Nota van wijziging : Nota van wijziging
36 491 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties en het Wetboek van Strafrecht ter herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel, van onderdelen van het kaderbesluit 2008/913/JBZ betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat, van onderdelen van de richtlijn (EU) 2013/48 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en van onderdelen van de richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (Wet herimplementatie Europees strafrecht)
Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 24 april 2024
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel III, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 137c, tweede lid, als
volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt na «het vergoelijken van» ingevoegd «een van» en voor «de
feiten als omschreven in artikel 6» ingevoegd «een van».
2. In onderdeel b wordt «het ontkennen of verregaand bagatelliseren van een van de
onder a genoemde misdrijven» vervangen door »het ontkennen of verregaand bagatelliseren
van een van de feiten als omschreven in de onder a genoemde artikelen» en «dat misdrijf»
door «dat feit».
B
Artikel III, onderdeel B, komt te luiden:
B
Na artikel 227b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 227c
1. Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, opzettelijk niet naar waarheid
gegevens verstrekt of in strijd met een op hem rustende verplichting nalaat gegevens
te verstrekken, terwijl dat feit tot gevolg heeft dat middelen of activa afkomstig
van de begroting van de Europese Unie of van een door of voor de Europese Unie beheerde
begroting wederrechtelijk worden ontvangen of achtergehouden wordt gestraft met een
gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, anders dan door valsheid in geschrift,
opzettelijk niet naar waarheid gegevens verstrekt of in strijd met een op hem rustende
verplichting nalaat gegevens te verstrekken, terwijl dat feit tot gevolg heeft dat
de middelen van de begroting van de Europese Unie of van een door of voor de Europese
Unie beheerde begroting worden verminderd.
C
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIIa
In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering wordt «137c,
tweede lid» vervangen door »137c, derde lid».
Toelichting
A en C
De onderdelen A en C houden verband met de voorgestelde bijzondere strafbaarstelling
van specifieke vormen van groepsbelediging in artikel 137c, tweede lid, van het Wetboek
van Strafrecht (hierna: Sr).
Onderdeel A van deze nota van wijziging strekt ertoe de delictsomschrijvingen van
de onderdelen a en b van het genoemde artikellid woordelijk beter op elkaar en op
de inhoud van de memorie van toelichting te laten aansluiten. In de wettekst is daartoe
allereerst verhelderd dat zowel het vergoelijken (onderdeel a) als het ontkennen of
verregaand bagatelliseren (onderdeel b) betrekking kan hebben op één van de genoemde
internationale misdrijven (niet: een meervoud van misdrijven). Daarnaast is in onderdeel b
van het tweede lid verduidelijkt dat ook bij deze uitlatingen niet is vereist dat
het concrete internationale misdrijf waarop de uitlating is betrokken onder de werkingssfeer
van de Wet internationale misdrijven valt, bijvoorbeeld doordat die wet ten tijde
van het begaan van het desbetreffende internationale misdrijf nog niet in werking
was getreden.
In onderdeel C wordt een misslag hersteld. Op grond van het huidige artikel 67, eerste
lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is voorlopige hechtenis
toegelaten bij verdenking van groepsbelediging onder een strafverzwarende omstandigheid
als genoemd in het huidige tweede lid van artikel 137c, tweede lid, Sr. Dit wetsvoorstel
hevelt die strafverzwarende omstandigheden over naar het derde lid van laatstgenoemde
bepaling. De in artikel 67, eerste lid, onder b, Sv opgenomen verwijzing wordt hiermee
in overeenstemming gebracht.
B
Met dit onderdeel worden de voorgestelde wijzigingen in de artikelen 227a en 227b
Sr – ter herimplementatie van richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke
bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PIF-richtlijn)
– vervangen door een nieuw artikel 227c. Hoewel de regering van oordeel is dat met
de voorgestelde wijzigingen in de artikelen 227a en 227b Sr volledig werd voldaan
aan de verplichtingen van artikel 3, tweede lid, onderdeel c, onder i en ii, en onderdeel d,
onder i, van de PIF-richtlijn, is uit ambtelijk contact met de Europese Commissie
gebleken dat deze wijzigingen nog enkele vragen opriepen. Dit had voornamelijk te
maken met het verschil in systematiek tussen de aangepaste artikelen 227a en 227b
Sr en artikel 3, tweede lid, van de PIF-richtlijn. Gelet op het belang dat de regering
hecht aan een volledige en correcte implementatie van richtlijnen en om veilig te
stellen dat de herimplementatie van de PIF-richtlijn geen verdere vertraging oploopt,
wordt voorgesteld een nieuw artikel 227c Sr te introduceren dat specifiek betrekking
heeft op fraude met EU-middelen. In de bepaling wordt zo dicht mogelijk bij de tekst
van artikel 3, tweede lid, van de PIF-richtlijn gebleven. Artikel 227c Sr omvat vormen
van fraude, anders dan door valsheid in geschrift (zie daarvoor artikel 225 Sr), met
zowel de uitgaven van de Europese Unie (eerste lid) als de inkomsten van de Europese
Unie (tweede lid). Daarmee voorziet dit artikel zowel in een omzetting van artikel 3,
tweede lid, onderdeel c, onder i, en onderdeel d, onder i, van de PIF-richtlijn («niet
naar waarheid gegevens verstrekt») en artikel 3, tweede lid, onderdeel c, onder ii,
en onderdeel d, onder ii, van de PIF-richtlijn («in strijd met een op hem rustende
verplichting nalaat gegevens te verstrekken») (artikel 227c, eerste lid, Sr) als in
een omzetting van artikel 3, tweede lid, onderdeel a, onder i, en onderdeel b, onder i
van de PIF-richtlijn («niet naar waarheid gegevens verstrekt») en artikel 3, tweede
lid, onderdeel a, onder ii, en onderdeel b, onder ii van de PIF-richtlijn («in strijd
met een op hem rustende verplichting nalaat gegevens te verstrekken»).
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.