Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk over de Kabinetsappreciatie Witboek over exportcontrole (Kamerstuk 22112-3902)
2024D11247 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben
de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de Kabinetsappreciatie
Witboek over exportcontrole (Kamerstuk 22 112, nr. 3902).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Thijssen
De griffier van de commissie,
Meijers
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie
Inbreng VVD-fractie
Inbreng NSC-fractie
Inbreng D66-fractie
II. Antwoord / Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de Kabinetsappreciatie van het Europese witboek over exportcontrole. Zij hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet een positieve grondhouding
heeft ten aanzien van de doelstelling van de Commissie om het mogelijk te maken om
gecoördineerd EU-controles uit te voeren, maar bespeuren tegelijkertijd terughoudendheid
bij het uitbreiden van de bevoegdheden van de Commissie. Klopt deze constatering en
kan de Minister een toelichting geven over hoe hij hierover denkt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie begrijpen dat exportcontrole onder andere
betrekking heeft op de nationale veiligheid waardoor uitbreiding van de Europese bevoegdheden
mogelijk gevoelig kan liggen. Tegelijkertijd zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
van mening dat de Europese slagkracht moet worden vergroot, juist in kader van economische
veiligheid en strategische autonomie. Hoe kijkt de Minister hiernaar? Vindt de Minister
dat de plannen in dit witboek voldoende zijn om deze slagkracht op het terrein van
exportcontrole te bewerkstelligen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af of er middels dit witboek,
maar ook in bredere zin, in Europa voldoende gebeurt op het gebied van economische
veiligheid en strategische autonomie. Vindt de Minister dat de EU op het terrein van
strategische autonomie voldoende bevoegdheden en instrumenten tot zijn beschikking
heeft, of moet er meer gebeuren om daadwerkelijk Europees meer slagkracht te krijgen
tegen derde landen? Hoe draagt dit voorstel voor meer coördinatie en harmonisatie
hieraan bij?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af welke verantwoordelijkheid
private actoren – zowel maakbedrijven als handelshuizen als financiële instellingen –
zelf hebben om de veiligheidsrisico’s mee te nemen in hun afwegingen. Daarnaast vragen
de leden zich af hoe bestaande of in ontwikkeling zijnde juridische kaders inspelen
op de rol van de private actoren in exportbeslissingen. Kan het kabinet aangeven waarom
de (mogelijke) verplichtingen en verantwoordelijkheden van private actoren geen onderdeel
zijn van het witboek?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af hoe deze maatregelen zich verhouden
tot mogelijke maatregelen die door handelspartners genomen kunnen worden. Is het mogelijk
dat deze maatregelen (exportcontrole maar ook maatregelen op het gebied van uitgaande
investeringen) internationaal escalerend werken? Wat doet de Minister om dit te voorkomen?
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de «Kabinetsappreciatie
witboek over exportcontrole» d.d. 01-03-2024. Zij bedanken de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor de toezending hiervan. De leden van de VVD-fractie
hebben nog enkele vragen met betrekking tot de kabinetsappreciatie.
Samenvatting witboek
In de samenvatting lezen de leden van de VVD-fractie dat de Europese Commissie stelt
dat sommige (niet-EU-)leden uit multilaterale exportcontroleregimes de afgelopen jaren
het proces vetoën, ook wanneer de 27 EU-lidstaten wel voor zijn, waardoor besluiten
stagneren en niet leiden tot aanpassingen in de Dual-Use Verordening. De leden van
de VVD-fractie vragen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
of hij kan toelichten hoe vaak dit is voorgekomen sinds de actualisatie van de Dual-Use
Verordening in 2021 en welke regimes het betreft en of daar een trend in te ontdekken
is.
Voorts lezen de leden de VVD-fractie dat er volgens de Europese Commissie sprake is
van een beperkte mate van transparantie en onvoldoende consultatie en onzekerheid
over hoe en wanneer lidstaten nationale controlelijsten van andere lidstaten zullen
overnemen. De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet deze analyse deelt en
of er mogelijkheden zijn om bovenstaand proces transparanter en minder onzeker te
maken, zonder afbreuk te doen aan het feit dat exportcontrole een nationale competentie
betreft.
In de samenvatting van het witboek lezen de leden van de VVD-fractie ook dat de Europese
Commissie stelt dat er meer behoefte is aan gestroomlijnde en snellere acties op EU-niveau
op het gebied van exportcontrole. Zij delen het belang van goede coördinatie tussen
de lidstaten aangezien de Europese Commissie stelt dat ongecoördineerde controlelijsten
van lidstaten kunnen leiden tot mazen in de wet en de effectiviteit van de exportcontrole
verminderen. Hoe weegt het kabinet deze risico’s?
Appreciatie witboek
De leden van de VVD-fractie lezen in de appreciatie van het kabinet dat zij met betrekking
tot de uitwerking van het voornemen tot betere EU-coördinatie voor exportcontrole
van dual-use goederen steeds zal toetsen of niet wordt getreden in de bevoegdheid
van de lidstaten. De leden van de VVD-fractie willen benadrukken dat zij hier belang
aan hechten en dat zij blij zijn met deze kanttekening van het kabinet in deze. Heeft
het kabinet zicht op hoe andere lidstaten dit beoordelen? De leden van de VVD-fractie
achten het essentieel dat bij de voorstellen om doeltreffendheid en efficiëntie van
het huidige exportcontrolekader te verbeteren, er geen sprake is van overdracht van
bevoegdheden. Zij vragen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
hoe dit kan worden gewaarborgd.
De leden van de VVD-fractie willen de ondersteunende rol van de Europese Commissie
aan de nationale verantwoordelijkheid om tot een uitvoerbaar exportcontrolesysteem
in te richten onderstrepen. Zij lezen in de kabinetsappreciatie dat er binnen de Dual-Use
Verordening nog voldoende mogelijkheden zijn om de verordening optimaal te benutten.
Kan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking nader toelichten
welke mogelijkheden het kabinet hiervoor ziet?
De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen ten aanzien van de kabinetsappreciatie
met betrekking tot concrete voorstellen in het witboek:
1. Waarborgen van de continuïteit en het versterken van uniforme exportcontrole in
de EU door EU-controles
De leden van de VVD-fractie lezen in de kabinetsappreciatie dat het kabinet onderkent
dat toepassing van artikel 17 in de Verordening op de voorstellen waarover formeel
geen consensus bestaan in de controleregimes zou afwijken van de gebruikelijke omstandigheden
waaronder het artikel wordt toegepast, maar dat het kabinet vanwege de uitzonderlijke
omstandigheden waarin de exportcontroleregimes op dit moment verkeren wel bereid is
tot een nadere discussie met andere EU-lidstaten om te bezien of dit artikel ook kan
worden toegepast voor een uitbreiding van de controlelijst waarvoor weliswaar geen
steun is van alle landen die partij zijn bij internationale controleregimes, maar
die wel wordt gesteund door alle EU-lidstaten. Hoe zal deze discussie worden vormgegeven
en heeft het toepassen van artikel 17 op een andere wijze ook juridische implicaties?
Verwacht het kabinet voorts dat er een meerderheid onder EU-lidstaten zal zijn hiervoor?
2. Het instellen van een forum voor politieke coördinatie op het terrein van exportcontrole
De leden van de VVD-fractie zien net als het kabinet potentieel in het voorstel van
de Europese Commissie voor het inrichten van een platform ten behoeve van de politieke
coördinatie over het exportcontrole-instrumentarium ter aanvulling op de reeds bestaande
Europese overlegstructuur. Zij zouden wel een nadere toelichting willen vragen op
hoe de wisselwerking tussen dit complementaire forum en de reeds bestaande Raadswerkgroep
er volgens het kabinet uit zou moeten zien. Kan de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking toelichten wat de inzet van het kabinet hierop is?
3. Het verbeteren van de coördinatie van nationale exportcontrolelijsten
De leden van de VVD-fractie vinden het cruciaal dat er sprake is van een gelijk speelveld
waar het bedrijven betreft. Zij delen de opvatting van het kabinet dat een ongelijke
toepassing van exportcontrolemaatregelen kan leiden tot oneerlijke concurrentie ten
opzichte van andere EU-lidstaten en benadrukken het belang van het verbeteren van
coördinatie en de afstemming van nationale exportcontrolemaatregelen met een internationale
dimensie. Zij hechten wel belang aan het niet doen van afbreuk aan de inzet van verschillende
EU-lidstaten hierbij. Kan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
nader toelichten hoe het kabinet haar eigen ervaring met de instelling van een nationale
controlelijst onder de aandacht van andere EU-lidstaten zal brengen?
4. Het vervroegen van de evaluatie van de Verordening (EU) 2021/ 821 tot instelling
van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand,
de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik
De leden van de VVD-fractie begrijpen de wens van de Europese Commissie voor een vervroegde
evaluatie in 2025 van de Dual-Use Verordening. Wel willen zij de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking vragen hoe groot hij de kans acht dat deze evaluatie
de voortgang van het volledig operationaliseren van het huidige Exportcontrolebeleid
in de weg zit.
Non-paper for improved EU coordination on export controls
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Nederlandse non-paper «for
improved EU coordination on export controls» naar aanleiding van het witboek exportcontrole.
Kan de Minister de keuze toelichten om het non-paper al vóór de definitieve kabinetsreactie
op het witboek van de Europese Commissie te publiceren?
Inbreng leden van de NSC-fractie
De leden van de fractie van NSC hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsappreciatie
en hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen.
Volgens de leden van de fractie van NSC is de regering terecht kritisch over de parallel
die de Commissie trekt met recente sanctiemaatregelen tegen Rusland. De leden van
de fractie van NSC begrijpen en ondersteunen het argument dat het hier gaat om een
fundamenteel andere juridische basis en ratio. Echter, de leden van de NSC-fractie
zijn wel van mening dat de uitvoeringsproblematiek van het tegengaan van ondermijning
van sancties en exportrestricties gelijkheden vertoont. Ziet de regering ook overeenkomsten
op het gebied van handhaving en doorvoer via landen binnen de EU?
Hoe denkt de regering over verdere samenwerking op gebied van douanecontroles en grensbewaking
om ondermijning te voorkomen? Is de regering van mening dat landen aan de buitengrenzen
van de EU over voldoende douane- en grensbewakingscapaciteit beschikken? Gaat extra
coördinatie en samenwerking iets toevoegen op dit punt?
De leden van de fractie van NSC lezen dat de Commissie constateert dat besluitvorming
in multilaterale exportcontroleregimes, zoals het Wassenaar agreement, wordt geblokkeerd
door landen buiten de EU. Hoe denkt de regering over de suggestie om de structuur
van een dergelijk exportregime te gebruiken voor gecoördineerde afspraken onder EU-landen
om zo voort te borduren op reeds bestaande multilaterale afspraken?
De leden van de fractie van NSC lezen verder over het risico op «forum shopping».
Kan de regering inzicht geven in hoeveel dit voorkomt en wat de grootste routes zijn
waarlangs de exporten lopen?
De leden van de fractie van NSC lezen dat de Commissie een toename constateert van
unilaterale exportcontroles. Het witboek geeft de voorbeelden van de VS, China en
Japan. De leden van de fractie van NSC zijn geïnteresseerd te begrijpen of er ook
EU-lidstaten zijn die unilaterale controles hebben ingesteld. Zo ja, welke landen
zijn dit en om welke producten gaat het?
De nieuwe regels van met name de VS en China hebben ook gevolgen voor Nederlandse
bedrijven. De voorstellen die de Commissie doet voor meer coördinatie hebben alleen
betrekking op de EU-lidstaten. Op welke wijze zou meer coördinatie binnen de EU de
lidstaten helpen zich te wapenen tegen deze additionele controles van landen buiten
de EU?
De leden van de NSC-fractie zijn benieuwd naar de mogelijkheden die de regering ziet
om de impact van unilaterale exportcontroles voor zover ze een voornamelijk een geopolitiek
of protectionistisch karakter hebben, op Nederlandse bedrijven te verlagen. Welke
ziet de regering hiervoor?
Inbreng leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het witboek over
exportcontrole en de bijbehorende kabinetsappreciatie. Verdere Europese integratie
van wapenexport en exportcontrole draagt bij aan onze slagkracht, een cruciale stap
ten tijde van conflict op het eigen continent. De aan het woord zijnde leden staan
dan ook positief tegenover deze koers van de Europese Commissie en hebben nog enkele
vragen over de kabinetsappreciatie.
De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet snelheid geen doel op zich vindt.
Wat deze leden betreft is het verhogen van de responsiviteit echter een cruciaal onderdeel
van verdere integratie, aangezien het snel kunnen uitbreiden van de controlelijst
onder de Dual-Use Verordening een belangrijke voorwaarde voor onze veiligheid is.
Kan de Minister toelichten wat volgens hem dan wel het hoofddoel is en hoe het verhogen
van de responsiviteit daarin past, zo vragen deze leden.
Voorts steunen de aan het woord zijnde leden het standpunt van het kabinet dat het
reguliere wetgevingstraject geen goed instrument is voor het uitbreiden van de controlelijst
onder de Dual-Use Verordening. Dit zou immers het verhogen van de responsiviteit tegenwerken.
De leden van de D66-fractie zijn het met het kabinet eens dat het inzetten van gedelegeerde
handelingen een logische route is.
Zij lezen ook dat het kabinet bereid is «om te bezien of dit artikel ook kan worden
toegepast voor een uitbreiding van de controlelijst waarvoor weliswaar geen steun
is van alle landen die partij zijn bij internationale controleregimes, maar die wel
wordt gesteund door alle EU-lidstaten.» De leden van de D66-fractie zien het vereisen
van steun van alle lidstaten als risico. Het doel van het zelfstandig uitbreiden van
de controlelijst buiten de internationale controleregimes om, is het voorkomen dat
bijvoorbeeld Rusland uitbreiding van de controlelijst blokkeert. Deelt de Minister
de zorg dat het behoeven van steun van alle lidstaten ook betekent dat een land als
Hongarije alsnog de uitbreiding van de controlelijst kan tegenhouden, zo vragen deze
leden. Vindt de Minister het met deze leden onwenselijk dat Rusland op deze manier
alsnog indirect bepaalt wat er wel en niet op onze controlelijst onder de Dual-Use
Verordening staat, zo vragen zij.
Tot slot steunen de leden van de D66-fractie de instelling van een forum voor politieke
coördinatie op het gebied van exportcontrole. Zij verschillen echter van mening met
het kabinet over de wenselijkheid om het zwaartepunt bij de Raad te leggen en zien
het zwaartepunt liever bij de Commissie, aangezien zij dit beter vinden aansluiten
bij de bevoegdheid voor de Commissie om via gedelegeerde regelgeving de controlelijst
uit te breiden. Kan het kabinet nader toelichten waarom zij het zwaartepunt liever
bij de Raad legt en daarbij reageren op de voorgaande opmerking, zo vragen deze leden.
II. Antwoord / Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
Kabinetsappreciatie witboek over Exportcontrole.
22 112, nr. 3902 – Brief regering d.d. 01-03-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.