Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 518 Wijziging Omgevingswet en enige andere wetten (Wet uitvoering verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten)
Nr. 5
                   VERSLAG
            
Vastgesteld op 29 april 2024
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), belast met het
                  voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te
                  brengen van haar bevindingen.
               
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
                  afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit
                  wetsvoorstel voldoende voorbereid.
               
Inhoudsopgave
                         
                         
Blz.
                         
                         
                         
I.
ALGEMEEN
1
1.
Inleiding
2
2.
Strekking en achtergrond verordening, en wijze en uitvoering
3
3.
Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
5
5.
Gevolgen (niet-financieel)
5
6.
Toezicht en handhaving
6
7.
Financiële gevolgen en regeldruk
6
8.
Evaluatie
7
I. ALGEMEEN DEEL
               
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
                  Wet uitvoering verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten (Verordening).
                  De Europese verordening is een grote en belangrijke stap geweest om ontbossing wereldwijd
                  tegen te gaan en daarom vinden deze leden het belangrijk dat de verordening goed en
                  ambitieus wordt uitgevoerd. Hierover hebben deze leden enkele vragen.
               
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
                  en hebben nog enkele vragen.
               
De leden van de NSC-fractie vragen ook hoe de verantwoordelijkheden in de keten zijn
                  verdeeld. Wat betekent dit qua opgave, maar ook qua toezicht en controle voor de vier
                  grote handelsbedrijven die daadwerkelijk op grote schaal soja en andere producten
                  die onder deze Verordening vallen importeren? Deze leden vragen de regering wat deze
                  Verordening doet om de transparantie over de herkomst van de producten te vergroten.
               
De leden van de NSC-fractie vragen de regering hoe dit zich verhoudt tot de andere
                  partners in de keten. Wat wordt de daadwerkelijke opgave voor middelgrote en kleine
                  bedrijven. Betekent dit ook bijvoorbeeld dat elk koffiehuis informatie vijf jaar lang
                  informatie over de precieze herkomst van de koffie en alle andere producten paraat
                  moet hebben? Hoe ver gaat de zorgvuldigheidsvereiste voor midden- en kleinbedrijven
                  (mkb’ers) en is dit ook haalbaar voor kleine bedrijven? Waarom is er niet voor gekozen
                  om hen van deze verplichting te ontslaan omdat mkb’ers zelden inkopen bij producenten
                  zelf? Is het mogelijk hier in de implementatie alsnog oog voor te hebben?
               
De leden van de NSC-fractie vragen of dit inderdaad betekent dat alle supermarkten
                  en groothandels voor elk afzonderlijk product het informatiesysteem moeten invullen.
                  Waarom is ervoor gekozen om elke ketenpartner deze verplichting op te leggen in plaats
                  van enkel voor de inkopers die het leeuwendeel van de import en export tot hun rekening
                  nemen?
               
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wet uitvoering
                  verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten. Deze leden hebben geen verdere
                  vragen.
               
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de Wet uitvoering verordening
                  ontbossingsvrije grondstoffen en producten en hebben hier nog enkele vragen over.
               
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verheugd dat de Ontbossingsverordening in
                  werking treedt en tevreden dat hiertoe de Omgevingswet en andere relevante regelgeving
                  wordt aangepast.
               
1. Inleiding
               
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel aangaande de
                  wijziging van de Omgevingswet in verband met de Wet uitvoering verordening ontbossingsvrije
                  grondstoffen en producten. Deze leden steunen het onderliggende doel van deze wetgeving,
                  namelijk het tegengaan van wereldwijde ontbossing en bosdegradatie als gevolg van
                  het verbruik in de Europese Unie (EU) van bepaalde producten en grondstoffen, en daarmee
                  het verminderen van de bijdrage aan wereldwijde broeikasgasemissies en biodiversiteitsverlies.
                  Gezien het mondiale karakter van de problematiek rondom ontbossing hebben deze leden
                  begrip voor een verdere aanpak op Europees niveau.
               
De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het proces tot
                  implementatie op 29 december 2024 moet zijn afgerond. Deze leden vragen of de regering
                  voorziet dat deze datum gaat worden gehaald. Welk tijdspad heeft de regering daarbij
                  voor ogen?
               
De leden van de BBB-fractie lezen dat het bij dit voorstel gaat om een zuivere implementatie
                  van de Verordening (EU) 1115/2023 ontbossingsvrije grondstoffen en producten (EU Deforestation
                  free Regulation). Waarom wordt deze opmerking gemaakt? Hebben andere lidstaten dezelfde
                  interpretatie van een zuivere implementatie, of bestaan daar verschillen in?
               
2. Strekking en achtergrond verordening, en wijze uitvoering
               
De leden van de VVD-fractie constateren dat landen via het benchmarkingssysteem worden
                  gecategoriseerd in laag, standaard of hoog risico. Deze leden vragen de regering op
                  welke wijze landen in een andere categorie kunnen worden geplaatst en welke instantie
                  daarover beslist. Kunnen derde partijen, zoals marktdeelnemers, vragen stellen of
                  bezwaar aantekenen bij deze categorisering, en zo ja op welke manier?
               
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of er inmiddels meer duidelijkheid
                  is hoe voorkomen kan worden dat de producten en grondstoffen uit hoog-risico gebieden
                  vermengd worden met diezelfde producten en grondstoffen uit laag-risico gebieden.
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat de benodigde informatiesystemen ten behoeve
                  van de handhaving in de komende jaren nog ontwikkeld worden door de EC. Vormt de voortgang
                  van deze ontwikkeling onderdeel van de effectbeoordeling, zo vragen deze leden. Wat
                  zou volgens de regering op basis van de ontwikkelde informatiesystemen de uiteindelijke
                  mate van samenwerking en informatiedeling tussen bevoegde autoriteiten, lidstaten
                  en de EC moeten zijn? Deze leden vragen verder hoever dit in de keten is te borgen.
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat in de Omgevingswet de grondslag wordt uitgebreid
                  om bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels te stellen over de activiteit
                  van het verhandelen en het binnen Nederland brengen van ontbossingsvrije grondstoffen
                  en producten. Deze leden vragen de regering of er in dat geval sprake is van een voorhangprocedure.
               
De leden van de BBB-fractie begrijpen de strekking en achtergrond van de Verordening.
                  Op welke derde landen zal de verordening de meeste impact hebben?
               
De leden van de BBB-fractie lezen dat het doel van de Verordening is om de consumptiepatronen
                  in de EU en wereldwijd te bevorderen. Kan de regering vertellen wat hiermee wordt
                  bedoeld? Wat kunnen mogelijke gevolgen zijn?
               
De leden van de BBB-fractie lezen dat een door de EC beheerd landenbenchmarkingsysteem
                  landen en gebieden zal categoriseren in laag, standaard of hoog risico van het produceren
                  van grondstoffen en producten die bijdragen aan de vernietiging en aantasting van
                  bossen of niet legale producten. Kan de regering hier meer over vertellen? Hoe ziet
                  dit landenbenchmarkingsysteem eruit en welke gevolgen heeft het voor landen om in
                  een bepaalde categorie te zitten? Wat zijn de onderliggende factoren die bepalend
                  zijn om landen in een bepaalde categorie in te delen?
               
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Verordening meer samenwerking voorschrijft
                  tussen lidstaten. Kan de regering vertellen hoe deze samenwerking er uit komt te zien?
                  Ziet de regering ook nadelen in het verplicht meer moeten samenwerken met andere lidstaten?
               
De leden van de BBB-fractie lezen dat er minimuminspectieniveaus worden vastgesteld
                  voor bevoegde autoriteiten. Wat betekent dit voor Nederland?
               
Strekking en hoofdelementen verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vragen over het landenbenchmarkingsysteem
                  waarmee de Europese Commissie (EC) landen en gebieden zal categoriseren in laag, standaard
                  of hoog risico van het produceren van grondstoffen en producten die bijdragen aan
                  ontbossing. Hoe worden die risiconiveaus bepaald? Hoe vaak worden de risiconiveaus
                  geüpdatet?
               
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen erop dat het doel van deze wet niet
                  moet zijn om grondstoffen en producten uit hoog-risicolanden te weren en import te verplaatsen naar laag-risicolanden. Het doel van
                  de wet moet juist zijn dat er in landen met een hoog risico op ontbossing wordt gewerkt
                  aan verbetering. Hoe gaat de regering om met bedrijven die juist afnemen in hoog-risicogebieden
                  om zich daar in te zetten voor maatschappelijke doelen zoals leefbare inkomens, herbebossing
                  of duurzaamheid? Hoe zorgt de regering ervoor dat juist duurzame koplopers in Nederland
                  en boeren in productielanden worden gesteund? Is er ruimte om te werken aan verbetering
                  en het voorkomen van ontbossing? Welke subsidiekaders en ondersteuning zijn beschikbaar
                  of worden beschikbaar gesteld om de risico’s van verschuiving tegen te gaan?
               
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich zorgen over deze duurzame koplopers
                  die juist samenwerken met kleine boeren in risicovolle landen. Hoe worden mkb’ers
                  ondersteund bij de implementatie van de verordening? Deze leden wijzen erop dat er
                  in de memorie van toelichting wel wordt gesproken over flankerend beleid, maar niet
                  over hoe dat beleid wordt ingevuld. Voor welke doelgroepen wordt flankerend beleid
                  gemaakt? Wordt het flankerend beleid ingericht op het voorkomen van verschuiving van
                  hoog-risico naar laag-risicolanden en het stimuleren van het voorkomen en/of herstellen
                  van ontbossing? Op welke manier wordt gekeken hoe flankerend beleid de Ontbossingswet
                  in lijn kan brengen met de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
                  (OESO)-richtlijnen?
               
Aanleiding en achtergrond
De leden van de NSC-fractie vragen wat de impact is van de keuze voor deze producten
                  voor Nederland. Heeft de regering een inventarisatie van de gevolgen van de nieuwe
                  regels voor de Nederlandse bedrijven die handelen in of gebruikmaken van deze producten?
                  In welke mate verhoogt dit de administratieve druk voor de 5.000 à 10.000 exporterende
                  partijen, zoals de vleessector en productiebossen die als first-placers zullen worden
                  gezien? Kunnen alle bedrijven op tijd alle informatie aanleveren om te kunnen exporteren?
               
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het van groot belang dat de Verordening
                  feitelijk zal bijdragen aan het verminderen van het Europese aandeel in wereldwijde
                  ontbossing, die uiteindelijk immers schadelijke effecten heeft de leefwereld van iedereen.
                  Deze leden vinden het van groot belang dat dit effect ook daadwerkelijk wordt behaald.
                  Deze leden vragen de regering daarom of zij bereid is jaarlijks verslag te doen over
                  welke producten op grond van de Verordening van de Nederlandse markt zijn geweerd
                  en de gegevens hierover te vergelijken met de situatie nu, waarin de Verordening nog
                  niet geldt.
               
Wijze van uitvoering
De leden van de BBB-fractie lezen dat de EC later zelf nog met mogelijke aanvullingen
                  komt van de Verordening. Wat kunnen deze leden verwachten? Op welke termijn kan de
                  EC met aanvullingen komen? Wat voor aanvullingen zullen dat dan zijn? Hoeveel invloed
                  kunnen lidstaten uitoefenen op die aanvullingen, indien de lidstaten het er niet mee
                  eens zijn?
               
De leden van de PvdD-fractie horen graag hoe het implementatieproces van de Verordening
                  in Nederland verloopt. Verwacht de regering binnen de opgegeven tijd (eind december
                  2024) de implementatie te hebben afgerond? Zo nee, waarom niet?
               
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
               
De leden van de NSC-fractie lezen dat de mogelijkheid wordt toegevoegd dat de regering
                  ter dekking van de kosten voor de uitvoering van controles of verificaties, rechten
                  heft van de eigenaar, vervoerder, verhandelaar, importeurs of diens gemachtigde. Betekent
                  dit dat de bedrijven die hogere kosten kunnen verwachten voor duurdere grondstoffen
                  ook moeten betalen om te worden gecontroleerd over die grondstoffen?
               
Verhouding van het voorstel tot Europees recht
De leden van de NSC-fractie vragen hoe deze regelgeving zich verhoudt tot andere Europese
                  regelgeving, zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (2022/2464/EU)(CSRD)
                  en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive EU) 2019/1937 (CSDDD), maar
                  ook het Europese digitale productpaspoort in de regelgeving voor «ecodesign requirements»
                  die nu nog niet van kracht zijn. Is er overlap? Hoe verloopt de implementatie van
                  deze regelgeving momenteel voor het bedrijfsleven: wat zijn de ervaringen tot nu toe?
                  Zijn de systemen die straks worden gebruikt dezelfde, zodat bedrijven voor het inzichtelijk
                  maken van hun producten en onderdelen van deze producten niet moeten gaan werken met
                  allerlei verschillende informatiesystemen en stromen?
               
5. Gevolgen (niet-financieel)
               
De leden van de PvdD-fractie vragen de regering of zij kan aangeven wat de gevolgen
                  van de Verordening zullen zijn voor Nederlandse boeren.
               
Verwachte doeltreffendheid en doelmatigheid
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het
                  risico bestaat dat de negatieve milieueffecten zullen worden afgewenteld op overige
                  ecosystemen die niet onder de bescherming van deze verordening vallen, zoals al vaak
                  in debatten als zorg naar voren is gekomen. Hoe lang duurt het dan om de Verordening
                  verder uit te breiden naar overige ecosystemen, indien uit de geplande evaluatie blijkt
                  dat dit daadwerkelijk het geval is? Waarom is dit niet gelijk geïmplementeerd als
                  dit risico als zodanig wordt erkend? Heeft de regering overwogen om hier in Nederland
                  op vooruit te lopen? Hoe voorkomt de regering er in haar eigen inkoopbeleid bijvoorbeeld
                  voor dat er enkel ontbossingsvrije grondstoffen en producten worden ingekocht en dat
                  er ook geen verwoesting van andere ecosystemen plaatsvindt?
               
6. Toezicht en handhaving
               
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen erop dat er wat betreft handhaving
                  in Nederland in de praktijk altijd ondercapaciteit lijkt te zijn. Wordt er op dit
                  moment voldoende capaciteit bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
                  voor vrijgemaakt? Deze leden lezen dat de informatiesystemen, die uitwisseling tussen
                  lidstaten en douaneautoriteiten moeten bewerkstellen, om betere handhaving te realiseren
                  in de komende jaren nog wordt ontwikkeld. Hoe wordt er in de tussenliggende tijd voor
                  gezorgd dat de handhaving op orde is en er niet toch grondstoffen en producten die
                  bijdragen aan ontbossing op de Europese markt komen?
               
De leden van de PvdD-fractie vragen de regering aan te geven hoe de NVWA en de Douane
                  zich voorbereiden op de implementatie en controle van de Verordening. Hoeveel fte’s
                  worden er aangesteld? Voorziet de regering problemen in het aannemen en opleiden van
                  mensen? Zo ja, welke?
               
7. Financiële gevolgen en regeldruk
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat de toezichtlasten voor instanties zoals de Douane
                  en de NVWA afhankelijk zijn van onder meer nadere besluitvorming door de EC over het
                  aantal landen en gebieden dat als hoog-risico wordt aangemerkt, aangezien deze categorie
                  landen aanzienlijk meer controle vergt. Deze leden vragen de regering wat de reden
                  is dat deze besluitvorming nog niet is afgerond, aangezien het nu blijkbaar lastig
                  is om een inschatting te maken van de toezichtlasten. Wanneer is deze besluitvorming
                  wel gereed? Kan de regering een inschatting geven van de impact op de NVWA, zowel
                  financieel als personeel, vanwege de verwachtte stijging van het aantal fte?
               
Gevolgen voor bedrijven en burgers
De leden van de VDD-fractie lezen dat de regering in de memorie van toelichting schrijft
                  dat het lastig is om in te schatten welk deel van de geraamde kosten voor rekening
                  van Nederlandse bedrijven komt. Twee jaar geleden al schreef de regering in het schriftelijk
                  overleg over het BNC-fiche dat «de impact afhankelijk [zal] zijn van verdere besluitvorming
                  over het voorstel en met name de uiteindelijke omvang van de goederen- en productenscope,
                  eventuele uitbreiding naar andere ecosystemen en het aantal landen dat als hoog-risicoland
                  wordt aangemerkt.» Wanneer gaat hier dan wel meer duidelijkheid over komen? Of is
                  de regering voornemens om het wetsvoorstel in werking te laten treden zonder in kaart
                  te hebben gebracht wat de financiële consequenties zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven?
               
De leden van de VVD-fractie vragen verder naar de impact op een gelijk Europees speelveld.
                  Voornoemde Verordening voorziet in implementatie van de Europese verordening ontbossingsvrije
                  grondstoffen en producten, maar strekt het proces van implementatie op gelijke voet
                  door alle lidstaten. Voorloopt implementatie voor alle lidstaten gelijktijdig en voorziet
                  de Minister dat vergelijkbare wetten in andere lidstaten op hetzelfde moment in werking
                  treden? Als dit niet het geval is, voorziet de regering dan problemen voor waarborgen
                  van een gelijk speelveld? Daarnaast vragen de deze leden op welke landen voornoemde
                  wet de meeste impact gaat hebben, op welke landen de minste impact en waar staat Nederland
                  in die benchmark. Ook vragen deze leden wat de geprognosticeerde prijseffecten van
                  de te implementeren verordening zij en hoe oneerlijke concurrentie met landen buiten
                  de EU wordt voorkomen.
               
De leden van de NSC-fractie vragen waar de conclusie op gebaseerd is dat deze implementatie
                  de regeldruk minimaal verhoogt en de implementatie tot 90.000 euro per ketenpartner
                  kost. Twee verschillende informatiesystemen moeten worden ingevuld voor soms honderden
                  of duizenden producten. Wat gaat de regering doen om alle partijen te helpen aan deze
                  verplichtingen te voldoen? Hoe moeten mkb’ers voldoen aan de informatieplicht? Op
                  welke manier moeten restaurants, koffiehuizen of kleine supermarkten de informatie
                  bijhouden en bewaren?
               
De leden van de NSC-fractie vragen wat de verwachte uitwerking van deze Verordening
                  is voor kleine boeren en andere bedrijven in Nederland en hoe het zit met kleine bedrijven
                  in ontwikkelingslanden. Hoe kunnen zij aan deze administratieve verplichtingen voldoen?
                  Hoe sluiten we uit dat dit in praktijk betekent dat deze bedrijven niet meer aan de
                  Europese markt kunnen leveren?
               
De leden van de NSC-fractie vragen ook in hoeverre de implementatie-deadline haalbaar
                  is. De implementatie moet in december 2024 zijn gerealiseerd. Daarna zijn er nog 18
                  maanden om de regels toe te passen voor grote bedrijven en 24 maanden voor het mkb.
                  De benodigde informatiesystemen zijn er echter nog niet, en worden «de komende jaren»
                  ontwikkeld. Bedrijven weten nog niet op welke manier zij moeten voldoen aan de regelgeving.
                  Hoe realistisch is het dat bedrijven dit kunnen hebben geïmplementeerd voor al hun
                  producten voor de toepassing van de verplichtingen?
               
8. Evaluatie
               
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om de jaarlijkse evaluatie
                  van de Verordening door de EC met de Kamer te delen.
               
De fungerend voorzitter van de commissie, Graus
De adjunct-griffier van de commissie, Van den Brule-Holtjer
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit - 
              
                  Mede ondertekenaar
A. van den Brule-Holtjer, adjunct-griffier 
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen | 
|---|---|---|
| PVV | 37 | Voor | 
| GroenLinks-PvdA | 25 | Voor | 
| VVD | 24 | Voor | 
| NSC | 20 | Voor | 
| D66 | 9 | Voor | 
| BBB | 7 | Voor | 
| CDA | 5 | Voor | 
| SP | 5 | Voor | 
| ChristenUnie | 3 | Voor | 
| DENK | 3 | Voor | 
| FVD | 3 | Tegen | 
| PvdD | 3 | Voor | 
| SGP | 3 | Voor | 
| Volt | 2 | Voor | 
| JA21 | 1 | Voor | 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.