Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 560 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2023
Nr. 13
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 juni 2024
De vaste commissie voor Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel
van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met
de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 23 mei 2024 voorgelegd aan de Minister van Justitie. Bij brief van
4 juni 2024 zijn ze door de Minister van Justitie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Van Nispen
Adjunct-griffier van de commissie, Vroege
Vraag (1):
Wat was het totale budget voor het Europees Openbaar Ministerie (EU-OM), ofwel European
Public Prosecutor's Office, in 2023?
Antwoord:
Blijkens het jaarverslag van het Europees Openbaar Ministerie over 2023 bedroeg de
begroting voor dat jaar 66 miljoen euro. Het Europees Openbaar Ministerie wordt geheel
uit de EU-begroting betaald.
Vraag (2):
Hoeveel personen zijn er in 2023 aangeklaagd door het EU-OM, en hoeveel personen zijn
er na een aanklacht van het EU-OM in 2023 vervolgd? Hoeveel euro is er in totaal naar
aanleiding van die vervolgingen teruggevorderd?
Antwoord:
Blijkens het jaarverslag van het EOM over 2023 heeft het EOM in dat jaar 1371 nieuwe
onderzoeken geopend, een stijging van 58% ten opzichte van 2022. De daarmee gemoeide
schade aan de EU-begroting wordt geraamd op 12,28 miljard Euro. In 2023 heeft het
EOM 139 maal vervolging ingesteld, een stijging van 50% ten opzichte van 2022. Nationale
rechters hebben ingestemd met beslaglegging op voordracht van het EOM ter waarde van
een bedrag van in totaal 1,5 miljard Euro, meer dan vier maal zo veel als in 2022.
Het jaarverslag bevat geen kwantitatieve gegevens over de feitelijke terugvordering
van bedragen. Dit is overigens primair de verantwoordelijkheid van nationale autoriteiten
in de deelnemende lidstaten, uiteraard in die gevallen dat een uitspraak van de rechter
in een EOM-zaak daartoe aanleiding geeft.
Vraag (3):
Welke lidstaten van de Europese Unie nemen op dit moment nog niet deel aan het EU-OM
en wat is daarvoor de reden?
Antwoord:
Op dit moment nemen Zweden, Ierland, Denemarken en Hongarije nog niet deel aan het
EOM. Zweden is wel voornemens in de loop van dit jaar toe te treden en is bezig de
laatste voorbereidingen daarvoor te treffen. Ierland overweegt eveneens op termijn
toe te treden. Denemarken heeft een bijzondere positie op basis van Protocol 22 bij
het Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie en neemt niet deel aan de samenwerking
op dit terrein. Voor Hongarije gelden overwegend politieke overwegingen om af te zien
van deelname.
Vraag (4):
Hoeveel fte personeel heeft het EU-OM tot haar beschikking?
Antwoord:
Blijkens het jaarverslag van het EOM over 2023 bedroeg het personeelsbestand op 31 december
jl. in totaal 232 fte.
Vraag (5):
Hoe staat u tegenover het uitbreiden van de vervolgingsbevoegdheden van het EU-OM?
Antwoord:
Op dit moment zijn er geen concrete voorstellen om het mandaat van het EOM uit te
breiden. De Commissie heeft aangegeven daarover pas een besluit te nemen na de evaluatie
van de EOM-verordening, die is voorzien voor 2026. De positie van het kabinet ten
aanzien van mogelijke uitbreiding van het mandaat van het EOM is onveranderd in die
zin dat het kabinet daar geen voorstander van is. Uiteraard zal het kabinet uw Kamer,
in overeenstemming met de motie Van Dam/Van Toorenburg (TK, 2020–2021, 35 429, nr. 8), tijdig inlichten, mocht er op enig moment toch sprake zijn van een concreet voorstel
tot uitbreiding.
Vraag (6):
Blijft de meevaller van 10,5 miljoen euro bij de politie beschikbaar voor de doelen
die worden genoemd, zoals de vangnetregeling veilig en gezond werken (incl. posttraumatische
stressstoornis (PTSS))?
Antwoord:
Ja, deze middelen blijven beschikbaar voor het genoemde doel, zoals opgenomen in de
eerste suppletoire begroting 2024 van Justitie en Veiligheid1
Vraag (7):
Kan worden toegelicht waarom de verplichtingen op rechtsbijstand met 24,5 miljoen
euro hoger zijn uitgekomen en daarbij een uitsplitsing worden gemaakt per rechtsgebied?
Antwoord:
Bij Slotwet zijn de verplichtingen op rechtsbijstand hoger uitgekomen ten opzichte
van de tweede suppletoire begroting in 2023, omdat in 2023 de verplichting voor het
jaar 2024 is vastgelegd voor de subsidietoekenning. Het betreft een saldo van verschillende
mutaties, dat onder meer samenhangt met het aantal afgegeven toevoegingen dat gefinancierd
wordt in de subsidietoekenning. De indicatieve uitsplitsing per rechtsgebied van de
mutatie is in de bijlage weergegeven.
Vraag (8):
Is de toekenning van de subsidie aan de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak in
2024 grosso modo gelijk aan 2023 of heeft ook een verhoging van de jaarlijkse subsidie
plaatsgevonden, en zo ja, voor welke doelen?
Antwoord:
Het subsidiebedrag dat aan de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) is toegekend
voor het jaar 2024 komt vrijwel overeen met het bedrag dat in de subsidiebeschikking
voor 2023 was toegekend.
Vraag (9):
Kan toegelicht worden waarom een overschot van 5,1 miljoen euro en een meevaller van
3 miljoen euro onbesteed is vanuit het programma Duurzaam Digitaal Stelsel (DDS)?
Antwoord:
Het overschot van € 5,1 miljoen wordt veroorzaakt doordat de voortgang van de uitvoering
van enkele door het Duurzaam Digitaal Stelsel (DDS) gefinancierde projecten (ondermeer
Multimedia en Digitale Samenwerkingsruimte/Zorgvuldig Snel Maatwerk (DSR/ZSM)) achterblijft
als gevolg van beperkt beschikbare capaciteit bij de ketenpartners en een langere
doorlooptijd van aanbestedingstrajecten.
De meevaller van € 3 miljoen is gelegen in het feit dat de realisatie op andere artikelen
is geboekt.
Vraag (10):
Kan nader toelicht worden waar eventuele knelpunten in het programma DDS zitten?
Antwoord:
In het Duurzaam Digitaal Stelsel (DDS) werken de ketenpartners in de strafrechtketen
samen aan de digitaliseringsopgave. Van een programmatische sturing is de transitie
ingezet naar duurzame samenwerking. Op het gebied van digitalisering werd dit werk
in hoge mate uitgevoerd door externe consultants. Deze afhankelijkheid van externe
consultants vormt een risico voor continuïteit en kennisborging binnen de keten. Dit
is het belangrijkste knelpunt. De Directie Strafrechtketen is om dit knelpunt op te
lossen bezig met een traject om deze consultants te vervangen door ambtenaren. Voor
overige knelpunten die het Duurzaam Digitaal Stelsel raken verwijs ik u naar de Kamerbrief
met reactie op de motie Ellian cs en het rapport parlementaire verkenning Strafrechtketen.
Vraag (11):
Kan nader worden toegelicht wat de oorzaken zijn dat de doorontwikkeling en versterking
van het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum vertraging heeft opgelopen?
Antwoord:
De vertraging is hoofdzakelijk een gevolg van het feit dat door de arbeidsmarktkrapte
het niet gelukt is om voldoende capaciteit aan te trekken om alle voorgenomen activiteiten
in 2023 op te pakken. Ook raakte dit het traject om te komen tot een vernieuwde informatievoorziening
voor de Regionale Informatie en Expertisecentra (RIEC’s), dat daarnaast te maken had
met vertraging tijdens het inkooptraject.
Vraag (12):
Hoeveel ondermijningsmiddelen zijn inmiddels toegekend in 2024 en worden naar verwachting
nog toegekend dit jaar en volgend jaar?
Antwoord:
In 2024 is 830 miljoen euro beschikbaar voor de aanpak van de georganiseerde, ondermijnende
criminaliteit. Deze middelen zijn voor een groot deel in voorgaande jaren reeds toegekend
aan partners (ter besteding in 2024) die langs de volle breedte van de integrale aanpak
betrokken zijn, waaronder de politie, het openbaar ministerie, de Rechtspraak, het
gevangeniswezen, de KMar, de Belastingdienst, de FIOD, de douane, gemeenten en de
Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s). Van de middelen die nog niet zijn
verstrekt, 276 miljoen euro conform ontwerpbegroting 2024, is eind april in totaal
112 miljoen euro toegekend en verstrekt. Het is de verwachting de overige middelen
te besteden in 2024 met uitzondering van de geplande kasschuiven van in totaal 54 miljoen
euro. Voor besteding in 2025 is reeds 533 miljoen euro verstrekt aan partners en 105 miljoen
euro toegekend aan regionale partners. Het is de verwachting de beschikbare middelen
voor 2025 volledig te besteden.
Vraag (13):
Kan een actueel overzicht worden gegeven per gemeente hoeveel middelen inmiddels zijn
toegekend in het kader van Preventie met gezag?
Antwoord:
Voor het actuele overzicht wordt verwezen naar de bijlage. Dit betreft de bijdragen
zoals verstrekt aan de gemeenten (en niet aan de landelijke justitiële partners).
Deze bedragen voor gemeenten zijn ook bedoeld voor bijvoorbeeld aanvullende inzet
van de gecertificeerde instellingen, de Zorg- en Veiligheidshuizen en de jeugdboa’s.
Die financiering loopt via de gemeenten zelf.
Vraag (14):
Kan een toelichting worden gegeven wat het programma Grip op Onbegrip inhoudt?
Antwoord:
Het Actieprogramma Grip op Onbegrip is een gezamenlijk door de Ministeries van VWS
en JenV gefinancierd programma voor de aanpak van personen met verward en/of onbegrepen
gedrag, dat wordt uitgevoerd door ZonMW. Hoofddoelstelling van het Actieprogramma
is om een goed werkende, domeinoverstijgende aanpak voor mensen met onbegrepen gedrag
in een kwetsbare situatie verder te ontwikkelen en bestendigen.
Vraag (15):
Het verplichtingenbudget Slachtofferhulp Nederland laat een overschrijding zien van
7,9 miljoen euro, waar komt dit door en kan dit toegelicht worden?
Antwoord:
De opdracht aan Slachtofferhulp Nederland voor het jaar 2024 is in december 2023 toegekend
op basis van het verplichtingenbudget 2023. Omdat – onder meer door prijsontwikkeling
en andere incidentele toevoegingen – het kader 2024 hoger was dan dat van 2023, is
een overschrijding op het verplichtingenbudget ontstaan.
Vraag (16):
Hoe hoog is het restant saldo van enkele kleine mutaties naar aanleiding van de meevaller
van 36,4 miljoen euro op de afrekening van de bijdrage aan gemeenten ten behoeve van
het Coronatoegangsbewijs?
Antwoord:
Het restant saldo bevat een zestal kleine mee- en tegenvallers met een totaal saldo
van – € 0,97 mln.
Vraag (17):
Kunt u toelichten waarom vier miljoen euro aan terugkeergelden via het Bureau Internationale
Migratie niet ingezet is?
Antwoord:
Het Ministerie van J&V heeft sinds mei 2023 voor het eerst beschikking over structureel
EUR 6,8 mln. Dergelijke middelen dienen op zorgvuldige wijze te worden ingezet en
besteed. Daar moet capaciteit, kennis en expertise ten aanzien van projectmanagement
voor in worden gericht, interne afspraken voor worden gemaakt, denk aan het uitwerken
van een beleidskader dat inhoudelijke richting geeft aan de besteding van het geld,
evenals afspraken en het aangaan van contracten met internationale partners – voordat
er daadwerkelijk middelen besteed kunnen worden. Daarmee is er te weinig tijd geweest
in 2023 om deze middelen op een verantwoorde en effectieve manier uit te geven.
Vraag (18):
Kan toegelicht worden om wat voor ICT-voorziening het gaat bij het meerjarig ICT-contract
in 2023 dat voor vier jaar is aangegaan op het onderdeel Contraterrorisme en nationaal
veiligheidsbeleid? En zijn hier knelpunten in de uitvoering in te merken?
Antwoord:
Dit betreft het verlengen van het ICT contract voor onderhoud en beheer van de ICT-voorziening
ter ondersteuning van het primaire proces Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid.
De ondersteuning van het primair proces heeft hiervan geen hinder ondervonden.
Bijlage met tabellen bij antwoorden kamervragen verantwoording 2023, slotwet
Vraag 7
rechtsgebied
bedrag * € 1 mln.
Straf (ambtshalve, regulier en piketdiensten)
25,6
Civiel
– 25,4
Bestuur
12,3
Asiel
– 5,2
Uitvoeringslasten rechtsbijstand
1,1
Investeringen/implementatie- en overige kosten
16,1
Totaal mutatie verplichtingen rechtsbijstand 2023 (Slotwet)
24,5
Vraag 13
Periode 2022 t/m 2026
Amsterdam
36.310.585
Arnhem
7.491.670
Breda
5.453.095
Den Haag
17.900.130
Eindhoven
6.206.044
Groningen
5.890.462
Heerlen
6.779.810
Leeuwarden
6.557.142
Lelystad
5.585.470
Nieuwegein
5.394.850
Rotterdam
33.974.691
Schiedam
5.066.560
Tilburg
9.404.016
Utrecht
16.634.625
Zaanstad
4.971.250
Delft
3.751.061
Dordrecht
4.604.368
Roosendaal
4.411.250
Vlaardingen
3.535.000
Almere
4.037.500
Enschede
4.037.500
Helmond
3.462.500
s-Hertogenbosch
4.037.500
Maastricht
4.037.500
Nijmegen
4.037.500
Sittard-Geleen
4.035.000
Venlo
3.667.375
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
C.J. Vroege, adjunct-griffier