Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake Amvb reële prijzen Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport ‘Kinderen uit de Knel’ (Kamerstuk (Kamerstuk 31839-994)
2024D20268 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 22 maart 2024 over de algemene
maatregel van bestuur (AMvB) reële prijzen Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd
en Raad Volksgezondheid en Samenleving (RVS)-rapport «Kinderen uit de Knel» (Kamerstuk
31 839, nr. 994).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema
Adjunct-griffier van de commissie,
Abma-Mom
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de AMvB reële prijzen
Jeugdwet, onderzoek over data wijkteams jeugd en RVS-rapport kinderen in de knel en
hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie willen graag weten wanneer de Staatssecretaris reden ziet
om gebruik te maken van de grondslag in de AMvB om bij ministeriële regeling regels
te kunnen stellen over de indexatie? Klopt het dat uit de praktijk blijkt dat de contractstandaarden
Jeugd, ondanks afspraken hierover, niet in alle gevallen door partijen worden nageleefd?
Tevens willen genoemde leden weten hoe de Staatssecretaris een vinger aan de pols
houdt of deze AMvB daadwerkelijk leidt tot reële tarieven.
Uit het adviesrapport «Verkenning data wijkteams jeugd» blijkt dat gemeenten met verschillende
registratiesystemen werken en kan er sprake zijn van meerder registratiesystemen wanneer
er gewerkt wordt met onderaannemers. Uit het literatuuronderzoek kwam ook naar voren
dat regel- en administratiedruk het werk van de wijkteams belemmert. De motie van
het lid-Maeijer van 28 september 2023 (Kamerstuk 31 839, nr. 978) verzoekt om vaart te maken met het standaardiseren van systemen en het terugdringen
van productcodes. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het staat met de uitvoering
van deze motie? Op welke manier wordt de speciaal gezant hierbij betrokken?
De leden van de PVV-fractie lezen dat ruim een derde van de wijkteams aangegeven hebben
extra ondersteuning voor het verbeteren van de registratie en monitoring nodig is.
Op welke manier, kan de Staatssecretaris deze extra ondersteuning bieden? Op welke
manier wordt de speciaal gezant hierbij betrokken?
De leden van de PVV-fractie merken op dat inzicht krijgen in de effectiviteit, doelmatigheid
en doelstellingen van de hervormingsagenda erg belangrijk is, maar dat dit niet mag
leiden tot nog meer regeldruk en administratieve lasten voor zorgverleners. De leden
van de PVV-fractie vragen op welke manier de Staatssecretaris invulling gaat geven
aan de aanbevelingen (en de toepassing van de aanbevelingen) uit het rapport «Kinderen
uit de knel»? Op welke manier (graag een aantal voorbeelden) is de Staatssecretaris
voornemens de informele netwerken van ouders te versterken?
De Staatssecretaris geeft in de Hervormingsagenda Jeugd (juni 2023) aan dat «de randvoorwaarden
voor gezinnen rondom bestaanszekerheid, wonen, (passend) onderwijs, veiligheid, en
geborgenheid niet op orde zijn». Welke concrete acties heeft de Staatssecretaris op
de genoemde punten genomen? Welke effecten zijn al merkbaar voor de betreffende gezinnen?
De leden van de PVV-fractie lezen dat kinderen die een beroep doen op jeugdhulp relatief
vaak gescheiden ouders hebben. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke manier kinderen
met gescheiden ouders geholpen kunnen worden, zodat jeugdhulp voorkomen kan worden?
Veel gezinnen wonen te krap. Als er sprake is van te krappe behuizing komt een gezonde
(motorische en sociale) ontwikkeling van kinderen onder druk te staan. Hoe gaat de
Staatssecretaris ervoor zorgen dat er voor deze gezinnen voldoende betaalbare woningen
beschikbaar komen, zodat zij kunnen doorstromen naar een passende woning? Heeft de
Staatssecretaris zicht op het aantal gezinnen dat in een te klein huis woont? Hoe
kan de gezinssituatie beter in beeld komen bij uitvoerende instanties die zich bezighouden
met schuldhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg en/of verslaving, detentie, reclassering?
Hoe gaat de Staatssecretaris zorgen dat zorgverleners over de tijd, kennis en ondersteuning
beschikken om de kindcheck uit te voeren? Is de Staatssecretaris op de hoogte dat
de kindcheck soms ook de reden is dat ouders niet naar zorgverleners gaan om hulp
of ondersteuning te vragen bij hun psychische problemen of verslaving? Zo ja, wat
gaat de Staatssecretaris doen om te zorgen dat ouders zonder vrees voor bemoeienis
van jeugdzorg of uithuisplaatsing naar een zorgverlener kunnen gaan?
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie concluderen uit de brief van de Staatssecretaris
dat hij ervoor kiest om de aangenomen motie Raemakers/Westerveld1niet uit te voeren en zijn daar zeer teleurgesteld over.
De reden die gegeven wordt is dat er in de praktijk al afspraken over indexatie zijn.
Hierbij verwijst hij naar de contractstandaarden Jeugd, waarover afspraken in de Hervormingsagenda
Jeugd zijn opgenomen. In de praktijk worden die afspraken echter niet door alle partijen
nageleefd, daarom is het volgens de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie en de meerderheid
in de Kamer juist een goed idee om dit in wet- en regelgeving te borgen. Juíst ook
omdat er afspraken over zijn opgenomen in de Hervormingsagenda. Kan de Staatssecretaris
uitleggen waarom hij een zo duidelijk signaal van de Kamer naast zich neerlegt? De
argumenten die de Staatssecretaris in de brief geeft zijn in het tweeminutendebat
namelijk ook al gewisseld. De Kamer heeft die discussie en argumenten gehoord en anders
besloten, namelijk om de regering per motie te verzoeken om dit op te nemen in de
AMvB. Wat maakt het dat de Staatssecretaris deze overduidelijke wens niet overneemt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn ook benieuwd welk signaal dit afgeeft
voor de verdere uitwerking van de Hervormingsagenda. Veel van de plannen die in de
Hervormingsagenda staan moeten nog concreter uitgewerkt worden in lagere regelgeving
of wetgeving. Gaat de Staatssecretaris dan ook op wensen of verzoeken van de Kamer
zeggen «het staat al in de Hervormingsagenda»? Hoofdlijnen zijn geen concrete afspraken.
Is de Staatssecretaris het met de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie eens dat het
in wet- en regelgeving borgen van de in de Hervormingsagenda opgenomen afspraken en intenties juist een essentieel onderdeel van de Hervormingsagenda
is? En dat het daarbij belangrijk is dat de Staatssecretaris luistert naar de wensen
uit de Kamer, maar ook de wensen en kennis uit het veld? Kan de Staatssecretaris garanderen
dat moties niet opnieuw zomaar opzij worden geschoven en in samenspraak met de Kamer
de plannen uit de Hervormingsagenda in wet- en regelgeving zal gieten? Is de Staatssecretaris
ook bereid om alsnog te regelen dat indexering conform de Overheidsbijdrage in de
Arbeidskostenontwikkeling (OVA)-systematiek de minimale optie is? Zo niet, waarom
niet en hoe wil de Staatssecretaris er dan voor zorgen dat de afspraken in de praktijk
wél worden nageleefd?
Tenslotte zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd naar de voortgang
van de Hervormingsagenda. Kan de Staatssecretaris een update geven hoe het er nu,
bijna een jaar na de presentatie, – voor staat? Kan de Staatssecretaris dit doen in
een overzicht per beleidsmaatregel? Kan de Staatssecretaris daarbij ook een overzicht
of inschatting geven of de bijbehorende financiële kaders per beleidsmaatregel nog
steeds passend zijn? Kan de Staatssecretaris ook een overzicht geven of het ministerie
op koers ligt qua wetgeving die naar de Kamer gestuurd dient te worden? En of dit
in overeenstemming is met het tijdspad dat is vastgesteld via de aangenomen motie
Mohandis2 c.s.?
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de AMvB reële prijzen
Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport «Kinderen uit de Knel». Zij
hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen of indexering conform de OVA-systematiek financiële
gevolgen heeft en zo ja, of deze financiële gevolgen dan nader toegelicht kunnen worden.
Uit onderzoek naar cliëntaantallen blijkt dat er problemen zijn met de uniformiteit
en vergelijkbaarheid van de data over jeugdhulp, zo lezen de leden van de VVD-fractie.
Welke problemen zijn naar voren gekomen en welke signalen hebben gemeenten hierover
gegeven? De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat monitoring gebeurt
met betrouwbare data en vragen daarom of dit probleem zich mogelijk ook voordoet bij
andere monitoringsonderzoeken.
De leden van de VVD-fractie hebben eerder aandacht gevraagd voor gehechtheid in relatie
tot ontwikkelingsfactoren. Zij sluiten dan ook aan bij de constatering uit het rapport
«Kinderen uit de knel» waarin wordt gesteld dat de ontwikkeling van kinderen niet
systematisch is geborgd tijdens de behandeling en/of begeleiding van de ouder. Hoe
kijkt de Staatssecretaris nu naar de motie Tielen3 en is de Staatssecretaris bereid zijn appreciatie over deze motie te herzien? Zo
nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de AMvB reële prijzen Jeugdwet,
het onderzoek naar data wijkteams jeugd en het RVS-rapport «Kinderen uit de Knel».
Deze leden willen aan de hand daarvan een aantal vragen aan de Staatssecretaris stellen.
Uit het rapport «Kinderen uit de Knel» komt het volgende advies naar voren: «Borg als uitvoerende organisaties de belangen van kinderen in de uitvoering van de
eigen (wettelijke) taken. Kijk hierbij in het bijzonder naar de aspecten in de uitvoering
die effect (kunnen) hebben op het welzijn van kinderen. Check altijd of er opgroeiende
kinderen in het gezin of huishouden wonen, verdiep je in de situatie, breng de belangen
van kinderen consequent in beeld en weeg belangen van kinderen consequent mee, waarbij
het belang van het kind in beginsel voorop staat. De context waarin kinderen opgroeien
kan daarnaast worden versterkt via informele structuren: het versterken van sociale
netwerken. Daartoe bepleit de Raad.»4
De leden van de NSC-fractie hebben in de Jeugdwet gelezen dat het familiegroepsplan
centraal staat in artikel 4.1.2. Met het amendement van de Kamerleden Voordewind en
Ypma werd artikel 4.1.2 ingevoegd.5 Met deze bepaling werd beoogd om ouders, familieleden en anderszins direct betrokkenen
de mogelijkheid te geven om – ook in preventieve fases – voor gedwongen of vrijwillige
jeugdhulp mee te denken en te helpen aan een oplossing.6 Uit de praktijk blijkt dat het familiegroepsplan echter niet vaak wordt gebruikt
in het vrijwillig kader. De leden van de NSC-fractie vragen de Staatssecretaris uit
te leggen hoe dit zich verhoudt tot het advies uit het rapport. Kan de Staatssecretaris
aangeven hoe vaak er gebruik wordt gemaakt van het familiegroepsplan? Als blijkt dat
er weinig gebruik wordt gemaakt van het familiegroepsplan, kan de Staatssecretaris
dan aangeven wat de reden van het weinige gebruik is?
De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen dat in het huidige beleid op de «ouderdomeinen»
de belangen van kinderen weinig tot geen rol van betekenis hebben. De focus van het
beleid ligt te veel op de situatie van de ouder, terwijl problemen van ouders grote
gevolgen hebben voor het welzijn en de verdere levensloop van kinderen. De RVS beveelt
in dat kader een integrale en rijksbrede invoering van een Kinderrechtentoets aan.
Kan de Staatssecretaris reflecteren op deze aanbeveling om een domein overstijgende
en rijksbrede Kinderrechtentoets in te richten? Hoe zou de Staatssecretaris zorg dragen
voor de uitvoering, al dan niet implementatie van een Kinderrechtentoets? Is de Staatssecretaris
bereid hierbij voorrang te geven aan domeinen waarin de op doelgroep kinderen en jongeren
met een ingrijpende jeugdervaring (over)vertegenwoordigd is, namelijk inkomen, wonen,
gezondheid, relaties en het justitieel domein?
De leden van de NSC-fractie hebben in het RVS-rapport gelezen dat de belangen van
kinderen geborgd moeten worden in de taakinvulling en taakuitvoering van uitvoerende
organisaties in het beeld. Volgens deze aanbeveling moet er altijd gecheckt worden
of er opgroeiende kinderen in het gezin of huishouden wonen. De belangen van deze
kinderen moeten in beeld worden gebracht en worden meegenomen en meegewogen in het
verdere proces. Is de Staatssecretaris bereid om te onderzoeken hoe de gezinssituatie
beter in beeld gebracht kan worden bij uitvoerende instanties die zich bezighouden
met detentie, reclassering, schuldhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg en/of
verslaving? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe in het proces de belangen van kinderen
en jongeren meegenomen en meegewogen in de omgang met de ouder en diens hulpverlening?
In de volwassenen-GGZ zien we dat bovengenoemde borging er al gedeeltelijk is in de
vorm van een verplichte kindcheck. Dit houdt in dat hulpverleners in onder andere
de volwassen-GGZ in contact met cliënten en patiënten moeten nagaan of er kinderen
in het gezin zijn en of zij veilig zijn. Is de Staatssecretaris bereid een plan op
te stellen waardoor zorgverleners over de tijd, kennis en ondersteuning komen te beschikken
om de kindcheck systematisch uit te voeren?
De leden van de NSC-fractie brengen graag de Eigen Kracht-conferentie onder de aandacht.
Hierbij kan een familie- en vriendennetwerk onder leiding van een onafhankelijk coördinator
zelf een plan opstellen en uitvoeren.7 Is de Staatssecretaris bekend met de Eigen Kracht-conferentie en kan de Staatssecretaris
aangeven of er gebruik van wordt gemaakt en hoe vaak? Ziet de Staatssecretaris in
dat het een gemiste kans is dat wanneer het familiegroepsplan en de Eigen Kracht-conferentie
wel op een frequente basis zouden worden gebruikt, de problematiek bij gezinnen sneller
en effectiever zouden worden aangepakt? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat
het in veel gevallen fijner voor ouders is om met bekende mensen en familieleden een
probleem op te lossen?
De leden van de NSC-fractie hebben in het rapport «Kinderen uit de Knel» het volgende
gelezen: «In artikel 18 van het IVRK is vastgelegd dat de overheid ouders in staat moet stellen
om verantwoordelijkheid te nemen voor de opvoeding en de ontwikkeling van hun kind.
De overheid moet vervolgens «alles doen wat in haar vermogen ligt om erkenning te
verzekeren van het beginsel dat ouders deze verantwoordelijkheid dragen én ouders
passende bijstand verlenen bij de uitoefening van deze verantwoordelijkheid». Hoe verhoudt dit zich met de wachtlijsten die er op dit moment zijn voor de hulpverlening,
met de focus op ouders die behoefte hebben aan psychische behandeling en kinderen
die op een wachtlijst staan voor de GGZ? De leden van de NSC-fractie zijn van mening
dat de verhouding tussen artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten
van het Kind (IVRK) en de op dit moment beschikbare hulpverlening niet op elkaar aansluiten.
Is de Staatssecretaris het er mee eens dat er meer moet worden gedaan om de erkenning
te verzekeren van het beginsel dat ouders deze verantwoordelijkheid voor de opvoeding
en ontwikkeling van een kind dragen en dat ouders passende bijstand moet worden verleend
bij het uitoefenen van deze verantwoordelijkheid?
De leden van de NSC-fractie hebben in het rapport «Kinderen uit de Knel» gelezen dat
kinderen die opgroeien in een huishouden met problematische schulden sneller zelf
problemen ontwikkelen. Als gevolg hiervan is de kans dat deze kinderen dermate problemen
ontwikkelen dat jeugdhulp nodig is, ruim twee keer zo groot als bij kinderen die opgroeien
in een huishouden zonder problematische schulden.8 Van alle kinderen zonder jeugdhulp groeit 9% op in een gezin met een uitkering. Van
alle kinderen met ambulante jeugdhulp groeit 14% op in een gezin met een uitkering.
Bij kinderen in de jeugdhulp met verblijf of jeugdreclassering is dit zelfs 35%.9 Bij deze leden wordt er dan teruggegrepen naar de toeslagenaffaire. Kan de Staatssecretaris
uitleggen hoe deze cijfers zich verhouden met het standpunt met betrekking tot het
feit dat ouders in de toeslagenaffaire niet harder zijn geraakt dan andere ouders?10
De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat het rapport «Kinderen uit de Knel»
een groot aantal open deuren intrapt. Veel zaken waren al bekend en deze zaken hebben
soms al decennialang een oplossing nodig die er nog steeds niet is. Het rapport bevat
een belangrijke verwijzing naar het IVRK en de verplichtingen om in alle wetgeving
de gevolgen voor kinderen goed in beeld te brengen. Dat is op dit moment vooral zichtbaar
op wetgeving die met name betrekking hebben op specifieke zaken, zoals kinderen, jeugdzorg
en onderwijs. Bij de leden van de NSC-fractie rijst dan ook de vraag waarom er nog
steeds geen dergelijke toets is bij andere wetgeving, zoals milieu, klimaat, stikstof
en meer. Kan de Staatssecretaris aangeven of de bereidheid er is om in alle wetgeving,
dan wel in de wet zelf of in de memorie van toelichting, een uiteenzetting toe te
voegen waarin een verwachting van de effecten op kinderen wordt weergeven en hoe de
wetgeving zich verhoudt tot het IVRK?
De leden van de NSC-fractie hebben in het rapport «Kinderen uit de Knel» gelezen dat
er feitelijk gezien wordt gerepareerd in plaats van voorkomen. Er kan worden geconstateerd
dat de regering zelf vaak kiest voor de term «preventie» De leden van de NSC-fractie
trekken de conclusie dat de term «preventie» te pas en te onpas wordt gebruikt en
dat kan worden teruggezien in verschillende projecten die vanuit preventie inzetten
op reparatie in plaats van voorkoming door gedegen en passend beleid. Een voorbeeld
hiervan is dat het VN-kinderrechtencomité heeft aangegeven dat Nederland meer moet
doen om de rechten van kinderen te beschermen. Een rapport van dit comité geeft meerdere
voorbeelden. De Staatssecretaris heeft op 7 juli 2022 middels een Kamerbrief een reactie
gegeven op de adviezen van het comité.11 Kan de Staatssecretaris reflecteren op deze Kamerbrief en aangegeven wat er is gebeurd
met alle genoemde zaken en wat de huidige status van de uitvoering hiervan is? Kan
de Staatssecretaris uitleggen op welke manier er toezicht wordt gehouden op de uitvoering
van de aanbevelingen uit het rapport en de verbeteringen die daaruit volgende in de
levens van de gezinnen optreden? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe hij omgaat met
de financiële aspecten die een rol spelen bij het ondersteunen van gezinnen in de
knel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de brief van de Staatssecretaris,
het onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport «Kinderen uit de Knel gelezen» en
hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie constateren dat de Staatssecretaris de motie Raemakers/Westerveld12 om middels de AMvB op te nemen dat de indexering conform de OVA-systematiek de minimale
optie dient te zijn naast zich neerlegt. De Staatssecretaris geeft aan dat er in de
praktijk al duidelijkheid bestaat over indexatie (90% OVA en 10%PPC) en er daarom
geen noodzaak toe is om het voorstel zoals in de motie staat op te nemen in de AMvB.
De leden van de D66-fractie zijn verbaasd over dit besluit en vragen of de Staatssecretaris
kan toelichten wat er gebeurt als de PPC lager ligt dan de OVA. Klopt de aanname als
de PPC lager ligt dan de OVA, medewerkers minder betaald krijgen dan de OVA, zo vragen
deze leden. Kan de Staatssecretaris voorts toelichten op welke wijze dit in lijn ligt
met het OVA-convenant waarin staat dat zorginstellingen voldoende middelen moeten
krijgen om de lonen van hun personeel gelijke tred te laten lopen met de markt?
De leden van de D66-fractie verzoeken de Staatssecretaris om in de kabinetsreactie
op het RVS-rapport «Kinderen uit de Knel» puntsgewijs aandacht te besteden aan de
aanbevelingen uit het rapport. Het rapport geeft, wat deze leden betreft, een duidelijk
signaal dat de oorsprong van verschillende problemen voor kinderen ontstaan in andere
domeinen, denk bijvoorbeeld aan een armoede en schulden of een ongezonde leefomgeving.
Daarom vragen de leden van de D66-fractie om in de kabinetsreactie expliciet andere
bewindspersonen te betrekken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de AMvB reële prijzen Jeugdwet,
onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport «Kinderen uit de Knel». De leden hebben
de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
De leden van de BBB-fractie lezen dat er problemen zijn met de betrouwbaarheid van
de Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) -data rond de lokale teams. Kan de Staatssecretaris
uiteenzetten wat de problemen zijn en welke maatregelen de Staatssecretaris treft
om te zorgen dat deze CBS-data, na het te verrijken met andere informatiebronnen over
lokale teams, wel goed functioneert? Ook vragen de leden van de BBB-fractie de Staatssecretaris
wat het tijdspad is van het verdere traject om de beschikbaarheid en kwaliteit van
de data rond de lokale teams te verbeteren.
Tot slot lezen de leden van de BBB-fractie dat de Raad voor de Volksgezondheid en
Samenleving (RVS) ingaat op de vraag hoe informele netwerken kunnen worden geactiveerd,
versterkt en benut om bij te dragen aan het versterken van het alledaagse leven en
de Staatssecretaris voor de zomer komt met een beleidsreactie. De vraag aan de Staatssecretaris
is om in zijn beleidsreactie het volgende mee te nemen:
1. In hoeverre worden informele en formele steunstructuren op dit moment gebruikt?
2. Hoe kunnen gemeenten faciliteren in informele en formele steunstructuren zonder dat
zij zonder toestemming «achter de voordeur» komen van het desbetreffende gezin?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de AMvB reële prijzen
Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport «Kinderen uit de Knel». Zij
hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de SP-fractie lezen in de brief dat de motie Westerveld/Raemakers over
krachtens de AMvB regelen dat indexering conform de OVA-systematiek de minimale optie
dient te zijn niet wordt uitgevoerd, «aangezien de contractstandaarden Jeugd reeds
staande praktijk zijn». Waarom weigert de Staatssecretaris dan de motie uit te voeren,
aangezien het dus geen grote negatieve effecten zou kunnen hebben?
De leden van de SP-fractie merken daarbij ook op dat er signalen vanuit de sector
zijn waaruit blijkt dat de contractstandaarden Jeugd in de praktijk niet altijd worden
nageleefd. Daarmee zou er dus wel degelijk een toegevoegde waarde zitten aan het stellen
van eisen over indexering via de AMvB. Het is namelijk dan niet meer toegestaan om
de eisen over indexering niet na te leven. Waarom kiest de Staatssecretaris dan niet
alsnog ervoor om de motie uit te voeren?
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
E.Y. Abma-Mom, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.