Lijst van vragen : Lijst van vragen over de Bilaterale veiligheidsovereenkomst met Oekraïne (Kamerstuk 36045-177)
2024D11124 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 1 maart 2024 inzake de Bilaterale veiligheidsovereenkomst met Oekraïne (Kamerstuk 36 045, nr. 177).
De fungerend voorzitter van de commissie,
De Roon
Adjunct-griffier van de commissie,
Blom
Nr
Vraag
1
Wat betekent de laatste alinea van paragraaf 1 waarin staat: «De deelnemers erkennen
en bevestigen hun standpunt dat het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het
Noord-Atlantisch Verdrag en de overige Staten die deelnemen aan het Partnerschap voor
de Vrede nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, tot stand gekomen op 19 juni
1995 te Brussel, van toepassing is op alle activiteiten die krachtens en ter uitvoering
van deze Overeenkomst worden ondernomen» en wat is het effect hiervan?
2
Hoe dient de samenwerking die bedoeld wordt in paragraaf 3 punt 8 concreet begrepen
te worden? Welke acties gaat Nederland concreet ondernemen om de Oekraïense defensie-industrie
om te vormen tot een krachtige capaciteit?
3
Wat wordt bedoeld met een «toekomstige gewapende aanval van Rusland tegen Oekraïne»
(paragraaf 4.1)? Wordt hiermee bedoeld iedere gewapende actie in de toekomst die in
het kader van de huidige oorlog uitgevoerd wordt, of een nieuw gewapend conflict na
beëindiging van de huidige oorlog?
4
Welke wettelijke grenzen worden bedoeld in paragraaf 6.4 waar het gaat om de samenwerking
op het gebied van cyberveiligheid?
5
Constaterende dat de bilaterale overeenkomsten voortvloeien uit de G7+-verklaring
van Vilnius 2023, welke ondertekenaars van deze verklaring hebben nog geen opvolging
ervan gecompleteerd middels een ondertekende veiligheidsovereenkomst met Oekraïne?
6
Op grond waarvan is in Frankrijk een soortgelijke overeenkomst voor instemming aan
het Parlement voorgelegd en in Nederland niet?
7
Hoe regelmatig en onder wiens voorzitterschap en coördinatie vinden vergaderingen
van de zogenaamde Ukraine Defence Contact Group (UDCG) plaats?
8
Hoe verhoudt de EU Military Assistance Mission (EUMAM) zich tot de inspanningen op
het gebied van het Future Force Concept die tot doel hebben de interoperabiliteit
met de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)-strijdkrachten te verbeteren?
9
Hoe is in de mogelijkheid van wijziging van de overeenkomst voorzien qua internationale
afstemming, zoals in paragraaf 4.3 – loopt dit via de G7 of anderszins?
10
Welke instanties zijn vertegenwoordigd in het Multi-Agency Donor Coördination Platform
van G7, Europese Unie (EU) en internationale financiële instellingen en welke landen
nemen deel? Bij wie is het voorzitterschap en secretariaat van dit platform belegd?
Wie neemt plaats in de zetel van de EU en wat is de rol van Nederland? Hoe vaak en
op welke niveaus vinden bijeenkomsten van het platform plaats? Ziet deze coördinatie
ook op het op elkaar doen aansluiten van de hervormingsconditionaliteiten van de deelnemers
met betrekking tot de hulp die zij bieden en op de hervormingsagenda van Oekraïne
zelf?
11
Omvatten de bilaterale overeenkomsten van andere landen met Oekraïne teksten over
de rol van het bedrijfsleven van die landen?
12
Hoe wordt de overeenkomst, die de EU voornemens is te sluiten met Oekraïne, vastgesteld?
Geschiedt dit via instemming van de Raad? Is er betrokkenheid van het Europees Parlement
voorzien?
13
Op welk niveau dient in Nederland tot mogelijke wijziging te worden besloten, ingevolge
paragraaf 14? Geldt dit ook voor Oekraïne? In hoeverre worden de respectievelijke
parlementen bij wijziging of opzegging betrokken, gegeven het feit dat de overeenkomst
op politiek niveau is ondertekend?
14
Wat is de juridische status van de bilaterale veiligheidsovereenkomst?
15
Zijn er bepalingen uit de bilaterale veiligheidsovereenkomst juridisch afdwingbaar?
16
Welke rol heeft de Kamer bij de bestendiging van de bilaterale veiligheidsovereenkomst?
17
Wanneer vindt de besluitvorming plaats over de financiering van militaire steun in
2025, zolang er geen nieuw kabinet zitting neemt?
18
Hoe beoordeelt u de juridische status van de tienjarige overeenkomst inzake veiligheidssamenwerking
tussen Nederland en Oekraïne?
19
Waarom is deze overeenkomst niet ter goedkeuring aan de Staten-Generaal voorgelegd,
ingevolge de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen?
20
Hoe verhoudt het antwoord op vraag 18 zich tot de definitie die in art. 2, eerste
lid, aanhef en onder a, van het Weens Verdragen Verdrag (WVV) is gecodificeerd, namelijk:
«Voor de toepassing van dit Verdrag betekent (...) «verdrag»: een internationale overeenkomst
in geschrifte tussen Staten gesloten en beheerst door het volkenrecht, hetzij nedergelegd
in een enkele akte, hetzij in twee of meer samenhangende akten, en ongeacht haar bijzondere
benaming»?
21
Hoe verhoudt het antwoord op vraag 18 zich tot de Aanwijzingen voor de regelgeving
waarin is aangegeven dat «[i]n de Nederlandse titel van een verdrag (...) bij voorkeur
de grondwettelijke term «verdrag» [wordt] gebruikt en niet de term «overeenkomst»?
22
Bent u ermee bekend dat de vorm voorheen wél relevant was voor het al dan niet aangemerkt
kunnen worden als verdrag in de zin van de Grondwet en dit vervolgens problematisch
uitpakte in de praktijk toen men verdragen in een andere vorm goot teneinde het vereiste
van parlementaire goedkeuring te omzeilen (zie C.B. Modderman, Verdragenrecht (Mastermonografieën
staats- en bestuursrecht), Deventer: Wolters Kluwer 2019)?
23
Hoe beoordeelt u de in vraag 18 genoemde overeenkomst, nu uit de juridische literatuur
blijkt dat voor de definitie van verdrag in de zin van het WVV noch de benaming noch
het aantal samenhangende instrumenten van doorslaggevende betekenis kan worden geacht
voor de beoordeling of er sprake is van een verdrag, maar dat voornamelijk van belang
is dat partijen de intentie moeten hebben zich te binden en dat de gekozen bewoordingen
daarvan de meest direct zichtbare indicatie zijn, zoals volgt uit het arrest Qatar
v. Bahrain?
24
Waarom is, indien partijen slechts een niet-juridisch bindende overeenkomst hadden
willen sluiten, niet gekozen voor een Memorandum of Understanding?
25
Hoe beoordeelt u de juridische status van de in vraag 18 genoemde overeenkomst, gezien
de evidente contractuele verplichtingen die deze bevat, zoals bijvoorbeeld de tweede
paragraaf waarin Nederland nog dit jaar toezegt 2 miljard euro aan militaire steun
te zullen verlenen; dat Oekraïne zich zal houden aan de voorwaarden die gesteld zijn
door Nederland aan de inzet van militair materieel; dat de Overeenkomst schriftelijk
moet worden opgezegd en dat deze opzegging geen gevolgen heeft voor de uitvoering
van lopende activiteiten en projecten waartoe voor de beëindigingsdatum werd besloten
tenzij partijen anders besluiten?
26
Eindigt «zo lang het nodig is» volgens het kabinet bij een overwinning, een onderhandeld
vredesakkoord, als Oekraïne het zelfstandig aan kan, of welke andere opties zijn er?
27
Is er al een uitgebreidere uitwerking of uitsplitsing van de 2 miljard, waaruit duidelijk
wordt naar welke doelen dit gaat?
28
Is er verlenging of eerdere afsluiting van de overeenkomst mogelijk, mocht het sneller
niet nodig, of langer nodig zijn?
29
Wanneer geldt iets als «binnen de huidige oorlog» en wanneer is het een toekomstige
aanval? Is dat na een moment van definitieve beëindiging van het conflict of staakt
het vuren?
30
Hoe wordt effectief presteren naar Europese en Euro-Atlantische normen gemeten?
31
Hoe is de rolverdeling bij de ontwikkeling van het Future Force Concept? Is dit een
Oekraïens project met Westerse adviezen, of een Westers voorstel?
32
Zijn deze eindgebruikerscertificaten openbaar of vertrouwelijk? Hoeveel kunt u zeggen
over de eisen die gesteld worden?
33
Betekent de zin: «De langetermijndoelstellingen van deze activiteiten omvatten het
aan Oekraïne verstrekken van een geloofwaardige afschrikking tegen toekomstige buitenlandse
agressie» dat wapenleveranties aan Oekraïne door zullen gaan, zelfs als de oorlog
met Rusland ophoudt?
34
Welke knelpunten in de toeleveringsketen voor defensiematerialen zijn de grootste
die het kabinet nu ziet en voorziet in de toekomst?
35
Welke bronnen van private financiering zijn hierbij voorstelbaar naast veel statelijke
steun uit het Westen?
36
Welke toekomstige economische en andere kosten wil het kabinet opleggen? Wat is haar
inzet op toekomstige sancties en andere kosten?
37
Is het kabinet voorstander van het verlengen van de handelsliberalisering met Oekraïne?
Hoe lang acht zij dit nodig?
38
Heeft Nederland hier een voorsprong op andere landen en is dit een specialisme?
39
Is de wegingsnotitie om inlichtingen te delen met Oekraïne veranderd sinds februari
2022?
40
Heeft Oekraïne al gesproken over wat de status van de Tallinn 1.0 en 2.0 handleidingen
voor haar betekent? Is dat een gezaghebbend document of goede uitleg van het oorlogsrecht
toegepast op het cyberdomein voor Oekraïne?
41
Wat is de definitie van kwaadaardige cyberoperaties? Bevat dit wel of niet verstoring
van systemen, ontzegging van toegang of werking, of spionage?
42
Is het Statuut van Rome met de Oekraïense ratificatie geldig vanaf dan, of met terugwerkende
kracht?
43
Is het Statuut van Rome van kracht op de deelnemende staten of op handelingen die
zich op hun grondgebied bevinden?
44
Komen er nu al informatiestromen op gang over Russische sanctieomzeiling uit Oekraïne
of uit een derde land?
45
Is er een heldere aanspreekpartner die Nederland kan wijzen op mogelijke sanctieomzeiling?
46
Is er al uitgelegd hoe een Artikel 5-scenario werkt bij een land dat al in oorlog
is? Of is er reeds besloten dat Oekraïne na de oorlog pas kan toetreden?
47
Is de volgende zin ooit over Turkije gezegd: «bevestigen de deelnemers dat Oekraïne
deel uitmaakt van de Europese familie en een toekomst heeft binnen de EU»?
48
Wat gebeurt er tijdens toetredingsonderhandelingen als de verdiensten en merites niet
behaald worden? Blijft men dan kandidaat met weinig perspectief of wat gebeurt er
dan?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
L.B. Blom, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.