Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Openstelling SDE++ 2024 ((Kamerstuk 31239-387)
2024D12502 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd over zijn brief inzake de openstelling
SDE++ 2024 (Kamerstuk 31 239, nr. 387).
De waarnemend voorzitter van de commissie,
Stoffer
Adjunct-griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
onderhavige brief. Zij hebben hier enkele vragen over.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de concurrentie tussen indieners
bij een openstellingsbudget van maximaal 12 miljard euro voor 2024 gewaarborgd blijft,
maar dat het openstellingsbudget voor 2024 11,5 miljard euro bedraagt. Waarom heeft
de Minister voor een openstellingsbudget van 11,5 miljard euro gekozen en niet voor
12 miljard euro? Wat heeft dit voor gevolgen voor de effectiviteit van de SDE++?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Minister inschat dat zon en wind
op termijn niet meer gesubsidieerd hoeven te worden middels de SDE++. Tegelijkertijd
zien deze leden als het gaat om wind op zee dat projecten stil komen te liggen omdat
investeerders de risico’s van investeringen te groot vinden. Hoe kijkt de Minister
hiernaar? Wat doet de Minister om ervoor te zorgen dat investeringen in wind op zee
niet stil komen te liggen en energieproductie door wind op zee uitgerold blijft worden?
Hoe kan de SDE++ hier blijvend effectief zijn?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie stellen vast dat er in voorgaande jaren een
aanzienlijk deel van de SDE++ middelen naar de subsidiëring van Carbon capture en
storage (CCS) is gegaan. Is de inschatting dat de subsidiëring van CCS met het ophogen
van de «hekjes» in deze openstelling omlaag zal gaan? Zo nee, waarom niet? Op welke
manier zorgt de Minister ervoor dat CCS alleen als sluitstuk voor de energietransitie
wordt gebruikt, en ondanks hekjes niet alsnog andere duurzamere alternatieven wegdrukt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over de toevoeging van
bioEnergy with Carbon Capture Storage (BECCS) als categorie binnen de SDE++. In hoeverre
wordt biomassa in combinatie met CCS niet al gedekt door de bestaande SDE++ categorieën
voor de vergisting, vergassing en verbranding van biomassa, in combinatie met een
categorie voor CCS? Welke aanvullende kosten of toepassingen zouden in een mogelijke
categorie voor BECCS worden gedekt, die niet al vallen onder een categorie voor CCS
of een categorie voor biomassavergisting, -vergassing en -verbranding? Hoe kijkt de
Minister aan tegen het risico dat BECCS de inzet van hoogwaardige biobrandstoffen
in materiaalgebruik en andere hoogwaardige toepassingen kan verdringen en wordt dit
risico meegenomen in de afwegingen van het Planbureau voor de leefomgeving (PBL)?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het PBL overwogen heeft om geen
algemene categorie voor BECCS op de groslijst te zetten, maar alleen een beperkte
categorie voor CCS in combinatie met hoogwaardig gebruik van biobrandstoffen in de
industrie of om andere vormen van CO2-verwijdering op te nemen in SDE++, zoals houten bouwconstructies of bebossing, of
een categorie voor negatieve emissies uit afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) of
kleine biomassacentrales met duurzame lokale reststromen die ook warmte produceren?
Kan de Minister uitsluiten dat er in 2024 of 2025 een SDE++ categorie wordt opengesteld
die een of meerdere kolencentrales subsidieert voor de ombouw naar BECCS-centrales?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het belangrijk dat de energietransitie
in samenhang wordt bezien met de transitie naar een circulaire economie. Daarom vragen
zij wat de Minister doet om circulariteit middels de SDE++ te bevorderen. Kan de Minister
hier een toelichting op geven? Is de Minister bereid te onderzoeken of scope 3 emissies
kunnen worden meegenomen in de SDE++?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen tot slot waarom het Kwaliteitsbudget
nog steeds niet is opengesteld. Wanneer komt de Minister met een regeling en wat wordt
de concrete openstellingsdatum hiervan?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben zorgen bij de gepastheid van de SDE++-regeling
voor het exploiteren van warmtebronnen. De subsidie is gebaseerd op en beweegt mee
met de gasprijs terwijl de hoogte van de onrendabele top van warmtebronnen daar niet
noodzakelijkerwijs mee samenhangt. Hierdoor is de cashflow onzeker en wordt financiering
problematisch. Deelt de Minister deze zorg en is hij bereid om mogelijkheden in kaart
te brengen voor een gepastere regeling voor warmteprojecten die los staat van de gasprijs?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister over de aankomende openstellingsronde SDE++.
De leden van de VVD-fractie zijn positief gestemd over de ophoging van het openstellingsbudget
voor de SDE++. Zij onderstrepen dat dit een extra impuls geeft ten behoeve van de
energietransitie.
De leden van de VVD-fractie vinden het positief dat er gerangschikt op kosteneffectiviteit
na invoering van de zogenoemde hekjes. Deze leden lezen dat de resultaten van de evaluatie
van de hekjes niet representatief zijn omdat aanvragen worden ingetrokken of afgewezen.
Zij vragen hoeveel van deze aanvragen zijn ingetrokken of afgewezen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er een aantal nieuwe categorieën worden toegevoegd
aan de SDE++. Deze leden lezen dat de categorie zon-pv met kleine dakaanpassingen
wordt opengesteld, waarbij vooral gericht wordt op daken van agrarische bijgebouwen,
en er dus geen sprake is van een generieke regeling. Deze leden vragen in hoeverre
wordt verwacht dat de 25TWh per jaar wordt gehaald door deze openstelling.
De leden van de VVD-fractie zien dat er categorieën worden opengesteld voor natuurinclusief
zon-op-land, waarmee tegemoet wordt gekomen aan gemeenten die al vooruitstrevend hebben
gehandeld op dit vlak. Deze leden willen graag weten wat de natuurinclusieve maatregelen
inhouden en hoe deze regeling wordt uitgevoerd.
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat wordt verwacht dat kleinschalige monomestvergistingsprojecten
met de nieuwe categorieën uit de voeten kunnen. Zij vragen in hoeverre dit bijdraagt
aan de projecten die werden getroffen door de verlaagde basisbedragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat een aantal categorieën met lage netimpact niet
realistisch worden geacht, zoals de combinatie van zon en wind en verplicht capaciteitsbeperkingscontract
of gedeeltelijke non-firm ATO (een aansluit- en transportovereenkomst) voor zon-PV,
wind en e-boilers. Waarom worden deze onrealistischgeacht. Deze leden lezen dat er
nader onderzoek wordt gedaan naar thermische opslag en proces geïntegreerde warmtepomp
voor de SDE++ 2025. Zij vragen wanneer beoogd is om dit onderzoek af te ronden, om
het indien gewenst tijdig mee te nemen in de volgende openstellingsronde. Deze leden
lezen dat overwinsten met subsidie kunnen worden verrekend na wijziging van het besluit
SDEK. Deze leden vragen hoe de opbrenggrens wordt bepaald. Zij vragen of dat deze
hetzelfde blijft voor de gehele openstellingsronde.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Besluit-SDE++ zal worden aangepast zodat
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) per 2024 onder voorwaarden en met
behoud van de huidige beschikking twee jaar in plaats van één jaar uitstel kan verlenen
op de realisatietermijn van een project. Deze leden vragen onder welke voorwaarden
projecten uitstel kunnen krijgen op deze realisatietermijn. Ook vragen zij hoeveel
projecten hun beschikking verliezen doordat zij de realisatietermijn niet halen.
De leden van de VVD-fractie geven aan verder positief gestemd te zijn met de tabellen
van SDE-kasuitloop en zien de tabellen graag tegemoet in komende brieven en begrotingsstukken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken. Zij
hebben geen verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de openstelling
van de SDE++ voor 2024. Zij hebben daarbij nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister te reflecteren op de subsidiebedragen
voor wind en zon op land. Zijn deze bedragen wel voldoende om het aantal nieuwe projecten
dat nodig is voor het verzilveren van het RES-bod op gang te houden, ook in het licht
van gestegen prijzen voor materiaal en arbeid en vertraging in de vergunningverlening?
De leden van de D66-fractie constateren dat Eneco niet meedoet in de laatste tender
voor wind op zee. Zij zien dit nieuws als teken aan de wand voor de toekomst van wind
op zee en vragen de Minister om in te grijpen door te gaan werken met tweezijdige
contracts for difference (CfD's). Hoe staat het met het opzetten van deze subsidie?
Wanneer kunnen tweezijdige CfD's ingezet worden bij wind op zee? Wanneer bij andere
technieken?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister niet kan vaststellen of het merendeel
van gemeenten basisteksten om natuurinclusieve eisen heeft opgenomen in de lokale
vergunningen. Heeft de Minister (inmiddels) een beeld van hoeveel gemeenten dat wel
of niet doen en waar zij tegen aanlopen?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister in te gaan op de mate waarin aquathermie
op dit moment fungeert als energiebron.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of het vervallen van netgekoppelde
elektrolyse geen negatief effect op de (vroege) opschaling van waterstof en mogelijke
innovaties, of moeten zij de gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie zo
lezen dat netgekoppelde elektrolyse niet meer mogelijk is?
De leden van de D66-fractie constateren dat flexibiliteitsopties niet volledig meegenomen
in de openstellingsronde voor 2024. Gedacht kan worden aan het aanpassen van de algemene
voorwaarden voor zon-pv projecten of een meer verplichtend karakter van non-firm-ATOs
bij dergelijke aanvragen. Waarom is gekozen dit niet op te nemen voor 2024 en is de
Minister dat wel van plan voor de volgende openstellingsronde? Welk aanvullend onderzoek
is daarvoor nodig?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister meer duiding te geven aan de situaties
waar de warmtepomp geen optie is voor het warmtenet.
De leden van de D66-fractie moedigen de inzet van de Minister toe ter voorkoming van
overstimulering. Kan de Minister verder uitweiden over de opbrengstgrens zal worden
vastgesteld? Doet de Minister zit zelf en welke organisaties geven hier advies over?
Zal dit bedrag jaarlijks/per openstellingsronde worden herijkt?
De leden van de D66-fractie stellen vast dat in het eindadvies van het PBL de categorie
BECCS is toegevoegd aan de groslijst voor de SDE++ 2025 (p. 315, SDE++ 2024 eindadvies).
In hoeverre wordt biomassa in combinatie met CCS niet al gedekt door de bestaande
SDE++ categorieën voor de vergisting, vergassing en verbranding van biomassa, in combinatie
met een categorie voor CCS? Welke aanvullende kosten of toepassingen zouden in een
mogelijke categorie voor BECCS worden gedekt, die niet al vallen onder een categorie
voor CCS of een categorie voor biomassa vergisting, vergassing en verbranding?
Hoe kijkt de Minister aan tegen het risico dat BECCS de inzet van hoogwaardige biogrondstoffen
in materiaalgebruik en andere hoogwaardige toepassingen kan verdringen en wordt dit
risico meegenomen in de afwegingen van het PBL? Heeft het PBL overwogen om geen algemene
categorie voor BECCS op de groslijst te zetten, maar alleen beperkte categorie voor
CCS in combinatie met hoogwaardigere toepassingen van biomassa in de industrie, of
CCS in combinatie met afvalverbrandingsinstallaties of kleine biomassacentrales die
warmte produceren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake de openstelling
van de SDE++ voor 2024.
De leden van de BBB-fractie lezen in de tussentijdse evaluatie dat SDE++ naar verwachting
een grote bijdrage zal gaan leveren aan de CO2-reductuieopgave. In de conclusies over de doeltreffendheid van de subsidie staat
onder andere dat voor 3% van het beschikte budget projecten in de realisatiefase zijn
ingetrokken. Deze leden wat hier de voornaamste redenen voor zijn geweest.
De leden van de BBB-fractie lezen ook dat in 2021 en 2022 minder reductie heeft plaatsgevonden
dan mogelijk voor het budget. Daarbij is een deel van de aanvragen op inhoudelijke
gronden afgewezen. Wat zijn de voornaamste inhoudelijke gronden daarvoor. Hoe kan
de Minister hop basis van deze conclusies ervoor zorgen dat zo min mogelijk aanvragen
afgewezen gaan worden.
De leden van de BBB-fractie merken op dat de CCS en CCU categorieën gebaat zijn bij
een intensievere begeleiding en verbeterde informatievoorziening. Deze leden zijn
benieuwd wat voor plannen er gemaakt worden om deze begeleiding en informatievoorziening
beter vorm te geven.
De leden van de BBB-fractie lezen over de consistentie van de SDE++ dat deze zich
vooral richt op de korte termijn, de laagste onrendabele top. Daardoor komen technieken
met een hogere onrendabele top minder aan bod. Deze leden vragen hoe dit verder tegengegaan
kan worden en hoe de ESR-sectoren beter ondersteund kunnen worden vanuit de SDE++.
De leden van de BBB-fractie hebben ook nog een vraag over de netcongestie. Zij zijn
benieuwd of het wenselijk is om de regeling open te gooien als dit vervolgens gaat
betekenen dat de bedrijven en organisaties met hun innovatieve projecten worden geconfronteerd
met wachtlijsten vanwege netcongestie, en in hoeverre dit gebeurd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de aankomende
openstellingsronde van de SDE++ 2024. Daarover hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen met instemming dat de Minister middels
het verhogen van hekjes voor diverse domeinen actiever wil sturen op de warmtetransitie.
De leden wijzen op het onderzoek van CE Delft dat stelt dat, om de in 2030 verwachte
jaarlijkse onrendabele top van de warmtebronnen te realiseren, 6,7 miljard euro aan
budgetreservering in de SDE++ nodig is. Deelt de Minister deze inschatting? Wat is
volgens de Minister de benodigde budgetreservering in de SDE++ voor warmte? Het onderzoek
noemt daarnaast nog andere aspecten in de SDE++ methodiek die aandacht behoeven. Kan
de Minister ook op deze aspecten reflecteren, zo vragen de leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarnaast hoe ze in de voorliggende openstellingsronde
de uitvoering van de motie Grinwis/Erkens (31 239, nr. 356) over het inprijzen van systeemkosten in de SDE++-systematiek kunnen terugzien. Als
dit nog niet is terug te zien, hoe wil de Minister dan aan dit aspect recht gaan doen
in de toekomst?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben met verontrusting kennisgenomen van de brej over
de openstelling van SDE++ 2024. Het baart hen zorgen dat een significant deel van
de subsidiegelden worden toegekend aan projecten voor het afvangen en permanent opslaan
van CO2. Dit is een extreem dure technologie die nog nergens op schaal wordt toegepast en
die afleidt van het benodigde beleid om emissies te reduceren. Het is een tijdelijke
oplossing die er niet voor zorgt dat de Nederlandse industrie verduurzaamt,. Waarom
kiest de Minister ervoor om miljarden per jaar te steken in een schijnoplossing?
In het commissiedebat Klimaat en Energie heeft de Minister toegezegd een overzicht
te geven van de SDE++ gelden die gaan naar emissiereductie, natuurlijke CO2 opslag en technologische vormen van CO2 afvang en opslag. Is de Minister ook bereid de SDE++ subsidie onder te verdelen in
deze drie categorieën zodat een afgebakend bedrag gereserveerd wordt voor CO2 emissie reductie?
De leden van de PvdD-fractie constateren dat het CPB de subsidie voor CCS bestempelt
als fossiele subsidie voor bedrijven om door te kunnen gaan met business-as-usual.
Wat maakt dat de Minister deze fossiele subsidie, die heel makkelijk af te schaffen
is, nu willens en wetens toch in stand houdt ten koste van echt duurzame oplossingen?
Deze leden vragen zich af waarom de Minister ervoor kiest de belastingbetaler te laten
opdraaien voor de vervuilende en doodlopende weg die de industrie met CCS wil bewandelen?
De leden van de PvdD-fractie constateren dat er ook subsidie gegeven wordt voor CCS
bij biomassacentrales. Dit ondanks alle rapporten die concluderen dat CCS in elk geval
niet gebruikt moet worden voor laagwaardige toepassingen zoals warmte en elektriciteit.
Als CCS al toegepast wordt zou dit volgens experts alleen moeten gebeuren in hoogwaardige
processen waar geen alternatief mogelijk is, bijvoorbeeld de productie van beton of
als brandstof voor scheepvaart. Waarom negeert de Minister adviezen voor het gebruik
van het cascaderingsprincipe van bijvoorbeeld de SER en zet hij toch zo groot in op
het subsidiëren van BECCS?
De leden van de PvdD-fractie merken op dat het opslaan van koolstof in de bodem een
eindig proces is. De Minister heeft zelf al aangegeven dat we hier niet te lang mee
door kunnen gaan, simpelweg omdat de ruimte er niet voor is. Deze leden vragen waarom
de Minister energieproducenten geen langetermijnperspectief biedt door hen de duidelijkheid
te geven dat een echte transitie nu ingezet moet worden. Het kabinet zet in op een
onbewezen, dure en inefficiënte technologie. Waarom steekt de Minister die miljarden
niet in echt duurzame oplossingen, met een bijpassend lange termijnperspectief?
De leden van de PvdD-fractie zijn geschokt dat de Minister ook in deze openstelling
van de SDE++ subsidie er toch weer voor kiest om mestvergisters te subsidiëren. Dit
ondanks de aangenomen motie-Vestering over mestvergisters zo snel mogelijk uitsluiten
van de SDE++-subsidie (Kamerstuk 33 037, nr. 509). Kan de Minister aangeven waarom hij er voor kiest om een Kamermeerderheid te negeren?
De leden van de PvdD-fractie constateren tot slot dat de nadeelcompensatie voor kolencentrales
uit SDE-middelen wordt betaald. Uit onderzoek van CE Delft en advocatenbureau Prakken
d’Oliveira bleek al eerder dat de gederfde inkomsten van kolencentrales stelselmatig
te hoog wordt ingeschat, waardoor de compensatie die het kabinet uitdeelt aan kolenbedrijven
veel te hoog is. Dit zal niet de laatste keer zijn dat we maatregelen moeten nemen
waardoor sommige bedrijven minder inkomsten zullen binnenkrijgen. Vaak gaat het hier
overigens om energie-giganten die overigens sowieso nog elk jaar miljarden winst maken.
Deze leden vragen of de Minister bereid is om een volgende keer een rechter te laten
besluiten over de hoogte van eventuele nadeelcompensatie.
II Antwoord / reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Stoffer, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.