Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Nederlandse inzet in de Sahelregio (Kamerstuk 29237-201)
2024D04491 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over de brief Nederlandse inzet in de Sahelregio (Kamerstuk 29 237, nr. 201).
De fungerend voorzitter van de commissie,
De Roon
De adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Algemeen
De leden van de PVV-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen over de Nederlandse
inzet in de Sahelregio, die al jaren wordt geteisterd door chaos en ellende.
De leden van de PVV-fractie putten weinig hoop en vertrouwen uit de brief. De brief
van het kabinet van 1 december 2023 is namelijk van hetzelfde laken een pak als eerdere
brieven. De talrijke (en bekende) problemen worden aangekaart, maar er staat geen
begin van een oplossing tegenover. Er lijkt, al met al, weinige perspectief voor de
regio. Neem bijvoorbeeld het begin van de brief. Zoals beschreven, is het inderdaad
een groot probleem dat antiwesterse sentimenten in de Sahelregio door landen als Rusland
en China worden aangewakkerd. Echter, in de rest van de brief lezen deze leden bar
weinig over Rusland en China. Welke trends en ontwikkelingen spelen er in de Sahelregio
met betrekking tot deze twee landen? Op welke wijze is de invloed van Rusland en China
sinds 2020 toegenomen, en denkt het kabinet nog iets te kunnen doen tegen de alsmaar
toenemende invloed van deze twee onvrije landen? Zo ja, wat? Kan het kabinet tevens
aangeven hoe Nederland en bondgenoten de Russische desinformatiecampagnes – bedoeld
om antiwesterse sentimenten aan te wakkeren – in de Sahelregio bestrijden? Hoe wordt
deze uitermate schadelijke vorm van beïnvloeding een halt toegeroepen?
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief dat het kabinet meer wil gaan samenwerken
met gelijkgestemde landen in de regio, om problemen in de Sahel aan te pakken. Maar
wat zijn in de ogen van het demissionaire kabinet dan gelijkgestemde landen? Kunnen
ondemocratische landen ook gelijkgestemd zijn? Ook willen deze leden weten of het
kabinet bereid is het mensenrechtenbeleid te parkeren, als hiermee in ieder geval
de veiligheid en stabiliteit in de Sahelregio kan worden geholpen.
Grondoorzaken conflict
Het valt de leden van de PVV-fractie op dat het kabinet onder het kopje «Analyse grondoorzaken
gewelddadig conflict» begint over klimaatverandering. Er zijn tientallen niet-klimaat
gerelateerde oorzaken die de regio teisteren, maar het kabinet acht het blijkbaar
nodig met klimaatverandering te beginnen. Waarom? Ook wordt in de brief vermeld dat
wetenschappers voorspellen dat de temperatuur in de Sahel de komende dertig jaar met
drie tot vijf graden zal toenemen. Welke wetenschappers haalt het kabinet hier aan?
Welk rapport en/of klimaatscenario is als bron voor deze passage gebruikt? Gigantisch
veel problemen in de Sahelregio zijn te wijten aan jihadistische groeperingen. Groeperingen
die met hun gewelddadige islamitische agenda dood en verderf zaaien. Openbare bronnen
maken melding van duizenden doden per jaar. Erkent het kabinet deze aantallen? Klopt
het dat het aantal islamitische aanslagen en aanvallen al jaren toeneemt? Worden islamitische
landen, ook buiten Afrika, aangespoord om hun geloofsgenoten in het gareel te houden?
Zo nee, waarom niet?
Nederlandse belangen en inzet
De leden van de PVV-fractie lezen dat in de brief wordt gesproken over een belangrijke
migratieroute die door de Sahel naar Europa loopt. Het kabinet verwacht dat het aantal
migranten via deze route, die door jihadistisch gebied loopt, steeds verder in omvang
zal toenemen. Hoe groot acht het kabinet het risico dat jihadisten deze steeds drukker
wordende migratieroute gaan gebruiken om naar Europa te komen? Profiteren de jihadistische
groeperingen ook economisch van deze migratieroute?
Over de puinhoop die Niger heet, hebben de leden van de PVV-fractie ook een vraag.
In de brief staat dat het merendeel van de civiele missie EUCAP Sahel Niger gepauzeerd
is en de Nederlandse steun voorlopig is opgeschort. Het merendeel is echter niet alles.
Welk deel van de missie is niet gepauzeerd? Wat wordt nu nog gedaan in Niger, met
welk doel en welke middelen?
De leden van de PVV-fractie zijn verbaasd dat er nog steeds een civiele missie (EUCAP
Sahel Mali) actief is in Mali. Volgens het kabinet is dat belangrijk voor de informatiepositie.
Als de informatiepositie zo goed is, kan het kabinet dan meer vertellen over de executies
van tientallen mensen, waarvoor het Malinese leger en (Russische?) huurlingen in januari
2024 als daders zijn aangewezen door de Verenigde Naties (VN)? Kan het kabinet daarnaast
aangeven in welke mate de Wagner Group momenteel samenwerkt met de centrale autoriteiten
in Mali, en hoe deze relatie zich heeft ontwikkeld sinds de dood van Prigozhin?
Ontwikkelingssamenwerking
Met ontwikkelingssamenwerking in de Sahelregio lijkt het demissionaire kabinet door
te gaan op de zelfde doodlopende weg als de afgelopen jaren. Dat vinden de leden van
de PVV-fractie een uitermate slechte zaak. Het is pure verspilling van Nederlands
belastinggeld. Toch blijft Nederland geld in de regio pompen met «ongeoormerkte, flexibele
en meerjarige financiering», zoals het formeel staat opgesteld. Kan het kabinet daar
een cijfer op plakken, al dan niet bij benadering? Hoeveel Nederlands belastinggeld
gaat er de komende jaren naar de ontwikkeling van de Sahelregio, uitgesplitst per
jaar?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief inzake de Nederlandse inzet in de Sahelregio.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich zorgen over de toenemende instabiliteit
in de Sahelregio. Het kabinet schrijft terecht dat Nederland duidelijke belangen heeft
op het gebied van het bevorderen van stabiliteit. Ook beseffen bovengenoemde leden
dat de (gedwongen) terugtrekking van de VN en Westerse landen en de toenemende invloed
van Rusland een destructief effect heeft op de handhaving van de internationale rechtsorde
en respect voor het oorlogsrecht. Deze leden maken zich bijvoorbeeld ernstige zorgen
over mensenrechtenschendingen en de hoge aantallen burgerslachtoffers als gevolg van
het optreden van zowel militante groeperingen als de autoriteiten zelf. In Burkina
Faso hebben de autoriteiten in 2020 een hulpeenheid voor de strijdkrachten opgericht,
de Vrijwilligers voor de Verdediging van het Vaderland (VDP's), die gedurende een
periode van slechts 15 dagen worden getraind. Dit is onvoldoende om kennis te nemen
van maatregelen om burgerslachtoffers te voorkomen. Op welke manier probeert het kabinet
de bescherming van burgers in Niger, Mali en Burkina Faso te bevorderen? Is daarover
contact met de Burkinese en Malinese autoriteiten en, via de Europese Unie (EU), met
de Nigerese autoriteiten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie begrijpen dat het ondemocratische gehalte
van de huidige regimes in Niger, Burkina Faso en Mali een impact heeft op de aard
van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in de regio. Dat wil niet zeggen dat
Nederland zich volledig aan het gebied moet onttrekken. Integendeel, de bovengenoemde
leden vinden het in het Nederlandse belang dat het kabinet juist nu blijft investeren
in ontwikkelingssamenwerking en bijdraagt aan de opbouw van een solide infrastructuur
voor humanitaire hulp. Burkina Faso wordt door de Norwegian Refugee Council (NRC)
beschreven als een van de meest verwaarloosde crises voor ontheemden ter wereld. Volgens
het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA) heeft ongeveer
één op de drie Burkinezen, ofwel 6,3 miljoen mensen, humanitaire hulp nodig. Ondanks
deze cijfers, bleef de respons nog steeds achter op de benodigde behoeften in 2023:
van de 877 miljoen dollar die door humanitaire organisaties is aangevraagd, is slechts
33 procent verkregen. Volgens de meest recente cijfers van de Nationale Raad voor
Noodhulp en Rehabilitatie (CONASUR) in april 2023, waren meer dan twee miljoen Burkinezen
(iets meer dan 10 procent van de totale bevolking) intern ontheemd vanwege het conflict.
De humanitaire situatie is sindsdien aanzienlijk verslechterd doordat gewapende groepen
in 2022 steden en dorpen begonnen te omsingelen en de toegang tot voedsel, drinkbaar
water en gezondheidszorg te ontzeggen. Inmiddels zijn er minstens 36 plaatsen omsingeld.
Mensen vluchten naar andere steden die niet de voorzieningen hebben om het toenemende
aantal ontheemden op te vangen. Gezondheidscentra hebben niet genoeg personeel of
medicatie om het stijgende aantal patiënten hulp te kunnen bieden en voedselhulp is
schaars. Als hulp wordt teruggeschaald zal dit de toegang tot basisvoorzieningen,
zoals medische hulp en voedsel, verder verslechteren voor mensen die ontheemd zijn
geraakt. Het kabinet schrijft dat de ontwikkelingssamenwerking is aangepast; kan het
kabinet toelichten welke projecten op dit moment nog lopen in de drie bovengenoemde
landen? Hoeveel geoormerkte Nederlandse financiering gaat er in 2024 naar ontwikkelingssamenwerking
dan wel humanitaire hulp in de drie landen?
Het kabinet schrijft ook, terecht volgens de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie,
dat de afwezigheid van de overheid, publieke diensten en basisvoorzieningen en het
gebrek aan perspectief voor jongeren één van de grondoorzaken is voor gewelddadig
extremisme en de huidige instabiliteit. Besteedt het kabinet op dit moment aandacht
aan de opbouw van de meest basale publieke voorzieningen in het onderwijs of de gezondheidszorg
in Mali, Burkina Faso en Niger en/of het creëren van perspectief voor jongeren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien in de VN Resident Coordinators belangrijke
steunpilaren voor een solide humanitaire infrastructuur in de Sahel. Deze leden zijn
dan ook bezorgd dat de VN-kantoren in zowel Burkina Faso als Niger op dit moment slechts
een Resident Coordinator ad interim hebben. In Burkina Faso is er zelfs sinds december
2022 geen vaste Resident Coordinator. Dit heeft gevolgen voor de onderhandelingspositie
van humanitaire organisaties in onderhandelingen over maatregelen die humanitaire
toegang beperken. Zo verplichten de autoriteiten organisaties om hulpgoederen naar
bepaalde gebieden te transporteren middels militair konvooi wat indruist tegen humanitaire
principes, en organisaties een doelwit maakt voor aanvallen van gewapende groeperingen.
Hulporganisaties gebruiken vluchten van de United Nations Humanitarian Air Service
(UNHAS) om deze gebieden en de omsingelde steden te bereiken, waardoor de operationele
kosten sterk stijgen, terwijl financiering achter blijft. Ook hebben deze vluchten
geen capaciteit om op grote schaal goederen te vervoeren. Cash-hulp zou in deze situatie
een effectieve manier zijn om hulp op te schalen om in de groeiende noden te kunnen
voorzien, maar dat verbieden de autoriteiten in diverse regio’s in Burkina Faso. Kan
de Minister toelichten waarom het de VN nog niet gelukt is om een vaste Resident Coordinator
voor beide kantoren aan te stellen en of het kabinet bij de VN en relevante lidstaten
de noodzaak voor een vaste Resident Coordinator benadrukt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vernomen dat de sancties van het Economische
Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) volgens de World Bank, World Health
Organization en World Food Program verregaande sociaaleconomische gevolgen hebben
en dat een economische crisis dreigt te ontstaan. De levering van humanitaire hulp
wordt belemmerd door de politieke crisis en sancties, waardoor toeleveringsketens
worden verstoord en humanitaire toegang, met name in door conflicten getroffen regio's,
wordt beperkt. De humanitaire corridors via Benin en Nigeria blijven vooralsnog gesloten.
Ontwikkelingshulp blijft grotendeels opgeschort in Niger. Als gevolg hiervan is kritieke
ontwikkelingshulp onder gefinancierd. Deze programma's verminderen humanitaire behoeften
op de lange termijn. Er bestaat een risico dat hard bevochten winsten en vooruitgang
worden teruggedraaid. Gezien de sociaaleconomische situatie en naarmate de impact
van sancties en grenssluitingen zichtbaarder wordt, is het aannemelijk dat de voedselzekerheidssituatie
verder verslechterd. Goedkeuring en implementatie van uitzonderingen voor humanitaire
goederen door ECOWAS en Niger is noodzakelijk om de onmiddellijke en langetermijngevolgen
van deze verslechterende situatie aan te pakken. Deze leden vragen dan ook aan het
kabinet of het voorstander is van een humanitaire uitzondering op de sancties en zo
ja, of het kabinet deze wens (eventueel via de EU) bij de lidstaten van ECOWAS heeft
voorgesteld voorafgaand aan de 64ste ECOWAS-top in Nigeria op 10 December 2023. Zo
nee, kan het kabinet toezeggen dit alsnog te doen? Welke andere mogelijkheden ziet
het kabinet om de humanitaire noden in Niger op korte termijn te verlichten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de
Nederlandse inzet in de Sahelregio. Zij hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
Het kabinet stelt dat, gezien de politieke situatie, migratiesamenwerking met Mali
en Niger tijdelijk is opgeschort. De leden van de VVD-fractie vragen of het stoppen
van deze samenwerking op dit moment al een substantieel verhoogd effect heeft op de
irreguliere migratie naar Europa. Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe het kabinet
beleidsopties, zoals het verminderen van ontwikkelingssamenwerking (OS)-geld, handelsvoordelen
of andere vormen van samenwerking, eventueel inzet bij landen uit de Sahel om hun
medewerking aan terugkeersamenwerking te stimuleren. Deelt het kabinet de mening dat
migratiesamenwerking een prioriteit moet zijn in ons Sahel-beleid?
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met het kabinet dat het zoveel mogelijk
moet worden voorkomen dat China en Rusland hun invloed in de Sahel verder kunnen uitbreiden.
Wel zijn deze leden benieuwd naar de concrete inzet van Nederland, bilateraal of multilateraal,
tegen de ontwrichtende inzet van Rusland om met paramilitairen en desinformatiecampagnes
antiwesterse sentimenten aan te wakkeren, waardoor de Europese invloed verder afbrokkelt.
Welke mogelijkheden ziet het kabinet om dit tegen te gaan? En wat doet Nederland hier
momenteel al tegen?
De leden van de VVD-fractie ondersteunen het besluit om de meerdere langdurige missies
in de Sahel te beëindigen, maar stellen wel voorop dat veiligheid in de regio van
belang is voor de EU, onder andere om irreguliere migratie tegen te gaan. Kan het
kabinet toelichten wat voor constructies, met betrekking tot veiligheid, er op dit
moment lopen in de Sahel in samenwerking met andere landen? Staan er mogelijk nog
nieuwe veiligheidsconstructies op de planning?
De leden van de VVD-fractie vragen wat de effectiviteit van de ontwikkelingshulp de
afgelopen jaren is geweest. Hoe evalueert het kabinet ontwikkelingssamenwerking en
hoe speelt effectiviteit hierbij een rol? Ziet het kabinet hierbij opties om de hulp
nog effectiever in te zetten? Op welke manier dragen Nederland en de EU hierbij concreet
bij aan democratie en aan de verdere versterking van de daarbij horende instituties
in de regio?
Verder vragen de leden van de VVD-fractie welke mogelijkheden het kabinet ziet om
handelsbelemmeringen tussen de EU en de Sahel verder af te bouwen en dit te koppelen
aan migratiesamenwerking.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven dat samenwerking tussen Nederland en West-Afrikaanse
kusstaten die grenzen aan de Sahel, vooral op het gebied van veiligheid, belangrijk
is om meer perspectief te krijgen in de Sahel. Welke initiatieven lopen er met deze
kuststaten om veiligheidstroepen te trainen voor onder andere vredesoperaties, en
hoe effectief wordt deze samenwerking gezien? Zet het kabinet zich in om de samenwerking
met deze kuststaten zowel op veiligheid, als op ontwikkeling- en handelssamenwerking,
verder uit te breiden?
De leden van de VVD-fractie stellen dat mensen vaak op basis van verkeerde informatie
de gevaarlijke reis naar Europa afleggen, hierom is eerder ook een amendement ingediend
door het lid Brekelmans (VVD) om extra budget vrij te maken voor het opzetten en uitbreiden
van informatiecampagnes om desinformatie van mensensmokkelaars te weerleggen. Hoe
wordt het extra budget voor informatiecampagnes om irreguliere migratie tegen te gaan
ingezet in de Sahelregio?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie danken het kabinet voor de toegezonden «Sahel strategie»,
Deze leden hebben er enkele vragen over.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de visie van het kabinet op de recente
veiligheidssituatie, in het licht van de recente vorming van de Alliance des États
du Sahel door de militaire machthebbers van Mali, Burkina Faso en Niger. Welke implicaties
zou dit bondgenootschap kunnen hebben voor de regionale stabiliteit en voor de Nederlandse
en Europese belangen in de regio?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd hoe Nederland de groeiende invloed van Rusland
en China in de regio beoordeelt, met de terugtrekking van traditionele Westerse bondgenoten
als Frankrijk uit landen als Niger en Mali, en de toenemende aanwezigheid van paramilitaire
groeperingen als de Wagner groep.
Het kabinet erkent dat verschillende EU-lidstaten hun eigen belangen hebben in de
regio, zo lezen de leden van de D66-fractie. Deelt het kabinet de mening dat de EU
alleen effectief kan zijn in de Sahelregio als de lidstaten gezamenlijk optrekken?
Op welke wijze probeert het kabinet de Europese inzet te stroomlijnen zodat de EU
eendrachtig kan opereren in de regio?
De leden van de D66-fractie vragen hoe Nederland in de nabije toekomst denkt bij te
gaan dragen aan of ondersteuning te bieden aan initiatieven gericht op het tegengaan
van de uitbreiding van het jihadistisch geweld en het bevorderen van de stabiliteit
in de Sahel, vooral in de context van het veranderende geopolitieke landschap en de
aanwezigheid van buitenlandse actoren als Rusland en China.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat de EU een nieuw
verhaal moet ontwikkelen voor haar regionale ambities door haar aandacht te verleggen
van directe veiligheidskwesties naar het aanpakken van structurele oorzaken van crises
in de Sahel. Op welke wijze kan Nederland hieraan bijdragen?
Deelt het kabinet de stelling dat de Europese inzet primair gericht moet zijn op het
versterken van de landen in de Sahelregio die niet onder een junta-regime vallen en
waar de democratie kwetsbaarder is geworden door de serie militaire coups in de regio?
Kan het kabinet aangeven welke wijzigingen in het partnerschap met ECOWAS beoogd zijn,
zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de Nederlandse inzet in de Sahelregio.
Daarover hebben zij een set opmerkingen en vragen.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de vier bewindspersonen schrijven dat Nederland
meerdere belangen en doelen in de Sahelregio heeft, maar dat Nederland «bij voorkeur
in Europees verband samenwerkt». Dat is goed, want dat maakt onze internationale slagkracht
sterker. Tegelijkertijd maakt optrekken op Europees niveau de besluitvorming trager.
In een dynamische wereld waarin veranderingen snel moeten kunnen worden gemaakt, is
het noodzakelijk dat Nederland ook zijn eigen plan trekt. Wat in de Nederlandse inzet
in de Sahelregio nog mist, is een plan om op te trekken met niet alleen de EU, maar
ook met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Wat zijn de plannen die Nederland
daartoe heeft ondernomen? Is het kabinet voornemens om bilaterale verbanden aan te
gaan?
De leden van de BBB-fractie constateren dat Nederland met Niger en Mali de laatste
jaren een intensieve relatie heeft opgebouwd met de inzet van United Nations Multidimensional
Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) en de ondersteuning van Niger.
Ziet het kabinet een zorgplicht of juist kansen om deze relatie te versterken of in
te zetten?
De leden van de BBB-fractie stellen vast dat de Sahelregio sinds 2020 acht staatsgrepen
heeft gekend. De analyse van twee auteurs op Foreign Affairs is dat Westerse mogendheden
meer met hun Afrikaanse tegenhangers moet samenwerken als «partners» dan als «ontvangers».1 Hoe beziet de Minister deze analyse en hoe zou Nederland beter hierop kunnen inspelen?
De leden van de BBB-fractie delen de mening dat irreguliere migratie tegengegaan moet
worden. Dat kan door in te zetten op ontwikkelingssamenwerking en door genoeg projecten
te financieren om derdewereldlanden op te bouwen. Tegelijkertijd kan ontwikkelingssamenwerking
(uitgezonderd van noodhulp) ook worden ingezet als politiek drukmiddel om Afrikaanse
landen striktere maatregelen te laten nemen om grote migratiestromen te voorkomen.
Hoe ziet de Minister dit?
De leden van de BBB-fractie maken zich ernstige zorgen over de humanitaire ramp die
zich aan het voltrekken is in de Sahel. Er wordt bijvoorbeeld door NGO’s gesproken
over «besieged cities» in Burkina Faso. Meer dan 36 steden zijn ondertussen omsingeld
door jihadistische groepen en het overheidsgezag geldt enkel nog in de stad zelf.
Herkent de Minister dit beeld?
De uitdaging voor noodhulp zit in het dilemma dat er diplomatiek niet kan worden gehandeld
met militaire junta’s en regimes in de Sahel en ook niet met de jihadisten die in
het land vaak de dienst uitmaken. NGO’s luiden ondertussen de noodklok. Wat is de
Nederlandse inzet en welke dilemma’s voorziet de Minister? Ook bereiken deze leden
signalen dat ambassadepersoneel zeer beperkte mogelijkheden heeft om zelf op onderzoek
uit te gaan en de feitelijke situatie op het gebied van veiligheid en nood slecht
kan vaststellen. Dat klinkt alarmerend, zeker gezien de doelstellingen die Nederland
nastreeft in de Sahel, voortkomend uit de nieuwe Afrika-strategie en de Kamerbrief
Afrikabeleid van 1 december 2023 (kamerstuk 29 237, nr. 201). Hoe behoudt de Minister een goede situational awareness en begrip van de regio, in het geval de toegang meer en meer restrictief wordt? Welke
interdepartementale initiatieven worden er ingezet? Biedt het Netherlands Special
Operations Command (NLD SOCOM) van het Ministerie van Defensie een mogelijkheid om
ook militaire capaciteiten op het gebied van inlichtingen en verkenningen in te zetten
om deze blinde vlek in te vullen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de kamerbrief «Nederlandse inzet
in de Sahelregio». Dit heeft bij deze leden geleid tot de volgende opmerkingen en
vragen.
De hele brief beziend zijn de leden van de SP-fractie teleurgesteld door het gebrek
aan zelfreflectie over het handelen van Westerse regeringen in de Sahel (en andere
regio’s). Het Nederlandse kabinet constateert terecht dat er in de Sahelregio een
toename is van antiwesterse sentimenten (zoals op meer plekken in de wereld). Het
kabinet wijt dit vrijwel volledig aan de invloed van «niet-gelijkgestemde» landen,
zoals China en Rusland en de desinformatie die door deze landen wordt verspreid. Wat
in deze analyse echter volledig ontbreekt is het gedrag van Westerse landen, in dit
geval met name Frankrijk. Na de formele dekolonisatie van West-Afrika is de economische,
monetaire en militaire invloed van Frankrijk in West-Afrikaanse landen aanzienlijk
gebleven. Deze Westerse aanwezigheid ontzegde de bevolking van de Sahel voor een groot
deel de toegang tot de natuurlijke rijkdom. De leden van de SP-fractie zien in dit
feit ook een oorzaak van veel van de antiwesterse sentimenten die het kabinet terecht
benoemt. Hierover hebben de eerdergenoemde leden de volgende vragen: kan de Minister
reageren op bovenstaande analyse? Ziet de Minister in dat door de (post)koloniale
politiek van Westerse landen in West-Afrika (en elders in de wereld) de antiwesterse
sentimenten gegroeid zijn? Erkent de Minister dat het Westen zich hierdoor geopolitiek
steeds meer isoleert? Ziet de Minister in dat, ook in het langetermijnbelang van Nederland,
het andere landen ook gegund moet zijn hun eigenbelang na te streven? Wat verstaat
de Minister, in het licht van het bovenstaande, onder «gelijkwaardige en constructieve
partners», zoals de Minister schrijft op pagina 5 van de brief (Kamerstuk 29 237, nr. 201)?
Tot slot hebben de leden van de SP-fractie kennisgenomen van het besluit van Burkina
Faso, Niger en Mali om uit ECOWAS te stappen. Dit besluit is van eind januari 2024,
dus hierop is in de brief nog geen reactie gegeven. Hoe beoordeelt het kabinet het
besluit van deze drie landen en welke gevolgen heeft dit voor het beleid dat in de
brief uiteen wordt gezet? Deze leden ontvangen graag een toelichting.
Het Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BuHa-OS) beleid, zoals omschreven
in de beleidsnota «Doen waar Nederland goed in is» (Documentnummer 2022D27151) wordt door de eerdergenoemde leden beoordeeld als een beleid waarin de belangen
van de Nederlandse handelspositie prevaleren boven de ontwikkelingsdoelen. De concurrentiepositie
van het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland wordt door ons beleid versterkt.
Hoe verhoudt dit zich tot de formulering «gelijkwaardige en constructieve partners»?
Hoe kan het Nederlandse kabinet er voor zorgen dat lokale bedrijven ook kunnen ontwikkelen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie danken het kabinet voor het toezenden van de stukken over
de inzet in de Sahel. Dit is hoogst actueel, en de prioriteiten rond veiligheid, ontwikkelingssamenwerking
en migratie zijn zorgvuldig gekozen. Daarnaast respecteren de leden van de SGP-fractie
een aantal dilemma’s die het kabinet neerlegt.
Er worden een aantal belangen genoemd, maar in dit alles missen de leden van de SGP-fractie
woorden over de christenvervolging die toeneemt in Afrika met toenemend geweld. Is
dit wat het kabinet betreft een deel van de veiligheidsinzet en onze belangen of is
dit toch onderdeel van idealen en waarden bij de mensenrechten? Rond het dilemma over
hoe men in de Sahelregio met de regeringen werkt noemt het kabinet met recht de ondemocratische
regimes en wat afstand van de centrale autoriteiten. Ook noemt Nederland lokaal eigenaarschap
belangrijk, maar gaat de voorkeur toch naar optrekken met de VN en de EU. Hoe wil
Nederland dat lokaal eigenaarschap waarborgen als er zo’n focus op internationale
organisaties ligt, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
Kan het kabinet schetsen welke Nederlandse en internationale NGO’s actief zijn in
de verschillende Sahellanden, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Zijn die NGO’s
ook meer geworteld in de samenleving van Sahellanden dan het kabinet bij eigen inzet
en internationale organisaties merkt?
Het kabinet noemt terecht het risico dat Islamic State of Sahel Province (ISSP) en
Jama’at Nusrat al-Islam wal Muslimin (JNIM) zullen verspreiden door andere delen van
West-Afrika. In welke omliggende landen is de grootste noodzaak om de veiligheidssector
te versterken zodat die staten weerbaarder worden tegen terreur, voordat het een groot
probleem vormt, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Welke inzetten van het kabinet
in omliggende landen helpen deze staten zich op toekomstige terreur voor te bereiden?
II Antwoord/ Reactie van de Minister
III Volledige agenda
– Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken over Nederlandse inzet in de Sahel (Kamerstuk
29 237, nr. 201)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.