Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024 te Luxemburg (Kamerstuk 21501-32-1637)
2024D16525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad
van 29 april 2024) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1637).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Graus
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Brule-Holtjer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV -fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het verslag informele Landbouw-
en Visserijraad en hebben daarover de volgende opmerkingen met bijbehorende vragen.
De leden van de PVV-fractie vinden goed te lezen dat de Raad zich uitsprak over het
versterken van de strategische autonomie op het gebied van eiwitten, waarbij de nadruk
ligt op het vergroten van de eigen productie in de lidstaten. Evenals het verminderen
van de import van eiwitten uit landen buiten de Europese Unie (EU).
De leden van de PVV-fractie constateren dat waar de focus in de afgelopen vijf jaar
in de strategische agenda heel erg lag op verduurzaming van de landbouw, het accent
lijkt te verschuiven naar voedselzekerheid. Hier zijn deze leden erg blij mee. In
het kader van de voedselzekerheid verzoeken deze leden de Minister om extra aandacht
te vragen voor de lidstaten in de vruchtbare gordel waar, door een grotere productie,
lokaal ook puntdruk kan ontstaan. Een bepaalde coulance is wenselijk om de voedselzekerheid
te kunnen borgen naar de toekomst toe.
De leden van de PVV-fractie kunnen zich verenigen met het belang van een goede concurrentiepositie
van de EU, evenals het belang van een mondiaal gelijk speelveld.
De leden van de PVV-fractie vinden echter dat, gelet op beperkingen en kaders afkomstig
uit het mest- en stikstofbeleid, dat de concurrentiepositie van Nederland, met de
meest vruchtbare delta, zeer snel ondergeschikt raakt.
De leden van de PVV-fractie vinden dat dit dan zowel geldt voor het voorzien in dierlijke-,
marine-, als plantaardige eiwitten. Deze leden vragen of de Minister kan beamen dat
het gestelde doel alleen te behalen is met de juiste middelen? Het zijn juist de middelen
waarin Nederland steeds meer wordt beperkt.
De leden van de PVV-fractie constateren dat voedsel uit zee een waardevolle bijdrage
levert aangezien mariene eiwitten voor een gezonde bijdrage zorgen aan een verantwoord
eetpatroon. Deze leden ondersteunen de visie om als Nederland daar waar mogelijk onafhankelijk
te zijn in de voedselvoorziening, waar de vissen uit onze wateren dan ook een belangrijk
onderdeel van zijn.
De leden van de PVV-fractie zouden bij de beoordeling van de voorstellen van de Europese
Commissie (EC) met betrekking tot hulp aan de landbouwsector willen benadrukken dat
er aandacht voor de regels omtrent de kalenderlandbouw moet komen, waarbinnen een
duidelijke verruiming moet komen. Deze leden zijn deze mening bedeeld omdat zij zien
dat de huidige regels niet meer voldoen en boeren hierdoor vaak in de knel komen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
en hebben hierover enkele vragen.
Opvolging snelle en structurele antwoorden op de crisissituatie in de landbouwsector
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Commissievoorstellen voor het
verminderen van de regeldruk voor boeren weer ter sprake zal komen. Deze leden ontvangen
graag snel een terugkoppeling over de actuele stand van zaken rond deze voorstellen.
Kan de Minister aangeven wat zijn inzet is op de acties die zijn aangekondigd op de
korte, middellange en lange termijn? Wat verwacht hij van deze aangekondigde herzieningen,
welke punten levert hij daarop aan en met welke collega-lidstaten is hij van plan
hierin op te trekken? Kan de Minister hierin expliciet ook aandacht geven aan voorstellen
die de regeldruk bij biologische boeren verlagen en hen hierbij betrekken? Op welke
punten kunnen de Commissievoorstellen nog worden geamendeerd door het Europees Parlement
(EP)? Voert de Minister zelf een actieve lobby om de voorstellen op enkele punten
nog te wijzigen of staat hij volledig achter de voorgestelde maatregelen? Het valt
deze leden op dat de boerenprotesten een prominente rol hebben in de non-paper en
de communicatie van de EC. Deze leden horen graag op welke manieren protesterende
boerenorganisaties betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de Commissievoorstellen.
Eveneens horen deze leden graag hoe vertegenwoordigers van biologische boeren en milieuorganisaties
betrokken zijn bij het uitwerken van deze voorstellen.
Landbouwgerelateerde handelsvraagstukken
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Minister wordt geïnformeerd over
lopende onderhandelingen op het gebied van internationale handel. Zijn er onduidelijkheden
over de lopende onderhandelingen waar de Minister benieuwd naar is? Wat moet er volgens
hem nog worden opgehelderd op dit vlak? Zijn er punten van zorg die hij de EC gaat
meegeven over de handelsvraagstukken? Verder zijn deze leden bezorgd over de toenemende
toegang van niet-Europese landen met lage prijzen voor voedselproducten op de Europese
markt. Deze leden zien hierdoor de druk op Europese boeren toenemen, waardoor hoogwaardige
en duurzame producten van Nederlandse bodem uit de markt worden gedrukt. Worden de
economische effecten van handelsverdragen uiteengezet voor verschillende soorten en
grootte van boerenbedrijven? Welke soorten boerenbedrijven profiteren het meest van
de handelsverdragen en welke komen onder druk te staan? Zijn de verschillen in de
nadelige gevolgen van de concurrentiedruk voor verschillende soorten boerenbedrijven
uiteengezet?
Jaarlijkse prestatieverslagen in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB)
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de jaarlijkse prestatieverslagen
van het GLB worden besproken. Welke punten zijn de Minister opgevallen bij het eerste
prestatieverslag? Welke verbeterpunten ziet hij richting komend jaar? Naar welke ervaringen
van collega-lidstaten is hij benieuwd en hoe gaat hij deze verwerken in het Nederlandse
prestatieverslag?
Visie voedsel uit de zee en grote wateren
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie brengen tot slot buiten de orde van de agenda
nog de Visie voedsel uit zee en grote wateren onder de aandacht. Deze leden vinden
het van groot belang dat er samenhangend beleid wordt gevoerd op het gebied van voedselwinning
en natuur en steunen de verduurzaming van de visserijsector van harte. Over uitgangspunt 1
– «voedsel uit zee is belangrijk» – vernemen deze leden graag wat de Minister bedoelt
met «[d]e voedselproductie op zee verdient [...] een nadrukkelijker plek in ons beleid,
in de schappen en op ons bord.» Welke beleidsvoorstellen zijn er nodig volgens de
Minister? Hoe verenigt de Minister dit met het tweede uitgangspunt, indien dit voorstellen
betreft die de visconsumptie vergroten,? Is het niet wenselijker dat de visconsumptie
gelijk blijft of zo nodig afneemt? Over uitgangspunt 2 – «voedsel uit zee oogsten
we binnen de draagkracht van het ecosysteem» – zijn deze leden benieuwd hoe de Minister
definieert wat binnen de draagkracht van het ecosysteem valt. Tot op welke hoogte
mag de mariene natuur worden belast? Welke rol speelt de ecosysteemfunctie van visbestanden
in het op peil houden van de mariene natuur? Over de drie prioriteiten hebben deze
leden ook enkele vragen. Over prioriteit 1 – «ruimte voor voedselwinning op zee» –
vragen deze leden hoe de Minister van plan is om te bepalen welke locaties geschikt
zijn voor visserij. Deze leden vragen specifiek over windparken of de Minister erkent
dat de keuzes zullen afhangen van het soort windpark en de locatie. Hoe wordt deze
keuze uiteindelijk gemaakt? Zijn windparken niet juist een goede plek om maatregelen
te nemen die de natuur herstellen en versterken? Hoe wordt de afweging per gebied
gemaakt tussen actieve visserij stimuleren of natuurversterking aanjagen? Over prioriteit 2
– «vernieuwend ondernemerschap» – vragen deze leden welk onderscheid de Minister maakt
tussen verschillende vangsttechnieken. Welke vormen van visserij zijn volgens de Minister
het meest wenselijk en hoe gaat hij vissers helpen om deze kant op te bewegen? Welke
mogelijkheden ziet de Minister om duurzame visserij aantrekkelijker te maken? Tot
slot zijn deze leden bij prioriteit 3 – «Nederlandse inzet in Europa» – benieuwd welke
concrete aanpassingen van Europese wet- en regelgeving de Minister nodig heeft om
de Nederlandse vloot sneller te verduurzamen. De Minister schrijft dat «de overheid
zal blijven inzetten op beter uitvoerbare en handhaafbare wet- en regelgeving.» Wat
maakt de huidige wet- en regelgeving slecht uitvoerbaar? Is het bovendien al bekend
of er belangstelling is voor een Europees innovatienetwerk? Met welke collega-lidstaten
acht de Minister samenwerking op dit gebied kansrijk?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024. Deze leden hebben enkele
vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze landbouw- en visserijraad.
Import van landbouw- en voedselproducten uit Rusland
De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd nu deze ledenhebben vernomen dat bepaalde
landbouw- en voedselproducten, zoals graan van Russische akkers, nog steeds de Europese
markt bedienen. Al twee jaar voert het Kremlin naast een conventionele oorlog met
Oekraïne, ook oorlog via de wereldmarkt voor granen. Uit recente studies blijkt dat
Rusland de Europese landbouwmarkten ontwricht door graan uit Oekraïne te vervangen
voor Russisch graan, door toevoer via de Baltische staten. Ook deze lidstaten vinden
dat een zorgelijke ontwikkelen en riepen de EC al op tot actie. Deze leden vragen
de Minister dan ook of het kabinet deze constatering ook scherp op het netvlies heeft
en vragen daarnaast of de Minister de mening deelt dat dit de solidariteit van de
Europese lidstaten voor Oekraïne kan ondermijnen. Deze leden vragen daarnaast wat
de inzet van de Minister gaat zijn om samen met de EC te bezien of importheffingen
op Russisch graan aan de grote lijst van sancties kan worden toegevoegd. Op 9 april
jongstleden nam de Kamer de motie van de leden Van Campen en Boswijk (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2075) aan die het kabinet hier ook op toeroept en daarnaast verzoekt zich maximaal in
te spannen om ondermijning van de Oekraïense landbouwsector door Rusland tegen te
gaan. Deze leden zouden dan ook willen vragen hoe het kabinet uitvoering gaat geven
aan deze motie? Welke stappen gaat het kabinet zetten op nationaal niveau, dan wel
samen met de andere lidstaten en met name met de Baltische lidstaten, die op dit moment
ongewenst als poort tot de Europese markt fungeren voor Rusland? Wat is daarbij het
tijdspad waarop de Kamer kan worden geïnformeerd over de te volgen stappen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024. Deze leden hebben enkele
vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze landbouw- en visserijraad
Voorstel Europese Commissie herziening gemeenschappelijk landbouwbeleid voor vereenvoudiging
van regels voor boeren
De leden van de NSC-fractie zijn blij met de maatregelen in de herziening van het
GLB voor vereenvoudiging van regels voor boeren. Dit kan op korte termijn verlichting
bieden. Deze leden zetten hun vraagtekens bij het afschaffen van de conditionaliteitscontroles
voor bedrijven met een aanvraag van minder dan 10 hectare. Het kabinet staat hier
kritisch tegenover vanwege de oneerlijke concurrentie, omdat Nederland veel grote
boerenbedrijven heeft (met veel hectares). Slechts een kwart van de Nederlandse agrarische
bedrijven valt hieronder, terwijl dit in Europa 65 procent is. Deelt de Minister de
mening dat deze maatregel met name voordelig is voor de Oost-Europese landen zoals
Polen, Hongarije en Roemenië waar relatief 54,3 procent, 81,4 procent en 91,8 procentvan de boerenbedrijven kleiner zijn dan 10 hectare? Zo ja, is de Minister voornemens
dit standpunt in de Raad kenbaar te maken?
De leden van de NSC-fractie hebben vragen over de gevolgen van deze maatregel voor
de agrarisch ondernemers in Nederland. Deze leden zien dat veel kleine, vaak extensieve
boeren in Nederland juist wel veel grond hebben. Deze leden zien ook dat er grote
bedrijven met tonnen omzet, met name varkenshouderijen, minder dan 10 hectare hebben.
Heeft de Minister een inventarisatie van hoeveel Nederlandse bedrijven en welke type
bedrijven onder deze regel vallen? Zo ja, kan de Minister deze met de Kamer delen?
De leden van de NSC-fractie willen dat de maatregelen die Europa neemt om de regels
voor boeren te vereenvoudigen ook die boeren treft die dat het hardst nodig hebben.
Deze leden vragen de Minister om deze regeling zo vorm te geven dat deze ook de boeren
steunt die het in Nederland het hardst nodig hebben. Is het in de ogen van de Minister
daartoe behulpzaam om de grens van 10 hectare op te hogen? Ziet de Minister ook andere
mogelijkheden om kleine boeren te definiëren, bijvoorbeeld op basis van omzet- of
winstgrootte?
De leden van de NSC-fractie vragen of er nog meer geld kan worden verschoven naar
de meer duurzame bedrijven. Wil de Minister in Europa bepleiten dat de basispremie
mag worden verlaagd ten gunste van eco-vergoedingen? Wil de Minister zich inzetten
zodat het geld meer bij de kleinere bedrijven terecht komten de hoogte van de maximale
vergoeding exponentieel verlagen?Op welke manieren denkt de Minister de omslachtige
administratieve rompslomp te kunnen verminderen?
Bodemberoerende visserij
De leden van de NSC-fractie lazen op 16 april jongstledenin de Volkskrant dat «beschermde
natuurgebieden in de Nederlandse kustwateren krijgen bijzonder veel te maken met sleepnetvisserij.
Het aantal visuren in Natura 2000-gebied is hier bijna net zo groot als in zes andere
Europese landen bij elkaar.» In het Noordzeeakkoord zijn afspraken gemaakt over de
bescherming van deze gebieden. Hierin is gezamenlijk besloten om 15 procent van de
natuurgebieden in 2030 te sluiten voor visserij. Deze leden staan hierachter. Geldt
dit ook voor de Minister? Kan de Minister aangeven wat er momenteel wordt gedaan aan
bescherming van de gebieden die gesloten zouden moeten zijn voor bodemberoerendevisserij?
Heeft de kustwacht inmiddels deze gebieden op de radar gemarkeerd? Hoe wordt een overtreding
op dit moment afgehandeld? Zijn er voldoende middelen voor beschikbaar?
Garnalenvisserij
De leden van de NSC-fractie hebben notie genomen van de berichtgeving van Albert Heijn
dat ze stoppen met de import van garnalen waarvan ogen worden afgeknipt. Dit soort
ondiervriendelijke praktijken zien deze leden vaak bij de import van voedsel. Dit
terwijl wij hier in de Noordzee heerlijke en voedzame garnalen hebben voor eigen consumptie.
Deelt de Minister de mening dat lokale productie en consumptie van garnalen de voorkeur
zou moeten hebben? Wat kan de Minister doen om dit te bevorderen?
De leden van de NSC-fractie zien de problemen in de garnalenvisserij. Deze sector
heeft het echt heel zwaar, naast hoge brandstofprijzen, een lage garnalenvangst hebben
de vissers ook nog te maken met stikstofnormen. Deze leden vragen de Minister om de
katalysator voor vissersschepen te normeren. Elke dieselmotor moet er een hebben.
Deze regel is nu uitgesteld tot 31 december 2024. Is de Minister van plan deze hierna
wel te verplichten? Komt er dan ook een subsidiemogelijkheid voor alle garnalenvissers
die om willen schakelen?
De leden van de NSC-fractie lezen dat er in sommige gebieden urennormeringen bestaan
voor het vissen op garnalen. De garnalenvisserij op het Wad en de Noordzeekust moet
krimpen om de onderwaternatuur te laten herstellen, is een van de adviezen uit de
evaluatie van het natuurbeheer in beide Natura 2000 gebieden in opdracht van Rijkswaterstaat.
Deze leden vernemen graag wat de Minister hier van vindt.
De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat het soms beter is in een heel gebied
niet bodemberoerend te vissen en in een ander wat flexibeler te zijn qua visuren.
Deelt de Minister de mening dat kwetsbare gebieden, zoals de Waddenzee en een deel
van de Voordelta, nu meer ontzien moeten worden van bodemberoerende visserij? Dat
wil zeggen gesloten voor garnalenvisserij en dat het dan wenselijk is om een ander
gebied juist meer open te stellen om de garnalenvissers de ruimte te geven? Hoe kijkt
de Minister aan tegen het sluiten van de Visserij In Beschermde Gebieden (VIBEG)-zone
twee?
Quotum op Pijlinktvis
De leden van de NSC-fractie lezen «Met liefst 56,5 ton noteerde IJmuiden vrijdag 2 februari
de grootste aanvoer in 2024 tot nu toe. Gelet op het grote aantal schepen dat momenteel
achter pijlinktvis aanzit, kan dit record nog weleens worden verbroken.» Veel van
deze inktvis vindt zijn weg naar de Spaanse markt. Deze leden maken zich zorgen over
het gebrek aan beleid rondom de vangst van deze nieuwe soort. Voor de bestaande soorten
zijn er goede regels en quota, maar de pijlinktvis valt daar nog niet onder. Is de
Minister van plan om ook voor deze nieuwe soort met zijn Brusselse collega’s een quotum
in te voeren? Zo ja, kan de Minister dit op korte termijn bewerkstelligen, zodat overbevissing
wordt voorkomen en we nog generaties van deze culinaire aanwinst kunnen genieten?
Wat is het standpunt van andere lidstaten hierover?
Schaal- en schelpdierensector
De leden van de NSC-fractie constateren dat schaal- en schelpdieren in Nederland een
duurzaam en gezond onderdeel vormen van het voedingspatroon. Deze mariene eiwitten
zijn een belangrijk onderdeel van de eiwittransitie. Deze leden zijn blij te zien
dat deze sector een goede plek krijgt in de visie «Voedsel uit zee» en dat mariene
eiwit hierin is opgenomen als ruimtelijk nationaal belang. Deze leden vragen de Minister
in dat kader om vooruit te denken en te investeren in ontwikkelingskansen van de sector.
Deze leden vragen de Minister om samen met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
(I&W) te kijken naar het aanwijzen van een stuk kustzone of stukken kustzone gericht
op natuurinclusieve schelpdierkweek, in overleg met de sector, en bij vergunningen
looptijden te hanteren waarbij acht wordt geslagen op de terugverdientijd zodat hier
een redelijk verdienmodel tegenover staat.
Ontmanteling van windpark en herbestemming voor voedselproductie en biodiversiteit
De leden van de NSC-fractie zijn op de hoogte van de geplande ontmanteling van Offshore
Windpark Egmond aan Zee (OWEZ) en windpark Amalia in respectievelijk 2027 en 2028.
Dit betekent dat de grote turbines én de blokken cement waar deze op staan gefundeerd
worden verwijderd. Echter is over de afgelopen 15 jaar veel natuur ontstaan rondom
deze blokken. De fundering van het windpark biedt daarnaast veel andere mogelijkheden.
Deze leden vragen de Minister daarom om op een andere manier te ontmantellen en het
belang van de natuur voorop te stellen en juist zoveel mogelijk van de stukken hardsubstraat,
zoals de fundering en palen, te laten staan. In het buitenland zijn goede ervaringen
opgedaan met het project van «rigs to reef». Zo blijft de biodiversiteit behouden,
kan het bodemleven voortleven, is er mogelijkheid voor voedselproductie (zeewier,
mosselen, krabben), kunnen vissersfamilies daar hun brood mee verdienen en scheelt
het vele kosten voor de eigenaren van de windparken. Dat is een win-win-win-winsituatie.
De leden van de NSC-fractie vragen de Minister om, samen met de Ministers van I&W
en Economische Zaken en Klimaat (EZK) ruimte te maken voor pilots voor een nieuwe
bestemming voor windmolens. Zou de Minister hier een voorstel voor willen doen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024 te Luxemburg. Deze leden
hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben te beginnen met vragen over een artikel van Follow
the Money (21 maart 2024, «Nederland steunt Russische oorlogseconomie met toegenomen
export van landbouwmachines en diervaccins» (https://www.ftm.nl/artikelen/nederlandse-agrobedrijven-helpen-russische…). Recent is er Europees een beslissing genomen om de import van Oekraïense producten
naar Europese landen aan banden te leggen om zo onze boeren te beschermen. Dit is
een harde klap voor een land in oorlog, waarvan de waarde van agrarische producten
al enorm is afgenomen sinds het begin van de oorlog. Tegelijkertijd heeft Rusland
een export van landbouwproducten ter waarde van 23.5 miljard euro, wat volgens Dmitri
Medvedev het «stille wapen» is om ander landen afhankelijk te maken van Rusland. Volgens
het artikel is deze strategie mede mogelijk gemaakt door de export van Nederlandse
innovaties naar Rusland. Nederland wordt zelfs de hofleverancier genoemd. Kan de Minister
reflecteren op deze berichtgeving?
De leden van de D66-fractie constateren dat in het artikel belanghebbenden worden
beschreven die aangeven dat andere Europese lidstaten hun kans zouden grijpen om dat
gat te vullen, als Nederland deze kennis en innovatie niet naar Rusland zou brengen,.
Deze leden zijn van mening dat Nederland en Europa, Oekraïne onvoorwaardelijk zou
moeten steunen. Deze leden zetten dus vraagtekens bij de keuze om de import van Oekraïense
landbouwproducten strenger te reguleren ten behoeve van het verdienmodel van de Europese
boer. Dat laat onverlet dat deze leden zich bewust zijn van het aangetaste concurrentievermogen
van deze boeren. Deze leden zijn van mening dat alternatieve maatregelen hadden moeten
worden genomen om onze boeren tegemoet te komen. Er is hier een andere keuze gemaakt.
Dat maakt het des te schrijnender dat Nederland parallel daaraan als land en de EU
de oorlogseconomie van de agressor in dit conflict steunen. Hoe is het te verklaren
dat de EU achter Oekraïne zegt te staan en tegelijkertijd deze export toelaat? Heeft
de EC actie ondernomen om hier verandering in te brengen? Kan de Minister toelichten
wat hij en het kabinet doen om te voorkomen dat Nederland doorgaat met het steunen
van de Russische economie, wat inspanningen op andere vlakken tenietdoen?
De leden van de D66-fractie constateren dat de Nederlandse landbouw ook sierbloemen
naar Rusland exporteert en dat dit bijna een kwart van de landbouwproducten vormt
die Nederland naar Rusland stuurt volgens het artikel. Deze leden zijn van mening
dat het een zeer vreemde gang van zaken is dat we planten die, met de huidige productiewijze,
schadelijk zijn voor de Nederlandse bodem, natuur en volksgezondheid exporteren naar
een vijandige staat. Kan de Minister hier een reflectie op geven met een overzicht
van alle landbouwproducten die Nederland naar Rusland exporteert? Tevens zien deze
leden dat er een exportverbod zit op verschillende producten uit de sierteelt. Kan
de Minister toelichten waarom er is gedifferentieerd tussen sierteeltproducten? Kan
de Minister tevens toelichten of er Nederlandse bedrijven zijn die hulp krijgen, dan
wel hulp hebben gehad, van de overheid bij de handel met Rusland?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister uitgebreider te reflecteren op eerdere
vragen die zijn gesteld over het feit dat er sierteeltgewassen op de lijst rustgewassen
staanDeelt de Minister de mening dat de lijst rustgewassen in lijn zou moeten zijn
met de doelen geformuleerd in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)? Dragen
deze gewassen bij aan de bodemkwaliteit? In welke mate heeft de rol van bodemvitaliteit
een rol gespeeld bij het kiezen van deze gewassen? Hoe kijkt de Minister naar het
rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) waarin wordt beschreven
dat het telen van bollen grotere effecten heeft op de bodem dan andere gewassen (Agraaf,
29 juni 2020, «Bloembollenteelt heeft grote effecten op bodem» (https://www.agraaf.nl/artikel/256116-bloembollenteelt-heeft-grote-effec…)? Deelt de Minister de mening dat het een reëel risico is dat bloembollen leiden
tot meer normoverschrijdingen in het water (De Bestrijdingsmiddelenatlas, «Geselecteerde
ingang: Normoverschrijdingen» (https://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/atlas/10/19)? Hoe kijkt de Minister aan tegen de toenemende onrust omtrent het telen van bloembollen
(NOS, 18 april 2024, «Omwonenden spannen rechtszaak aan tegen lelieteler in Limburg»
(https://nos.nl/artikel/2517263-omwonenden-spannen-rechtszaak-aan-tegen-…)? Is het in dat kader uit te leggen dat deze gewassen op de lijst met rustgewassen
staan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben de stukken met betrekking tot het schriftelijk
overleg over de Landbouw- en Visserijraad op 29 april 2024 met veel interesse gelezen.
De leden van de BBB-fractie zijn verheugd om te lezen dat de EC stappen zet om de
GLB regels aan te passen. Ook zijn de leden verheugd om te lezen dat de EC op korte
termijn de administratieve lasten en regeldruk in de landbouwsector wil verlagen.
De leden van de BBB-fractie vragen de Minister of hij op de hoogte is van het bericht
van het bestuur van Waterschap Brabantse Delta omtrent een goedgekeurd voorstel waarin
het zijn sloten ter beschikking stelt voor de GLB aangifte van aanliggende telers.
Deze leden horen graag de mening van de Minister over het recent goedgekeurde voorstel
van het Waterschap Brabantse Delta. Ziet de Minister mogelijkheden om dit initiatief
te bevorderen in andere waterschappen, gezien de potentiële voordelen voor landbouwverduurzaming?
De leden van de BBB-fractie hebben een vraag over de uitvoering van de motie van de
leden Van der Plas en Pierik (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 83) over het streven naar een herziening van het Europese beleid om ruimte te bieden
voor de pulsvisserij. De Minister schrijft dat Nederland het opheffen van het pulsverbod
als prioriteit heeft aangedragen in de raad. Deze leden zouden van de Minister graag
nog duidelijkheid krijgen over de reactie van de verschillende lidstaten op de vraag
van Nederland. Aansluitend daarbij zouden deze leden graag van de Minister een inschatting
krijgen van de kans van slagen van de oproep van Nederland. Als de Minister de kans
op het opheffen van het pulsverbod naar aanleiding van de oproep van Nederland nog
altijd klein acht, horen deze leden bovendien graag wat eventuele vervolgstappen van
de Minister zullen zijn.
De leden van de BBB-fractie hebben wat betreft de visie »voedsel uit zee en grote
wateren’ook nog een aantal vragen. De leden van de BBB-fractie constateren dat de
Nederlandse visserijvloot vrijwel geheel uit schepen bestaat die in bezit zijn van
de opvarende bemanning: kleine gezinsbedrijven die voorzien in hun eigen onderhoud,
terwijl zij Nederland voorzien van belangrijk, gezond en duurzaam voedsel. Dat zijn
twee belangrijke redenen om deze sector te steunen en stimuleren: Nederland is trots
op haar traditionele gezinsbedrijven en het is belangrijk om de Nederlandse bevolking
te blijven voorzien van deze belangrijke voedselbron.
De leden van de BBB-fractie constateren dat uit de visie »voedsel uit zee en grote
wateren« desondanks blijkt dat het ondernemerschap van vissers nog steeds meer en
meer wordt bedreigd door de bouw van windmolens op zee. In de visie wordt geschreven
dat wordt onderzocht hoe de visserij in windmolenparken mogelijk kan worden gemaakt.
Heeft de Minister al meer concrete plannen of voorstellen, die ook door de sector
worden onderschreven als een mogelijke oplossing? In hoeverre wordt de visserijsector
betrokken bij het bedenken en ontwikkelen van plannen en voorstellen om de visserij
in windmolenparken mogelijk te maken?
De leden van de BBB-fractie horen daarnaast graag van de Minister of er maatregelen
mogelijk zijn om de bouw van windmolenparken te voorkomen of aan te passen, als met
de bouw de visserijsector nog verder zou worden ingedamd?
De leden van de BBB-fractie hebben tot slot een aantal vragen met betrekking tot de
berichtgeving dat de Minister dit jaar geen vrijstelling heeft verleend voor de middelen
Tracer en Exirel. Deze middelen zijn essentieel voor de kersenteelt in Nederland voor
de bestrijding van de suzuki-fruitvlieg. Is de Minister bekend met het feit dat deze
middelen wel zijn toegestaan in onder andere buurlanden België en Duitsland? Deelt
de Minister de mening dat het niet verlenen van een vrijstelling resulteert in een
ongelijk speelveld voor de Nederlandse kersentelers? Kan de Minister aangeven welke
stappen er op korte termijn worden genomen om de kersentelers te ondersteunen en ervoor
te zorgen dat de Nederlandse kersenteelt niet ten onder gaat aan de suzuki-fruitvlieg?
Is de Minister bereid om op de Landbouw- en Visserijraad op 29 april 2024 in gesprek
te gaan met de Belgische en Duitse collega-ministers om te luisteren naar de argumenten
voor het toestaan van deze middelen, om vervolgens het niet toestaan van deze middelen
in Nederland te heroverwegen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024. Deze leden hebben daarover nog enkele
vragen.
Vleesreclames
De leden van de PvdD-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van het bericht
dat de Europese subsidies voor vlees- en zuivelreclames is verdubbeld ten opzichte
van 2022 (Nieuwe Oogst, 17 april 2024, «Europese subsidie voor vleescampagnes verdubbeld»
(https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2024/04/17/europese-subsidie-voor-vle…) (Dier & Recht, 17 april 2024, «Miljoenen euro’s meer subsidie naar vlees- en zuivelreclames»
https://www.dierenrecht.nl/nieuwsartikelen/miljoenen-euros-meer-subsidi…). Kan de Minister aangeven wat hij ervan vindt dat er 46 miljoen euro aan belastinggeld
is gebruikt voor het promoten van de consumptie van vlees en zuivel? Deelt de Minister
de mening dat dit het kabinetsbeleid op het gebied van de eiwittransitie saboteert?
De leden van de PvdD-fractie wijzen op de aangenomen motie van de leden Wassenberg
en Van Raan (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1565) die de regering verzoekt zich actief te verzetten tegen deze Europese subsidies.
Kan de Minister aangeven wanneer hij voor het laatst in Europa kenbaar heeft gemaakt
dat hij tegen deze subsidies is? Op welke manieren heeft de Minister geprobeerd om
ervoor te zorgen dat er zo snel mogelijk een einde komt aan deze subsidies?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat, gezien het
feit dat de subsidies zijn verdubbeld, er meer moet gebeuren om een einde te maken
aan deze subsidies? Is hij bereid om actief steun te vergaren bij lidstaten? Is de
Minister bereid om op zeer korte termijn bij een Landbouw- en Visserrijraadzijn ongenoegen
over deze subsidie (en de verdubbeling van het bedrag) uit te spreken? Zo nee, waarom
niet?
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister tevens of hij een overzicht kan geven
van welke andere lidstaten een einde willen aan deze subsidies en welke andere lidstaten
juist veel waarde hechten aan het besteden van belastinggeld aan het stimuleren van
de consumptie van dierlijke producten?
Garnalen
De leden van de PvdD-fractie wijzen de Minister op het bericht dat de Albert Heijn
stopt met de verkoop van garnalen met afgeknipte ogen (AD, 12 april 2024, «Albert
Heijn stopt met verkoop van garnalen met afgeknipte ogen» (https://www.ad.nl/binnenland/albert-heijn-stopt-met-verkoop-van-garnale…). Kan de Minister aangeven wat er door hem heen ging toen hij de beelden van de Keuringsdienst
van Waarde zag, waarop te zien is dat een garnaal vlak na het afknippen van het oog
terugdeinst, gedesoriënteerd is en met de pootjes op de plek blijft voelen waar het
oog eerst zat (Keuringsdienst van Waarde, oktober 2022, «Kweekgarnaal» (https://npo.nl/start/serie/keuringsdienst-van-waarde/seizoen-22/kweekga…)? Wat vindt de Minister ervan dat ogen van garnalen worden afgeknipt zodat ze zich
sneller voortplanten? Kan de Minister bevestigen dat in Nederlandse supermarkten garnalen
worden verkocht waarbij deze praktijk wordt toegepast? Deelt de Minister de mening
dat het onethisch is om op een dergelijke manier met dieren om te gaan? Deze leden
vragen de Minister welke mogelijkheden hij heeft om de verkoop van deze mishandelde
garnalen in Nederland te verbieden? Is de Minister bereid hier werk van te maken?
Zo nee, waarom niet? Is de Minister tevens bereid zich in Europa uit te spreken voor
een Europees verbod op de verkoop van deze mishandelde garnalen? Zo nee, waarom niet?
Nieuwe Genomische Technieken
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
de motie van het lid Kostić (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 89) over niet instemmen met het Commissievoorstel over nieuwe genomische technieken
voordat het onderzoek daarnaar is afgerond en de resultaten ervan zijn gewogen. Deze
leden lezen dat de Minister aangeeft dat hij bij de EC zal blijven aandringen om de
studie naar intellectueel eigendom op plantveredeling te versnellen. Deze leden wijzen
de Minister erop dat de motie de Minister expliciet verzoekt om niet in te stemmen
met het commissievoorstel over nieuwe genomische technieken voordat het onderzoek
is afgerond en de resultaten zijn meegewogen. Dat is niet hetzelfde als alleen pleiten
voor het versnellen van de studie. Deze leden vragen de Minister toe te zeggen dat
hij de motie zal uitvoeren. Heeft de Minister bij de Landbouw- en Visserijraad van
26 maart 2024, waar dit onderwerp werd besproken, aangegeven dat Nederland niet zal
instemmen met het voorstel voordat het onderzoek is verschenen en de resultaten zijn
meegewogen, conform de aangenomen motie? Zo nee, kan de Minister toezeggen dat hij
dit op korte termijn alsnog zal doen? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda.
De leden van de SGP-fractie constateren dat er zal worden gesproken over de crisissituatie
in de landbouw. Deze leden waarderen de inzet op dit punt. Zij constateren echter
ook dat de crisissituatie in eigen land groter wordt gemaakt dan nodig is en vragen,
gelet op de urgentie en het ongelijke Europese speelveld, aandacht voor de situatie
in de kersenteelt.
De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over het voortbestaan van de teelt
van kersen in Nederland. Vanwege een negatief advies van de Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit (NVWA) krijgen telers geen toestemming voor het gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen
Tracer (ook in de biologische fruitteelt) en Exirel ter bestrijding van de Suzuki-fruitvlieg.
Telers in onder meer Duitsland en België mogen deze middelen wel gebruiken, terwijl
sprake is van dezelfde Europese richtlijnen en vergelijkbare teeltomstandigheden.
Deze leden hebben hier enkele vragen over. Deelt de Minister de grote zorg over het
voortbestaan van de kersenteelt, gelet op het landbouwkundig belang van de genoemde
middelen? Hoe waardeert de Minister het ongelijke speelveld tussen telers in Nederland
en hun collega’s in omliggende Europese lidstaten? Klopt het dat het negatieve advies
van de NVWA is gebaseerd op nalevingsproblemen in het verleden? Is de Minister bereid
de betreffende handhavingsrapportages met de Kamer te delen? Is de veronderstelling
juist dat telers de afgelopen jaren juist geïnvesteerd hebben in nieuwe spuittechnieken
om aan de strenge spuitvoorschriften te kunnen voldoen? Hoe wordt recht gedaan aan
deze inzet van veel goedwillende telers? Is de Minister bereid in overleg met de sector
te bezien hoe voor de start van de bestrijdingsperiode alsnog vrijstelling gegeven
kan worden voor gebruik van de genoemde gewasbeschermingsmiddelen, zo vragen deze
leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de onderwerpen op de agenda van
de Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen.
De leden van de CU-fracie zijn van mening dat de EU in moet blijven zetten op alternatieven
voor chemische gewasbescherming. Al is het voorstel voor de Sustainable Use Regulation
inmiddels ingetrokken, de urgentie om de ontwikkeling naar meer gebruik van alternatieven
zoals biologische gewasbescherming te stimuleren is daarmee alleen maar groter geworden.
Deelt de Minister deze mening en is hij bereid dit onderwerp opnieuw op de agenda
van de Raad te zetten? Ziet hij kansen om dit samen met andere lidstaten te doen?
De leden van de CU-fractie zijn van mening dat «biocontrol» van groot belang is voor
een duurzame landbouw. Boeren en telers hebben alternatieven nodig in hun gereedschapskist
om plagen en ziektes tegen te gaan. Er was brede politiek steun vanuit verschillende
politieke partijen en lidstaten voor een duidelijke definitie van «biocontrol» en
die steun zou moeten worden gebruikt om op dit onderwerp in de EU toch stappen vooruit
te zetten. Ziet de Minister dat ook zo en welke mogelijkheden ziet hij om de eerste
stappen al tijdens de komende Raad te zetten?
De leden van de CU-fractie zouden de Minister ook willen vragen op welke manier hij
ervoor zou kunnen zorgen dat de toelating van biologische gewasbeschermingsproducten
kan worden versneld. De toelating hiervan op de Europese markt duurt met acht tot
tien jaar tenminste twee maal zo lang als in andere landen in de wereld. Dit zet Europese
boeren op achterstand. Deelt de Minister deze mening en kan hij dit ook aan de orde
stellen? Deze leden constateren dat de EC in juli 2023 zelf al aanbevelingen heeft
opgesteld om dit te verbeteren (Council Decision (EU) 2022/2572, 19 december 2022,
«requesting that the Commission submit a study complementing the impact assessment
of the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council on
the sustainable use of plant protection products and amending Regulation (EU) 2021/2115
(https://eur06.safelinks.protection.outlook.com/?url=https%3A%2F%2Fibma-…». Kan de inzet daarop dan ook doorgaan?
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 29 april 2024
Kamerstuk 2024Z06832 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 18 april
2024
Verslag informele Visserijraad 24–25 maart 2024 en Landbouw- en Visserijraad 26 maart
2024
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1635 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 8 april
2024
Verslag informele Landbouwraad van 7 tot en met 9 april 2024
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1636 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 16 april
2024
Visie voedsel uit zee en grote wateren
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1624 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 8 maart
2024
Voorstel Europese Commissie herziening gemeenschappelijk landbouwbeleid voor vereenvoudiging
van regels voor boeren
Kamerstuk 28 625, nr. 359 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 15 maart
2024
Beoordeling voorstellen Europese Commissie over hulp aan de landbouwsector
Kamerstuk 28 625, nr. 360 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 19 maart
2024
Reactie op de motie-Kostic over niet instemmen met het Commissievoorstel over nieuwe
genomische technieken voordat het onderzoek daarnaar is afgerond en de resultaten
ervan zijn gewogen (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 89)
Kamerstuk 22 112, nr. 3920 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 28 maart
2024
Kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingshandelingen LNV derde en vierde kwartaal 2023
en eerste kwartaal 2024
Kamerstuk 22 112, nr. 3927 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 8 april
2024
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
A. van den Brule-Holtjer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.