Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde Agenda JBZ-Raad 13-14 juni 2024 (Kamerstuk 32317-879)
2024D23844 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
                  voorgelegd over de JBZ-Raad van 13 en 14 juni 2024 (algemeen) (Kamerstuk 32 317, nr. 879) en de JBZ-Raad van 4 en 5 maart 2024 (algemeen) (Kamerstuk 32 317, nr. 873 en Kamerstuk 32 317, nr. 877) en het Fiche: Herziening richtlijn bestrijding van seksueel kindermisbruik en materiaal
                  betreffende kindermisbruik (Kamerstuk 22 112, nr. 3950).
               
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van Nispen
Adjunct-griffier van de commissie,
Vroege
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag
                  van de JBZ-Raad van 4 en 5 maart 2024 en van de agenda van de JBZ-Raad van 13 en 14 juni
                  2024. Deze leden stellen graag nog enkele vragen.
               
Verslag JBZ-raad 4–5 maart
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling in het verslag van de JBZ-Raad
                  gelezen dat er door het voorzitterschap een nieuw tekstvoorstel is verspreid betreffende
                  de Verordening tot vaststelling van regels ter voorkoming en bestrijding van seksueel
                  misbruik van kinderen (CSAM-verordening) en dat de technische discussies hierover
                  zijn aangevangen. Kan de Minister schetsen hoe deze discussies verliepen – ook in
                  het licht van de moeizame voortgang op deze verordening? Waaruit bestond het nieuwe
                  voorstel van het voorzitterschap? Waren dit tekstsuggesties waar de Minister zich
                  in kon vinden?
               
EU-agenda 2024–2029
De leden van de VVD-fractie weten dat er met de verkiezing van een nieuw Europees
                  parlement (EP) ook een nieuw samengestelde Europese Commissie (EC) in zicht komt,
                  met daarbij een nieuw Europese Unie (EU)-werkprogramma. Klopt het, zo vragen de leden
                  van de VVD-fractie, dat de Minister al actief bezig is met een lobby richting de EC
                  om de Nederlandse belangen goed in dat werkprogramma te krijgen? Waaruit bestaat de
                  lobby van de Minister? Welke onderwerpen wil de Minister terugzien in het EU-werkprogramma?
                  Heeft zij ook contact met gelijkgestemde lidstaten voor een gezamenlijke lobby richting
                  het EC? Zo ja, om welke gezamenlijke prioriteiten gaat het dan?
               
CSAM-verordening / Tijdelijke wetgeving
De leden van de VVD-fractie constateren dat, alle pogingen van het Belgische voorzitterschap
                  ten spijt, er nog steeds geen doorbraak is bereikt in de onderhandelingen over de
                  CSAM-verordening. Waar zit nu, zo vragen deze leden, de bottleneck voor een mogelijk
                  akkoord? In hoeverre heeft de Minister er vertrouwen in dat het Hongaarse voorzitterschap
                  met dezelfde ijver gaat werken aan een doorbraak op de CSAM-verordening als het Belgische
                  voorzitterschap? Verandert de nieuwe samenstelling van het EP iets aan de positie
                  van dat parlement in deze discussie? De leden benadrukken het belang van deze wetgeving
                  en horen graag wat de inzet van de Minister is om tot een akkoord te komen.
               
De leden van de VVD-fractie lezen over tijdelijke wetgeving om verdachte activiteit
                  vrijwillig te detecteren, rapporteren en verwijderen. Deze wetgeving is nu tot 3 april
                  2026 van kracht. In hoeverre wordt de mogelijkheid tot vrijwillige detectie vooralsnog
                  benut door web providers?
               
Aanscherping EU-regels inzake de confiscatie van vermogensbestandsdelen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het akkoord betreffende
                  de ontneming en confiscatie van vermogensbestandsdelen. Met dit akkoord komen er nieuwe
                  regels die lidstaten in staat stellen om onverklaarde rijkdom in beslag te nemen,
                  indien deze voortvloeit uit criminele gedragingen. Deze leden vragen de Minister in
                  te gaan op de nationale implicaties van dit akkoord. Hoe wordt het wetsvoorstel confiscatie
                  criminele goederen om crimineel vermogen af te pakken door dit akkoord beïnvloedt?
                  Betekent dit een enkele wijziging in het huidige wetsvoorstel of een compleet nieuwe
                  wet? Hoe lopen de gesprekken met de betrokken partijen in de strafrechtketen over
                  dit onderwerp? Wanneer verwacht de Minister met de uitwerking van deze richtlijn naar
                  de Kamer te komen?
               
Richtlijn slachtofferrechten
De leden van de VVD-fractie lezen dat naar verwachting een algemene oriëntatie kan
                  worden bereikt in de Raad over de richtlijn slachtofferrechten. Kan nader worden toegelicht
                  hoe de punten waar de Minister aanvankelijk erg kritisch op was, nu worden geadresseerd
                  in het voorliggende voorstel? Kan voor elk van de kritiekpunten worden aangegeven
                  hoe de algemene oriëntatie deze kritiekpunten zijn geadresseerd? Op welke wijze zijn
                  de teksten substantieel gewijzigd ten opzichte van het initiële commissievoorstel?
                  De leden van de VVD-fractie vragen voorts hoe de richtlijn straks ervoor zorgt dat
                  de privacy van slachtoffers beter wordt gewaarborgd. Ook vragen deze leden hoe de
                  voorstellen van de commissie-Donner om een beter toegankelijke voorschotregeling voor
                  schadevergoeding zich verhouden tot de teksten van de richtlijn die nu voorliggen?
                  Klopt de inschatting van deze leden dat de richtlijn lidstaten verplicht om een laagdrempelige
                  en snelle voorschotregeling in hun nationale recht op te nemen voor slachtoffers?
                  Tot slot vragen de leden hoe de Minister aan kijkt tegen het voorstel van de schaduwrapporteur
                  in het Europees parlement om ook rechtspersonen onder het toepassingsbereik van de
                  richtlijn te laten vallen.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda van de
                  JBZ-Raad op 13 en 14 juni 2024. Deze leden stellen graag nog enkele vragen.
               
De leden van de NSC-fractie hebben vragen over de Verordening tot vaststelling van
                  regels ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen (CSAM-verordening).
                  Deze leden zijn met de Minister groot voorstander van een gezamenlijke aanpak van
                  online seksueel kindermisbruik. Online seksueel kindermisbruik is een afschuwelijk
                  vergrijp dat niet binnen de eigen landgrenzen blijft. Voor een effectieve aanpak van
                  online seksueel kindermisbruik is Europese samenwerking volgens deze leden van groot
                  belang. De CSAM-verordening zet in haar huidige vorm in op een inperking van encryptie
                  van elektronisch berichtenverkeer waarbij ook het berichtenverkeer van niet-verdachten
                  gescand wordt. Dit leidt tot massasurveillance, hetgeen volgens de leden van de NSC-fractie
                  het risico teweegbrengt van een niet te rechtvaardigen inbreuk op grondrechten, zoals
                  onder meer het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Er zijn creatieve
                  oplossingen aangedragen, waaronder het vragen aan gebruikers van instemming dat berichtenverkeer
                  op hun apparaten op CSAM wordt gescand en/of een risicoclassificatie van verdacht
                  materiaal waarbij web providers via wier diensten het berichtenverkeer loopt naarmate
                  het risico hoger wordt ingeschat aan zwaardere waarborgen zouden moeten voldoen. De
                  leden van de NSC-fractie vragen naar de positie van de Minister ten opzichte van deze
                  oplossingen? Is voor de Minister voldoende duidelijk hoe deze oplossingen werken?
                  En is de Minister ervan overtuigd dat deze oplossingen niet leiden tot enige vorm
                  van massasurveillance? Zijn er, naast deze oplossingen, ook andere oplossingen?
               
De leden van de NSC-fractie hebben ook vragen over de herziening van de Richtlijn
                  ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen (CSA-richtlijn).
                  De Minister geeft aan kritisch te zijn over de herziening van de CSA-richtlijn omdat
                  het voorstel niet verder mag gaan dan strikt noodzakelijk om het doel te verwezenlijken
                  en de bepalingen inpasbaar moeten zijn in het Nederlandse stelsel van strafbaarstellingen.
                  De leden van de NSC-fractie vragen de Minister welke punten uit de CSA-richtlijn verder
                  beogen te gaan dan strikt noodzakelijk? Ook vragen deze leden welke bepalingen niet
                  inpasbaar zijn in het Nederlandse stelsel van strafbaarstellingen?
               
De leden van de NSC-fractie hebben tot slot vragen over de lobby die de Minister inzet
                  om het werkprogramma 2024–2029 van de nieuwe Europese Commissie te beïnvloeden. Heeft
                  de Minister zicht op of de onderwerpen die Nederland op het werkprogramma wil zien
                  ook worden gesteund door andere lidstaten? Heeft de Minister zicht op onderwerpen
                  die andere lidstaten in het werkprogramma willen opnemen?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
                  JBZ-Raad op 13 en 14 juni 2024 in Luxemburg. Deze leden maken graag van de gelegenheid
                  gebruik om nog enkele vragen te stellen hierover aan de Minister.
               
Afronding richtlijn aanpak mensenhandel
De leden van de CDA-fractie lezen dat op 23 april 2024 het Europees parlement heeft
                  ingestemd met de mensenhandel-richtlijn. In deze richtlijn worden verschillende maatregelen
                  genomen om middels een Europees juridisch kader mensenhandel te voorkomen en slachtoffers
                  te beschermen. De leden van de CDA-fractie vragen hoe deze richtlijn zich verhoudt
                  tot het wetsvoorstel modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel (36 547), dat op dit moment aanhangig is bij de Tweede Kamer? Heeft de richtlijn gevolgen
                  voor de inhoud van dit wetsvoorstel?
               
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister graag had gezien dat de aparte rol
                  van een Nationale Rapporteur, zoals die voorheen in artikel 19 van de richtlijn stond,
                  behouden was gebleven. Wat is de reden dat dit niet in de finale versie van de richtlijn
                  terecht is gekomen? Heeft Nederland hier over onderhandeld en welke lidstaten zaten
                  hier met Nederland op een lijn?
               
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Europees parlement heeft voorgesteld om
                  het non-punishment beginsel binnen artikel 8 van de richtlijn te verruimen door alle
                  strafrechtelijke procedures te staken ten aanzien van een vermoedelijk slachtoffer.
                  In overeenstemming met het huidige beleid is, mede op verzoek van Nederland, in de
                  richtlijn aan de lidstaten de ruimte gelaten voor de wijze waarop nationaal op de
                  meest doeltreffende wijze uitvoering kan worden gegeven aan het non-punishment beginsel.
                  De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister of ter sprake is gekomen bij de
                  onderhandeling of het non-punishment beginsel wettelijk verankerd zou moeten worden.
                  Deze leden vragen ook welke andere landen aan de zijde van Nederland stonden als het
                  gaat om nationale uitwerking van het non-punishment beginsel.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de agenda van de JBZ-Raad van 13 en 14 juni gelezen.
                  De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
               
De leden van de SP-fractie zien dat momenteel de laatste stappen worden gezet in de
                  Talentenpool-verordening. De leden zien dat dit stuk is bedoeld om de tekorten op
                  de arbeidsmarkt op te lossen met migranten van buiten de EU. De Minister geeft aan
                  dat hiermee volle aandacht is voor het voorkomen van misstanden en uitbuiting van
                  arbeidsmigranten. Dit terwijl er nu ook al sprake is van veel misstanden met arbeidsmigranten
                  van binnen de EU. Zo geeft de Minister aan dat er wordt gekeken naar de functie van
                  de werkgever. De leden willen de Minister vragen hoe dit voldoende garantie is dat
                  misstanden niet zullen plaatsvinden? Deelt de Minister de mening dat er nu ook veel
                  misstanden plaatsvinden als het gaat om de vestiging en de omgang met arbeidsmigranten?
                  Op welke manier gaat het helpen als er nog meer arbeidsmigranten via de Talentenpool
                  naar Nederland worden gehaald terwijl er nu al veel misgaat? De leden vinden het alarmerend
                  dat de Minister er juist op inzet dat werkgevers verantwoordelijk blijven voor een
                  goede selectie van migranten, terwijl werkgevers juist nu verantwoordelijk zijn voor
                  de misstanden en geen enkele prikkel hebben om voor goede omstandigheden te zorgen.
                  De werkgevers worden gedreven door winst en die wordt gemaximaliseerd met slechte
                  huisvesting, slechte lonen en de kosten voor onderhoud voor de arbeidsmigranten zo
                  laag mogelijk te houden. Deze verantwoordelijkheid leggen bij de werkgevers zorgt
                  juist niet voor betere omstandigheden. Deelt de Minister deze mening? Op welke manier
                  gaat de Minister er juist voor zorgen dat de controle op deze werkgevers wordt geïntensiveerd
                  in het belang van deze arbeidsmigranten? Moet de Minister niet eerst prioriteit geven
                  aan het verbeteren van de omstandigheden voor de arbeidsmigranten die nu onder slechte
                  omstandigheden in Nederland verblijven en worden uitgebuit? Deelt de Minister de mening
                  dat deze Talentenpool hiermee een stap in de verkeerde richting is omdat het voorkomen
                  van misstanden nu totaal niet kan worden gegarandeerd?
               
De leden van de SP-fractie hebben de richtlijn voor slachtofferrechten gelezen. Het
                  voorstel beoogt de rechten en ondersteuning van slachtoffers te verstevigen. Echter
                  hebben deze leden nog wel zorgen over de proportionaliteit van dit voorstel in de
                  zin dat veel van deze punten bovenal een nationale bevoegdheid zouden moeten blijven.
                  De leden zien dat de Minister deze zorgen deelt. De consequenties voor het stelsel
                  van het Nederlandse strafprocesrecht, de grote gevolgen voor de ketenorganisaties
                  en de doorlooptijden zijn geadresseerd in de algemene oriëntatie door de Minister.
                  Deze zorgen delen de leden. De Minister geeft aan dat Nederland de algemene oriëntatie
                  dan ook kan steunen. De leden willen wel voor de duidelijkheid vragen hoe dit met
                  elkaar rijmt? Kan de oriëntatie worden gesteund omdat de zorgen erin zijn meegenomen?
                  Wat is de precieze status van deze oriëntatie als de geadresseerde zorgen hiermee
                  nog niet zijn opgelost in de richtlijn? Wanneer krijgen de leden een terugkoppeling
                  over wat er met deze zorgen is gedaan?
               
II Reactie van de Minister
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
C.J. Vroege, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.