Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 515 Goedkeuring en uitvoering van het Protocol van 29 maart 2023 te Brussel tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens (Trb. 2023, 52)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 29 maart 2023 te Brussel tot stand
gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing
van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens ingevolge
artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft,
alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden; dat het voorts noodzakelijk is
de Wet belasting zware motorrijtuigen aan te passen ter uitvoering van het genoemde
Protocol;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het op 29 maart 2023 te Brussel tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag
van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen
door zware vrachtwagens, waarvan de Nederlandse en Franse teksten zijn geplaatst in
Tractatenblad 2023, 52, wordt goedgekeurd voor het Europese deel van Nederland.
ARTIKEL II
De Wet belasting zware motorrijtuigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel f wordt «categorieën EURO 0, EURO I, EURO II, EURO III, EURO IV en EURO V»
vervangen door «categorieën EURO 0, EURO I, EURO II, EURO III, EURO IV, EURO V en
EURO VI».
2. Onderdeel g komt te luiden:
g. emissievrij voertuig:
een emissievrij zwaar bedrijfsvoertuig als bedoeld in artikel 3, punt 11, van Verordening
(EU) 2019/1242 van het Europees parlement en de Raad;
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. categorieën CO2-emissieklasse 1, CO2-emissieklasse 2, CO2-emissieklasse 3, CO2-emissieklasse 4 en CO2-emissieklasse 5:
motorrijtuig met een overeenkomstige emissiegrenswaarde als bedoeld in artikel 7 octies
bis, tweede lid, van de richtlijn.
B
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste tot en met vierde lid komen te luiden:
1. Het tarief voor een tijdvak van één jaar is ingevolge de navolgende tabel voor een
motorrijtuig met een CO2-emissieklasse in kolom 1, een eventuele EURO-emissieklasse in kolom 2, voor motorrijtuigen
met ten hoogste drie assen het corresponderende bedrag in kolom 3 of indien het een
motorrijtuig met ten minste vier assen betreft het bedrag, genoemd in kolom 4:
Kolom 1
Kolom 2
Kolom 3
Kolom 4
CO2-emissieklasse
EURO-emissieklasse
Ten hoogste drie assen
Ten minste vier assen
CO2-emissieklasse 1
NIET-EURO
€ 1.434
€ 2.404
EURO I
€ 1.246
€ 2.081
EURO II
€ 1.085
€ 1.810
EURO III
€ 944
€ 1.572
EURO IV
€ 858
€ 1.431
EURO V
€ 811
€ 1.352
EURO VI of schoner
€ 764
€ 1.274
CO2-emissieklasse 2
€ 688
€ 1.146
CO2-emissieklasse 3
€ 592
€ 987
CO2-emissieklasse 4
€ 459
€ 764
CO2-emissieklasse 5
€ 191
€ 318.
2. Het tarief voor een tijdvak van één maand is ingevolge de navolgende tabel voor een
motorrijtuig met een CO2-emissieklasse in kolom 1, een eventuele EURO-emissieklasse in kolom 2, voor motorrijtuigen
met ten hoogste drie assen het corresponderende bedrag in kolom 3 of indien het een
motorrijtuig met ten minste vier assen betreft het bedrag, genoemd in kolom 4:
Kolom 1
Kolom 2
Kolom 3
Kolom 4
CO2-emissieklasse
EURO-emissieklasse
Ten hoogste drie assen
Ten minste vier assen
CO2-emissieklasse 1
NIET-EURO
€ 143
€ 240
EURO I
€ 124
€ 208
EURO II
€ 108
€ 181
EURO III
€ 94
€ 157
EURO IV
€ 85
€ 143
EURO V
€ 81
€ 135
EURO VI of schoner
€ 76
€ 127
CO2-emissieklasse 2
€ 68
€ 114
CO2-emissieklasse 3
€ 59
€ 98
CO2-emissieklasse 4
€ 45
€ 76
CO2-emissieklasse 5
€ 19
€ 31.
3. Het tarief voor een tijdvak van één week is ingevolge de navolgende tabel voor een
motorrijtuig met een CO2-emissieklasse in kolom 1, een eventuele EURO-emissieklasse in kolom 2, voor motorrijtuigen
met ten hoogste drie assen het corresponderende bedrag in kolom 3 of indien het een
motorrijtuig met ten minste vier assen betreft het bedrag, genoemd in kolom 4:
Kolom 1
Kolom 2
Kolom 3
Kolom 4
CO2-emissieklasse
EURO-emissieklasse
Ten hoogste drie assen
Ten minste vier assen
CO2-emissieklasse 1
NIET-EURO
€ 50
€ 84
EURO I
€ 44
€ 73
EURO II
€ 38
€ 63
EURO III
€ 33
€ 55
EURO IV
€ 30
€ 50
EURO V
€ 28
€ 47
EURO VI of schoner
€ 27
€ 45
CO2-emissieklasse 2
€ 24
€ 40
CO2-emissieklasse 3
€ 21
€ 35
CO2-emissieklasse 4
€ 16
€ 27
CO2-emissieklasse 5
€ 7
€ 11.
4. Het tarief voor een tijdvak van één dag is ingevolge de navolgende tabel voor een
motorrijtuig met een CO2-emissieklasse in kolom 1, een eventuele EURO-emissieklasse in kolom 2, voor motorrijtuigen
met ten hoogste drie assen het corresponderende bedrag in kolom 3 of indien het een
motorrijtuig met ten minste vier assen betreft het bedrag, genoemd in kolom 4:
Kolom 1
Kolom 2
Kolom 3
Kolom 4
CO2-emissieklasse
EURO-emissieklasse
Ten hoogste drie assen
Ten minste vier assen
CO2-emissieklasse 1
NIET-EURO
€ 14
€ 24
EURO I
€ 12
€ 21
EURO II
€ 11
€ 18
EURO III
€ 9
€ 16
EURO IV
€ 9
€ 14
EURO V
€ 8
€ 14
EURO VI of schoner
€ 8
€ 13
CO2-emissieklasse 2
€ 7
€ 11
CO2-emissieklasse 3
€ 6
€ 10
CO2-emissieklasse 4
€ 5
€ 8
CO2-emissieklasse 5
€ 2
€ 3.
2. In het zevende lid, aanhef, wordt «het eerste, tweede en derde lid» vervangen door
«het eerste, tweede, derde en vierde lid».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Het motorrijtuig waarvan geen CO2-emissieklasse kan worden vastgesteld, wordt voor de toepassing van het eerste, tweede,
derde en vierde lid aangemerkt als een motorrijtuig met CO2-emissieklasse 1.
C
In artikel 14, tweede lid, wordt «nog niet verstreken aantal dagen» vervangen door
«nog niet ingetreden aantal dagen».
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel II, dat in werking
treedt met ingang van 1 januari 2025.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.