Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 550 V Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 13 juni 2024
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 17 mei 2024 voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij
brief van 3 juni 2024 zijn ze door de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon
De griffier van de commissie, Westerhoff
Vragen en antwoorden
1
Hoeveel korting op Europese Unie (EU)-afdrachten heeft Nederland de afgelopen tien
jaar ontvangen?
Antwoord:
Hieronder is een overzicht opgenomen van de netto korting die Nederland heeft ontvangen
op de EU-afdrachten (2013–2023). In 2014 en 2015 heeft Nederland geen korting ontvangen
omdat het Eigenmiddelenbesluit 2014 (EMB 20214) dat verbonden was aan het akkoord
over het MFK 2014–2020 – waarin afspraken over de korting staan – nog niet door alle
lidstaten geratificeerd was. In 2016 was de ratificatie voltooid en is de korting
van 2014 en 2015 in 2016 verrekend. Daarom is het bedrag in 2016 substantieel hoger.
Daarbij is het belangrijk om op te merken dat de invulling van de korting in het EMB
2014 (gekoppeld aan MFK 2014–2020) anders van opzet was dan in het huidige EMB 2020
(gekoppeld aan MFK 2021–2027). Zo ontving Nederland in het EMB 2014 naast een «lump-sum»
korting ook een korting over de btw-afdracht en een korting ten aanzien van de bijdrage
aan de korting van het Verenigd Koninkrijk. In het huidige MFK is de kortingssystematiek
herzien en zijn alle kortingen omgezet in een «lump-sum» korting over de bni-afdracht.
In onderstaande tabel is alleen de bni-korting opgenomen.
De cijfers ten aanzien van de korting zijn ook in te zien op de website van de Europese
Commissie (het excel bestand «EU spending and revenue – data 2000–2022»).1 De cijfers voor 2023 zijn nog niet opgenomen in dit excel-bestand; voor de berekening
van de bni-korting in 2023 is gebruik gemaakt van dezelfde methodologie.
Netto bni-korting Nederland (in miljarden euro’s):
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
-0,7
0
0
-2,5
-0,7
-0,7
-0,7
-0,7
-1,5
-1,5
-1,6
2
Is er ooit sprake geweest van een netto daling van de EU-afdrachten?
Antwoord:
De EU-begroting heeft lange tijd (al sinds begin jaren ’90) gefluctueerd2 rond de 1% van het bruto nationaal inkomen van de EU. Vanwege economische groei en
inflatie impliceert dat een gestage stijging van de omvang van de EU-begroting in
miljarden over de jaren, afgezien van kleinere jaarlijkse fluctuaties.
3
Is er een publiek beschikbaar overzicht van kortingen op EU-afdrachten per lidstaat?
Antwoord:
Ja, dit is in te zien op de website van de Europese Commissie (het excel bestand «EU
spending and revenue – data 2000–2022»).3 Op dit moment ontvangen Duitsland, Denemarken, Nederland, Oostenrijk en Zweden een
korting op hun bni-afdracht.4
4
Daar waar wordt vermeld dat er een kasschuif verwerkt is van 2024 naar 2025 in het
kader van de militaire steun aan Oekraïne, kunt u toelichten waar de omvang van deze
kasschuif van afhankelijk is? Is het mogelijk dat deze kasschuif in de loop van 2024
nog zal toenemen? Zo ja, waarom?
Antwoord:
De situatie op het slagveld verandert continu en daarnaast vertoont de wapenindustrie
een onregelmatig karakter: Deze onregelmatigheid wordt veroorzaakt door veel verschillende
factoren waardoor fabrikanten pas op een later moment aan de vraag kunnen voldoen
dan oorspronkelijk voorzien en levertijden voor de productie van materieel moeilijk
in te schatten zijn. De steunverlening aan Oekraïne zal daarmee vooralsnog een dynamisch
karakter houden. Het is dus mogelijk dat de omvang van de kasschuif zal toenemen.
5
Wordt de aanvullende militaire steun aan Oekraïne ter waarde van 200 miljoen, die
pas in 2025 wordt uitgegeven, al wel in 2024 geleverd?
Antwoord:
De kasschuif ter grootte van 200 miljoen van 2024 naar 2025 is geen aanvullende militaire
steun aan Oekraïne, maar een verschuiving van bestaande middelen die zijn toegekend
voor de militaire steun aan Oekraïne. Het materieel dat wordt aangekocht, gaat pas
betaald worden als het aan Oekraïne wordt geleverd.
6
Daar waar wordt vermeld dat een ontvangst van 95 miljoen verschoven is van 2024 naar
2025 in verband met het moment waarop de ontvangsten worden verwacht van een grote
verkoop, kunt u toelichten om wat voor soort verkoop dit gaat?
Antwoord:
Dit betreft een verkoop van vastgoed in het buitenland. In verband met het commercieel-vertrouwelijke
karakter ervan, kunnen we in dit stadium in het openbaar geen nadere mededelingen
doen over deze transactie.
7
Waarom verwacht Nederland de ontvangsten uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit pas
begin 2025 en niet in 2024?
Antwoord:
Deze mutatie betreft een wijziging van de kasreeks voor de ontvangsten van het Herstel
en Veerkrachtplan (HVP). Nederland maakt aanspraak op 5,4 miljard euro uit de Herstel-
en Veerkrachtfaciliteit (HVF). Dit bedrag is verdeeld over vijf tranches (betaalverzoeken),
die tot en met 2026 ingediend worden. Het eerste betaalverzoek van 1,3 miljard euro
diende Nederland in op 24 mei 2024. Deze middelen verwacht Nederland dit jaar bijgeschreven
te krijgen op de Rijksbegroting. Het tweede betaalverzoek staat gepland voor het laatste
kwartaal van 2024. Uitbetaling geschiedt pas na een beoordeling door de Europese Commissie.
De ervaring leert dat dit proces minimaal twee maanden duurt. Daarmee is het onwaarschijnlijk
dat Nederland de middelen nog in 2024 ontvangt. De verwachte inkomsten zijn daarom
verplaatst naar 2025.
8
Daar waar wordt gesteld dat er buiten de oorspronkelijke begroting 5,2 miljoen euro
toegevoegd is aan de eindejaarsmarge voor het Vredespaleis, kunt u toelichten waar
deze eindejaarsmarge op gebaseerd is?
Antwoord:
Als onderdeel van de Gastlandverplichtingen moet Nederland zorgen voor een veilige,
functionele werkplek voor het Permanente Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof
in het Vredespaleis. Er is bij het Vredespaleis sprake van achterstallig onderhoud
en er is asbest geconstateerd. De voorbereidingen om dit aan te pakken zijn zorgvuldig
maar hebben enige vertraging opgelopen. De 5.2 miljoen euro betreft uitgaven die voor
het Vredespaleis bestemd waren maar die als gevolg van de vertraging nog niet hebben
plaatsgevonden, maar die wel nodig zullen blijven.
9
Waar komt de toevoeging van 5,2 miljoen euro voor het Vredespaleis in het bijzonder
aan ten goede?
Antwoord:
Het betreffende bedrag komt ten goede aan de projecten die door de Carnegie Stichting
worden uitgevoerd:
• Achterstallig en urgent onderhoud, instandhouding van het Rijksmonument.
• Het asbest-veilig maken van de zolder van het paleis (met minimale overlast voor de
Hoven zodat hun werkzaamheden zoveel mogelijk verder kunnen gaan).
Voorbereidend onderzoek ten behoeve van renovatie en asbest-veilig maken van het gehele
Vredespaleis.
10
Waarom stijgen de kosten voor het Vredespaleis onder 1.3?
Antwoord:
De stijging van de kosten komt omdat de begroting nu een reservering bevat voor noodhuisvesting
voor de Hoven indien tijdens het verwijderen van het asbest het personeel in het Vredespaleis
elders moet gaan werken. Ook zijn de kosten geïndexeerd.
11
Kunt u een toelichting geven op de bijdrage in de ontwerpbegroting van 25,23 miljoen
euro aan (andere) begrotingshoofdstukken, welk bedrag er in de suppletoire begroting
weer af is gehaald?
Antwoord:
Er is structureel 25,23 miljoen euro beschikbaar voor de beveiliging van diplomaten
en ambassades in gebieden met een hoog-risicoprofiel. Deze taken worden grotendeels
uitgevoerd door Defensie. Daarom worden deze middelen conform geldende systematiek
jaarlijks overgeheveld naar de Defensiebegroting.
12
Wat verklaart de stijging in de bijdrage aan de Organisation for the Prohibition of
Chemical Weapons onder 2.3?
Antwoord:
De verhoging wordt veroorzaakt door de voorziene bijdrage 2024 aan het Special Assistance
fund voor Oekraïne en de verhoging van de verdragscontributie aan het OPCW. De verhoging
van de verdragscontributie komt door de inflatie en omdat in voorgaande jaren opgebouwde
credits uit de corona jaren zijn gebruikt om de verhogingen in 2021, 2022 en 2023
te bekostigen.
13
Naar welke EU-instantie gaan de stijgende opdrachtskosten voor EU-sanctiebeleid? Heeft
deze instantie onderuitputting of voldoende middelen?
Antwoord:
De post «kosten EU-sanctiebeleid» komt voort uit de structurele versterking van de
capaciteit voor het EU-sanctiebeleid naar aanleiding van het amendement van het lid
Sjoerdsma c.s. bij de vaststelling van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken 2022. Dit amendement beoogt om ten behoeve van het onderzoekswerk voor sanctievoorstellen
de sanctiecapaciteit bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken structureel te versterken.
Mede door deze inzet van de Kamer zal Nederland de komende jaren een actieve rol in
de EU op sanctieterrein kunnen behouden. Hiertoe is een Rijksbrede inzet vereist,
met daarbij een aanjagende rol voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Onderdeel
hiervan is ook de modernisering van het nationale sanctiestelsel.
14
Is er reeds aanspraak gemaakt op de subsidie voor gedetineerdenbegeleiding onder 4.1
door maatschappelijke organisaties?
Antwoord:
Ja, tot en met 31 december 2025 zijn de subsidies voor gedetineerdengeleiding buitenland
toegekend.
15
Wat houdt de 6 miljoen euro extra investering in consulaire informatiesystemen vreemdelingenbeleid
precies in? Is uw beoordeling dat deze extra uitgave bijdraagt aan een strengere controle
op vreemdelingen?
Antwoord:
Het betreft geen extra investering maar het doorschuiven van middelen als gevolg van
vertraging in de uitrol van het programma FOBO (Front Office Back Office). Dit betreft
de vervanging van het sterk verouderde visumsysteem (NVIS) door het nieuwe visumverwerkingssysteem
Kairos. De vervanging van dit systeem draagt bij aan het voldoen aan meerdere Europese
verordeningen inzake het grensproces. Daarnaast ook aan het beter bestrijden van irreguliere
migratie, het vergroten van de veiligheid binnen het Schengengebied en het beter faciliteren
van het grensproces.
16
Met welk concreet doel wordt het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB)
steeds vaker ingezet met als gevolg dat hierdoor twee miljoen euro extra is uitgegeven?
Waardoor zijn de kosten van het POBB hoger dan verwacht uitgevallen?
Antwoord:
Het doel van het POBB is de financiering van activiteiten die aansluiten bij de doelstellingen
van het Nederlands buitenlandbeleid, in het bijzonder verdere investering in bilaterale
relaties in de veranderende geopolitieke context. Het gaat om activiteiten die katalyserend
zijn; dit kan variëren van projecten gericht op het verstevigen van de relatie met
landen die een belangrijke regionale impact kunnen hebben tot inzet op onderwerpen
die thematisch prioritair zijn voor Nederland – zoals democratie en rechtsorde, veiligheid,
klimaatbeleid, maar ook in het kader van multilaterale samenwerking relevant zijn.
Voorbeelden van activiteiten gefinancierd uit het POBB zijn een project ter ondersteuning
van de toetreding van Indonesië tot de OESO, een project op het snijvlak van water
en governance in Kazachstan, trainingen aan Moldavische ambtenaren die werken aan
coördinatie van de criteria voor EU-toetreding en het tegengaan van transnationale
georganiseerde misdaad en illegale handel in Costa Rica en Panama door verbeterde
samenwerking en informatie-uitwisseling.
Onder meer de nieuwe geopolitieke realiteit en de veranderende Europese veiligheidsstructuur
vragen om extra inzet van het instrument, waardoor het POBB de afgelopen jaren vroegtijdig
was uitgeput. Via deze eenmalige intensivering kan het POBB in 2024 een flexibel instrument
blijven ter ondersteuning van de agenda’s van de bewindspersonen met politiek relevante
projecten, versterking van het Nederlandse profiel en het bevorderen van bilaterale
betrekkingen.
17
Waarvoor gaat Clingendael het bedrag van 300.000 euro voor het inwinnen van kennis
via het China Knowledge Network en de Russian & Eastern Knowledge Alliance concreet
inzetten?
Antwoord:
Het bedrag van 300.000 euro betreft een beleidsintensivering op de kennisinitiatieven
China Kennisnetwerk (CKN) en het Kennisplatform Oost-Europa/Rusland (REKA). De intensivering
is uitgevoerd na positieve evaluatie en voorziet in de groeiende kennisbehoefte over
China en Rusland. Het bedrag wordt besteed aan het uitzetten en coördineren van onderzoeken
en kennisevenementen, waarbij verschillende kennisinstellingen en experts worden ingezet.
Clingendael fungeert hierbij als kennismakelaar en voert het externe secretariaat
voor beide kennisinitiatieven. Beide kennisnetwerken hebben het doel om de kloof tussen
kennis, beleid en beleidsuitvoering te verkleinen en faciliteren een betere kennisdeling
om tot effectief en geïntegreerd beleid te komen m.b.t China en Rusland.
18
Hoeveel geld is er voor de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)-Top in 2025
uit het potje «nog onverdeeld» gehaald?
Antwoord:
In aanloop naar de NAVO-top 2025 worden er reeds in 2024 additionele kosten gemaakt
voor de logistieke voorbereidingen (huur locatie, hotelkamers etc.). Vanuit de HGIS
wordt in dit kader in 2024 12 miljoen euro toegekend aan de BZ-begroting en 12 miljoen
euro aan de JenV-begroting.
Vanuit de HGIS wordt in 2025 51 miljoen euro additioneel ter beschikking gesteld ten
behoeve van de organisatie van de NAVO-top, waarmee de totale HGIS-bijdrage voor 2024
en 2025 komt op 75 miljoen euro.
Het potje «nog onverdeeld» betreft het BZ-begrotingsartikel 6 HGIS onverdeeld. Dit
budget kent verschillende mutaties waardoor het budget toe- of afneemt. Eindejaarsmarge,
LPB en macrobijstellingen zijn daarvan de belangrijkste. Het totaal beschikbare budget
wordt dan conform de prioriteiten van het kabinet herschikt binnen de HGIS. Hierdoor
loopt elke bijdrage vanuit de HGIS via het «nog onverdeeld» budget, zo ook de bijdrage
aan de additionele kosten voor de organisatie van de NAVO-top 2025.
19
Met welke specifieke vraag wordt er onderzoek gedaan naar de loonvaststellingssystematiek
voor de lokale medewerkers?
Antwoord:
Het Projectteam Modernisering Arbeidsvoorwaarden Lokaal Personeel (MALP) is gevraagd
om een kwalitatief en kwantitatief onderzoek uit te voeren naar de bestaande loonvaststellingssystematiek
en mogelijke beleidsalternatieven hiervoor.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.