Brief regering : Jaarrapportage actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling april 2023 - maart 2024
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 98
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2024
Deze brief bevat de jaarrapportage Beleidscoherentie voor Ontwikkeling voor de periode
april 2023 tot en met maart 2024. De jaarrapportage schetst de voortgang op de drie
overkoepelende thema’s van het herziene actieplan van 2022; 1) verkleinen Nederlandse
klimaat, land- en watervoetafdruk, 2) tegengaan onwettige geldstromen en belastingontwijking,
en 3) tegengaan van vaccin- en gezondheidsongelijkheid en op de Nederlandse inzet
op beleidscoherentie in het algemeen. Met deze brief wordt ook opvolging gegeven aan
de toezeggingen die gedaan zijn tijdens het commissiedebat beleidscoherentie voor
ontwikkeling op 6 juli 2023 en de aangenomen moties naar aanleiding van dat debat.1
Het gaat hier om de tweede voortgangsrapportage op het actieplan beleidscoherentie
dat in november 2022 van kracht is gegaan.2 Hierbij is opvolging gegeven aan de aanbevelingen van de IOB, zoals gedaan in de
evaluatie van het actieplan als instrument voor coherentie d.d. 30 april 2023 «Beter
afgestemd?».3 Voor de voortgang van de implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s)
in Nederland verwijs ik u naar de jaarlijkse CBS Monitor Brede Welvaart en de nationale
SDG-rapportage. Beide rapporten, evenals de kabinetsreactie hierop, verschijnen gelijktijdig
met deze jaarrapportage op 15 mei 2024 (Verantwoordingsdag). Waar de nationale SDG-rapportage
ingaat op de voortgang op de duurzame ontwikkelingsdoelen in Nederland, gaat deze
rapportage specifiek in op de voortgang op het actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling,
dus over de effecten van het Nederlandse beleid op die doelen elders.
Inleiding
Zorgen dat ontwikkelingsbeleid en overig beleid elkaar versterkt en niet tegenwerkt,
is al sinds 1998 onderdeel van het kabinetsbeleid. De noodzaak van het sturen op coherent
beleid neemt toe naarmate internationale en nationale uitdagingen verder verweven
raken. Klimaatverandering, de oorlog op het Europese continent, toenemende instabiliteit
op andere continenten, economische onzekerheid, toegenomen polarisatie en groeiende
ongelijkheid, zijn op zichzelf staande crises, maar hebben ook effect op elkaar. De
gevolgen hiervan treffen alle landen.
Het tegengaan van corruptie en witwassen leidt tot stabielere en meer betrouwbare
overheidsfinanciën en transparantere economieën elders, en maakt ook internationaal
zakendoen minder onzeker en daarmee aantrekkelijker. Het tegengaan van ontbossing
gaat niet alleen klimaatverandering tegen, maar verkleint ook het risico van zoönose
en daaraan gerelateerde pandemieën waar wij ook in Nederland last van kunnen krijgen.4
Het bijdragen aan het oplossen van deze internationale vraagstukken maakt Nederland
een betrouwbare en geloofwaardige partner.5 Dit geldt ook en wellicht zelfs nog meer voor het voeren van een coherent beleid
wat oog heeft voor en rekening houdt met de effecten op andere landen. Overheden in
lage- en middeninkomenslanden worden kritischer op de negatieve effecten van ons (veelal
Europese) beleid op hun economie en samenleving. Deze vragen komen op het moment van
fundamentele veranderingen in de internationale geopolitieke verhoudingen. Europa
en dus ook Nederland zijn niet meer altijd vanzelfsprekende partners – steeds meer
zijn wij de vragende partij. Zoals ook al in de Afrikastrategie is aangegeven, is
het investeren in een gelijkwaardige relatie fundamenteel om effectief voor onze belangen
op te komen.6 Omwille van wederzijdse belangen is het daarom belangrijk om de impact van nationaal
beleid op deze landen te adresseren. Terwijl we tegelijkertijd oog houden voor onze
geopolitieke belangen.
Voortgang
Kabinetsbreed is er toenemende aandacht voor beleidscoherentie voor ontwikkeling bij
nieuw beleid en regelgeving. Het afgelopen jaar besprak ik het herziene actieplan
tijdens het Commissiedebat op 6 juli 2023 over de jaarrapportage van het actieplan,
samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van
Fiscaliteit en Belastingdienst.7 Ook in gezamenlijke debatten zoals o.a. met de Minister van Landbouw, Natuur en Visserij
over voedselzekerheid en water d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk 36 180, nr. 62) en met de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport over de Mondiale Gezondheidsstrategie
d.d. 4 april jl. is het belang van coherent beleid aan de orde gesteld. Naast de debatten
en de op ambtelijke niveau gevoerde tweejaarlijkse gesprekken m.b.t. aanstaande wet
en regelgeving, spreek ik met andere bewindspersonen over beleidscoherentie, zoals
ook toegezegd tijdens het debat van 6 juli 2023 en in antwoord op de motie Thijssen.
8
Tegelijkertijd met deze rapportage ontvangt u ook de Monitor Brede Welvaart en de SDG’s waarin het CBS in gaat op de effecten van het Nederlands beleid elders. Ten opzichte
van vorig jaar zijn deze cijfers van het CBS niet veel veranderd. Nederland levert
nog steeds een positieve bijdrage aan de brede welvaart van andere landen via ontwikkelingshulp,
overdrachten en doordat studenten uit andere landen in Nederland studeren. Ook handel
met andere landen kan een positieve bijdrage leveren aan brede welvaart in die landen.
Dit gaat echter ook gepaard met een grote land-, grondstoffen-, en broeikasgasvoetafdruk.
Dat betekent dat voor de producten die we importeren land-, grondstoffen- en broeikasgasuitstoot
in het buitenland nodig zijn.
In opvolging van eerder genoemde IOB-evaluatie en naar aanleiding van moties en toezeggingen
tijdens het debat van 6 juli 2023 zijn de volgende stappen gezet:
– Begin dit jaar is conform de toezegging tijdens het debat in een rondetafelgesprek
met vertegenwoordigers van verschillende organisaties gesproken over beleidscoherentie
en het actieplan.9 Daarbij zijn verschillende suggesties gedaan voor aanvullende indicatoren en doelstellingen,
deels ook in lijn met de eerdere aanbevelingen van de IOB en in lijn met door de TK
aangenomen moties. Dit is in deze brief verwerkt en geëxpliciteerd.
– Mede naar aanleiding van de motie Van der Graaff10 is er een nieuwe subdoelstelling toegevoegd aan het thema verkleinen Nederlandse
land-, water- en klimaatvoetafdruk, waarin meer expliciet dan voorheen wordt ingegaan
op de sociale dimensie. Deze wordt hieronder nader toegelicht en in de bijlage is
de volledige subdoelstelling met indicatoren opgenomen.
– In antwoord op de motie Thijssen11 spreek ik met betrokken bewindspersonen over beleidscoherentie.
– Naar aanleiding van de motie Thijssen-Amhaouch12 met o.a. het verzoek om mogelijke impact van Nederlandse voedselexport op voedselproductie
en marktwerking elders, zal er nader onderzoek plaatsvinden, hierover zal u op korte
termijn geïnformeerd worden.
– In deze brief en annex wordt conform de toezegging tijdens het commissiedebat Mondiale
Gezondheid van 4 april jl. ingegaan op de coherentie tussen de Mondiale Gezondheidsstrategie
en het verkleinen van de Nederlandse voetafdruk.13
– In de annex wordt conform de toezegging d.d. 6 juli 2023 ingegaan op de wijze waarop
binnen verschillende ministeries de SDG toets wordt geïmplementeerd.14
– In de bovengenoemde IOB evaluatie «Beter afgestemd?» is de interventielogica van het
actieplan beschreven. Naast het actieplan en de jaarlijkse rapportage aan de Tweede
Kamer, zal als onderdeel hiervan gewerkt worden informatievoorziening en het vergroten
van bewustwording om zo bij te dragen aan meer coherent beleid.
Versterkte inzet op beleidscoherentie binnen EU en OESO
De wijze waarop Nederland coherentie van ontwikkelingsbeleid met ons overige beleid
adresseert, is nog niet vanzelfsprekend in de ons omringende landen. De OESO peer review van het Nederlandse beleid van ontwikkelingssamenwerking benoemt dit ook expliciet.15 De OESO heeft Nederland gevraagd om deze aanpak ook bij andere OESO landen onder
de aandacht te brengen. Zodoende heeft het kabinet het afgelopen jaar ook ingezet
op meer aandacht voor beleidscoherentie voor ontwikkeling in internationale fora.
Zowel in het ontwikkelingscomité van de OESO als ook in andere OESO-werkgroepen is
de Nederlandse aanpak het afgelopen jaar gepresenteerd. Als vicevoorzitter heeft Nederland
eraan bijgedragen dat niet alleen de herziening van de OESO brede ontwikkelingsstrategie,
maar ook het belang van coherent beleid is benadrukt in de slotverklaring van de OESO
Raad van Ministers16, omwille van de geloofwaardigheid en relevantie van de OESO in de huidige geopolitieke
verhoudingen.
Ook binnen de EU zetten we in op beleidscoherentie voor ontwikkeling en de Nederlandse
aanpak van polderen en een actieplan. De EU heeft het thema beleidscoherentie weliswaar
sinds 2012 opgenomen in artikel 208 van het verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie, maar de laatste jaren lijkt de aandacht af te nemen.17 In een resolutie aangenomen in maart 2023 heeft het Europees Parlement gevraagd om
meer inzet van de Commissie en wordt onder meer de mogelijkheid van een actieplan
genoemd.18 In diverse raadswerkgroepen benadrukt Nederland de noodzaak van meer coherent beleid.
In een door Nederland en het European Center for Development Policy Management georganiseerde workshop met verschillende lidstaten en met deelname van de Commissie,
was dit ook een van de breed gedeelde hoofdconclusies.
Resultaten actieplan
Nederland boekt duidelijk voortgang op de verschillende thema’s van het actieplan
beleidscoherentie voor ontwikkeling. Een gedetailleerd overzicht van de voortgang
per thema is opgenomen in de bijlage. Hieronder enkele voorbeelden en een toelichting
op nieuwe doelstellingen binnen de bestaande thema’s.
Verkleinen Nederlandse land, water en klimaat voetafdruk
Het terugdringen van de internationale Nederlandse land-, klimaat- en watervoetafdruk
heeft positieve effecten op het milieu en vergt tegelijkertijd ook economische aanpassingen
van lage en middeninkomenslanden. Het kabinet zet daarom in op zowel het stimuleren
van verantwoord ondernemen door bedrijven (zoals Europese IMVO-wetgeving) als flankerende
maatregelen in het ontwikkelingsbeleid. Daarbij gaat het om het bieden van ondersteuning
aan producenten en stakeholders in landen bij het kunnen voldoen aan hogere EU duurzaamheidseisen. Maar ook is het
van belang om informatie en kennis hierover terug te voeden naar bedrijven en stakeholders in Nederland en de EU, omdat die daarmee geholpen worden in de uitvoering en handhaving
van deze wetgeving.
Vergroening dient hand in hand te laten gaan met sociaaleconomische verduurzaming
waarbij ook wordt gekeken naar (leefbare) inkomens en lonen, kinderarbeid en arbeidsomstandigheden.
Dit doet het kabinet met partners zoals met de Rijksdienst voor ondernemend Nederland(RvO),
Initiatief Duurzame Handel, Solidaridad en de vakbonden.19 Om de voortgang op dergelijk flankerend beleid te kunnen volgen specifiek in het
kader van beleidscoherentie voor ontwikkeling, is er een nieuwe doelstelling met indicatoren
over deze «sociale dimensie» toegevoegd aan het actieplan binnen het thema verkleinen
Nederlandse voetafdruk. Hiermee wordt ook gevolg gegeven aan de motie Van Der Graaf.20
Er is het afgelopen jaar voortgang gemaakt op de inzet binnen Europa op verantwoorde
mijnbouw en grondstoffenketens nodig voor de energietransitie. Het Europees Partnerschap
voor Verantwoorde Mineralen (EPRM) heeft in 2023 een nieuwe call for proposals gedaan, welke is uitgebreid van de 3TG’s (tin, tantaal, wolfraam en goud) naar andere
grondstoffen zoals lithium, grafiet, kobalt, koper en nikkel. Tevens heeft het «Climate
Smart Mining» initiatief van de Wereldbank vorig jaar haar «Climate Mineral Explorer»
uitgebreid naar een extra grondstof, grafiet. Met deze interactieve tool kunnen bedrijven of andere stakeholders hun waardeketen van grafiet en lithium simuleren
en de verschillende routes van de waardeketen onderling vergelijken om inzicht te
krijgen in de CO2 uitstoot die deze routes met zich mee brengen. Voor een uitgebreidere toelichting
verwijs ik u naar de Voortgangsbrief Nationale Grondstoffenstrategie van 22 december
2023.21
De Nederlandse inzet op het verkleinen van de land, water en klimaatvoetafdruk is
ook van belang voor onze gezondheid. Zoals ook de Mondiale Gezondheidsstrategie beschrijft
«wordt gezondheid beïnvloed door steeds meer en uiteenlopende factoren zoals klimaatverandering,
luchtvervuiling, verlies aan biodiversiteit, reis- en handelsbewegingen» (.).22 Ook de gezondheidssector draagt bij aan de voetafdruk.23 Daarom is subdoel 7 «de transformatie naar een kwalitatief, betaalbaar en toegankelijk
stelsel van (publieke) zorg en welzijn met minimale impact op klimaat in 2050» toegevoegd
aan de inzet op de voetafdruk. Hiermee geeft het kabinet antwoord op de toezegging
aan Tweede Kamerlid Hirsch tijdens het commissiedebat Mondiale Gezondheid van 4 april
jl. om in te gaan op de coherentie tussen de Mondiale Gezondheidsstrategie en het
verkleinen van de Nederlandse voetafdruk.24
Tegengaan onwettige geldstromen en belastingontwijking
Nederland zet in op het tegengaan van onwettige internationale geldstromen en in voorgaande
beleidscoherentie rapportages is met name ingegaan op belastingontduiking en de inzet
op versterken belastingsystemen in lage en middeninkomenslanden. Vanaf dit jaar wordt
ook de bestaande Nederlandse inzet op corruptie toegevoegd aan de rapportage. Sinds
dit jaar heeft Nederland een anti-corruptie gezant. Deze levert als strategisch adviseur
een bijdrage aan de internationale anti-corruptie diplomatie, gericht op de uitvoering
van het anti-corruptie beleid zoals ook beschreven in de Kamerbrief van 8 maart 202225 en de beleidsnota Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde.26 De gezant draagt bij aan het bevorderen van dialoog en partnerschap, in het bijzonder
met staten, internationale organisaties en NGO’s die zich hebben geëngageerd om een
voortrekkersrol te spelen bij de bestrijding van (grootschalige) corruptie, of daartoe
de ambitie hebben uitgesproken. Vanaf dit jaar zal ook op de Nederlandse inzet binnen
de EU op de totstandkoming van de anticorruptie richtlijn worden gerapporteerd. Ook
de inzet van Nederland binnen de OESO (anti bribery working group) en de G20 zijn opgenomen in het actieplan.
Per 1 januari van dit jaar is de conditionele bronbelasting op dividenden naar laagbelastende
jurisdicties en in misbruiksituaties ingevoerd. De verwachting is dat dit de reeds
ingezette daling van de rente-, royalty- en dividendstromen vanuit Nederland naar
laagbelastende jurisdicties (welke als aanzienlijk is afgenomen van EUR 38,5 miljard
in 2019 naar EUR 6 miljard in 2022) nog verder zal doorzetten. Nederland erkent de
positie van het mondiale zuiden binnen de Verenigde Naties over internationale samenwerking
op belastinggebied en deelt de mening dat hun positie in huidige fiscale discussies
verbeterd kan worden. Nederland zal zich in de discussies bij de VN constructief opstellen.
Voor Nederland is daarin van belang dat dubbel werk en inconsistentie tussen belangrijke
afspraken uit verschillende internationale samenwerkingsverbanden wordt voorkomen.
Er wordt verwezen naar de schriftelijke inbreng van Nederland voor de vergadering
hierover van de VN Ad Hoc Committee in mei 2024, zoals met uw Kamer gedeeld in de
bijlage van de Kamerbrief verslag Eurogroep en Ecofinraad van 21 maart jl. 27 Daarnaast is het Ministerie van financiën voornemens om met het oog op deze internationale
ontwikkelingen de visie op het verdragsbeleid t.o.v. ontwikkelingslanden samen met
mij verder uit te werken. Voor meer informatie hierover verwijs ik u naar de Kamerbrief
over de onderhandeling van belastingverdragen van 14 maart 2024. 28
Verkleinen vaccin en gezondheidsongelijkheid
In de kabinetsbrede Nederlandse Mondiale gezondheidsstrategie, die in oktober 2022
werd gelanceerd, is beleidscoherentie voor ontwikkeling stevig verankerd. Een van
de drie prioriteiten, het versterken van de mondiale gezondheidsarchitectuur en nationale
gezondheidssystemen, richt zich mede op het verkleinen van vaccin- en gezondheidsongelijkheid.
Zo zet Nederland zet zich in voor lokale productie ten behoeve van toegang, zodat
lage en middeninkomenslanden snel en adequaat kunnen reageren op uitbraken. Dit is
ook belangrijk voor Nederland, ziektes stoppen immers niet aan de grens. De voortgang
van de implementatie van de strategie werd recent naar uw Kamer gestuurd.29
Conclusie
Beleidscoherentie voor ontwikkeling krijgt nieuw momentum in een kantelende wereldorde,
waarin Nederland zijn belangen effectief behartigt door ook de belangen van lage en
middeninkomenslanden mee te wegen in zijn beleidsinzet. Dit is ook internationaal
zichtbaar, binnen de EU en de OESO. Nederland kan hierbij zijn ervaring inbrengen
en door internationaal op dit thema in te zetten effectiever zijn en het gelijk speelveld
vergroten.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Indieners
-
Indiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking