Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Voortgangsrapportage Aanpak onbedoelde en ongewenste zwangerschap (Kamerstuk 32279-255)
2024D23879 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 17 april 2024 inzake de Voortgangsrapportage
Aanpak onbedoelde en ongewenste zwangerschap (Kamerstuk 32 279, nr. 255).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema
Adjunct-griffier van de commissie,
Sjerp
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Voorgangsrapportage Aanpak
onbedoelde en ongewenste zwangerschap en hebben hierover nog een aantal vragen en
aanvullende opmerkingen.
Het aantal abortussen in 2022 met 15% toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor,
in totaal werden in 2022, 35.606 keer een abortus uitgevoerd. Sinds 2022 is gezocht
naar manieren om de informatie, hulp en ondersteuning aan onbedoelde zwangerschappen
ook op de BES-eilanden te verbeteren, zijn de BES-eilanden meegenomen in bovengenoemde
cijfers? Hoe verhouden zich de cijfers van abortus, ongewenste zwangerschappen en
het gebruik van anticonceptie op de BES-eilanden zich ten opzichte van Nederland?
Het rapport toetsing kwaliteit keuzehulp bij onbedoelde zwangerschap laat zien dat
in de groep vrouwen tussen de 16 en 49 jaar een risico op een ongeplande zwangerschap
eveneens is toegenomen. Is hier een relatie met het feit dat het gebruik van «natuurlijke
anticonceptie» toeneemt? Het doet de leden van de PVV-fractie deugt dat de Staatssecretaris
zich verzet tegen de misleidende signalen en misinformatie op sociale media over anticonceptie.
In de Monitor Onbedoelde Zwangerschappen lezen genoemde leden dat het percentage vrouwen
zonder wens voor anticonceptie na zwangerschapsafbreking is afgenomen, echter wat
verbaast is dat er in de cijfers staat dat anticonceptie na een zwangerschapsafbreking
nog steeds niet in 100% van de gevallen besproken wordt. Is dit niet een verplichting
van de hulpverlener? Zo nee, zou dit niet zo moeten zijn? Is er een reden bekend waarom
niet in alle gevallen het gebruik van anticonceptie besproken wordt? Wat gaat de Staatssecretaris
eraan doen om de optie anticonceptie te allen tijde bespreekbaar te maken? Zeker gezien
het feit dat in het rapport Toetsing kwaliteit keuzehulp bij onbedoelde zwangerschap
te lezen valt dat er bij de keuzehulpgesprekken die in 2022 gevoerd zijn er van de
996 vrouwen er 458 voor een tweede keer onbedoeld zwanger zijn en zelfs 149 vrouwen
voor een derde keer of vaker.
Het aantal zwangerschapsafbrekingen per 1.000 vrouwen is ook per provincie bekend,
is er ook meer achtergrondinformatie bekend? Zo nee, zou dit niet een goede vervolgstap
kunnen zijn om de preventie nog gerichter in te kunnen zetten? Beide bewindspersonen
geven zelf aan dat vanwege het gebrek aan gegevens goed onderzoek naar de stijgende
abortuscijfers niet mogelijk is. Zijn bovengenoemde aspecten meegenomen in de tweede
deelstudie van de aanvullende opdracht onbedoelde zwangerschap (de AVOZ-studie) die
eind 2025 wordt verwacht?
Sinds 1 juli 2023 is de psychosociale hulp na abortus landelijk beschikbaar geworden,
kan de Staatssecretaris aangeven hoe vaak deze gebruikt is? Hoelang wordt gemiddeld
gebruik gemaakt van psychosociale hulp na een abortus? Is er sinds juli een toename
van het gebruik van deze psychosociale hulp zichtbaar?
Ook is er sinds 1 juli 2023 gestart met een intensivering van de anticonceptiecounseling
in de abortusklinieken. Kan er al een evaluatie geven worden van de eerste resultaten
die de extra anticonceptieconsulten aan vrouwen in kwetsbare positie, vlak voor of
na een abortusbehandeling hebben opgeleverd?
Hoe wordt inmiddels de anticonceptie gebruikt nu dit gratis beschikbaar is gesteld
voor personen in kwetsbare omstandigheden via het programma Nu Niet Zwanger? Is er
een toename van het gebruik van anticonceptie te zien? Is het aantal onbedoelde en
ongewenste zwangerschappen sindsdien afgenomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
Voortgangsrapportage Aanpak onbedoelde en ongewenste zwangerschap. De betreffende
leden vinden goede toegang rondom reproductieve gezondheidsaspecten, seksualiteit,
SOA-preventie anticonceptie en abortuszorg essentieel. Zo kunnen mensen zelf geïnformeerd
een keuze maken over hun eigen lichaam in het algemeen en dus ook bij seksueel contact.
Genoemde leden willen anticonceptie, zoals de pil en het spiraaltje, in het basispakket.
Kan de Staatssecretaris een overweging schetsen op het generiek beschikbaar en toegankelijk
maken van anticonceptie, om zo een positieve bijdrage te leveren op de ervaren autonomie
over het eigen lichaam?
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie hebben daarnaast nog enkele losse vragen gerelateerd
aan dit onderwerp. Wat zouden de kosten zijn om voor jongeren tot 25 jaar condooms
gratis beschikbaar te maken bij de apotheek? Kan de soa-test bij de huisarts uitgezonderd
worden van het eigen risico? Wat zou dit besluit volgens de Staatssecretaris kunnen
bijdragen aan de reproductieve gezondheid? Deze leden constateren dat het condoomgebruik
in Nederland blijft afnemen, vooral onder jongeren. Deelt de Staatssecretaris de zorgen
hierover en wil het huidige kabinet middelen beschikbaar stellen voor een publiekscampagne
over dit onderwerp?
Het aantal abortussen verminderen op zich is geen doel volgens de leden van GroenLinks-PvdA-fractie.
Want toegang tot abortuszorg gaat over respect voor de eigen keuze. Het is van belang
dat dit kwalitatief goede en daarmee veilige zorg betreft waarbij vrouwen en hun behoeften
centraal staan. Mensen zijn zelf expert op het gebied van hun eigen leven. Zij willen
niet gedwongen worden tot abortus en tegelijkertijd ook niet gedwongen worden tot
een bevalling en moederschap. Abortuszorg ontvangen is een veel voorkomende ervaring
voor zowel getrouwde als alleenstaande vrouwen, voor zowel vrouwen die kinderen opvoeden
als vrouwen die geen kinderen hebben. Deelt de Staatssecretaris de mening dat abortuszorg
daarmee gaat over respect voor de eigen en veilige keuze?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden waardevrij ondersteunen van mensen
die twijfelen over de keuze voor wel of niet behouden van een ongeplande zwangerschap
erg belangrijk. Daarom zijn zij verheugd dat de kwaliteit van de keuzehulpgesprekken
goed is bevonden bij het aangeleverde onderzoek. In geen van de geobserveerde keuzehulpgesprekken
en -chats werd door de keuzehulpverlener aangestuurd op een bepaalde keuze met betrekking
tot het uitdragen dan wel afbreken van de zwangerschap. Worden deze keuzehulpgesprekken
ook beschikbaar gesteld in het Caribisch gebied en zo nee, gaat de Staatssecretaris
hier in de toekomst wel voor zorgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
Genoemde leden vinden het goed dat er concreet wordt verwezen naar verdere informatie
die speciaal voor het Caribisch gebied is opgesteld en dat deze informatie in verschillende
talen beschikbaar is1. In geval van taboe en schaamte kan het verlenen van vroege abortuszorg door telemedicatie
mogelijk drempelverlagend zijn om de weg tot zorg te vinden. Is dit al mogelijk op
de eilanden? Waarom wel of waarom nog niet? Is op alle eilanden toegankelijke nazorg
voor abortuszorg beschikbaar bij eventuele complicaties? Is op alle eilanden toegankelijke
geboortezorgzorg beschikbaar, ook bij eventuele complicaties? En hoe loopt het programma
Kansrijke start in het Caribisch gebied?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het programma Nu Niet Zwanger
mensen helpt om in kwetsbare omstandigheden regie te nemen. Inmiddels participeert
82% van de gemeenten. Hierdoor hebben mensen in kwetsbare omstandigheden regie kunnen
nemen op hun kinderwens en ongeplande en/of ongewenste zwangerschappen kunnen voorkomen.
Daarmee heeft het programma Nu Niet Zwanger de kansenongelijkheid verkleind. Daarentegen
hebben of krijgen nog niet alle mensen in kwetsbare omstandigheden toegang tot ondersteuning
rondom reproductieve gezondheidsaspecten, seksualiteit, SOA-preventie en anticonceptie.
Dit omdat nog niet alle gemeenten en/of instellingen het programma Nu Niet Zwanger
aanbieden. De huidige projectfinanciering door gemeenten is een kwetsbaar punt om
de continuïteit van deze zorg te borgen. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris
om het programma Nu Niet Zwanger in alle gemeenten beschikbaar (dus met landelijk
beschikbaarheid) te stellen? Op welke manieren kan de Staatssecretaris de (financiële)
drempels hiervoor wegnemen?
Als het gaat over kansengelijkheid is «Kansrijke Start» en een goede start tijdens
de eerste 1.000 dagen van een kind essentieel. Elk kind verdient het om op te groeien
in een goede omgeving met gelijke kansen. Uit het hoofdlijnenakkoord van het toekomstige
kabinet blijkt echter dat fors wordt bezuinigd op preventie. De leden van GroenLinks-PvdA
vinden het voor kansengelijkheid essentieel dat het programma Kansrijke Start blijft
voortbestaan. Kan de Staatssecretaris in een kort pleidooi weergeven waarom het van
essentieel belang is om het programma Kansrijke Start voort te zetten in een toekomstig
regeerakkoord? Wat zijn de gevolgen van het mogelijk stopzetten van het programma?
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie hebben signalen uit het werkveld ontvangen dat
bij enkele programma’s voor kwetsbare gezinnen binnen het programma Kansrijke Start
de doelgroep soms onvoldoende betrokken of bereikt kan worden door taalbarrières.
VoorZorg is zo’n intensief huisbezoek programma voor zeer kwetsbare vrouwen die zwanger
zijn en te maken hebben met een opeenstapeling van problemen. Zij krijgen ondersteuning
van een gespecialiseerd VoorZorg-verpleegkundige die ondersteunt bij de zwangerschap,
versterking van het ouderschap, verzorging en opvoeding, gezondheid en levensloopontwikkeling
en bij het krijgen van betere toegang tot hulp. In hoeverre worden er tolken ingezet
in deze ondersteuning? Kan de Staatssecretaris een reflectie geven op de effectiviteit
van de programma’s als niet alle (taal)belemmeringen worden weggenomen? Is de Staatssecretaris
bereid zich in te zetten om ervoor te zorgen dat ook de tolkenregeling, zoals voor
de geboortezorg, onder programma’s van Kansrijke Start gaan vallen? Wat kan de Staatssecretaris
aanbevelen voor het volgende kabinet als het gaat over de inzet van tolken bij het
programma Kansrijke Start?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Voortgangsrapportage Aanpak
onbedoelde en ongewenste zwangerschap. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
Genoemde leden vinden het goed te lezen dat er een landelijk dekkend netwerk voor
keuzehulp bij onbedoelde en ongewenste zwangerschappen tot stand is gekomen. Zij kunnen
in de voortgangsrapportage lezen dat de keuzehulp wordt bekostigd via een open-house-financiering.
Kan de Staatssecretaris toelichten waarom gekozen is voor deze constructie? Is de
financieringsconstructie de reden geweest dat een aanbieder is gestopt met het aanbieden
van keuzehulp? Daarnaast vragen genoemde leden of er ook cijfers beschikbaar zijn
van het aantal mannen dat gebruikmaakt van bijvoorbeeld keuzehulp, al dan niet samen
met de partner?
De leden van de VVD-fractie zien een significante stijging van het risico op ongeplande
zwangerschappen in de leeftijdscategorie 35–49 jaar. Kan er een oorzaak genoemd worden
waarom in die groep deze stijging wordt waargenomen? In hoeverre heeft desinformatie
over anticonceptie daarin een rol en wat wordt daartegen ondernomen?
De leden van de VVD-fractie vinden het zorgelijk dat de daling van het aantal tienerzwangerschappen
stagneert, zoals valt te lezen in de monitor onbedoelde zwangerschappen cijferoverzicht
2023. Zij maken zich specifiek zorgen over het percentage 12 t/m 15-jarigen. Hoe brengt
de staatsecretaris focus aan in bijvoorbeeld voorlichting zodat deze beter zichtbaar
wordt onder groepen waar tienerzwangerschappen vaker voorkomen?
De leden van de VVD-fractie vinden het opvallend dat er tussen jongens en meisjes
grote verschillen bestaan als het gaat over het aantal jongeren dat aangeeft voldoende
informatie op school te hebben gekregen over diverse thema’s rondom seksualiteit.
Bij elk van de genoemde thema’s lijken meisjes achter te lopen op jongens als het
gaat over het krijgen van voldoende informatie op school over deze thema’s. Is hier
een verklaring voor en zo nee, wat is de toelichting van de Staatssecretaris hierop?
Voorts vragen genoemde leden hoe het aantal aanmeldingen voor de stimuleringsregeling
Gezonde relaties en seksualiteit zich over de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Zijn
er nog meer verbeteringen aan te brengen in de administratieve kant van de regeling
zodat de drempel voor scholen om er gebruik van te maken verder verlaagd wordt?
Van de scholen die in het schooljaar 2021–2022 deelnamen aan de stimuleringsregeling
Gezonde Relaties & Seksualiteit, besteedt 45 procent specifieke aandacht aan kwetsbare
doelgroepen rondom het thema Gezonde Relaties & Seksualiteit. De kwetsbare groepen
waar scholen relatief de meeste aandacht aan geven zijn leerlingen met gedragsproblemen
(59 procent) en leerlingen uit multi-probleemgezinnen (48 procent), zo lezen genoemde
leden. Zijn dit ook de groepen die in de praktijk het vaakst problemen ondervinden
rondom relaties en seksualiteit? Zo nee, wat is de verklaring dat scholen juist deze
groepen het meeste aandacht geven en minder aan bijvoorbeeld leerlingen met een verstandelijke
beperking?
De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat overwogen wordt om anticonceptiegebruik
toe te voegen als indicator aan de monitor Onbedoelde zwangerschappen. Deze leden
vragen daarbij of deze cijfers verrijkt kunnen worden met redenen om al dan niet anticonceptie
te gebruiken, welke vormen van anticonceptie worden gebruikt en een overzicht van
informatiebronnen waar de meeste informatie over anticonceptiegebruik opgedaan wordt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de Voortgangsrapportage Aanpak
onbedoelde en ongewenste zwangerschap en hebben hierover nog enkele vragen. Deze leden
hechten eraan te benadrukken dat het besluit tot een abortus nooit een eenvoudige
beslissing is en dat hierbij uiterste zorgvuldigheid geboden is. Volgens deze leden
zou het wenselijk zijn als vrouwen helemaal niet voor deze moeilijke keuze komen te
staan, en het aantal abortussen afneemt door onbedoelde en ongewenste zwangerschappen
zo veel mogelijk te voorkomen.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het aantal abortussen is gestegen van 30.962
in 2021 naar 35.606 in 2022; een stijging van 15%. Deze leden lezen ook dat het aantal
keuzehulptrajecten in 2022 met 15% is gestegen ten opzichte van 2021. Ook lezen deze
leden dat het de doelstelling van de Staatssecretaris is om het aantal abortussen
te verminderen. Hoe verwacht de Staatssecretaris dat het aantal zwangerschapsafbrekingen
zich zal ontwikkelen als straks de abortuspil vanaf 2025 kan worden verstrekt via
de huisarts? Is het mogelijk om de betrokkenheid van verloskundigen bij de zorg rondom
medicamenteuze abortus te onderzoeken, met het oog op hun expertise en beschikbare
echoapparatuur voor het bepalen van de zwangerschapsduur? Waarom is het tot nu toe
niet gelukt om verloskundigen meer van de abortuszorg te laten doen?
De leden van de NSC-fractie lezen dat vrouwen die in een financieel kwetsbare situatie
verkeren, de mogelijkheid hebben om te kiezen voor gratis anticonceptie na een abortus.
Op basis van welke criteria wordt bepaald of een vrouw als financieel kwetsbaar wordt
beschouwd? Kan de Staatssecretaris informatie verschaffen over het aantal vrouwen
dat hiervan gebruik maakt en welke vorm van anticonceptie zij verkiezen? Welke informatie
krijgen zij en wat zorgt ervoor dat zij wel of niet hiervoor kiezen? Indien vrouwen
kiezen voor een spiraaltje, wie is dan verantwoordelijk voor het plaatsen ervan en
via welke route vindt de vergoeding plaats? Daarnaast zijn deze leden geïnteresseerd
in de ervaringen van zowel de vrouwen als abortusklinieken met betrekking tot gratis
anticonceptie na een abortus, evenals de bijbehorende kosten. Zou de Staatssecretaris
hier nader op in kunnen gaan? Is er evidentie dat deze maatregel daadwerkelijk helpt
in het terugdringen van abortussen? Staat gratis anticonceptie straks ook ter beschikking
van vrouwen wiens zwangerschap wordt afgebroken bij de huisarts? Zo ja, hoe verloopt
de bekostiging hier dan van? Deze leden zouden het zeer op prijs stellen als er spoedig
meer informatie beschikbaar komt over gratis anticonceptie en de bijbehorende effecten.
Tot slot hebben deze leden ook een vraag over de bekendheid en informatievoorziening
over veilige seks. Veilige seks draagt bij aan het voorkomen van seksueel overdraagbare
aandoeningen en ongeplande zwangerschappen. De afgelopen jaren lijkt er echter minder
aandacht te zijn voor de promotie van veilige seks door de overheid, ondanks de stijging
van het aantal seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’s) en ongeplande zwangerschappen.
Wat kan de overheid nog meer doen om veilige seks te bevorderen? Wat zijn hierin internationaal
evidence-based interventies?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de Voortgangsrapportage Aanpak onbedoelde
en ongewenste zwangerschappen gelezen en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen
voorstellen.
De leden van de D66-fractie zijn enthousiast over de maatregelen inzake de aanpak
van onbedoelde en ongewenste zwangerschappen. Hierin specifiek zijn wij tevreden met
het gratis en toegankelijk beschikbaar stellen van anticonceptie voor personen in
kwetsbare omstandigheden via het programma Nu Niet Zwanger. Deze regeling is momenteel
via de SPUK (specifieke uitkering) geregeld en daarom niet structureel beschikbaar.
De leden van de D66-fractie vinden dat voor mensen in kwetsbare omstandigheden het
sterk van belang is dat zij zekerheid hebben betreffende de middelen die voor hen
beschikbaar zijn. Deelt de Staatssecretaris hierbij de mening dat deze regeling daarom
structureel beschikbaar zou moeten zijn?
De leden van de D66-fractie vinden de verspreiding van misinformatie over anticonceptie
een verontrustende trend. De gevolgen hiervan betreft de afname van hormonale anticonceptie
en de toename van «natuurlijke anticonceptiemethoden» moeten goed in de gaten worden
gehouden en aangepakt. Hierin worden al aangegeven dat medische professionals die
juiste informatie op sociale media verspreiden worden ondersteunt. Voorst vragen deze
leden hoe deze professionals ondersteunt worden en hoe dit geïntensiveerd kan worden?
Deze leden zien de afname van het gebruik van hormonale anticonceptie ook als een
signaal dat er meer onderzoek moet worden gedaan naar alternatieven methoden, zoals
anticonceptie met lage hormonale waarden of anticonceptie voor mannen. Hoe kijkt de
Staatssecretaris hier naar, zo vragen deze leden. Daarbij kan er ook worden ingezet
op het beter beschikbaar stellen van anticonceptie met lagere hormonale waarden. Kan
de Staatssecretaris aangeven waar knelpunten liggen om dit te bewerkstelligen en op
welke wijze de Staatssecretaris voornemens is deze op te lossen.
Gezien het feit dat 25.000 vrouwen niet gebruik maken van anticonceptie vanwege de
prijs terwijl afname van ongeplande zwangerschappen grote positieve sociaaleconomische
gevolgen heeft. 2Daarnaast blijkt het aantal abortussen onder Finse tieners binnen 25 jaar met 66 procent
is gedaald, nadat gratis anticonceptie en verplichte seksuele voorlichting werd ingesteld.3 Deelt de Staatssecretaris de mening om anticonceptie gratis beschikbaar en toegankelijk
te stellen?
De leden van de D66-fractie vinden het opvallend dat bij onderzoek naar relationele
en seksuele vorming op school bij alle onderwerpen de helft of meer dan de helft van
jongeren aangeeft niet voldoende informatie op school te hebben gekregen4. Dit terwijl uit eerdergenoemd Fins onderzoek ook weer blijkt hoe belangrijk seksuele
voorlichting is in het voorkomen van ongewenste zwangerschappen. Kan de Staatssecretaris
toelichten hoe de gegeven informatie op school hierin verbeterd kan worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Voortgangsrapportage Aanpak
onbedoelde en ongewenste zwangerschap. Genoemde leden hebben geen vragen aan de staatsecretaris.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Voortgangsrapportage Aanpak
onbedoelde en ongewenste zwangerschap. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen
over.
De leden van de SP-fractie constateren dat het nieuwe hoofdlijnenakkoord forse bezuinigingen
heeft aangekondigd op preventie. Wat zijn naar verwachting hiervan de effecten voor
de aanpak onbedoelde en ongewenste zwangerschap? In hoeverre kan de huidige aanpak
in stand blijven?
Genoemde leden zijn daarnaast bezorgd over de toename van desinformatie over anticonceptie
op sociale media. Hoe kijkt de Staatssecretaris hiernaar? Deelt u de mening dat met
deze ontwikkeling een intensivering van de aanpak logischer zou zijn dan een forse
bezuiniging?
De leden van de SP-fractie vragen ook hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen de toekomst
van het programma Nu Niet Zwanger. Deelt u de mening dat het zeer wenselijk zou zijn
om dit programma voort te zetten? Hoe groot acht u de kans dat dit mogelijk zal zijn,
gezien het hoofdlijnenakkoord?
De leden van de SP-fractie vragen hoe de staatsecretaris aankijkt tegen de Canadese
plannen om anticonceptie te gaan vergoeden. Deelt u de mening dat het gratis maken
van anticonceptie een drempel voor het gebruik ervan kan wegnemen en bovendien de
ongelijke verdeling van de kosten ervan (die nu hoofdzakelijk bij vrouwen liggen)
kan oplossen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met kennisgenomen van de voortgangsrapportage.
Ze maken graag van de gelegenheid gebruik om hier een aantal vragen over te stellen.
De leden van de SGP-fractie onderschrijven de doelstelling van de Staatssecretaris
om het aantal ongewenste en onbedoelde zwangerschappen en (herhaalde) abortussen te
verminderen, door in te zetten op preventie, informatie en hulp. De leden van de SGP-fractie
vragen de Staatssecretaris deze doelstelling ook de komende jaren onverkort handhaaft.
Ook vragen zij of de Staatssecretaris aanvullende maatregelen overweegt, gelet op
het feit dat uit de recentste cijfers bleek dat het aantal abortussen is gestegen,
in plaats van verminderd.
Via de Stimuleringsprogramma Gezonde Relaties en Seksualiteit investeert de Staatssecretaris
in relationele en seksuele vorming voor jongeren. De leden van de SGP-fractie lezen
dat inmiddels bijna 2.000 scholen gebruik hebben gemaakt van deze regeling. Zij vragen
de Staatssecretaris hoeveel scholen er procentueel gebruik gemaakt hebben van deze
regeling, afgezet tegen het totaal aantal scholen in Nederland? Hoeveel scholen doen
er op dit moment niet mee aan dit Stimuleringsprogramma? Wat is de oorzaak dat zij
hier (nog) geen gebruik van hebben gemaakt?
De leden van de SGP-fractie begrijpen dat om deel te kunnen nemen aan het Stimuleringsprogramma
het een voorwaarde is om als school een coördinator te hebben die in algemene zin
de gedachte van de Gezonde School uitdraagt en die alle activiteiten coördineert.5 Dit betekent dat een school dus niet zomaar ondersteuning kan inroepen voor een enkel
domein van de Gezonde School, in dit geval het thema relaties en seksualiteit. Kan
de Staatssecretaris zich voorstellen dat dit scholen ervan weerhoudt om hieraan deel
te nemen?
De leden van de SGP-fractie lezen verder dat de Gezonde School-coördinator verplicht
is om scholing te volgen over het thema Relaties en seksualiteit. Zij vragen de Staatssecretaris
om toe te lichten hoe dit precies werkt. Wie geeft die scholing, wat houdt de scholing
in en waarom is dit verplicht? De leden van de SGP-fractie begrijpen verder dat er
bij de GGD’en Gezonde School-adviseurs (GSA’s) zijn aangesteld die de Gezonde School-coördinatoren
op scholen ondersteunen. Wat is hun rol en taak? Hoeveel fte GSA’s zijn er op dit
moment aan het werk bij de GGD’en? De leden van de SGP-fractie vragen om toe te lichten
hoe de gemeentelijke beleidsvrijheid zich verhoudt tot een landelijk programma als
Gezonde School en het Stimuleringsprogramma Gezonde Relaties en Seksualiteit. Zijn
er ook gemeenten en/of GGD’en die kiezen voor een andere structuur?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de focus bij de GGD’en mede ligt op het borgen
van de activiteiten die nu met tijdelijke middelen worden uitgevoerd. Het gaat bijvoorbeeld
om beschikbaarheid van capaciteit, blijvende inzet op deskundigheidsbevordering, continuering
van de samenwerking binnen de GGD’en en met andere partners ten behoeve van de inzet
op scholen. Genoemde leden vragen de Staatssecretaris om toe te lichten wat hiermee
wordt bedoeld. Zij vragen of het niet verstandiger zou zijn om in te zetten op het
borgen van de deskundigheid binnen de scholen.
In 2022 bleek uit RIVM-onderzoek dat scholen de administratieve kant van de regeling
ingewikkeld vonden en dat deze dan ook diende te worden vereenvoudigd. Wat zijn op
dit moment de signalen met betrekking tot de administratieve lastendruk? Volgt er
tegen het einde van de Stimuleringsregeling in 2025 een eindevaluatie?
De leden van de SGP-fractie lezen dat Stichting School en Veiligheid, Rutgers en Soa
Aids Nederland als kennispartners zijn betrokken bij het Stimuleringsprogramma. Zij
begrijpen dat deze organisaties zich voor de komende jaren zullen richten op borging
en duurzame implementatie binnen de GGD’en en het algehele onderwijsveld, nadat de
Stimuleringsregeling is afgelopen. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe dit proces
eruit komt te zien? Worden hierbij ook andere organisaties of kennispartners dan deze
drie betrokken? Ook vragen de leden van de SGP-fractie hoe wordt gewaarborgd dat er
bij de GGD’en oog en ruimte is en blijft bestaan voor uiteenlopende opvattingen over
relaties en seksualiteit.
De leden van de SGP-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten hoe het bestaande
Gezonde School-aanbod op het gebied van relaties en seksualiteit wordt doorontwikkeld.
Ligt de verantwoordelijkheid hiervoor uitsluitend bij de ontwikkelaar van de erkende
interventie? Kan de Stimuleringsregeling hier ook voor worden gebruikt?
De leden van de SGP-fractie zijn blij dat er een landelijk dekkend netwerk voor keuzehulp
bij een onbedoelde zwangerschap gerealiseerd is, dat de keuzehulpverlening beter vindbaar
is en dat het aantal keuzehulptrajecten gestegen is. Zij lezen dat in 37% van de gevoerde
keuzehulptrajecten werd gevoerd na een doorverwijzing naar een keuzehulpverlener door
een zorgverlener. Wat wordt eraan gedaan om dit percentage omhoog te krijgen?
Ook vinden zij het ook een goede zaak dat er sinds ongeveer een jaar psychosociale
hulp na abortus landelijk beschikbaar is. De leden van de SGP-fractie vragen of de
Staatssecretaris kan toelichten welke ervaringen hier tot nu toe mee zijn. Hoe vaak
wordt hiervan gebruik gemaakt? Weten vrouwen de weg naar hulp na een abortus te vinden?
Kan er iets gezegd worden over de vrouwen die hiervan gebruik maken?
De leden van de SGP-fractie lezen dat het programma Nu Niet Zwanger in 2023 en 2024
wordt geëvalueerd door het RVIM. Is nu al iets te zeggen over wat de ervaringen hiermee
tot op heden zijn? Hoe vaak wordt er tot op heden gebruik gemaakt door vrouwen/stellen
van hulpverlening via Nu Niet Zwanger? De leden van de SGP-fractie menen dat het Nu
Niet Zwanger-programma sterk ingestoken wordt vanuit seksualiteit en reproductieve
rechten. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het perspectief van de gezonde en stabiele
relaties een plek heeft of zou kunnen krijgen in dit programma?
De leden van de SGP-fractie constateren dat het aantal abortussen per 1000 vrouwen
fors verschilt per provincie. Is of wordt er onderzoek naar gedaan wat hier de verklaring
voor is?
Een onafhankelijk toetsingspanel heeft in 2020 onderzocht of de aanbieders van keuzehulp
bij onbedoelde zwangerschap, die destijds deelnamen aan de open house, voldeden aan
de kwaliteitseisen. De conclusie was destijds dat dit zo was. In 2023 is deze onafhankelijke
toets herhaald. De leden van de SGP-fractie constateren dat opnieuw alle aanbieders
aan de kwaliteitseisen voldoen. Zij vragen de Staatssecretaris welke conclusies hij
hieraan verbindt. De leden van de SGP-fractie hebben altijd het gevoel gehad dat dit
onafhankelijke toetsingspanel vooral bedoeld was om één aanbieder onder de loep te
nemen. Deelt de Staatssecretaris de opvatting dat het, mede gelet op de administratieve
lastendruk voor de aanbieders, niet zinvol is om dergelijk diepgravend onderzoek bij
dezelfde aanbieders in de toekomst opnieuw te herhalen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie danken de Staatssecretaris voor de voortgangsrapportage,
de monitor van het RIVM en het rapport van het Toetsingspanel Keuzehulpgesprekken.
Deze leden lezen dat er de afgelopen kabinetsperiode flink is gewerkt om onbedoelde
en ongewenste zwangerschappen te voorkomen en vrouwen bij te staan in hun intense
dilemma. Zij zien ook dat het doel uit het coalitieakkoord om het aantal onbedoelde
en ongewenste zwangerschappen en het aantal (herhaalde) abortussen te verminderen
nog niet is gehaald. De leden van de ChristenUnie-fractie hopen dat het nieuwe kabinet
de aanpak doorzet.
De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen dat de daling van het aantal
tienermoeders stagneert en het aantal abortussen bij tieners is toegenomen. Ziet de
Staatssecretaris de noodzaak om goed zicht te houden op tieners en hun keuze voor
anticonceptie en op voldoende ondersteuning bij woonruimte, studie of werk als er
een keuze voorligt om de zwangerschap uit te dragen of niet? Brengt de Staatssecretaris
deze jonge doelgroep ook extra onder de aandacht bij gemeenten en huisartsen?
In het licht van het gestegen aantal abortussen blijven de leden van de ChristenUnie-fractie
het betreuren dat de Staatssecretaris geen mogelijkheid ziet om extra onderzoek te
doen naar de oorzaken van deze stijging. De inzet om misinformatie over anticonceptie
te bestrijden kunnen deze leden van harte steunen, maar zij hopen dat er bredere interesse
blijft om erachter te komen waar de stijging door wordt veroorzaakt. Deze leden vinden
het namelijk een ernstige zaak dat er een flink aantal meer abortussen hebben plaatsgevonden
en sporen de Staatssecretaris aan om naar manieren te blijven zoeken om hier meer
inzicht in te krijgen.
Ten aanzien van het programma Nu Niet Zwanger vragen de leden van de ChristenUnie-fractie
waarom nog niet alle gemeenten dit programma hebben lopen. Is de ambitie om dit wel
in elke gemeente in te voeren?
Ten aanzien van het stimuleringsprogramma/de stimuleringsregeling gezonde relaties
en seksualiteit vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of er in dit programma
ook ruimte is voor scholen om een eigen insteek of methode te kiezen die past bij
de identiteit van de school, de kinderen en de ouders. Daarnaast vragen deze leden
wat ervoor nodig is om extra aandacht voor gezonde relaties en seksualiteit op scholen
te borgen. Welke inzet vraagt dit van scholen, GGD’en en de Staatssecretaris?
II. Reactie van de staatsecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
E.M. Sjerp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.