Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over voorhang wijziging Besluit burgerluchthavens (Kamerstuk 31936-1142)
2024D08081 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over de voorhang van de wijziging van het Besluit burgerluchthavens
(Kamerstuk 31 936, nr. 1142).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Postma
De adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
GroenLinks-PvdA-fractie
NSC-fractie
D66-fractie
BBB-fractie
Inleiding
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben
hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Voorhang
wijziging Besluit burgerluchthavens (BBL). Zij vinden het belangrijk dat er strenge
regels zijn om ervoor te zorgen dat door burgerluchthavens veroorzaakte luchtverontreiniging
beperkt blijft.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het conceptbesluit.
Graag leggen zij de Minister nog enkele vragen voor.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Voorhang aangaande de wijziging
Besluit burgerluchthavens om een grondslag te kunnen opnemen voor het berekenen van
de emissie van het luchthavenluchtverkeer van stoffen die lokale luchtverontreiniging
veroorzaken.
GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie steunen het streven om op alle luchthavens
de emissies en concentratie van luchtvervuilende stoffen goed in beeld te brengen,
zodat hier adequaat beleid op kan worden gemaakt. Luchtvervuiling is een grote bedreiging
voor de volksgezondheid, onze natuur en het klimaat. Te lang is de luchtvaart als
belangrijke bron buiten beeld gebleven. Het wordt tijd dat hier een einde aan komt.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat deze zeer algemene wetswijziging
nog verder moet worden ingevuld met te monitoren stoffen en concrete grenswaarden,
methodologie omtrent meten en rekenen en nadere geografische bepalingen. De toelichting
verwijst naar de bepalingen die voor Schiphol gelden om zo een uniforme regeling te
krijgen. Deze leden vragen de Minister om specifieker toe te lichten hoe een en ander
eruit gaat zien en waar Schiphol aansluit bij of afwijkt van waardes, stoffen, meet-
en rekenmethoden die nu voor bijvoorbeeld de industrie of het overige verkeer gelden.
En deze leden willen, waar van toepassing, ook weten wat de ratio is achter een dergelijk
verschil. Ook zouden deze leden graag zien dat er een lijst met te rapporteren stoffen
wordt opgenomen in de wet, evenals een verwijzing naar nader vast te stellen grenswaarden
en geografische bepalingen waar die grenswaarden gaan gelden. Zij denken hierbij met
name aan locaties waar regelmatig mensen verblijven, wonen of werken, zoals omliggende
wijken of het platform waar luchthavenmedewerkers aan het werk zijn.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen daarbij speciaal aandacht voor artikel
3.1.4 en de bepaling dat de luchtverontreinigende stoffen in kilogram per jaar dienen
te worden uitgedrukt. Zij merken hierbij op dat het in de wetenschap en bij het RIVM
en het Landelijk meetnet luchtkwaliteit gebruikelijk is om voor ultrafijnstof (UFP,
<0,1 micrometer) te rapporteren in aantallen deeltjes en niet in massa, omdat de totale
massa weinig relevant is voor de schadelijke effecten. Gezien de enorme hoeveelheid
UFP die vliegtuigturbines uitstoten, is dit een belangrijke component om over te rapporteren.
Deze leden verwachten dat UFP dan ook zal worden opgenomen in de lijst met stoffen
waarover moet worden gerapporteerd en verwachten dat dit gebeurt in de eenheid die
het meest relevant en gebruikelijk is. Door nu in de wet vast te leggen dat alle verontreiniging
in kilogram per jaar wordt uitgedrukt, krijgen we straks geen goed beeld van de belasting
door UFP. Deze leden vragen daarom de Minister om het ontwerpbesluit op dit punt aan
te passen.
NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie zien dat in de voorliggende wijziging van de BBL een grondslag
wordt toegevoegd, waardoor een rekenmethode voor het berekenen van emissies van stoffen
die luchtverontreiniging veroorzaken kan worden opgenomen in de Regeling Burgerluchthavens
(Rbl). Zij zien ook het belang van een rekenmethode in het kader van handhaving van
luchtverontreiniging. Tegelijkertijd willen deze leden erop wijzen dat het opstellen
van rekenmethodes en onderliggende modellen nauw luistert en dat wanneer er daarin
fouten gemaakt worden de consequenties enorm kunnen zijn. Deelt de Minister deze zorgen
over de risico’s die gepaard gaan met rekenmethodes? En zo ja, wat doet de Minister
om deze risico’s te mitigeren? Kan de Minister toezeggen dat de Kamer geïnformeerd
wordt wanneer dit rekenvoorschrift klaar is?
D66-fractie
De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat iedereen kan leven in
een schone en gezonde leefomgeving. Voor gebieden rondom vliegvelden is het daarom
van groot belang om duidelijke en handhaafbare normen te ontwikkelen op het gebied
van geluid, milieu-impact, uitstoot van fijnstof en zeer zorgwekkende stoffen. Dit
conceptbesluit zet op het gebied van uitstoot van diverse emissies hiervoor de eerste
stappen voor regionale luchthavens en luchthavens van nationale betekenis door rekenregels
op te stellen. Deze leden hebben nog enkele vervolgvragen over deze rekenregels.
De leden van de D66-fractie merken op dat met deze wijziging wordt bepaald dat de
emissie van stoffen die lokale luchtverontreiniging veroorzaken moet worden uitgedrukt
in kilogram per jaar. De keuze hiervoor sluit aan bij de systematiek die ook wordt
gehanteerd voor Schiphol. Kan de Minister reflecteren op de inzet en toepassing van
deze systematiek (kilogram per jaar) op Schiphol? Kan de Minister toelichten waarom
is er gekozen is om deze systematiek een-op-een over te nemen? Hoe verhouden deze
rekenregels zich tot ultrafijnstof en fijnstof? Doet deze systematiek recht aan de
schadelijkheid van deze stoffen? Wordt er ook rekening gehouden met de cumulatieve
effecten van verschillende soorten uitstoot?
De leden van de D66-fractie laten zich daarnaast informeren dat deze berekeningen
op jaarbasis worden toegepast. Op welke manier houdt deze systematiek rekening met
bijvoorbeeld drukke en minder drukke periodes op deze luchthavens en de invloed daarvan
op werknemers en omwonenden? Hoe vertalen deze rekenregels door naar de hoogte van
de grenswaarden en de impact hiervan op de omgeving? Hoe worden de gezondheid van
omwonenden en leefbaarheid van de omgeving op deze manier geborgd ten tijde van een
periode met een hoger aantal vliegtuigbewegingen? Hoe wordt er binnen het berekenen
op jaarbasis rekening gehouden met de mogelijkheid om adequaat te kunnen handhaven,
aangezien er lange periodes zitten tussen de daadwerkelijke uitstoot en de mogelijkheid
om vervolgens handhavend op te treden?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat een zo efficiënt en adequaat mogelijke
manier moet worden ingezet om een gezonde en schone leefomgeving te realiseren. Kan
de Minister garanderen dat de voorgestelde rekenregels resulteren in een veilige en
gezonde leefomgeving voor de omwonenden van luchthavens? Zo ja, waar blijkt dat uit?
Zo nee, is de Minister het met deze leden eens dat gezondheid leidend zou moeten zijn
bij het vaststellen van een dergelijk systeem en de daaronder liggende rekenregels?
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen dat deze wijziging nog geen gevolgen heeft, en alleen
dient om een rekenvoorschrift vast te stellen. Het instellen van emissiegrenswaarden
wordt in afzonderlijke luchthavenbesluiten nader gemotiveerd. Deze leden vragen of
dit rekenvoorschrift niet pas bepaald kan worden als ook duidelijk wordt welke emissiegrenswaarden
bij individuele luchthavenbesluiten worden ingesteld, om zo een adequaat rekenvoorschrift
toe te passen.
De leden van de BBB-fractie lezen dat het stellen van grenswaarden met betrekking
tot emissie toeziet op monitoring. Zij zijn benieuwd hoe de Minister dit concreet
voor zich ziet en welke consequenties eraan verbonden zijn als deze grenswaarden worden
overschreden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.