Schriftelijke vragen : Het hanteren van een te lage beslagvrije voet voor ouderen bij de verrekening van schulden
Vragen van het lid Palmen (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het hanteren van een te lage beslagvrije voet voor ouderen bij de verrekening van schulden (ingezonden 27 mei 2024).
Vraag 1
            
Bent u bekend met de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 26 januari
               2024 waarbij artikel 3 en 4 van de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten
               en terugvordering onverschuldigde betalingen (hierna Regeling) bij de invordering
               op gepensioneerden buiten toepassing is verklaard?1
En bent u bekend met de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 april 20242 en het artikel «Sociale verzekeringsbank geeft ouderen in strijd met uitspraak rechter
               nog steeds te lage beslagvrije voet»?3 4
Vraag 2
            
Heeft u voorts kennis genomen van het feit dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) deze
               uitspraak van de rechter naast zich neer heeft gelegd en dat de SVB de instructie
               van de CRvB om 95% van de bijstandsnorm voor Algemene Ouderdomswet (AOW)-gerechtigden
               als beslagvrije voet te hanteren niet heeft opgevolgd?
            
Vraag 3
            
Wat vindt u ervan dat de SVB, in strijd met de uitspraak van de rechter, nog steeds
               een te lage beslagvrije voet voor AOW-gerechtigden hanteert, terwijl het nota bene
               de SVB zelf was die eerder signaleerde dat de huidige beslagvrije voet nadelige effecten
               heeft voor ouderen?
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat het door de rechter buiten toepassing verklaren van de manier
               waarop momenteel de beslagvrije voet voor AOW-gerechtigden wordt gehanteerd gevolgen
               heeft voor de invorderingsbesluiten die genomen worden door SVB, Uitvoeringsinstituut
               Werknemersverzekeringen (UWV) en gemeenten? Hoe vindt u dat de SVB, UWV en gemeenten
               moeten omgaan met besluiten die vóór de datum van de uitspraak zijn genomen? Moet
               de hoogte van de aflossing ambtshalve worden herzien of moeten mensen zelf om herziening
               verzoeken?
            
Vraag 5
            
Bent u bereid om met de uitvoerende instanties in gesprek te gaan over de gevolgen
               van de uitspraak van de CRvB, zodat de beslagvrije voet voor AOW-gerechtigden wordt
               verhoogd, zoals aangegeven door de CRvB?
            
Vraag 6
            
In de Kamerbrief van 21 december 2022 heeft u aangegeven om samen met de Minister
               voor Rechtsbescherming en betrokken partijen stappen te zetten om wetgeving voor te
               bereiden om voor schuldenaren vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd uit te gaan van een
               hogere beslagvrije voet; wat is de stand van zaken van deze wetgeving en wanneer kan
               de Kamer dit wetsvoorstel tegemoet zien?5
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S.T.P.H. Palmen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
