracht moet zijn.
Het inwerkingtreden van epidemiebepalingen uit de Wet publieke gezondheid zorgt namelijk
voor grote inbreuk in de vrijheden van burgers en het functioneren van de samenleving.
Deze mogen nooit van kracht zijn, anders dan wanneer strikt noodzakelijk. In die context
zouden deze leden er grote waarde aan hechten als de regering in detail kan toelichten
wanneer er juridisch sprake is van een A1-epidemie. Welk orgaan maakt die beslissing?
Worden daarin de definities in de International Health Regulations gebruikt? En welke
invloed kan een eventueel pandemieverdrag hebben op die vaststelling? Treden bij zo’n
vaststelling de bepalingen uit de Wet publieke gezondheid (Wpg) en daarmee de Epidemieafdeling
in de Kieswet direct in werking, of maakt de regering daar een nadere beslissing over?
II. ARTIKELSGEWIJS
Artikel Yb 1
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn het eens met de conclusie van de Raad van
State dat automatische inwerkingtreding van de Epidemieafdeling van de Kieswet niet
noodzakelijk en disproportioneel is. Deze leden zijn dan ook verheugd dat de regering
het wetsvoorstel op dit punt heeft gewijzigd. Zij vragen of de regering ook nader
gespecificeerd heeft, bijvoorbeeld in tijd tot aan de aankomende verkiezingen, wanneer
de Minister het wenselijk acht om de Epidemieafdeling van de Kieswet in werking te
stellen.
De fungerend voorzitter van de commissie, Peter de Groot
Adjunct-griffier van de commissie, Easton
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.