Brief regering : Schooladvisering, doorstroomtoetsen en overgang po-vo 2024
31 293 Primair Onderwijs
31 289
Voortgezet Onderwijs
Nr. 720
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2024
Alle leerlingen verdienen dezelfde kans op een passende plek in het onderwijs, waar
ze het beste uit zichzelf kunnen halen. Om gelijke kansen in de overgang van het primair
onderwijs (po) naar het voortgezet onderwijs (vo) te vergroten maken leerlingen vanaf
dit schooljaar de «doorstroomtoets». De afgelopen periode legden zo’n 175.000 leerlingen
uit groep 8 deze toets af. De resultaten zijn uiterlijk 15 maart bekend en vormen
een aanvulling op het schooladvies. Zo komen scholen tot de best passende adviezen
voor het vervolgonderwijs.
De vervroegde afname van de toets in groep 8, die dit jaar plaatsvond tussen 29 januari
en 18 februari, is onderdeel van diverse veranderingen die vanaf dit schooljaar gelden
in de overgang po-vo. Over een aantal wijzigingen is uw Kamer al eerder ingelicht.1 In deze brief sta ik stil bij verschillende ontwikkelingen rond schooladvisering,
de doorstroomtoetsen en de overgang po-vo, die bijdragen aan kansengelijkheid voor
leerlingen. Verder bied ik uw Kamer het meest recente rapport van DUO aan, over de
ontwikkelingen rond schooladvisering tot en met 2023. Tot slot licht ik uw Kamer in
over de (mogelijke) gevolgen van de diverse veranderingen in de overgang po-vo en
het proces rond de evaluatie van de wet doorstroomtoetsen po.
Kansengelijkheid door de doorstroomtoets: bijstelling van het schooladvies
Leerlingen die gelijk presteren, verdienen gelijke kansen in het vervolgonderwijs.
Om dit te bevorderen geldt op verzoek van de Kamer vanaf dit schooljaar een nieuwe
regel rond de bijstelling van het schooladvies.2 Als leerlingen op de doorstroomtoets laten zien meer aan te kunnen dan op grond van
het voorlopig schooladvies werd verwacht, dan stelt de school het schooladvies bij
naar de uitslag van de doorstroomtoets. Indien de school besluit dat een bijstelling
niet in het belang van de leerling is, dan motiveert de school de keuze om niet of
maar gedeeltelijk bij te stellen in het leerlingadministratiesysteem (LAS). Met de
nieuwe maatregel zetten we de functie van de doorstroomtoets als second opinion bij
het schooladvies nog meer kracht bij. Want de bijstelling van het schooladvies – die
tot dit schooljaar nog facultatief was – bleek de afgelopen jaren een succesvolle
manier om leerlingen meer gelijke kansen te bieden: bijna 80% van de leerlingen die
zo’n bijstelling krijgt, zit in leerjaar 3 van het vo nog op het niveau van het bijgestelde
schooladvies.3
Er is stevig op ingezet de nieuwe maatregel onder de aandacht van scholen te brengen:
alle basisscholen ontvingen er eind 2022 een brief over en middels webinars en brochures
is aan de maatregel aandacht besteed. En deze week stuur ik scholen opnieuw een brief,
waarin ik nogmaals wijs op het belang van de maatregel voor de leerling.4 Meerjarig monitoringsonderzoek door DUO laat namelijk zien dat de nieuwe maatregel
hard nodig is voor kansengelijkheid bij het schooladvies. Belangrijke bevindingen
uit het monitoringsonderzoek:
− Meer dan 1 op de 3 leerlingen laat op de doorstroomtoets zien meer in z’n mars te
hebben, dan bij het voorlopig schooladvies werd verwacht.
− Van de leerlingen die op de toets hoger scoren, wordt slechts bij minder dan 1 op
de 3 het schooladvies (gedeeltelijk of geheel) bijgesteld. Hoewel het aandeel bijstellingen
licht groeit, krijgt ruim 70% van de leerlingen met een hoger toetsadvies geen bijgesteld
schooladvies.
− Meisjes krijgen steeds vaker een lager schooladvies dan jongens.
− Daarnaast zien we: hoe landelijker een regio, hoe meer er sprake is van onderadvisering
bij het voorlopig schooladvies.
− Hoe stedelijker een gebied, des te vaker krijgen leerlingen een bijstelling, als de
toets daar aanleiding toe geeft.
− We zien ook dat leerlingen met een lage sociaaleconomische status (SES) veel vaker
ondergeadviseerd worden bij de voorlopige schooladviezen, dan leerlingen met een hoge
SES.
− En over het algemeen geldt: hoe hoger de SES van een leerling, des te vaker het schooladvies
wordt bijgesteld.
− Bijna de helft van alle scholen stelt geen enkel schooladvies bij en legt daarmee
de toetsadviezen geheel naast zich neer.5
Motie second opinion bij het schooladvies
Naar aanleiding van recent onderzoek van Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS)
over discriminatie en vooroordelen bij het schooladvies nam uw Kamer een motie aan,
die verzoekt om de mogelijkheden te verkennen of een second opinion werkbaar, effectief
en uitvoerbaar is.6,
7 Dit schooljaar (2023–2024) is het eerste schooljaar waarin scholen het schooladvies
moeten bijstellen als het toetsadvies daar aanleiding toe geeft. De verwachting is
dat het aantal bijstellingen daardoor toeneemt en (onbewuste) onderadvisering vermindert.
De effecten van de nieuwe maatregel worden in de evaluatie van de Wet doorstroomtoetsen
po onderzocht. Daarna kunnen eventuele verdere mogelijkheden voor een second opinion
bij het schooladvies worden verkend. Later in deze brief ga ik verder op deze evaluatie
in.
Verdere maatregelen in de overgang po-vo
Naast de nieuwe maatregel rond de bijstelling van het schooladvies doet het Ministerie
van OCW meer om onderadvisering te verminderen en gelijke kansen te stimuleren. Zo
ondersteunen we scholen in de schooladviesprocedure met de handreiking schooladvisering,
die periodiek wordt geactualiseerd, bijvoorbeeld om aan te sluiten bij de huidige
wet- en regelgeving.8 Daarnaast krijgen basisscholen vanaf december 2023 verbeterd inzicht in de doorstroom
van hun leerlingen in het vo, om daarmee hun schooladvisering en onderwijs waar nodig
te kunnen aanscherpen.9 Ook gaan we verdiepend onderzoek doen naar onderadvisering: we willen meer weten
over de rol van verschillende leerlingkenmerken, zoals SES, migratieachtergrond, geslacht
en stedelijkheid en hoe die factoren samen invloed hebben op de schooladvisering.
DUO blijft jaarlijks de ontwikkelingen rond schooladvisering monitoren voor verschillende
groepen leerlingen en regio’s. Vanaf schooljaar 2022–2023 kijkt DUO daarbij ook naar
migratieachtergrond.10 Met de resultaten van het verdiepend onderzoek en de DUO-monitoring is het mogelijk
om scholen nog beter te ondersteunen bij de schooladvisering.
En verder is binnen lerarenopleidingen aandacht voor schooladvisering en die wordt
vergroot. Het thema schooladvisering is momenteel onderdeel van de generieke kennisbasis
lerarenopleiding basisonderwijs.11 In de volgende herijkingsronde van de kennisbasis wordt specifiek het thema onderadvisering
extra onder de loep genomen, om te bekijken of dit meer aandacht moet en kan krijgen.
Naar verwachting worden in september 2026 de eerste vernieuwde kennisbases in lerarenopleidingen
geïmplementeerd. In pabo-specialisaties richting het Oudere Kind wordt overigens nog
meer specifieke aandacht gegeven aan het thema schooladvisering en de overgang po-vo.
Ook in het vo worden maatregelen toegepast om leerlingen gelijke kansen te bieden.12 De subsidieregeling heterogene brugklassen wordt geëvalueerd, om mogelijke knelpunten
die scholen ervaren bij de inrichting van dergelijke brugklassen weg te nemen. Daarnaast
wordt binnenkort een ontwerpstudie uitgezet om de verplichting van een leerlingvolgsysteem
(LVS) in de onderbouw van het vo te onderzoeken.13 Het beter volgen van de ontwikkeling van leerlingen vergroot de kans dat leerlingen
ook na de start in het vo op de voor hen best passende plek terechtkomen. Verder is
sinds medio februari 2024 de subsidieregeling Verbinding po-vo van kracht, die po-
en vo-scholen stimuleert om regionaal samen te werken in de overgang po-vo.14 Dit werkt bevorderend voor leerlingen voor wie de overgang naar het vo een kwetsbaar
moment is in de onderwijsloopbaan. Daarnaast onderzoekt het Ministerie van OCW de
mogelijkheden rond latere selectie.15
Daarnaast blijf ik schaduwonderwijs ontmoedigen. Het inkopen van bijles, huiswerkbegeleiding
of toetstraining zou niet nodig moeten zijn. En het zou niet van de portemonnee van
ouders mogen afhangen of kinderen extra hulp krijgen. Daarom zijn er richtlijnen voor
scholen opgesteld, deze zijn met uw Kamer gedeeld, en in juni 2023 met de sectorraden
een brief gestuurd aan schoolbesturen.16 Daarin worden schoolbesturen nogmaals opgeroepen om geen reclame te maken voor commerciële
bijlesbureaus en alleen aanvullend onderwijs aan te bieden dat op én van school is.
Tot slot is in 2023 het Landelijk Expertisecentrum PO-VO gestart. Het expertisecentrum
zet zich in op het toegankelijk maken en ontwikkelen van kennis waarmee (aanstaande)
onderwijsprofessionals van 8–14 jarigen en hun opleiders zich kunnen blijven ontwikkelen.
Het doel is bij te dragen aan een ononderbroken ontwikkeling en aan kansengelijkheid
in de overgang po-vo.
Wijziging kwaliteitsbewaking doorstroomtoetsen
In het po is vanaf schooljaar 2023–2024 sprake van centrale kwaliteitsbewaking op
de doorstroomtoetsen. Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is verantwoordelijk
voor de erkenning van alle doorstroomtoetsen. Dat draagt bij aan een eenduidig en
helder toetsstelsel in het po. Door de nieuwe centrale kwaliteitsbewaking is ook de
besluitvorming rond de normering van de toetsen (i.e. de wijze waarop de toetsen tot
het resultaat komen) veranderd: het CvTE beslist over de normering, op advies van
stichting Cito. Met ingang van de afname van 2024 worden alle doorstroomtoetsen op
gelijke wijze genormeerd.17 Dat komt de onderlinge vergelijkbaarheid en kwaliteit van de verschillende toetsen
ten goede. De alternatieve normeringsmethode, die in 2022 en 2023 is ingezet vanwege
problematiek rondom het hybride toetsstelsel, wordt niet meer toegepast.18
Nulmeting toetsresultaten
Zoals genoemd zijn uiterlijk 15 maart de resultaten van de doorstroomtoetsen bekend.
Daarmee ontstaat een betrouwbaar beeld van wat leerlingen kennen en kunnen op het
gebied van taal en rekenen. Dat is mede belangrijk voor het zicht op de basisvaardigheden.
Vanwege de verschillende veranderingen in het toetssysteem, die in schooljaar 2023–2024
in werking zijn getreden, zijn de doorstroomtoetsresultaten van dit jaar niet goed
vergelijkbaar met de eindtoetsresultaten van voorgaande jaren. Het schooljaar 2023–2024
dient daarom als nulmeting voor het landelijke beeld van de taal- en rekenvaardigheden.19 Met de resultaten op de doorstroomtoetsen van de komende jaren krijgen we de ontwikkeling
van de basisvaardigheden steeds scherper in het vizier. De Inspectie van het Onderwijs
houdt in haar toezicht op scholen ook rekening met de veranderingen in het toetsstelsel:
zoals aangekondigd neemt de Inspectie dit schooljaar de doorstroomtoetsresultaten
van 2024 niet mee in hun beoordeling, tenzij de school dat wil.20 Wanneer de definitieve landelijke resultaten van de doorstroomtoetsen bekend zijn,
bekijkt OCW met het CvTE, de toetsaanbieders en de Inspectie waar eventuele vervolgonderzoeken
nodig zijn.
Evaluatie Wet doorstroomtoetsen po
Met een evaluatie van de Wet doorstroomtoetsen po houdt het Ministerie van OCW bij
hoe diverse veranderingen in de overgang po-vo als gevolg van deze wet dit schooljaar
uitpakken. De evaluatie wordt in twee delen uitgevoerd. Een eerste onderzoek start
in het derde kwartaal van 2024 en richt zich op de ervaringen rondom het veranderde
tijdpad in de overgang po-vo, bijvoorbeeld met het vervroegde afnamemoment en de centrale
aanmeldweek. Ik verwacht uw Kamer in het voorjaar van 2025 te informeren over de uitkomsten.
Een tweede onderzoek monitort de effecten van de diverse stelselwijzigingen op de
langere termijn. Daarmee ontstaat zicht op het effect van bijvoorbeeld de verplichte
bijstelling en de veranderde kwaliteitsbewaking. De looptijd van dit onderzoek beslaat
naar verwachting drie schooljaren.
Tot slot
Alle ontwikkelingen in de overgang po-vo dragen eraan bij dat leerlingen met gelijke
prestaties ook daadwerkelijk gelijke kansen krijgen in de overgang po-vo. Het Ministerie
van OCW houdt voortdurend contact met scholen, vertegenwoordigers van ouders en leerlingen
en andere partijen in het veld, om zicht te houden op wat er verder nodig is in de
overgang po-vo en meer specifiek in het toetsstelsel po. Zo blijven we eraan werken
dat alle leerlingen dezelfde kans krijgen op de best passende plek in het onderwijs;
een plek die recht doet aan hun vaardigheden, talenten en ambities.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs