Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
36 527 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2023/1114 betreffende cryptoactivamarkten (Uitvoeringswet verordening cryptoactiva)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
1. Inleiding
Dit wetsvoorstel strekt tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wft)
en de Wet op de economische delicten (Wed) ter uitvoering van Verordening (EU) 2023/1114
van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten
en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen
2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (PbEU 2023, L 150) (MiCA). In de bijlage bij deze toelichting
is een transponeringstabel opgenomen.
MiCA reguleert de uitgifte van cryptoactiva en het verlenen van cryptoactivadiensten.
Cryptoactiva zijn digitale weergaven van waarden of van rechten. Deze waarden zijn
vaak niet-intrinsiek. In dat geval zijn cryptoactiva niet gebaseerd op een onderliggend
activum, product of dienst, zoals dat wel het geval is bij financiële instrumenten.
De marktwaarde van deze cryptoactiva is dan ook subjectief en louter gebaseerd op
wat de koper ervoor wil betalen.
Naast de hierboven omschreven cryptoactiva reguleert MiCA ook nog andere vormen van
cryptoactiva, zoals zogenaamde stablecoins. Dit zijn cryptoactiva waarvan de uitgever
claimt dat deze gekoppeld zijn aan of gebaseerd zijn op een reserve met onderliggende
activa. Gebleken is dat deze claim of belofte in de praktijk vaak niet wordt ingelost.
Hoewel de eerste cryptoactiva in 2008 zijn ontwikkeld met de belofte om als betaalmiddel
ingezet te kunnen worden, zijn ze in de recente jaren onder het bredere publiek met
name populair geworden om mee te speculeren op waardevermeerdering in de toekomst
en via handel winsten te maken.
De waarden van cryptoactiva zijn zeer volatiel gebleken. Prijzen kunnen hard stijgen
en weer even hard dalen. Deze volatiliteit biedt kans op grote winsten, maar evengoed
op grote verliezen voor houders van cryptoactiva. De aantrekkingskracht van snelle
winsten heeft daarnaast oplichting, fraude en marktverstorend gedrag op de cryptomarkten
veroorzaakt. Het gebrek aan een regelgevend kader heeft geleid tot onregelmatigheden
en incidenten bij aanbieders van cryptoactivadiensten. In sommige gevallen heeft het
geresulterend in faillissementen en het verlies van cryptoactiva, en daarmee geld
voor consumenten.
Op dit moment zijn cryptoactiva en cryptoactivadienstverleners alleen gereguleerd
in Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot
wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het
financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging
van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PbEU 2018, L 156/43) (AMLD5). Deze richtlijn
is in de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering (Wwft) in nationale
wetgeving omgezet, met als doel het gebruik van cryptoactiva voor illegale en criminele
doeleinden te voorkomen. Er is in Nederland nog geen regelgevend kader voor cryptoactiva
met eisen voor consumentenbescherming, marktmisbruik en doorlopend toezicht hierop.
Dit leidt ertoe dat consumenten vaak niet beschermd zijn en hierdoor mogelijk schade
kunnen ondervinden. Met MiCA gaan hiervoor binnen de gehele Europese Unie (EU) dezelfde
regels gelden. Dit betekent echter ook dat er geen nadere regels door Nederland gesteld
kunnen worden over de regulering van cryptoactiva.
MiCA is op 29 juni 2023 inwerking getreden en wordt trapsgewijs van toepassing. Een
gedeelte van de verordening is direct bij inwerkingtreding van toepassing geworden.
Een klein gedeelte van de bepalingen is vanaf 30 juni 2024 van toepassing1 en het grootste gedeelte van de verordening zal van toepassing worden vanaf 30 december
2024. De verordening heeft directe werking. Desalniettemin is het noodzakelijk om
de Nederlandse wetgeving op bepaalde punten aan te passen, met name om handhaving
van de verordening mogelijk te maken. Dit laatste vindt plaats door middel van onderhavig
wetsvoorstel. Daarnaast zal er nog een algemene maatregel van bestuur worden opgesteld
waarin onder meer de toezichthouders worden aangewezen en de desbetreffende artikelen
uit MiCA beboetbaar worden gesteld.
Tegelijk met MiCA is ook Verordening (EU) 2023/1113 van het Europees Parlement en
de Raad van 31 mei 2023 betreffende bij geldovermakingen en overdrachten van bepaalde
cryptoactiva te voegen informatie en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 (PbEU
2023, L 150) (TFR) in werking getreden. De uitvoering van deze verordening vindt plaats
via een separaat wetsvoorstel. TFR introduceert nieuwe regels om witwassen en terrorismefinanciering
met cryptoactiva tegen te gaan en brengt de bestaande definities uit AMLD5 in lijn
met de definities in MiCA. De belangrijkste wijziging van TFR ziet op een uitbreiding
van de reikwijdte van de Wwft, waarmee de Wwft van toepassing wordt op alle aanbieders
van cryptoactivadiensten die onder MiCA vallen. Het registratiegime in de Wwft zoals
die nu geldt voor specifieke cryptopartijen komt te vervallen.2
In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt ingegaan op de inhoud van de verordening.
In hoofdstuk 3 worden de hoofdpunten van het wetsvoorstel en de wijzigingen van de
Wft besproken. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de bescherming van persoonsgegevens.
In hoofdstuk 5 komen de regeldrukkosten aan bod. Hoofdstuk 6 gaat nader in op de financiële
gevolgen. In hoofdstuk 7 wordt de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid besproken en
in hoofdstuk 8 komt de consultatie aan bod. In de bijlage bij deze toelichting is
een transponeringstabel opgenomen.
2. Inhoud MiCA
MiCA heeft als doel om eisen ten behoeve van consumentenbescherming en het tegengaan
van marktmisbruik in de handel in cryptoactiva neer te leggen. Hiertoe reguleert MiCA
zowel de uitgifte van cryptoactiva als het verlenen van bepaalde cryptoactivadiensten.
Voor de uitgifte van cryptoactiva komen er transparantie- en openbaarmakingsvereisten,
in de vorm van eisen aan het opstellen van een cryptoactivawitboek. Voor de uitgifte
van zogenaamde stablecoins dienen partijen een vergunning te hebben en gelden er eisen
ten aanzien van de onderliggende reserves. Ook voor cryptoactivadienstverleners wordt
er een vergunningplicht ingevoerd en komen er eisen om consumenten te beschermen.
Ten slotte bevat MiCA eisen om marktmisbruik tegen te gaan.
MiCA wijzigt daarnaast een aantal bestaande verordeningen en richtlijnen. Verordening
(EU) 1093/2010 (EBA-verordening)3 en verordening (EU) 1095/2010 (ESMA-verordening)4 worden aangepast om nieuwe bevoegdheden aan de Europese Bankautoriteit (EBA) en Europese
Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA) te verlenen. MiCA wijzigt daarnaast richtlijn
2013/36/EU (CRD)5 en richtlijn (EU) 2019/1937 (klokkenluidersrichtlijn).6
MiCA heeft rechtstreekste werking. Met uitzondering van de artikelen die zien op de
handhaving leidt de verordening daardoor niet tot aanpassing van nationale regelgeving.
De belangrijkste onderdelen van MiCA zullen hieronder nader worden toegelicht. Omdat
de regelgeving op dit terrein grotendeels geheel nieuw is, worden deze onderdelen
van de verordening vrij uitvoerig toegelicht.
In paragraaf 1 wordt dieper ingegaan op de verschillende definities, typen cryptoactiva
en cryptoactivadienstverleners. In paragraaf 2 komt de uitgifte van cryptoactiva aan
bod. In paragraaf 3 wordt nader ingegaan op de uitgifte van activagerelateerde tokens
en e-moneytokens. In paragraaf 4 komen de aanbieders van cryptoactivadiensten aan
bod. Paragaaf 5 behandelt het voorkomen en verbieden van marktmisbruik en tot slot
gaat paragraaf 6 nader in op toezicht en handhaving.
§ 2.1. Reikwijdte en definities
MiCA is van toepassing op cryptoactiva, die niet al onder een ander Europeesrechtelijk
kader voor financieel toezicht vallen. Cryptoactiva die bijvoorbeeld als financieel
instrument, als betaaldienst of als deposito kunnen worden aangemerkt, vallen onder
de regels die voor deze producten of diensten van toepassing zijn. Pas als een cryptoactiva
niet als een bestaand financieel product of financiële dienst kan worden aangemerkt,
valt het onder de verordening. MiCA is in beginsel alleen van toepassing op cryptoactiva
die fungibel zijn en niet-uniek zijn. Hiermee vallen producten als zogenaamde non-fungible
tokens (NFT’s) in principe buiten de reikwijdte van MiCA, tenzij zij sterk lijken
op cryptoactiva.
§ 2.1.1. Typen cryptoactiva
Cryptoactiva worden gedefinieerd als weergaven van waarden of rechten, die elektronisch
overgedragen kunnen worden via gedistribueerde grootboektechnologie (distributed ledger
technology, DLT) of vergelijkbare technologie.7
MiCA reguleert verschillende typen cryptoactiva. De grootste groep cryptoactiva is
niet gebaseerd op (een reserve van) onderliggende activa en hebben geen intrinsieke
waarde (titel II van MiCA). De waarde van deze cryptoactiva wordt louter op basis
van vraag en aanbod bepaald. De meeste houders van deze soort cryptoactiva hebben
het doel om te speculeren op waardevermeerdering.
Daarnaast zijn er zogenaamde stablecoins. Dit zijn cryptoactiva waarvan de uitgever
claimt dat deze zijn uitgegeven op basis van een onderliggend reserve van activa.
Het doel van deze stablecoins is om een stabiele monetaire waarde, zoals bijvoorbeeld
€ 1,– per uitgegeven activum, te behouden. Deze stablecoins zijn hiermee aantrekkelijker
om als betaalmiddel of ruilmiddel gebruikt te worden dan de cryptoactiva die niet
zijn gebaseerd op onderliggende activa. Op dit moment worden stablecoins met name
gebruikt als middel om het ene cryptoactivum om te wisselen voor een andere.
MiCA maakt een verschil tussen twee typen stablecoins. De e-moneytoken (EMT) is een
cryptoactivum die één-op-één wordt gedekt door euro’s of andere officiële valuta in
de Europese Unie (titel IV van MiCA). EMT’s hebben dezelfde functie als elektronisch
geld. Hoewel er voor bestaande vormen van elektronisch geld al regels bestaan,8 zijn deze niet passend voor de grootte van huidige EMT-uitgevers en de bijzondere
kenmerken van het gebruik van DLT. De tweede vorm van een stablecoin is de activagerelateerde
token (ART). Deze stablecoins zijn gebaseerd op reserves anders dan bij de EMT. Hierbij
gaat het onder meer om reserves die gebaseerd zijn op een officiële valuta van een
niet-EU-land (zoals Amerikaanse dollars), andersoortige activa of andere cryptoactiva.
Stablecoins die zijn gebaseerd op algoritmische systemen die de waarde automatisch
stabiel houden vallen ook onder deze categorie (titel III van MiCA).
MiCA reguleert ten slotte nog de categorie «gebruikstokens» (utility tokens). Dit
zijn cryptoactiva die alleen zijn bedoeld om toegang te verlenen tot een goed of een
dienst die door de uitgever ervan wordt aangeboden.
2.1.2. Cryptoactivadienstverleners
Naast verschillende typen cryptoactiva reguleert MiCA ook verschillende soorten diensten
(titel V van MiCA). Zoals gezegd geldt voor bepaalde cryptoactivadienstverleners al
enige regulering op basis van hoofdstuk 3A van de Wwft. Het gaat hierbij om aanbieders
van bewaarportemonnees (wallets) en aanbieders van diensten voor het omwisselen van
cryptoactiva voor geldmiddelen. Met TFR komt hoofdstuk 3A van de Wwft te vervallen
en komen alle aanbieders van cryptoactivadiensten uit MiCA onder de reikwijdte van
de Wwft te vallen.
Allereerst wijst MiCA het bewaren en beheren van cryptoactiva namens cliënten als
dienst aan. Dit betreft onder meer bewaarportemonnees (wallets). Deze partijen bewaren
of beheren cryptoactiva, of de toegangsmiddelen hiertoe, van cliënten. MiCA reguleert
verder partijen die cryptoactivahandelsplatformen exploiteren. Op deze handelsplatformen
worden koop- en verkoopintenties samengebracht met het doel om cryptoactiva te verhandelen
voor geldmiddelen of voor andere cryptoactiva. Verder worden het omwisselen van cryptoactiva
voor geldmiddelen en het omwisselen van cryptoactiva voor andere cryptoactiva gereguleerd,
net als het uitvoeren van cryptoactivaorders namens cliënten. Daarnaast brengt MiCA
ook het ontvangen en doorgeven van orders (ook aan derde partijen) om cryptoactiva
te kopen of verkopen, het verlenen van advies over cryptoactiva in de vorm van gepersonaliseerde
aanbevelingen en het verzorgen van portefeuillebeheer voor cryptoactiva onder het
regelgevend kader. Ten slotte reguleert MiCA ook het verlenen van cryptoactivaoverdrachtdiensten
namens cliënten.
§ 2.2. Uitgifte van cryptoactiva (niet zijnde ART’s of EMT’s)
MiCA stelt eisen aan de uitgifte (in MiCA «aanbieden» genoemd) van nieuwe cryptoactiva
en het toelaten tot publieke handel van deze cryptoactiva. Hierbij voorziet MiCA in
drie verschillende globale rollen: de partij die het cryptoactivum uitgeeft, de partij
die vraagt om het cryptoactivum openbaar te verhandelen en de exploitant van het handelsplatform
die het cryptoactivum voor het eerst publiekelijk aanbiedt. MiCA bevat geen eisen
voor partijen die cryptoactiva ontwerpen. De drie genoemde rollen kunnen door één
en dezelfde partij uitgevoerd worden, of door meerdere aparte partijen. De reden hiervoor
is om te voorzien in situaties waarbij cryptoactiva op een open source manier zijn
ontworpen en uitgegeven en er geen centrale partij aangewezen kan worden die verantwoordelijk
gehouden kan worden voor de uitgifte van het cryptoactivum. Indien dit het geval is,
zullen de verantwoordelijkheden, wettelijke eisen en wettelijke aansprakelijkheden
bij de partij komen te liggen die het betreffende cryptoactivum voor het eerst op
de EU-markten toelaat tot de publieke handel. Op deze manier blijft enerzijds de mogelijkheid
behouden om via een open source manier nieuwe cryptoactiva uit te geven, maar blijft
anderzijds geborgd dat er voldoende aan informatievoorziening wordt gedaan en er waarborgen
zijn voor consumenten.
§ 2.2.1. Eisen voor de uitgifte en toelating tot de handel
Voor het uitgeven van cryptoactiva (anders dan ART’s en EMT’s) moet de uitgever een
rechtspersoon zijn en moet er een cryptoactivawitboek opgesteld worden, ongeacht of
deze cryptoactiva in het openbaar worden verhandeld of niet. Dit witboek bevat essentiële
informatie voor personen die de cryptoactiva willen kopen, zoals een duidelijke beschrijving
van de werking van het cryptoactivum, de rechten die de houder ervan heeft en welke
risico’s houders kunnen lopen. Deze eisen zijn niet van toepassing op cryptoactiva
die gratis worden aangeboden, als het cryptoactivum automatisch wordt gecreëerd als
beloning voor het onderhoud van de DLT of de validering van transacties (ook wel mining
genoemd), het een gebruikstoken (utility token) betreft, of als het gaat om een cryptoactiva
die alleen in een beperkt netwerk gebruikt kan worden (zoals loyaliteitspunten). Hierbij
geldt evenwel dat zodra deze vrijgestelde uitgevers deze cryptoactiva publiekelijk
willen (laten) verhandelen, de vrijstellingen voor het uitgeven van cryptoactiva niet
van toepassing zijn. Indien de partij die het cryptoactivum uitgeeft anders is dan
de partij die hem heeft ontworpen, zijn deze eisen en bijkomende aansprakelijkheden
van toepassing op de uitgevende partij. Voor de partij die om toelating tot de (publieke)
handel van het cryptoactivum verzoekt gelden dezelfde eisen als voor de partij die
het cryptoactivum uitgeeft. Indien een exploitant van een handelsplatform op eigen
initiatief een cryptoactivum tot de handel toelaat, zonder dat hiervoor door een andere
partij is gevraagd, zullen de eisen op deze exploitant van het handelsplatform van
toepassing zijn.
Voor zowel de uitgever als de partij die toelating tot publieke handel vraagt (of
eventueel de exploitant van het handelsplatform) geldt dat zij altijd eerlijk, billijk
en professioneel dienen te handelen, op correcte, duidelijke en niet-misleidende wijze
moeten communiceren, zij belangenconflicten moeten identificeren, voorkomen en beheersen
en zorgen dat hun beveiligingssystemen adequaat zijn. Zij moeten altijd in het belang
handelen van de houders van hun cryptoactiva.
§ 2.2.2. Eisen ten aanzien van het cryptoactivawitboek
Zoals hiervoor beschreven dient er voor alle cryptoactiva die openbaar worden verhandeld
een cryptoactivawitboek (white paper) te zijn. Dit witboek dient essentiële informatie
te bevatten voor geïnteresseerde partijen die het cryptoactivum willen kopen en voor
houders die het cryptoactivum reeds hebben gekocht. Hiermee lijkt het cryptoactivawitboek
op de prospectus die opgesteld dient te worden voor financieel instrumenten, al stelt
MiCA vanuit het oogpunt van proportionaliteit minder strenge eisen. MiCA schrijft
voor waar een cryptoactivawitboek minimaal aan moet voldoen en wat deze minimaal moet
bevatten. Uitgevers van cryptoactiva hoeven deze witboeken niet ter goedkeuring voor
te leggen aan de toezichthouder, maar moeten deze wel bij de toezichthouder notificeren.
De toezichthouder kan, indien het witboek niet aan de voorschriften voldoet, of indien
het aangeboden cryptoactivum te grote risico’s voor consumenten of de financiële stabiliteit
bieden, de uitgever gebieden het witboek aan te passen, of de uitgifte van het product
op te schorten of volledig te verbieden. Daarnaast is diegene die het cryptoactivawitboek
heeft opgesteld aansprakelijk voor elk verlies dat is geleden door onvolledige, onduidelijke,
incorrecte of misleidende informatie in het cryptoactivawitboek.
§ 2.2.3. Reclame-uitingen en herroepingsrecht
Ook reclame-uitingen voor de uitgifte van nieuwe cryptoactiva worden in MiCA gereguleerd.
Deze reclame-uitingen dienen duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn, correct, duidelijk
en niet misleidend te zijn en overeen te komen met de inhoud van het bijbehorende
cryptoactivawitboek. Daarnaast dient er een algemene waarschuwing te worden opgenomen
dat de reclame-uiting niet vooraf getoetst is door een toezichthouder. Toezichthouders
kunnen partijen wel verzoeken om van tevoren reclame-uitingen te notificeren bij de
toezichthouder. Partijen kunnen aansprakelijk gesteld worden voor eventuele foutieve
of misleidende informatie in reclame-uitingen.
Daarnaast voorziet MiCA in een herroepingsrecht, die 14 kalenderdagen geldig is, voor
houders van cryptoactiva bij de aankoop van een cryptoactivum zolang het cryptoactivum
nog niet openbaar is verhandeld. Indien het cryptoactief voordat de houder deze heeft
gekocht al openbaar wordt verhandeld, dan is dit herroepingsrecht niet van toepassing.
§ 2.3. Specifieke eisen voor activagerelateerde tokens en e-moneytokens (ART’s en
EMT’s)
Voor de uitgifte van ART’s en EMT’s stelt MiCA specifieke eisen. De reden hiervoor
is dat uitgevers van ART’s en EMT’s een belofte doen aan de houders ervan, namelijk
dat deze tokens stabiel in waarde zijn. Recente voorbeelden rondom uitgevers van stablecoins
laten zien dat deze beloftes en claims vaak niet worden nageleefd, zoals bijvoorbeeld
naar voren is gekomen bij schikkingen van aanbieders van stablecoins met buitenlandse
toezichthouders, waarbij bleek dat een zeer grote aanbieder van stablecoins niet altijd
voldoende reserves had om de uitstaande verplichtingen te dekken. Dit leidt tot risico’s
voor de houders van deze stablecoins. Een ander probleem van stablecoins is dat zij
een potentieel groot risico voor de financiële stabiliteit vormen en dat er vaak weinig
tot geen prudentiële voorzorgsmaatregelen zijn om te voorkomen dat een stablecoin
niet meer liquide of solvabel is. Indien een bepaalde stablecoin dermate veel gebruikt
wordt, maar opeens in financiële problemen belandt en niet ordentelijk afgewikkeld
kan worden, kan dit leiden tot zeer grote verliezen voor houders, maar mogelijk ook
tot een domino-effect in de bredere cryptoactivasector die in het ergste geval zou
kunnen overslaan naar de traditionele financiële sector. Ook hier laten recente gebeurtenissen
rondom verschillende stablecoins die uiteindelijk niet liquide en solvabel waren (of
dit in ieder geval tijdelijk niet waren) zien dat dit een reëel risico is. Een laatste
risico dat MiCA probeert te voorkomen is dat bepaalde stablecoins dermate veel gebruikt
worden dat zij een officiële valuta wegdrukken of kunnen vervangen. Dit zou leiden
tot risico’s voor monetair beleid en monetaire soevereiniteit. Om deze risico’s te
mitigeren stelt MiCA strenge eisen aan uitgevers van ART’s en EMT’s dan aan uitgevers
van andere cryptoactiva. Hieronder worden de belangrijkste eisen nader toegelicht.
§ 2.3.1. Vergunningen
Partijen die ART’s willen uitgeven dienen over een vergunning te beschikken. Bij het
aanvragen van de vergunning moeten uitgevers onder meer kunnen aantonen dat zij adequate
governanceregelingen hebben, bestuurders een voldoende goede reputatie hebben en voldoende
kennis en vaardigheden hebben om hun functie uit te oefenen en dat er een cryptoactivawitboek
is opgesteld in lijn met de eisen in MiCA. De bevoegde autoriteit heeft vervolgens
60 werkdagen om de aanvraag te beoordelen. Bij het beoordelen van de vergunningaanvraag
dient de toezichthouder ook te beoordelen of het bedrijfsmodel een bedreiging kan
vormen voor de marktintegriteit, financiële stabiliteit, goede werking van het betalingsverkeer
of risico’s oplevert op witwassen en terrorismefinanciering. De bevoegde autoriteit
legt de aanvraag voor aan de EBA, ESMA, Europese Centrale Bank (ECB), of de centrale
bank van een andere lidstaat.9 De ECB heeft de bevoegdheid om een bindend negatief advies te geven indien er te
grote risico’s zijn voor financiële stabiliteit, goede werking van het betalingsverkeer
of risico’s voor monetair beleid en monetaire soevereiniteit.
Zoals eerder beschreven classificeren EMT’s als elektronisch geld. Op basis van richtlijn
2009/110/EG betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht
op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld (EMD2)10, en de nationale omzetting hiervan in de Wft, geldt dat partijen die EMT’s willen
uitgeven moeten beschikken over een vergunning voor een kredietinstelling of een elektronisch
geldinstelling. MiCA schrijft voor dat EMT’s als elektronisch geld behandeld moeten
worden, maar bevat daarnaast nog extra prudentiële eisen. Daarnaast schrijft MiCA,
in tegenstelling tot EMD2, voor dat uitgevers van significante EMT’s voor wat betreft
de eisen uit MiCA onder direct toezicht van de EBA komen te vallen.
§ 2.3.2. Eisen voor kredietinstellingen
MiCA stelt ook eisen aan het uitgeven van ART’s en EMT’s door kredietinstellingen
(banken). Zij mogen enkel dit soort tokens aanbieden wanneer zij aan bepaalde voorwaarden
voldoen zoals het opstellen van een cryptoactivawitboek. Ook moet de betrokken bevoegde
autoriteit tijdig geïnformeerd worden, tenminste 90 werkdagen voor uitgifte, over
de geplande activiteiten. De bevoegde autoriteit beoordeelt de aanvraag en kijkt of
het uitgeven van deze tokens geen onaanvaardbare risico’s met zich meebrengt voor
de goede werking van het betalingsverkeer, monetair beleid of de monetaire soevereiniteit.
Wanneer dit wel het geval is, zal de autoriteit een negatief advies uitbrengen aan
de instelling op het uitgeven van dergelijke tokens.
§ 2.3.3. Prudentiële eisen
Ten behoeve van de financiële stabiliteit is het belangrijk dat de uitgevers van ART’s
en EMT’s voldoen aan prudentiële eisen, waaronder stevige eigenvermogensvereisten.
Uitgevers van ART’s moeten te allen tijde beschikken over een eigen vermogen dat de
kosten en uitstaande activa voldoende kan dekken. De bevoegde autoriteit zal moeten
toetsen of hieraan voldaan wordt en kan indien nodig van de uitgever eisen dat er
een hoger eigen vermogen wordt aangehouden. Ook moeten de uitgevers stresstesten uitvoeren
waarbij de weerbaarheid van de uitgever wordt getoetst.
Daarnaast worden de uitgevers van ART’s en EMT’s verplicht om een activareserve aan
te houden. Deze reserves worden dusdanig samengesteld en beheerd dat ze de risico’s,
waaronder liquiditeitsrisico’s en het permanente recht op terugbetaling van de houders,
voldoende dekken. Uitgevers van deze tokens moeten ook om de zes maanden een onafhankelijke
audit op de reserves laten uitvoeren om te controleren of aan alle voorwaarden gedaan
zijn en de reserves dekkend zijn. Tevens introduceert MiCA regels voor de bewaring
van de reserveactiva. Dit betekent dat deze niet zomaar verpand mogen worden als een
financiëlezekerheidsovereenkomst. Omdat deze reserves zo belangrijk zijn voor het
eventueel dekken van de risico’s, mogen ze alleen (deels) belegd worden in zeer liquide
financiële instrumenten met een minimaal markt-, krediet- en concentratierisico.
§ 2.3.4. Overige voorschriften
Uitgevers van ART’s en EMT’s dienen zich, overeenkomstig de voorschriften voor het
uitgeven van cryptoactiva niet zijnde ART’s of EMT’s, aan de regels omtrent reclame
te houden. Zo moeten uitgevers van ART’s eerlijk, billijk en professioneel handelen
en het belang van de houders in acht nemen. Daarnaast moeten uitgevers van ART’s en
EMT’s doorlopend heldere en accurate informatie verstrekken aan de houders van deze
tokens. Bijvoorbeeld over voor welk bedrag ART’s in omloop zijn en wat de waarde en
samenstelling hiervan is. Ook zorgen uitgevers van ART’s voor het opzetten en in stand
houden van doeltreffende en transparante procedures voor een snelle, eerlijke en consistente
behandeling van klachten.
Daarnaast moeten uitgevers van ART’s een beleid uitwerken voor het identificeren,
voorkomen, beheren en openbaar maken van belangenconflicten die zich kunnen voordoen
in de interactie met aandeelhouders, leden, leden van het leidinggevend orgaan, personeel,
houders van tokens en dergelijke. Zaken omtrent belangenconflicten worden op een prominente
plaats op de website geplaatst zodat consumenten die deze tokens willen aanhouden
goed geïnformeerd zijn en hier een weloverwogen beslissing over kunnen nemen.
Ook is het belangrijk dat uitgevers van ART’s en EMT’s beschikken over een bestendige
en heldere governanceregeling, waaronder het hebben van een duidelijke organisatiestructuur,
helder omschreven, transparante en consistente verantwoordelijkheden, effectieve procedures
voor het identificeren, beheren, monitoren en rapporteren van de risico’s waaraan
zij blootstaan of bloot kunnen komen te staan, en adequate interne controlemechanismen.
Hierbij is het van groot belang dat de uitgevers van dergelijke tokens interne beleidslijnen
en procedures hebben opgesteld om de naleving van MiCA te waarborgen.
Uitgevers van ART’s en EMT’s moeten hun kopers een permanent terugbetalingsrecht geven.
Dit kan door het bedrag in activa te leveren waarnaar de token verwijst of door in
andere geldmiddelen dan elektronisch geld te betalen als dit gelijk is aan de marktwaarde
van de activa waarnaar de ART of EMT verwijst.
Om het risico te verminderen dat ART’s voor waardeopslag worden gebruikt, mogen uitgevers
van deze tokens en aanbieders gerelateerde diensten geen rente toekennen aan de houders
van de tokens. Tenslotte moeten uitgevers van ART’s herstel- en terugbetalingsplannen
hebben om ervoor te zorgen dat de rechten van de houders worden beschermd wanneer
uitgevers niet in staat zijn hun verplichtingen na te komen.
§ 2.3.5. Significante ART’s en EMT’s
Sommige ART’s en EMT’s zijn dusdanig groot in gebruik dat ze als significant worden
aangemerkt. Er wordt onder andere gekeken naar het aantal houders van de token (meer
dan 10 miljoen), de waarde van de uitgegeven token, gemiddelde aantal en waarde van
de transacties en het belang van de activiteiten van de uitgever op internationale
schaal om te bepalen of een token als significant aangemerkt moet worden. Deze classificatie
wordt jaarlijks opnieuw beoordeeld.
Omdat deze significante ART’s als ruilmiddel kunnen worden gebruikt om grote volumes
betalingstransacties mee uit te voeren, kunnen zich specifieke risico’s voordoen.
Omdat deze risico’s ook impact kunnen hebben op monetaire soevereiniteit, zal de EBA
direct toezicht houden op uitgevers van ART’s als ze als significant zijn aangemerkt.
Naast toezicht zijn er aanvullende eisen voor significante ART’s. Deze eisen zijn
onder andere het vaststellen van een beloningsbeleid, er zorg voor dragen dat deze
significante ART’s op een niet discriminerende, billijke en transparante wijze in
bewaring kunnen worden gehouden en het beoordelen en monitoren van liquiditeitsbehoeften
om aan de terugbetalingsverzoeken van houders te kunnen voldoen.
§ 2.4. Aanbieders van cryptoactivadiensten
Aanbieders van cryptoactivadiensten verlenen diensten die verband houden met cryptoactiva.
Gezien de potentiële risico’s voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit en
de financiële stabiliteit voorziet deze verordening ook in operationele, organisatorische
en prudentiële vereisten voor deze dienstverleners. MiCA onderscheidt hiervoor de
volgende diensten:
– bewaring en beheer van cryptoactiva namens cliënten;
– exploitatie van een cryptoactivahandelsplatform;
– omwisseling van cryptoactiva voor geldmiddelen of andere cryptoactiva;
– uitvoering van cryptoactivaorders namens cliënten;
– plaatsing van cryptoactiva;
– ontvangst en doorgifte van cryptoactivaorders namens cliënt
– verlening van advies over cryptoactiva en beheer van cryptoactivaportefeuilles; en
– verlening van cryptoactivaoverdrachtdiensten namens cliënten.
Hieronder worden de belangrijkste algemene eisen die MiCA stelt aan aanbieders van
cryptoactivadiensten nader toegelicht.
§ 2.4.1 Vergunningverlening voor aanbieders van cryptoactivadiensten
Enkel rechtspersonen met een MiCA-vergunning of kredietinstellingen, een centrale
effectenbewaarinstelling, een beleggingsonderneming, een exploitant van een handelsplatform
of een instelling voor elektronisch geld mogen cryptoactivadiensten verlenen in de
EU. Middels deze vergunning hebben aanbieders van cryptoactivadiensten het recht om
hun diensten door de hele EU aan te bieden (passporting). De vergunningsaanvraag wordt
bij de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst ingediend. Wanneer de cryptoactivadienstverlener
voornemens is om de diensten in meer dan één lidstaat aan te bieden, dan moet de aanbieder
dit melden bij de bevoegde autoriteit in de lidstaat van herkomst en aanvullende informatie
geven.
Daarnaast zijn er specifieke voorwaarden voor instellingen die geen cryptoactivadienstverlener
vergunning hebben, maar onder een andere vergunning opereren.
Wanneer een Europese consument op eigen initiatief bij een onderneming uit een derde
land aanklopt voor het verrichten van cryptoactivadiensten, dan is het vergunningsvereiste
niet van toepassing. Wanneer partijen uit derde landen actief personen uit de EU benaderen,
wordt dit niet gezien als handelen uit eigen initiatief door een consument.
§ 2.4.2. Verplichtingen voor alle aanbieders van cryptoactivadiensten
Aanbieders van cryptoactivadiensten moeten eerlijk en in overeenstemming met de belangen
van hun cliënten handelen. De informatie die zij verstrekken moet helder en niet-misleidend
zijn. Dit geldt ook voor reclame-uitingen en kosten die verbonden zijn aan de dienst.
Tevens moeten de aanbieders waarschuwen voor de risico’s die aan die transacties verbonden
zijn. Ook moeten ze weblinks naar alle relevante witboeken geven aan de cliënten.
Daarnaast moeten aanbieders van cryptoactivadiensten op een prominente plaats op hun
website informatie beschikbaar maken over de belangrijkste negatieve effecten op het
klimaat.
§ 2.4.3. Prudentiële vereisten, governanceregelingen, bewaren van activa, klachtenbehandelingsprocedure
en belangenconflicten
Net als bij uitgevers van cryptoactiva, moeten de dienstverleners zich ook aan prudentiële
vereisten houden. Ze moeten beschikken over prudentiële waarborgen die kosten en risico’s
deels dekken, waarbij verschillende type aangeboden cryptoactivadiensten verschillende
permanente minimumkapitaalvereisten kennen.
De governanceregelingen schrijven voor dat leden van het leidinggevend orgaan over
een voldoende goede reputatie moeten beschikken, niet eerder veroordeeld mogen zijn
op grond van overtreding van de regelgeving met betrekking tot witwassen of terrorismefinanciering
en passende kennis en vaardigheden moeten hebben. Ook de aandeelhouders en leden die,
direct of indirect, een gekwalificeerde deelneming in aanbieders van cryptoactivadiensten
hebben, moeten een voldoende goede reputatie hebben. Aanbieders van cryptoactivadiensten
stellen een bedrijfscontinuïteitsbeleid vast, dat zowel ICT-bedrijfscontinuïteitplannen
als ICT response en noodherstelplannen bevat.
Aanbieders van cryptoactivadiensten die cryptoactiva houden voor cliënten moeten adequate
regelingen treffen om de eigendomsrechten van cliënten veilig te stellen, met name
in het geval van insolventie. Ook zorgen aanbieders van cryptoactivadiensten voor
het opzetten en in stand houden van doeltreffende en transparante procedures voor
klachtenbehandeling en stellen zij doeltreffende beleid op wat betreft het identificeren,
voorkomen en managen van belangenconflicten.
§ 2.4.4. Verplichtingen met betrekking tot specifieke cryptoactivadiensten
Naast de hierboven geschetste algemene verplichtingen voor aanbieders van cryptoactivadiensten
bevat MiCA ook verplichtingen die specifiek zien op bepaalde cryptoactivadiensten.
De belangrijkste aanvullende verplichtingen zullen hieronder nader worden toegelicht.
Bewaring en beheer van cryptoactiva namens cliënten
Wanneer dienstverleners voor hun cliënten cryptoactiva in bewaring nemen en beheren
moet dit gepaard gaan met een overeenkomst waarin hun taken en verantwoordelijkheden
uiteengezet worden. Ook wordt een register bijgehouden waarin geopende posities en
bewegingen vastgelegd worden. Dit kan op verzoek gedeeld worden met de cliënt. Het
positieoverzicht wordt elke drie maanden met de cliënt gedeeld. De cryptoactiva van
cliënten moeten afzonderlijk aangehouden worden en gescheiden blijven van eigen cryptoactiva.
Ook moeten de aanbieders van cryptoactivadiensten ervoor zorgen dat ze over de procedures
beschikken om de aangehouden cryptoactiva zo snel mogelijk aan de cliënt terug te
geven indien nodig.
Exploitatie van een cryptoactivahandelsplatform
Voor het exploiteren van een cryptoactivahandelsplatform worden regels vastgesteld
over onder andere de procedures omtrent cliëntenonderzoek gebaseerd op anti-witwas-
en terrorismefinancieringswetgeving, niet-discriminerende criteria voor deelname aan
de handelsactiviteiten en regels die het ordelijk handelen faciliteren. Daarnaast
moeten deze partijen beschikken over gedetailleerde exploitatieregels om ervoor te
zorgen dat hun systemen en procedures voldoende weerbaar zijn.
Tot slot moeten aanbieders van cryptoactivadiensten die een cryptoactivahandelsplatform
exploiteren, de definitieve afwikkeling van een transactie in cryptoactiva in de distributed
ledger starten binnen 24 uur vanaf het moment dat de transactie op het handelsplatform
is uitgevoerd of, in geval van buiten de distributed ledger afgewikkelde transacties,
uiterlijk aan het einde van de dag.
De uitvoering van cryptoactivaorders namens cliënten
Aanbieders van cryptoactivadiensten die cryptoactivaorders ontvangen namens cliënten
moeten een uitvoeringsbeleid opstellen waarbij ze aangeven dat ze altijd het beste
resultaat voor hun cliënten zullen proberen te behalen. De aanbieders van cryptoactivadiensten
die orders ontvangen en die orders aan andere aanbieders van cryptoactivadiensten
doorgeven, verstrekken hun cliënten heldere informatie en zijn transparant over hoe
de dienst wordt uitgevoerd.
Het plaatsen van cryptoactiva
Aanbieders van cryptoactivadiensten die cryptoactiva plaatsen, delen aan de aanbieder
allerlei informatie mee voordat zij met elkaar een overeenkomst aangaan. Deze informatie
bevat onder andere het type plaatsing dat wordt overwogen, ook wordt er ingegaan op
de vraag of er een minimumbedrag aan aankopen is gegarandeerd of niet, het bedrag
aan transactievergoedingen wordt genoemd en de timing, procedure en koers voor de
voorgenomen operatie. Aanbieders van cryptoactivadiensten die cryptoactiva plaatsen,
verkrijgen vóór de plaatsing van die cryptoactiva de toestemming van de uitgevers.
Het in ontvangstnemen en doorgeven van cryptoactivaorders namens een cliënt
Aanbieders van cryptoactivadiensten die namens cliënten cryptoactivaorders ontvangen
en doorgeven, zorgen ervoor dat ze deze orders onmiddellijk en correct kunnen doorgeven.
Deze aanbieders mogen geen provisies ontvangen in ruil voor het doorgeven van de orders
naar een bepaald cryptoactivahandelsplatform of naar een andere aanbieder van cryptoactivadiensten.
Het verlenen van advies over cryptoactiva en beheer van cryptoactivaportefeuilles
Aanbieders van cryptoactivadiensten die advies over cryptoactiva verlenen of cryptoactivaportefeuilles
beheren, beoordelen of de cryptoactivadiensten of cryptoactiva geschikt zijn voor
hun cliënten en houden hierbij rekening met hun kennis van en ervaring met het beleggen
in cryptoactiva, hun beleggingsdoelstellingen, waaronder hun risicotolerantie, en
hun financiële situatie, waaronder hun vermogen om verliezen te dragen. Ook moeten
zij de client waarschuwen over relevante risico’s zoals dat de waarde van cryptoactiva
kan fluctueren en dat de cliënt de waarde gedeeltelijk of volledig kan verliezen.
Het moet voor de cliënt duidelijk zijn of het advies op onafhankelijke basis wordt
verleend en of het advies gebaseerd is op een brede of beperkte analyse van verschillende
cryptoactiva. Als het advies op onafhankelijke basis wordt verleend, dan moet de adviseur
een groot aantal cryptoactiva beoordeeld hebben. Ook mag de adviseur dan geen provisies,
commissies of andere vergoedingen hiervoor ontvangen. Wanneer het advies niet onafhankelijk
wordt verstrekt, mogen er wel provisies ontvangen worden, mits deze gebruikt worden
om de kwaliteit van het advies en de dienst te verbeteren. Dit moet op duidelijke
en transparante wijze aan de cliënt worden gecommuniceerd.
§ 2.5. Voorkomen en verbieden van marktmisbruik met cryptoactiva
Het is belangrijk om het vertrouwen in cryptoactivamarkten en in de marktintegriteit
te waarborgen. Daarom worden er met MiCA regels vastgesteld die marktmisbruik moeten
voorkomen en worden bepaalde gedragingen verboden die het gebruikersvertrouwen in
cryptoactivamarkten en de integriteit van die markten dreigen aan te tasten, zoals
handel met voorwetenschap, onrechtmatige openbaarmaking van voorwetenschap en marktmanipulatie
in verband met cryptoactiva.
MiCA bevat een verbod op handel met voorwetenschap. Voorwetenschap wordt gezien als
concrete, niet openbaar gemaakte informatie die direct of indirect betrekking heeft
op één of meer uitgevers van cryptoactiva, aanbieders of personen die verzoeken om
toelating tot de handel of op één of meer cryptoactiva en die, indien zij openbaar
zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers
van die cryptoactiva of van een daaraan verwant cryptoactivum. Uitgevers, aanbieders
en personen die verzoeken om toelating tot de handel, stellen het publiek zo spoedig
mogelijk in kennis van voorwetenschap die direct op hun betrekking heeft. Dit wordt
onmiddellijk op de website gepubliceerd en blijft tenminste vijf jaar toegankelijk.
MiCA bevat ook een verbod op marktmanipulatie. Om marktmanipulatie te voorkomen moet
iedereen die beroepshalve transacties in cryptoactiva tot stand brengt of uitvoert,
beschikken over systemen en procedures voor de preventie en opsporing van marktmisbruik.
Zo is er een meldingsplicht wanneer er een vermoeden is van marktmanipulatie.
§ 2.6. Toezicht en handhaving
§ 2.6.1. Bevoegde autoriteiten
MiCA introduceert een reeks nieuwe toezichtstaken voor bevoegde autoriteiten. Hiervoor
moeten bevoegde autoriteiten worden aangewezen en moeten deze bevoegde autoriteiten
de mogelijkheid krijgen om sancties op te leggen. De Autoriteit Financiële Markten
(AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) worden in Nederland als bevoegde autoriteiten
aangewezen. In hoofdstuk 3 van deze toelichting zal hierop nader worden ingegaan.
De bevoegde autoriteiten werken onderling met elkaar samen om alle toezichtstaken
goed uit te voeren. Ook bieden ze steun aan autoriteiten van andere lidstaten en aan
de EBA en ESMA waarbij ze onderling relevante informatie kunnen uitwisselen en samenwerken
bij onderzoek en andere toezichthoudende en handhavingsactiviteiten. Er wordt hierbij
vertrouwelijk omgegaan met vertrouwelijke zaken als commerciële of operationele voorwaarden
en andere economische of persoonlijke zaken.
Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare
redenen heeft om te vermoeden dat er onregelmatigheden bestaan in de activiteiten
van een aanbieder, een persoon die om toelating tot de handel in cryptoactiva verzoekt,
een uitgever van een ART of EMT, of een aanbieder van cryptoactivadiensten, stelt
zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de ESMA daarvan in kennis.
Wanneer het hierbij gaat om ART’s of EMT’s, dan wordt ook de EBA in kennis gesteld.
De autoriteiten zullen vervolgens passende maatregelen nemen om cliënten en met name
individuele houders te beschermen. Bijvoorbeeld door te voorkomen dat de partij nog
verdere activiteiten in de betreffende lidstaat verricht.
§ 2.6.2. Bevoegdheden van de ESMA en de EBA
Zowel ESMA als EBA krijgen tijdelijke interventiebevoegdheden onder bepaalde voorwaarden.
Deze Europese autoriteiten kunnen tijdelijk het op de markt brengen, distribueren
of verkopen van bepaalde cryptoactiva verbieden of beperken.11 Dit kunnen ze alleen doen wanneer er een significante reden tot bezorgdheid is over
consumentenbescherming, het ordelijk functioneren van cryptoactivamarkten of de stabiliteit
van het financiële stelsel in de EU wanneer een bevoegde autoriteit geen (adequate)
maatregelen genomen heeft om de bovengenoemde bedreigingen af te wenden.
Daarnaast heeft EBA toezichthoudende bevoegdheden ten aanzien van uitgevers van significante
ART’s en EMT’s, waaronder het doen van verzoeken tot informatie, algemene onderzoeksbevoegdheden
naar uitgevers van significante activagerelateerde tokens en uitgevers van significante
e-moneytokens, het uitvoeren van inspecties ter plaatse en informatie-uitwisseling
met bevoegde autoriteiten.
Wanneer er wordt vastgesteld dat een uitgever van een significante ART’s en EMT’s
zich niet houdt aan de regels,12 dan heeft de EBA een reeks maatregelen die zij kan nemen zoals een besluit tot het
staken van de werkzaamheden, opleggen van geldboeten of dwangsommen, schorsing of
verbieding van aanbieding van cryptoactiva en meer. Ook hierbij wordt rekening gehouden
met de ernst en duur van de inbreuk.
Voordat EBA een van deze maatregelen neemt, stelt zij de ESMA op de hoogte. Als het
om een significante ART gaat die verwijst naar de euro, dan wordt de ECB geïnformeerd.
Als het gaat om een andere officiële EU-valuta, dan wordt de betreffende centrale
bank geïnformeerd. Ook de uitgever van significante ART’s of EMT’s die voor inbreuk
aansprakelijk is, wordt direct geïnformeerd. Daarnaast wordt de maatregel meegedeeld
aan de betrokken bevoegde autoriteit en aan de Europese Commissie.
§ 2.6.3. ESMA-register
Om de transparantie met betrekking tot cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten
te bevorderen, moet de ESMA voorzien in een register van cryptoactivawitboeken, uitgevers
van ART’s, uitgevers van EMT’s en aanbieders van cryptoactivadiensten. Deze informatie
wordt regelmatig bijgewerkt en aangevuld door de nationale bevoegde autoriteiten.
Het register bevat ook de cryptoactivawitboeken en eventuele gewijzigde cryptoactivawitboeken
van ART’s en EMT’s. MiCA schrijft voor welke informatie allemaal opgenomen moet worden
in het register voor uitgevers van ART’s en EMT’s en voor aanbieders van cryptoactivadiensten.
Ook zal ESMA een register opstellen van entiteiten die niet conform MiCA (dus zonder
vergunning) cryptoactivadiensten aanbieden. Het register bevat in elk geval de handelsnaam
van de entiteit en zal deze informatie openbaar beschikbaar maken.
3. Inhoud voorstel
Zoals aangegeven werkt een verordening rechtstreeks door in de Nederlandse rechtsorde.
Wel moet worden voorzien in de uitvoering en handhaving van de verordening. Dat gebeurt
met onderhavig wetsvoorstel dat voorziet in specifieke handhavingsbevoegdheden voor
de bevoegde autoriteiten en een wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen
financiële markten. Daarnaast wordt in onderhavig wetsvoorstel door een voorgestelde
wijziging van de Wed een aantal bepalingen uit MiCA onder de reikwijdte van het strafrecht
gebracht.
§ 3.1. Handhaving
§ 3.1.1 Bestuursrechtelijke handhaving
Zoals in het vorige hoofdstuk al opgemerkt worden AFM en DNB aangewezen als bevoegde
autoriteiten in de zin van de verordening en belast met de uitvoering en bestuursrechtelijke
handhaving van de bij of krachtens deze verordening gestelde regels. Het toezicht
op de uitgifte van stablecoins (ART’s en EMT’s) wordt bij DNB ondergebracht. AFM wordt
de toezichthouder ten aanzien van de overige onderdelen van MiCA, zoals de uitgifte
van (ongedekte) cryptoactiva en het verlenen van cryptoactivadienstverleners. Deze
aanwijzing zal plaatsvinden in het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële
markten. Ook zal daarin worden vastgelegd voor welke artikelen van de verordening
bij overtreding een last onder dwangsom of bestuurlijke boete inclusief behorende
boetecategorie kan worden opgelegd. Dit maakt het voor de toezichthouders mogelijk
om bij overtreding van deze bepalingen een bestuurlijke boete tot een bepaalde categorie
opleggen. Voor de hoogte van de boetcategorie wordt aangesloten bij artikel 111 van
MiCA.
MiCA voorziet in artikel 94, eerste en derde lid en artikel 111, vijfde lid in aanvullende
specifieke handhavingsbevoegdheden voor de bevoegde autoriteiten die nog geen deel
uitmaken van het bestaande instrumentarium in de Wft, zoals bijvoorbeeld het verbieden
van het aanbieden van cryptoactivadiensten aan een bepaalde partij, het verbieden
van bepaalde reclame-uitingen en het verplichten van de overdracht van bestaande overeenkomsten
aan een andere aanbieder van cryptoactivadiensten. Met onderhavig wetsvoorstel worden
daarom deze bevoegdheden aan de Wft toegevoegd, te weten in artikel 1:77n Wft (zie
verder de artikelsgewijze toelichting onder Artikel I, onderdeel B).
§ 3.1.2. Strafrechtelijke handhaving
Naast de bestuursrechtelijke handhaving wordt een aantal bepalingen uit MiCA onder
de reikwijdte van de Wed gebracht. Hiermee wordt voor deze onderdelen van MiCA een
duaal stelsel voorgesteld. Overtredingen van deze bepalingen uit de verordening kunnen
zodoende zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk worden gehandhaafd.
Een duaal sanctiestelsel biedt de mogelijkheid om te differentiëren in de sanctie
naar gelang de ernst van het feit en biedt een breder palet aan sanctiemogelijkheden.
Daarbij is van belang dat bij relatief eenvoudig te constateren en lichte overtredingen
er in beginsel geen noodzaak is tot strafrechtelijke afdoening. Strafrechtelijke afdoening
kan echter geïndiceerd zijn, indien verzwarende omstandigheden zich voordoen. Bij
het inrichten van het duale sanctiestelsel zal op een consistente en coherente wijze
afstemming worden gezocht tussen de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke actoren.
Hierbij zullen het Openbaar Ministerie (OM), de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
(FIOD) en AFM en DNB onder andere aandacht moeten besteden aan wat de richtlijnen
zijn voor strafvordering en handhaving.
De bepalingen uit MiCA die onder de reikwijdte van de Wed worden gebracht, kunnen
worden ingedeeld in de volgende categorieën: vergunningsplicht, prudentiële eisen,
marktmisbruik, onafhankelijke audits en informatievoorziening aan het publiek. Voor
al deze categorieën geldt dat overtreding van deze bepalingen van een dusdanige ernst
kan zijn dat in specifieke gevallen stafrechtelijke afdoening passender wordt geacht
dan bestuursrechtelijke afdoening. Daarnaast is strafrechtelijke handhaving nodig
in gevallen waarbij bestuursrechtelijke handhaving onvoldoende effect heeft. Van belang
hierbij is dat het strafrecht wordt ingezet als ultimum remedium.
Bij het vaststellen van deze bepalingen is getracht de regelgeving omtrent crypto’s
onder te brengen in het bestaande duale stelsel ten aanzien van financiële wetgeving.
Hiervoor is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bestaande regelgeving, zoals
de Wet op het financieel toezicht (Wft), de Verordening op marktmisbruik (MAR)13 en de Richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID II).14 Dit geldt met name ten aanzien van de prudentiële eisen, de vergunningsplicht en
de bepalingen over marktmisbruik. Daarnaast hebben de ontwikkelingen op de cryptomarkt
van de afgelopen jaren laten zien dat vooral op terrein van het aanhouden van activareserves,
het verrichten van onafhankelijke audits, marktmisbruik en het informeren van het
publiek zich incidenten hebben voorgedaan waardoor veel slachtoffers zijn gemaakt,
ook onder Nederlandse consumenten. Het opnemen van deze bepalingen in de Wed draagt
daarom bij aan een stabielere en veiligere cryptomarkt, het verbeteren van de integriteit
van de cryptomarkten en de bescherming van consumenten.
Voor de bepalingen die zien op vergunningsverplichtingen geldt tevens dat ook voor
MiCA het aanbieden van specifieke cryptoactivadiensten (diensten voor het wisselen
tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta en bewaarportemonnees) zonder registratie
al strafrechtelijk vervolgbaar is doordat bepalingen uit hoofdstuk 3A Wwft zijn opgenomen
in de Wed.15 Het strafbaar stellen van de vergunningsvoorschriften uit MiCA is een logisch vervolg
hierop.
§ 3.2. Lidstaatopties
MiCA kent een beperkt aantal lidstaatopties. Zo kunnen lidstaten besluiten om tot
12 maanden na inwerkingtreding van MiCA niet te voorzien in bestuursrechtelijke sancties
voor specifieke inbreuken, als er reeds uit hoofde van het nationale recht strafrechtelijke
sancties op die inbreuken staan (artikel 111, eerste lid, MiCA). Van deze lidstaatoptie
wordt geen gebruik gemaakt. Ook kunnen lidstaten de toezichthouders aanvullende bestuursrechtelijke
sanctiemogelijkheden geven (artikel 111, zesde lid, MiCA). Van deze lidstaatoptie
wordt geen gebruik gemaakt, omdat het bestaande instrumentarium uit de Wft inclusief
de aanvullingen uit dit wetsvoorstel voldoende wordt geacht voor een effectieve en
adequate handhaving.
Daarnaast is er een lidstaatoptie ten aanzien van het openbaar maken van een schriftelijke
verklaring over voorwetenschap aan het publiek. In het geval dat een uitgever, aanbieder
of een persoon die bij een verzoek om toelating tot de handel de openbaarmaking van
de voorwetenschap heeft uitgesteld moet deze partij, zodra de informatie wel openbaar
is, hiervoor een schriftelijke verklaring opstellen voor het publiek. Lidstaten mogen
bepalen dat een afschrift van een dergelijke verklaring enkel op verzoek van de bevoegde
autoriteit hoeft te worden overlegd (artikel 88, derde lid, MiCA). Van deze lidstaatoptie
wordt geen gebruik gemaakt, omdat de bevoegde autoriteit zonder gebruik te maken van
deze lidstaatoptie hiervan onmiddelijk in kennis moeten worden gesteld.
Ook mogen lidstaten een vereenvoudigde procedure toepassen voor vergunningsaanvragen
die tot 18 maanden na het van toepassing worden van MiCA worden ingediend door partijen
die voor MiCA al over een vergunning beschikten om cryptoactivadiensten aan te bieden
(artikel 143, zesde lid, MiCA). Ook van deze lidstaatoptie wordt geen gebruik gemaakt,
nu Nederland op dit moment enkel een registratieplicht kent en geen vergunningstelsel.
Ten aanzien van aanbieders van cryptoactivadiensten die hun diensten al voor MiCA
aanboden, geldt een overgangstermijn van 18 maanden na het van toepassing worden van
de verordening. Dit betekent dat aanbieders die voor 30 december 2024 hun diensten
overeenkomstig het toepasselijke recht aanboden, dit kunnen blijven doen tot 1 juli
2026. Lidstaten kunnen ervoor kiezen om geen gebruik te maken van deze overgangsbepaling
of om de duur van 18 maanden te verkorten (artikel 143, derde lid). Van deze lidstaatoptie
wordt wel gebruik gemaakt. In verband met de uitvoerbaarheid vindt hierover nog overleg
met de toezichthouders plaats. Het voornemen is om de overgangstermijn te verkorten
naar een periode van maximaal zes maanden. De definitieve overgangstermijn zal in
het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten worden vastgelegd. Het
overgangsrecht voor bestaande aanbieders van cryptoactivadiensten dat volgt uit artikel
143, derde lid, MiCA en dat in het uitvoeringswetsvoorstel bij TFR wordt opgenomen
zal aansluiten op deze periode.16
4. Bescherming persoonsgegevens
Onder het regime van de verordening zullen persoonsgegevens worden verwerkt, niet
alleen door de onder toezicht gestelden zelf, maar ook door de bevoegde autoriteiten.
Zo kan de uitgifte, aanbieding of aanvraag voor het in de handel brengen van cryptoactiva
en het aanbieden van cryptoactivadiensten gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens.
De verordening biedt hiervoor grondslagen. De verwerking van persoonsgegevens in het
kader van deze verordening dient in lijn te zijn met de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Het ligt in de rede dat de genoemde verwerkers voor deze verwerkingen een DPIA opstellen.
5. Regeldrukkosten
Dit wetsvoorstel geeft uitvoering aan de verordening en bestaat hoofdzakelijk in handhavingsbevoegdheden
voor de bevoegde autoriteiten. Daarmee levert het onderhavige wetsvoorstel geen regeldruk
op, aangezien alle verplichtingen rechtstreeks volgen uit de verordening zelf. Voor
de regeldrukeffecten van de verordening wordt verwezen naar de impact assessment van
de Europese Commissie.17
Het wetsvoorstel is voor advies voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk
(ATR).Het Adviescollege heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies.
6. Financiële gevolgen
Het wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de Rijksbegroting. De enige kosten voor
de overheid betreffen toezichtkosten. In de financiële sector worden alle toezichtkosten
gedragen door de ondertoezichtstaande instellingen zelf.
Bij algemene maatregel van bestuur worden de toezichthouders aangewezen door een wijziging
van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten.
Met MiCA is een geheel nieuw regelgevend kader voor cryptoactiva ontstaan. Veel cryptoactivadienstverleners
hebben nog geen ervaring met toezicht. Bovendien zijn cryptoactivamarkten zeer bewegelijk.
Dit betekent dat er nieuwe kennis en ervaring opgedaan moet worden door toezichthouders
en ook ingezet moet worden op internationale samenwerking. Alles samengenomen verwachten
de toezichthouders een substantiële groei ten aanzien van de benodigde toezichtscapaciteit.
Voor het toezicht dat de AFM zal gaan uitvoeren op de cryptosector is de inschatting
dat voor het jaar 2025 36 fte nodig zal zijn. Vanaf 2026 is de inschatting dat de
AFM 33 fte (6,4 miljoen) nodig zal hebben voor het doorlopend toezicht. Dit toezicht
zal onder andere bestaan uit toezicht op de uitgifte van (ongedekte) cryptoactiva
en het verlenen van cryptoactivadiensten. Bovenstaande inschatting behelst tevens
het Wwft-toezicht ten aanzien van cryptoactivadienstverleners dat op basis van TFR
bij AFM komt te liggen. Gelet op de onzekerheden over hoe de cryptomarkt zich de komende
jaren gaat ontwikkelen en over het aantal partijen dat zich definitief in Nederland
zal gaan vestigen, wordt in overleg met AFM medio 2025 gekeken of deze inschatting
van de benodigde capaciteit nog passend is.
DNB heeft in 2023–2024 voor het Wwft-toezicht op de cryptoactivadienstverleners 14
fte (4,1 miljoen) begroot. DNB zal deze capaciteit voor het toezicht op MiCA en TFR
voor de opvolgende jaren behouden. Deze toezichtscapaciteit zal onder andere ingezet
gaan worden voor de vergunningverlening en het integriteitstoezicht op uitgevers van
stablecoins, het prudentieel toezicht op stablecoins en op de cryptoactivadienstverleners,
personentoetsing voor stablecoins en de ondersteuning van AFM bij verschillende toezichtstaken.
Het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 zal waar nodig hiertoe aangepast
worden.
Het OM en de FIOD hebben aangegeven dat zij niet de verwachting hebben dat de benodigde
capaciteit voor de strafrechtelijke handhaving substantieel zal toenemen. Op basis
van de benodigde capaciteit van AFM en DNB hebben het OM en de FIOD ingeschat dat
zij de komende jaren de mogelijke extra inspanning kunnen opvangen binnen de bestaande
financiële kaders.
7. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Een voorontwerp van onderhavig wetsvoorstel is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets
voorgelegd aan AFM en DNB.
AFM geeft aan dat de keuzes ten aanzien van het uitvoeringswetsvoorstel in nauw en
goed overleg tussen vertegenwoordigers van het Ministerie van Financiën, DNB en AFM
tot stand zijn gekomen. AFM oordeelt dat het uitvoeringswetsvoorstel voor hen uitvoerbaar
is. Wel benoemt AFM dat pas bij het uitvoeringsbesluit een oordeel zal worden gegeven
over de uitvoerbaarheid van de nieuwe taken voor de AFM, nu het uitvoeringswetvoorstel
enkel handhavingsbevoegdheden toe kent en de te handhaven normen in de verordening
staan.18 Ook geeft AFM aan dat het toezicht op de naleving van de verplichtingen uit MiCA
aanzienlijk veel capaciteit zal vergen omdat er een geheel nieuwe populatie bij de
AFM onder toezicht komt te staan. Bij de uitvoeringstoets bij het uitvoeringsbesluit
MiCA zal de AFM een verdere toelichting geven op benodigde capaciteit voor alle verplichtingen
die voortvloeien uit verordening.
DNB geeft aan dat het uitvoeringswetsvoorstel voorziet in aanpassingen van de Wft
die nodig zijn voor het verankeren van de bevoegdheden van de toezichthouders met
betrekking tot MiCA. DNB benoemt dat de verwachting is dat de verordening zal leiden
tot extra vereiste inspanning voor DNB en een wijziging van de inzet van bestaande
capaciteit. Deze gevolgen vinden in oorsprong in de verordening zelf en niet in het
uitvoeringswetsvoorstel. Om die reden zal DNB nog verder analyseren welke gevolgen
de verordening heeft voor de toezichtscapaciteit van DNB.
8. Consultatie
Een concept van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting is openbaar geconsulteerd
op www.internetconsultatie.nl van 14 juli 2023 tot en met 11 augustus 2023. Er zijn naar aanleiding hiervan zeven
consultatiereacties ontvangen bestaande uit drie burgerreacties, drie reacties vanuit
de cryptosector en een reactie van een advocatenkantoor.19
Vier van de zeven consultatiereacties gaan over de overgangsperiode zoals beschreven
in artikel 143, derde lid, van MiCA waarbij er onder andere zorgen worden geuit over
de haalbaarheid en het gelijk speelveld van de lidstaatoptie omtrent het verkorten
van de overgangstermijn tot maximaal zes maanden na het van toepassing worden van
MiCA (30 december 2024). Hierbij is het belangrijk te benadrukken dat MiCA voorschrijft
dat er een overgangstermijn van 18 maanden geldt voor partijen die momenteel binnen
een nationaal regelgevend kader vallen. Lidstaten kunnen beslissen om deze overgangstermijn
in te korten wanneer zij van oordeel zijn dat hun bestaande nationale regelgevingskader
minder streng is dan de verordening. De optie om de overgangstermijn in te korten
is voor Nederland van toepassing. Momenteel staan in Nederland aanbieders van bewaarportemonnees
(wallets) en aanbieders van diensten om crypto’s en fiat-geld te wisselen onder toezicht
van DNB in het kader van Wwft. Er bestaan nog geen specifieke eisen op het gebied
van consumentenbescherming, prudentieel toezicht en het tegengaan van marktmisbruik.
Een groot aantal andere partijen die onder MiCA vallen,
ARTIKELSGEWIJS
ARTIKEL I
A
Ten behoeve van onderhavig wetsvoorstel wordt een definitie van de Verordening (EU)
2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten
en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen
2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (pbEU 2023, L 150) toegevoegd aan artikel 1:1 Wft.
B
In het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt geregeld dat de
Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank worden aangewezen als bevoegde
autoriteiten in de zin van deze verordening en derhalve belast met de uitvoering en
handhaving van de bij of krachtens deze verordening gestelde regels. Zoals in hoofdstuk
3 van deze toelichting al aangegeven, voorziet de verordening echter in aanvullende
specifieke bevoegdheden voor de bevoegde autoriteiten die nog geen deel uitmaken van
het bestaande instrumentarium in de Wft. Met dit onderdeel worden deze bevoegdheden
in de Wft opgenomen. Hieronder worden deze bevoegdheden nader toegelicht.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdelen a t/m d (artikel 94, eerste lid, onderdelen
c, m en o van MiCA)
De onderdelen a t/m d van het eerste lid van het voorgestelde artikel 1:77n voorzien
in de mogelijkheid voor de toezichthouder om het aanbieden van cryptoactivadiensten
te verbieden. De toezichthouder kan hiertoe overgaan indien zij vaststelt dat er een
inbreuk is gemaakt op de verordening. Daarnaast kan de toezichthouder het aanbieden
van cryptoactiva aan het publiek verbieden of een toelating tot de handel op een cryptoactivaplatform
verbieden. Ten aanzien van deze laatste twee bevoegdheden geldt dat
de toezichthouder hiertoe over kan gaan indien zij vaststelt dat er een inbreuk is
gemaakt op de verordening of indien er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat
er een inbreuk wordt gemaakt op de verordening.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdelen f t/m i (artikel 94, eerste lid, onderdelen
b, f, l, n en t van MiCA)
De onderdelen f t/m i van het eerste lid van het voorgestelde artikel 1:77n voorzien
in de mogelijkheid om het aanbieden van cryptoactiva aan het publiek of een toelating
tot de handel in cryptoactiva op te schorten, het aanbieden van cryptoactivadiensten
op te schorten of een aanbieder van cryptoactivadiensten daartoe te verplichten, de
handel op een cryptoactivahandelsplatform op te schorten of een aanbieder van cryptoactivadiensten
die een cryptoactivahandelsplatform exploiteert daartoe te verplichten of de handel
in cryptoactiva op te schorten. De toezichthouder kan hiertoe overgaan indien er redelijke
gronden zijn om te vermoeden dat er een inbreuk is gemaakt op de verordening of indien
zij van oordeel zijn dat de aanbieden van cryptoactivadiensten in een zodanige situatie
verkeren dat het aanbieden van de cryptoactivadiensten schadelijk zou zijn voor de
belangen van cliënten.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdelen e en j (artikel 94, eerste lid, onderdelen p
en q van MiCA)
Ten aanzien van reclame wordt de toezichthouder bevoegd om het maken van reclame te
verbieden of op te schorten indien er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat er
inbreuk is gepleegd op de verordening cryptoactiva. Daarnaast kan de toezichthouder
een aanbieder, uitgevende instelling van activagerelateerde of e-money tokens, aanvrager
van een toelating tot de handel van cryptoactiva, of cryptoactivadienstverlener verplichten
om het maken van reclame te staken of op te schorten, indien er redelijke gronden
zijn om te vermoeden dat er inbreuk is gepleegd op de verordening cryptoactiva.
Artikel 1:77n, onderdeel k en l (artikel 94, eerste lid, onderdelen h en u)
De toezichthouder krijgt de bevoegdheid om onmiddellijke stopzetting van activiteiten
te gelasten in het geval er dat redenen zijn om aan te nemen dat een persoon zonder
vergunning cryptoactivadiensten aanbiedt, ART’s of EMT’s uitgeeft of andere cryptoactiva
dan ART’s of EMT’s aanbiedt of om toelating tot de handel daarvan verzoekt zonder
dat hij overeenkomstig artikel 8 van de verordening een cryptoactivawitboek heeft
kennisgegeven.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdeel m (artikel 94, eerste lid, onderdelen d en s
van MiCA)
Om de bescherming van cliënten/houders van cryptoactiva of de goede werking van de
markt te garanderen krijgt de toezichthouder de bevoegdheid om over te gaan om over
te gaan tot openbaarmaking van alle essentiële informatie die gevolgen kan hebben
voor het aanbieden van cryptoactivadiensten, of voor de beoordeling van de cryptoactiva
die aan het publiek worden aangeboden of tot de handel zijn toegelaten. Ook kan de
toezichthouder partijen verplichten tot openbaarmaking van de genoemde essentiële
informatie.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdeel n (artikel 94, eerste lid, onderdeel g van MiCA)
Dit artikel bevat de bevoegdheid voor de toezichthouder de overdracht van bestaande
overeenkomsten aan een andere aanbieder van cryptoactivadiensten te verplichten. De
toezichthouder heeft deze bevoegdheid indien de vergunning van een aanbieder van cryptoactivadiensten
overeenkomstig artikel 64 van de verordening cryptoactiva wordt ingetrokken. Bovendien
kan dit alleen gebeuren op voorwaarde dat de cliënten en de aanbieder van cryptoactivadiensten
aan wie de overeenkomsten worden overgedragen daarmee instemmen.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdeel o (artikel 94, eerste lid, onderdelen i, j en
k van MiCA)
De toezichthouder kan een aanbieder, persoon die verzoekt om toelating tot de handel
van andere cryptoactiva dan ART’s en EMT’s, of een uitgever van ART’s of EMT’s verplichten
tot het wijzigen van hun cryptoactivawitboek of tot het verder aanpassen van hun gewijzigde
cryptoactivawitboek. Dit kan de toezichthouder eisen, indien zij vaststelt dat het
cryptoactivawitboek of het gewijzigde cryptoactivawitboek niet de op grond van artikel
6, 19 of 51 van deze verordening vereiste informatie bevat. Daarnaast kan de toezichthouder
deze cryptopartijen verplichten om hun reclame-uitingen wijzigen, indien zij vaststellen
dat de reclame-uitingen niet voldoen aan de in artikel 7, 29 of 53 van de verordening
uiteengezette vereisten. In onderdeel twee wordt bovendien geregeld dat de toezichthouder
de betreffende cryptopartijen kan verplichten om aanvullende informatie in hun cryptoactivawitboek
op te nemen indien dit noodzakelijk is voor de financiële stabiliteit of de bescherming
van de belangen van de houders van cryptoactiva.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdeel p (artikel 94, eerste lid, onderdeel ater van
MiCA)
De toezichthouder kan een uitgever van een ART of een EMT verplichten dat hij een
minimumdenominatiewaarde invoert of het uitgegeven bedrag beperkt. Hierbij dienen
de vereisten ingevolge artikel 23, vierde lid, artikel 24, derde lid, of artikel 58,
derde lid, van de verordening cryptoactiva in acht te worden genomen.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdeel q (artikel 94, eerste lid, onderdelen e en r
van MiCA)
Dit onderdeel bevat de bevoegdheid voor de toezichthouder om informatie openbaar te
maken overeenkomstig de betreffende artikelen in de verordening. Zo kan de toezichthouder
openbaar maken dat aanbieders van cryptoactivadiensten, aanbieders, een persoon die
verzoekt om toelating tot de handel in een cryptoactivum of een uitgevende instelling
van een ART of EMT hun verplichtingen uit hoofde van de verordening niet nakomen.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdeel r (artikel 94, derde lid, onderdeel h van MiCA)
De toezichthouder mag alle maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen
dat het publiek juist wordt geïnformeerd, onder meer door onjuiste of misleidende
openbaar gemaakte informatie te rectificeren, met inbegrip van het verplichten van
een aanbieder, een persoon die verzoekt om toelating tot de handel, een uitgever of
een andere persoon die onjuiste of misleidende informatie heeft gepubliceerd of verspreid,
om een rectificatie te publiceren.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdeel s (artikel 111, vijfde lid, onderdeel g van MiCA)
De toezichthouder kan het leidinggevende orgaan van een aanbieder van cryptoactivadiensten
of andere natuurlijke personen die voor een inbreuk, als bedoeld in de artikelen 88
tot en met 92 van de verordening, aansprakelijk worden gesteld, een tijdelijk verbod
opleggen om voor eigen rekening te handelen.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdeel t (artikel 94, eerste lid, onderdeel z van MiCA)
Op basis van dit onderdeel kan de toezichthouder personen verzoeken om maatregelen
te nemen om de opvang van hun positie of blootstelling aan cryptoactiva te verkleinen.
Artikel 1:77n, eerste lid, onderdeel u (artikel 94, eerste lid, onderdeel abis van
MiCA)
Dit onderdeel voorziet kort gesteld in de bevoegdheid om aanbieders van hostingdiensten,
beheerders van domeinregisters en registrerende instanties, verplichtingen op te leggen
om het risico op ernstige schade aan de belangen van cliënten of cryptoactivahouders
te voorkomen. Deze verplichtingen kunnen bestaan uit het verwijderen van inhoud van
een online interface of de toegang ertoe beperken, het opnemen van een waarschuwing,
de toegang tot een online interface deactiveren, blokkeren of beperken of om een domeinnaam
te laten schrappen.
C
Artikel 1:87, vierde lid, Wft maakt het mogelijk dat, indien een verordening een beroepsverbod
voorschrijft bij andere ondernemingen dan die genoemd in het eerste lid van artikel
1:87 deze worden opgenomen bij algemene maatregel van bestuur. Dit gebeurt nu al in
het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten. Artikel 1:87, vierde lid,
Wft wordt aangepast op twee punten. Enerzijds is de zinsnede toegevoegd «voor de termijn
die de verordening voorschrijft» aan de reeds bestaande tekst. Hiermee wordt verduidelijkt
dat de ontzegging de termijn volgt die de verordening voorschrijft. Vaak zijn verordeningen
daarin onbepaald en schrijven ze alleen een tijdelijke ontzegging voor zonder tijdsindicatie.
In dat geval is het tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing waardoor een
ontzegging in principe voor een jaar geldt met verlenging van nog een jaar (1:87,
tweede lid, Wft) en indien er sprake is van recidive binnen vijf jaar er een verbod
van onbepaalde lengte opgelegd kan worden (1:87, derde lid, Wft).
D
Met deze aanpassing wordt het nieuwe artikel 1:77n toegevoegd aan de bijlagen bij
de artikelen 1:79 en 1:80 Wft. Hierdoor kan de toezichthouder bij schending van de
normen uit dit artikel een last onder dwangsom dan wel een bestuurlijke boete opleggen.
De bijbehorende boetecategorie zal in het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector
worden opgenomen.
ARTIKEL II
Met dit wetsvoorstel wordt naast de Wft ook de Wed gewijzigd. Hiermee wordt de overtreding
van een aantal bepalingen uit MiCA aangewezen als een economisch delict in de zin
van de Wed. Zoals in paragraaf 3.1.2 is opgemerkt, is hierbij zoveel mogelijk aansluiting
gezocht bij hetgeen geregeld is op het terrein van vergelijkbare financiële wetgeving.
Voor het grootste deel van de bepalingen wordt voorgesteld om deze toe te voegen aan
artikel 1, onderdeel 2°, van de Wed. Ingeval van opzet wordt de overtreding van deze
bepalingen aangemerkt als een misdrijf en kan een gevangenisstraf van ten hoogste
twee jaren, een taakstraf of geldboete van de vierde categorie worden opgelegd (artikel
6, eerste lid, onder 2°, van de Wed). Wanneer geen sprake is van opzet wordt het delict
gekwalificeerd als een overtreding en kan deze worden bestraft met een hechtenis van
ten hoogste zes maanden, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie (artikel
6, eerste lid, onder 5°, van de Wed).
Wat betreft de overtreding van de bepalingen 89 en 91 van MiCA wordt voorgesteld om
deze toe te voegen aan artikel 1, onderdeel 1°, van de Wed. Hiermee is het zwaarste
sanctieregime uit de Wed op de overtreding van deze bepalingen van toepassing. Overtreding
van de genoemde bepalingen wordt aangemerkt als een misdrijf voor zover zij opzettelijk
is begaan, anders wordt deze aangemerkt als een overtreding. De misdrijfvariant kan
worden bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren, een taakstraf of
een geldboete van de vijfde categorie (artikel 6, eerste lid, onder 1°, van de Wed).
De overtredingsvariant met een hechtenis van ten hoogste een jaar, een taakstraf of
een geldboete van de vierde categorie (artikel 6, eerste lid, onder 4°, van de Wed).
ARTIKEL III
De verordening cryptoactiva is op 29 juni 2023 inwerking getreden. Ingevolge artikel
149, eerste lid, van de verordening cryptoactiva is de verordening van toepassing
vanaf 30 december 2024 (18 maanden na inwerkingtreding). In afwijking hiervan regelt
het tweede lid van artikel 149 dat de titels van de verordening cryptoactiva die betrekking
hebben op de ART’s en EMT’s (titels III en IV) vanaf 30 juni 2024 van toepassing zijn
(12 maanden na inwerkingtreding).
De Minister van Financiën,
S.P.R.A. van Weyenberg
BIJLAGE: TRANSPONERINGSTABEL
Afkortingen:
Awb: Algemene wet bestuursrecht
BEUv: Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten
Sr: Wetboek van Strafrecht
Sv: Wetboek van Strafvordering
Wed: Wet op de economische delicten
Wft: Wet op het financieel toezicht
Bepaling EU-regeling
Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling
(Toelichting indien niet geïmplementeerd of naar zijn aard geen implementatie behoeft)
Omschrijving beleidsruimte
Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte
Artikelen 1–18
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 19
Rechtstreekse werking /
richt zich tot ESMA en de Commissie
Geen
Artikelen 20–34
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 35–36
Rechtstreekste werking /
richt zich tot EBA en de Commissie
Geen
Artikelen 37–42
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 43–47
Rechtstreekse werking /
richt zich tot EBA en de Commissie
Geen
Artikelen 48–50
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 51
rechtstreekse werking /
richt zich tot ESMA en de Commissie
Geen
Artikelen 52–55
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 56
Richt zich tot EBA
Geen
Artikel 57
Richt zich tot EBA /
rechtstreekse werking
Geen
Artikelen 58–59
Rechtstreekse werking
Geen
Artikelen 60–63
Rechtstreekse werking /
richt zich tot ESMA en EBA
Geen
Artikelen 64–65
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 66
Rechtstreekse werking /
richt zich tot ESMA en Commissie
Geen
Artikel 67
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 68
Rechtstreekse werking /
richt zicht tot ESMA
Geen
Artikelen 69–70
Rechtstreekse werking
Geen
Artikelen 71–72
Rechtstreekse werking /
richt zich tot ESMA en Commissie
Geen
Artikelen 73 – 75
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 76
Rechtstreekse werking /
richt zich tot ESMA en Commissie
Geen
Artikelen 77–80
Rechtstreekse werking
Geen
Artikelen 81–82
Rechtstreekse werking /
richt zich tot ESMA
Geen
Artikel 83
Rechtstreekse werking
Geen
Artikelen 84–85
Rechtstreekse werking /
richt zich tot ESMA
Geen
Artikelen 86–87
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 88
Rechtstreekse werking / richt zich tot ESMA
Het derde lid bevat een lidstaatoptie om te bepalen dat een afschrift van een verklaring
als bedoeld in dit artikel enkel op verzoek van de bevoegde autoriteit hoeft te worden
overlegd
Van deze lidstaatoptie is Geen gebruik gemaakt
Artikelen 89–91
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 92
Rechtstreekse werking /
richt zich tot ESMA
Geen
Artikel 93
Implementatie via BEUv
Geen
Artikel 94, eerste lid, onderdeel a
Behoeft geen implementatie, volgt uit 1:74 Wft en 5.17 Awb
Geen
Artikel 94, eerste lid, onderdeel b t/m u
Artikel 1:77n Wft
Geen
Artikel 94, eerste lid, onderdeel v
Behoeft geen implementatie, volgt uit 1:75 en 1:79 Wft
Geen
Artikel 94, eerste lid, onderdeel w
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 5:15 en 5:16 Awb.
Geen
Artikel 94, eerste lid, onderdeel x
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 1:72, Wft en artikel 5:15, derde lid,
Awb
Geen
Artikel 94, eerste lid, onderdeel y
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 1:75 Wft (aanwijzing tot het doen heen
zenden)
Geen
Artikel 94, eerste lid, onderdeel z
Artikel 1:77n Wft
Geen
Artikel 94, eerste lid, onderdeel abis
Artikel 1:77n Wft
Geen
Artikel 94, eerste lid, onderdeel ater
Artikel 1:77n Wft
Geen
Artikel 94, tweede lid
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 94, derde lid, onderdeel a
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 1:71 Wft en artikel 5:17 Awb (voor zover
het zakelijke bescheiden betreft) en artikel 19 Wed
Geen
Artikel 94, derde lid, onderdeel b
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 1:71 Wft en artikel 5:16 Awb
Geen
Artikel 94, derde lid, onderdeel c
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 1:71 Wft en artikelen 5:15, eerste lid,
en 5:17 Awb (met uitzondering van private woningen) en artikel 20 Wed
Geen
Artikel 94, derde lid, onderdeel d
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 1:92 Wft jo. 161 Sv
Geen
Artikel 94, derde lid, onderdeel e
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 18 Wed en Eerste Boek, titel IV, derde
afdeling Sv
Deze bevoegdheid hoeft alleen geïmplementeerd te worden wanneer het nationale recht
dit toestaat
Artikel 94, derde lid, onderdeel f
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 18 Wed en Eerste Boek, titel IV, derde
afdeling, Sv
Geen
Artikel 94, derde lid, onderdeel g
Artikel 1:87 Wft en BEUv
Geen
Artikel 94, derde lid, onderdeel h
1:77n Wft
Geen
Artikel 94, vierde tot en met zevende lid
Rechtstreekse werking
Geen
Artikelen 95–96
Rechtstreekse werking /
richt zich tot ESMA en Commissie
Geen
Artikelen 97–102
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 103
Richt zich tot ESMA
Geen
Artikel 104
Richt zicht tot EBA
Geen
Artikel 105
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 106
Richt zich tot ESMA en EBA
Geen
Artikel 107
Rechtstreekse werking /
Richt zich tot ESMA en Commissie
Geen
Artikel 108
Rechtstreekse werking
Geen
Artikel 109–110
Richt zich tot ESMA
Geen
Artikel 111, eerste lid
Implementatie via BEUv
Geen
Artikel 111, tweede lid, onderdeel a
Implementatie via BEUv, in samenhang met artikel 1:97, derde lid, Wft
Geen
Artikel 111, tweede lid, onderdeel b
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikelen 1:75 en 1:79 Wft
Geen
Artikel 111, tweede lid, onderdeel c
Behoeft geen implementatie, volgt uit Artikel 1:83 Wft
Geen
Artikel 111, tweede lid, onderdeel d
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 1:81 Wft
Geen
Artikel 111, derde lid, onderdeel a
Implementatie via BEUv
Geen
Artikel 111, derde lid, onderdelen b en c
Implementatie via BEUv, zie artikel 1:82 Wft voor de geconsolideerde jaarrekening
Geen
Artikel 111, derde lid, onderdeel d
Implementatie via BEUv
Geen
Artikel 111, vierde lid
1:87 Wft en BEUv
Geen
Artikel 111, vijfde lid, onderdeel a
Behoeft geen implementatie, volgt uit Artikel 1:97, derde lid, Wft
Geen
Artikel 111, vijfde lid onderdeel b
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikelen 1:75 en 1:79 Wft
Geen
Artikel 111, vijfde lid, onderdeel c
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 1:83 Wft
Geen
Artikel 111, vijfde lid, onderdeel d
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 1:104 Wft
Geen
Artikel 111, vijfde lid, onderdelen e en f
1:87 Wft en BEUv
Geen
Artikel 111, vijfde lid, onderdeel g
Artikel 1:77n Wft
Geen
Artikel 111, vijfde lid, onderdeel h
Behoeft geen implementatie, volgt uit artikel 1:83 Wft
Geen
Artikel 111, vijfde lid, onderdeel i
Behoeft geen implementatie, artikel 1:81 Wft
Geen
Artikel 111, vijfde lid, onderdeel j
Implementatie via BEUv,
zie artikel 1:82 Wft voor de geconsolideerde jaarrekening
Geen
Artikel 111, zesde lid
Behoeft geen implementatie
Het zesde lid geeft de lidstaatoptie om in hogere sancties te voorzien en andere bevoegdheden
toe te kennen
Van deze lidstaatoptie is geen gebruik gemaakt
Artikel 112
Behoeft geen implementatie, zie ook afdeling 3.7 en hoofdstuk 6 Awb
Geen
Artikel 113, eerste lid
Behoeft geen implementatie, zie Afdeling 4.1.3 Awb
Geen
Artikel 113, tweede lid
Behoeft geen implementatie, zie artikel 1:3 Awb (handhavingsverzoek) en afdeling 4.1.1
Awb
Geen
Artikelen 114–116
Rechtstreekse werking
Geen
117–138
Rechtstreekse werking /
richt zich op EBA
Geen
139–140
Richt zich op Commissie
Geen
141
Richt zich op ESMA
Geen
142
Richt zich op Commissie
Geen
Artikel 143
Implementatie via BEUv
Het derde lid bevat een lidstaatoptie om de overgangstermijn in te korten
Het zesde lid bevat een lidstaatoptie om een vereenvoudigde procedure toe te passen
voor vergunningaanvragen door partijen die op 30 december 2024 op grond van het nationale
recht over een vergunning beschikten
Van de lidstaatoptie uit het derde lid wordt gebruikt gemaakt in het BEUv
Van de lidstaatoptie uit het zesde lid wordt geen gebruik gemaakt
Artikelen 144–149
Rechtstreekse werking
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën
Bijlagen
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 17 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.