Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden
2024D04442 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over zijn brief van 18 december 2023 «Voorstel voor verschillende
maatregelen tegen bijtincidenten door honden» (Kamerstuk 28 286, nr. 1322).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Graus
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA -fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het
voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden en hebben
hierover nog enkele vragen. Deze leden benadrukken dat er jaarlijks steeds meer mensen,
onder wie veel kinderen, het slachtoffer worden van bijtincidenten met honden. Daarom
vinden deze leden het heel goed dat er maatregelen worden genomen, omdat deze zowel
in het belang zijn van de slachtoffers van bijtincidenten als de honden zelf. Deze
leden hebben hierover nog wel enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het goed dat er naar Frans voorbeeld
een verbod komt op het fokken en houden van hoog-risicohonden zonder stamboom. Daarmee
is er voor dit type honden meer controle op de juiste vorm van socialisatie en wordt
er gezorgd voor een betere match met de toekomstige eigenaar. Dat is niet alleen van
belang voor de potentiele slachtoffers van hoog-risicohonden, maar ook zeker voor
de honden zelf. Deze leden vragen echter wel hoe de Minister dit gaat handhaven en
vragen om dit nader toe te lichten. Wat zijn de consequenties van dit verbod voor
huidige eigenaren van hoog-risicohonden zonder stamboom, aangezien ook het houden
van deze dieren wordt verboden?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen ook dat de Minister ervoor heeft gekozen
om een (online) theoriecursus vóór de aanschaf van honden verplicht te stellen. Daar
zijn deze leden een voorstander van. Incidenten zijn vaak het gevolg van slechte opvoeding
en onverantwoord houderschap. Om te onderzoeken in hoeverre een verplichte praktijkcursus
hierbij betrokken kan worden lijkt deze leden heel verstandig. Deze leden vragen echter
wel hoe dit zal worden uitgevoerd. Hoe is de Minister voornemens om erop toe te zien
dat echt alle nieuwe hondeneigenaren deze cursus volgen? Hoe bereikt de Minister bijvoorbeeld
de mensen die informeel een hond krijgen of aanschaffen via kennissen? Zit er bijvoorbeeld
een strafrechtelijk element aan als blijkt dat een hondeneigenaar in het geval van
een bijtincident geen cursus blijkt te hebben gevolgd? Is er op dit moment voldoende
aanbod aan praktijkcursussen? Worden de theoriecursussen in meerdere talen aangeboden?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen de Minister tot slot vragen hoeveel
bijtincidenten er zijn door honden in vergelijking tot de wolf. Hoe vaak worden andere
mensen en dieren slachtoffer van bijtincidenten door honden? Hoe staan die bijtincidenten
met honden in vergelijking tot bijtincidenten met wolven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
van de Minister voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden. Deze
leden steunen het doel om het aantal bijtincidenten en bijkomend letsel te verlagen
en juichen de invoering van nieuwe maatregelen toe.
De leden van de VVd-fractie constaterne dat we in Nederland immers helaas te vaak
te maken hebben met bijtincidenten door agressieve risicohonden. Het is niet precies
duidelijk hoeveel mensen jaarlijks verwond raken. Volgens de laatste cijfers van vijftien
jaar geleden zijn er ongeveer 150.000 slachtoffers per jaar. Daarvan hebben 50.000
mensen medische hulp nodig en 30.000 hebben ernstiger letsel. Soms met fatale afloop,
vooral bij kleine kinderen. Denk aan afgerukte ledematen, verminkte gezichten en ernstige
botbreuken. Ook de psychologische gevolgen en maatschappelijke consequenties zijn
groot, zoals zorgkosten en arbeidsongeschiktheid.
De leden van de VVD-fractie wijzen er op dat het meest ernstige letsel ontstaat door
zogeheten hoog-risicohonden. Plastische chirurgen krijgen hiermee vaak te maken en
waarschuwen voor het gevaar en de impact van dit soort honden. De Minister noemt in
de Kamerbrief het bericht van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
(NVPC) over 100 ernstige incidenten in de afgelopen anderhalf jaar. Die waarschuwing
is in de ogen van deze leden terecht, want het is onacceptabel dat er jaarlijks zo
veel kinderen en volwassenen ernstig letsel oplopen door hondenbeten. Eerder hebben
deze leden een vierpuntenplan opgesteld. Deze leden zijn blij dat de Minister vervolgens
op basis van dat plan zelf met een aantal maatregelen is gekomen. Deze leden hebben
daarover een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de de Minister in de Kamerbrief schrijft
dat de maatregelen, de handhaafbaarheid en de uitvoerbaarheid nog nader worden uitgewerkt
en onderzocht,. Wanneer verwacht de Minister de Kamer hier nader over te informeren?
De leden van de VVD-fractie erkennen dat op basis van onderzoek kan worden gesteld
dat honden van een bepaald ras niet van nature vals of «bijtgraag» zijn, ten aanzien
van het verbieden van hoog-risicohonden zonder stamboom. Deze leden hebben dat laatstgenoemde
begrip derhalve ook niet gebruikt bij het vierpuntenplan. Deze leden schreven toen
over hoog-risicohonden met «bijtgevaarlijke kenmerken». Een Amerikaanse Bully XL kan
nou eenmaal vele malen meer schade aanrichten dan een chihuahua met alle gevolgen
van dien. Als dit soort honden agressief zijn en bijten, dan scheuren en schudden
zij tot het weefsel van de botten valt. Deze leden hebben daarom een fok- en houdverbod
voorgesteld voor honden met dergelijke kenmerken, want dergelijke hoog-risicohonden
horen wat deze leden betreft gewoon niet thuis in een wereld waar kinderen buiten
spelen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister een houd- en fokverbod voor
honden met bepaalde kenmerken wil instellen, maar een uitzondering wil maken voor
honden met een stamboom. Zou de Minister een aantal concrete voorbeelden kunnen geven
van kenmerken waar mogelijk een verbod op komt? Zou een dergelijk kunnen aansluiten
bij het verbod op doorgefokte huisdieren die permanent lijden? Heeft de Minister ook
een algemeen houd- en fokverbod voor honden met bepaalde kenmerken overwogen? Zou
dat niet bijdragen aan de handhaafbaarheid en doelmatigheid van de maatregel? Deze
leden zijn nog niet overtuigd dat een stamboom ernstige bijtincidenten gaat voorkomen.
Kan de Minister uitgebreider uiteenzetten waarom er een uitzondering wordt gemaakt
voor honden met een stamboom, bij voorkeur onderbouwd met cijfers? Kan de Minister
daarbij ook nader ingaan op het bericht dat de NVPC had gehoopt dat de Minister ervoor
zou kiezen om soorten honden te verbieden (RTL Nieuws, kabinet onderzoekt fokverbod
bijtgevaarlijke honden, (RTL, 18 december 2023, «Kabinet onderzoekt fokverbod bijtgevaarlijke
honden» (https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/politiek/artikel/5425012/kabinet-onderz…))
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister schrijft dat ouderdieren (met
stamboom) een gedragstest moeten afleggen voordat ermee wordt gefokt. Begrijpen deze
leden goed dat het blijkbaar dus wél mogelijk is dat sommige honden van nature vals
of «bijtgraag» zijn en dat dan genetisch kunnen doorgeven. Zo niet, waartoe dient
de gedragstest voor ouderdieren dan?
De leden van de VVD-fractie erkennen op het punt van het vergroten van kennis bij
eigenaren met een verplichte cursus dat voldoende hondenkennis een belangrijke factor
is voor het voorkomen van bijtincidenten. Deze leden vragen de Minister of zijn voorstel
voor een verplichting zou gaan gelden voor alle hondeneigenaren, dus ook voor eigenaren
van een schoothondje. Kan de Minister nader toelichten wat een verplichte (online)
theoriecursus zou kosten en bij wie de rekening dan komt te liggen, op welke manier
het voltooien van de cursus gecontroleerd zou moeten worden en welke organisatie daarvoor
verantwoordelijk zou zijn? Kan de Minister diezelfde vragen beantwoorden voor zijn
voorstel voor een verplichte praktijktraining? Heeft hij ook minder verstrekkende
maatregelen overwogen en/of onderzocht? Zo ja, welke zijn dit? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie juichen het toe om een landelijk meldpunt, dan wel registratiesysteem
voor bijtincidenten in te richten ten aanzien van het instellen van een landelijk
meldpunt en volledigere registratie. Welke instantie zou daartoe verantwoordelijk
zijn? Ten aanzien van het Landelijk Honden Dossier vragen deze leden hoeveel gemeenten
er nu zijn aangesloten en welke mogelijkheden ziet de Minister om dit aantal te verhogen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat het instellen van een landelijk geldende
muilkorf- en aanlijnplicht ook in het vierpuntenplan de VVD-fractie stond ten behoeve
van helderheid en uniformiteit in alle gemeenten. Klopt het dat voor een landelijke
maatregel een wetswijziging nodig is? Zo ja, welke wet zou hiervoor aangepast moeten
worden?
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de Minister ten aanzien van euthanasie
van honden die ernstige schade hebben toegebracht verwacht samen met het Openbaar
Ministerie meer duidelijkheid te kunnen verschaffen over de vraag of er in bepaalde
gevallen sneller een besluit kan worden genomen voor euthanasie? Voorts vragen deze
leden of de Minister zijn voorstel voor een educatieve maatregel nader kan toelichten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van het onderhavige stuk. Deze leden
hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zien dat het voorstel om hoog-risicohonden zonder stamboom
te verbieden overeenkomt met de in 2008 afgeschafte Regeling aggressieve dieren (RAD).
Dit verbod heeft toentertijd niet geleid tot een afname van bijtincidenten. Hoe zorgt
de Minister ervoor dat het voorliggende voorstel wel het gewenste effect heeft? Heeft
de Minister overwogen om aanvullend daarop een DNA-databank op te zetten voor het
in beeld brengen van fokkerij en handel van agressieve honden en hondgerelateerde
criminaliteit? Deelt de Minister de mening dat een DNA-databank ook goed zou kunnen
worden gebruikt voor het met zekerheid vaststellen van de identiteit en signalement
van honden, wat een hulpmiddel kan zijn in het bestrijden van criminaliteit? Kan de
Minister helder toelichten waarom een DNA-databank niet in het voorstel zit en of
dit het voorstel nog zou kunnen verbeteren?
De leden van de D66-fractie hebben eveneens vragen over de «puppycursus». Deze leden
zien hierin een belangrijk middel om baasjes goed te leren met hun hond om te gaan
om zo incidenten zo veel mogelijk te voorkomen. Deelt de Minister het beeld dat er
te veel puppycursussen worden aangeboden door onvoldoende gekwalificeerde trainers?
Deelt de Minister dat dit soms juist averechts kan werken en probleemgedrag in de
hand kan werken? Welke oplossingen ziet de Minister voor het professionaliseren van
hondenscholen en het verbeteren van de puppycursus als middel om incidenten tegen
te gaan? Wat vindt de Minister van een pre-consult voor toekomstig hondenbaasjes,
iets waar dierenartsen voor pleiten?
De leden van de D66-fractie delen de noodzaak tot de verdrietige maatregel dat probleemhonden
soms moeten worden geëuthanaseerd om incidenten te voorkomen. Deze leden zien echter
dat deze trajecten vaak lang duren omdat de eigenaar, begrijpelijkerwijs, het niet
eens is met de maatregel. Dit leidt tot enkel verliezers, waarbij de hond lang in
de «opslag» zit en zo een vervelend levenseinde kent. Deelt de Minister het beeld
dat eigenaren beter betrokken moeten worden in een euthanasietraject? Zo ja, hoe kan
de Minister dat vormgeven? Is de Minister bereid hierop toezeggingen te doen?
De leden van de D66-fractie vragen speciale aandacht voor werkhonden. Werkhonden,
bijvoorbeeld uit de bewaking, komen na hun diensttijd vaak terecht bij particulieren,
wat een grote overgang van omgeving betekent. De nieuwe eigenaren kunnen niet altijd
voorzien in de behoeften van de getrainde hond. Kan de Minister, vanuit het perspectief
van welzijn van dier en mens, toezeggen om te onderzoeken hoe de Minister het herplaatsen
van werkhonden beter kan reguleren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel voor
verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden. Deze leden hebben goed
voor ogen hoe ernstig bijtincidenten (kunnen) zijn en begrijpen de noodzaak voor maatregelen
om bijtincidenten door honden af te laten nemen. Er zijn echter wel een aantal vragen
over de voorgestelde maatregelen en de verwachte effecten daarvan.
De leden van de BBB-fractie zien ook dat bepaalde rassen honden meer en ernstiger
bijtincidenten veroorzaken dan anderen. Toch roept het voorstel om hoog-risico honden
zonder stamboom te verbieden bij deze leden een aantal vragen op. Zo willen deze leden
graag van de Minister horen naar welke kenmerken precies gaat worden gekeken en hoe
kenmerken meetbaar en vergelijkbaar gemaakt worden.
De leden van de BBB-fractie merken op dat gevaarlijk gedrag ontstaat door verschillende
factoren, waarvan de eigenaar en de situatie er twee zijn. Deze leden zien daarom
het belang van goede voorlichting voor eigenaren van honden. Deze leden vinden echter
niet dat het houden van een hond een voorrecht zou moeten worden voor de intellectuelen
of rijken en vragen daarom aan de Minister of de Minister kan uitleggen hoe wordt
voorkomen dat het houden van honden een dergelijk voorrecht wordt. Hoe wordt bijvoorbeeld
gezorgd dat mensen met een (verstandelijke) beperking of analfabetisme een online
of fysieke cursus kunnen afleggen? Kan de Minister aangeven hoe in dezen wordt omgegaan
met mensen met fysieke beperkingen en zijn er uitzonderingen voor mensen die een hulphond
nodig hebben in hun dagelijkse leven?
De leden van de BBB-fractie staan achter een voorstel voor het registreren van bijtincidenten
en zien het concrete voorstel voor een landelijk meldpunt graag tegemoet. Deze leden
hebben wel een vraag over het ontstaan van eventuele oneigenlijke meldingen of meldingen
die ontstaan door vooroordelen op het moment dat alle burgers bij een dergelijk systeem
meldingen kunnen doen. Hoe voorkomt de Minister dat onware of oneigenlijke meldingen
in het systeem komen en/of blijven?
Wat betreft een landelijke muilkorf- en aanlijnplicht voor honden die gevaarlijk gedrag
vertonen, hebben deze leden een aantal vragen. Heeft de Minister al voor ogen wie
in voorkomende gevallen de plicht zou kunnen gaan opleggen? Is dat (conform de huidige
werkwijze) een burgemeester of wordt dat een maatregel die alleen door een rechter
kan worden opgelegd? Is een muilkorf- en aanlijnplicht voor een individuele hond altijd
levenslang geldig of kan de plicht ook weer worden ingetrokken, bijvoorbeeld na een
cursus voor hond en eigenaar of als een hond van eigenaar verandert? Zo ja, hoe wil
de Minister dat vastleggen?
De leden van de BBB-fractie hebben tot slot enkele vragen ten aanzien van het euthanaseren
van honden die een ernstig bijtincident hebben veroorzaakt. Deze leden begrijpen dat
euthanasie soms een uiterste maar noodzakelijke maatregel kan zijn, maar zien ook
risico’s. Deze leden horen daarom graag van de Minister hoe de procedure van versneld
overgaan tot euthanasie eruit zou zien. Is er dan bijvoorbeeld nog steeds ruimte voor
inspraak voor de eigenaar en advies van deskundigen? Is er een mogelijkheid om bezwaar
te maken of wordt er gezocht naar een manier om de tijd te verkorten tussen het indienen
van het klaagschrift en de uiteindelijke beslissing?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de kamerbrief over Voorstel maatregelen
tegen bijtincidenten door honden. Deze leden zijn positief over het besluit, maar
hebben hierover nog wel enkele vragen en zorgen.
De leden van de SP-fractie hebben met name vragen over punt 2: «Vergroten van kennis
bij eigenaren, met een verplichte cursus». Deze leden zijn van mening dat een verplichte
pre-aanschafcursus in combinatie met een praktijktraining zeer gewenst is om de kennis
en kunde bij de houder te vergroten. Puppy training is in de ogen van deze leden meestal
niet voor de hond, maar juist voor het baasje. Echter, zijn deze leden van mening
dat er momenteel te veel hondenscholen en «deskundigen» zijn die niet zijn gediplomeerd
en gecertificeerd. Deelt de Minister deze mening? Het verschil van niveau is zo groot
dat er zelfs probleemgedrag kan ontstaan tijdens trainingen vanwege het gebrek aan
de juiste kennis en kunde van de zogenaamde professional. Dit is een grote zorg die
heerst bij de professionals die wél zijn opgeleid en gecertifieerd en zich aan hebben
gesloten bij brancheorganisaties, zoals de Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten
bij Honden (NVGH) en de Stichting Platform Professionele Diergedragdeskundigen (SPPD).
Deelt de Minister de mening dat, wanneer de beroepen op kynologisch gebied worden
erkend, ook de houders op een professionele manier zullen worden begeleid? Deze leden
maken zich ook zorgen over de betaalbaarheid van deze cursussen. Deelt de Minister
de mening dat het hebben van een hond geen luxeproduct mag worden en kan de Minister
toelichten hoe de Minister de betaalbaarheid van deze cursussen kan garanderen?
De leden van de SP-fractie willen tot aandacht vragen voor het betrekken van eigenaren
in het traject van euthanasie bij honden die ernstige schade hebben toegebracht. Veel
eigenaren zijn gemotiveerd gedrag te veranderen mits ze op een juiste manier worden
begeleid en betrokken worden bij het traject. Dit kan bijdragen aan het voorkomen
van onnodig verdriet en frustratie. Dit is echter niet bij iedere houder/eigenaar
toepasbaar. Naast een assessment voor honden zou er een assessment kunnen worden opgezet,
waarin wordt beoordeeld of de eigenaar geschikt is om het traject mee aan te gaan.
Zowel hond als eigenaar ondergaan dan een beoordeling. Wanneer beide uitslagen positief
zijn, kan er een educatieve maatregel worden opgelegd. Wat is de mening van de Minister
over dit voorstel voor een tweeledig traject?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Minister
voor maatregelen om bijtincidenten door honden tegen te gaan. Deze leden hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de PvdD-fractie constateren ten aanzien van het verbieden van hoog-risicohonden
zonder stamboom dat de Minister het houden en fokken van honden met bepaalde kenmerken
wil verbieden, behalve als deze honden een stamboom hebben. Allereerst vragen deze
leden om welke kenmerken dit gaat. Welke rassen zullen hiermee worden verboden?
De leden van de PvdD-fractie zijn groot voorstander van het verbieden van het fokken
en het houden van dieren met ziekmakende kenmerken, zoals korte snuiten. Deze dieren
worden dag in, dag uit geconfronteerd met gezondheidsproblemen omdat ze extreem zijn
doorgefokt, puur voor het plezier van de mens. Bij bijtincidenten is het echter zeer
de vraag of een fok- en houdverbod de juiste oplossing is. Een hond met brede kaken
bijt immers niet sneller dan een hond met smallere kaken.
Deze leden begrijpen daarom ook niet waarom, met de huidige kennis en informatie,
voor deze maatregel wordt gekozen. Tot op heden is er weinig informatie beschikbaar
over de oorzaken, achtergronden en risicofactoren die een rol hebben gespeeld bij
bijtincidenten. Zo oordeelde ook het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
in 2018 (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, 2018, «De gebeten hond,
preventie van bijtincidenten door honden in Nederland»). Daarom hebben deze leden
de Minister eerder gevraagd om werk te maken van landelijke registratie van bijtincidenten.
Dit is nog steeds niet goed geregeld. Minder dan 15 procent van de gemeenten zijn
aangesloten bij het Landelijk Honden Dossier, waar bijtincidenten worden gerapporteerd
(Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2023–2024, nr. 634). Uit de onderzoeken die er zijn, blijkt dat de houders van honden «de belangrijkste
risicofactor» vormen bij bijtincidenten en dat dit risico niet altijd te relateren
is aan hondenrassen (Rijksoverheid, 1 mei 2019, «Rapport the safe dog project, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/05/01/the-safe-d…). Daarom zijn deze leden van mening dat er moet worden ingezet op het verminderen
van de eigenaar-gerelateerde risicofactoren.
De leden van de PvdD-fractie vinden dat er onvoldoende aanleiding is om, met de huidige
informatie, bepaalde kenmerken van honden te verbieden vanwege bijtrisico’s. Zo achten
deze leden het belangrijk dat er, voordat er een besluit wordt genomen over of en
welke kenmerken worden verboden, duidelijkheid is over hoeveel procent van de (ernstige)
bijtincidenten plaatsvinden met honden met kenmerken die onder het verbod vallen,
zoals brede kaken. Hoeveel procent van de (ernstige) bijtincidenten vindt plaats met
honden met kenmerken die niet onder het verbod vallen? Waarop baseert de Minister
dan zijn besluit om bijvoorbeeld een Amerikaanse Staffordshireterriër (zonder stamboom)
wel te verbieden, terwijl een Mechelse herder (zonder stamboom) niet wordt verboden
indien deze informatie niet beschikbaar is? Heeft de Minister cijfers over dat dergelijke
terriërs vaker betrokken zijn bij (ernstige) bijtincidenten dan bijvoorbeeld herders?
Deze leden achten het van belang dat deze cijfers met de Kamer worden gedeel, indien
dat het geval is.
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de Minister met deze maatregel het voorbeeld
van Frankrijk volgt. Heeft de Minister informatie beschikbaar over of deze maatregel
in Frankrijk heeft geleid tot een afname van het aantal bijtincidenten? Zo constateren
deze leden dat uit onderzoek van het Franse Agentschap voor voedsel-, milieu en arbeidsveiligheid
(Anses) blijkt dat het ras en type van een hond onvoldoende zegt over bijtrisico’s
en dat de focus moet liggen bij het creëren van bewustzijn bij (toekomstige) hondeneigenaren
en fokkers. Volgens Anses is er tot op heden geen wetenschappelijk bewijs dat honden
met kenmerken die zijn verboden een hoger risico hebben om te bijten. Anses verwijst
zelfs naar de in Nederland afgeschafte RAD als bewijs dat het verbieden van kenmerken
van honden geen effect heeft (Anses, 8 februari 2021, «Dog bites, knowing the breed
is not enough for predicting and preventing risk», (https://www.anses.fr/en/content/dog-bites-knowing-breed-not-enough-pred…)). Heeft de Minister kennisgenomen van deze kritiek op het Franse voorbeeld? Zo ja,
waarom wil de Minister dan toch een vergelijkbare maatregel in Nederland invoeren?
De leden van de PvdD-fractie vinden het voorstel van de Minister verdacht veel lijken
op de eerder geldende RAD. Deze regeling is in 2008 juist afgeschaft, omdat het niet
heeft geleid tot een afname van het aantal bijtincidenten. De RAD verbood bepaalde
type honden, die waren gedefinieerd aan de hand van bepaalde kenmerken, terwijl met
het huidige voorstel bepaalde kenmerken worden verboden. In beide gevallen kunnen
fokkers de regels omzeilen door honden te fokken die net buiten het verbod vallen.
Waarop baseert de Minister dat de nieuw geldende maatregel wel effect gaat hebben?
Daarnaast constateren deze leden dat de RAD tot veel dierenleed heeft geleid, waarbij
gezonde en vriendelijke honden massaal zijn ingeslapen wanneer ze aan de criteria
voldeden. Wat gaat er bij het nieuwe voorstel gebeuren met honden die worden aangetroffen,
maar kenmerken bevatten die zijn verboden? Worden deze dieren ook in beslag genomen
en ingeslapen? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot de intrinsieke waarde van deze honden?
De leden van de PvdD-fractie hebben tot slot ernstige bezwaren bij het onderscheid
tussen honden met een stamboom en honden zonder stamboom. Dit verbod gaat alleen gelden
voor honden zonder stamboom, waarbij rashondenfokkers vrij spel krijgen. Een stamboom
zegt in de ogen van deze leden niets over het gedrag van een dier, maar alleen iets
over de raszuiverheid, wat vaak leidt tot meer inteelt en meer erfelijke aandoeningen.
Zo hebben Amerikaanse staffordshireterriërs last van verschillende erfelijke aandoeningen
(LICG, «Kies een dier-honden- American Staffordshire Terrier» (https://www.licg.nl/honden/american-staffordshire-terrier/#ziekten-en-e…)). Kan de Minister bevestigen dat het alleen verbieden van niet-stamboomhonden kan
leiden tot meer inteelt en meer erfelijke aandoeningen? Waarom kiest de Minister niet
voor eenduidig beleid voor alle hondenfokkers?
De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat beter kan worden ingezet op het opzetten
van een DNA-databank voor alle honden. Hiermee kan de fok en handel in agressieve
honden en gerelateerde criminaliteit in beeld worden gebracht en kunnen genetische
welzijns- en gedragsproblemen worden aangepakt. Is de Minister bereid om te kijken
of hij het opzetten van een dergelijke DNA-databank kan ondersteunen? Zo nee, waarom
niet?
De leden van de PvdD-fractie wezen ten aanzien van het vergroten van kennis van eigenaren
met een verplichte cursus eerder al op de onderzoeken, waaruit bleek dat hondeneigenaren
de grootste risicofactor zijn bij bijtincidenten. Het vergroten van kennis bij eigenaren,
met een verplichte cursus, is belangrijk om deze risicofactor te verminderen. Deze
leden vinden het goed dat de Minister werk gaat maken van een verplichte theoriecursus
voor nieuwe hondeneigenaren en benadrukken het belang van het combineren van de theoriecursus
samen met een verplichte praktijktraining. Kan de Minister het verwachte tijdpad aangeven
voor het uitvoeren van deze maatregel?
Daarnaast vinden deze leden het belangrijk dat de cursus die gegeven gaat worden van
hoge kwaliteit is. Omdat het geven van deze trainingen geen beschermd beroep is, zijn
veel hondenscholen en deskundigen niet gediplomeerd en gecertificeerd. Dit leidt tot
grote kwaliteitsverschillen. Erkent de Minister het belang van deskundigheid bij de
trainingen? Is de Minister bereid om te kijken naar mogelijkheden om hondentrainer
en -gedragskundige een beschermd beroep te maken?
De leden van de PvdD-fractie vinden het ten aanzien van het instellen van een landelijk
meldpunt en volledigere registratie het fijn dat de Minister erkent dat een betere
registratie van bijtincidenten nodig is. Een landelijk meldpunt is een goede stap
om te komen tot een completer beeld van de oorzaken, achtergronden en risicofactoren
bij bijtincidenten. Wel vragen deze leden aan de Minister of de Minister geen handvatten
heeft om gemeenten niet alleen te stimuleren, maar ook te verplichten om mee te doen
aan het Landelijk Honden Dossier, zodat een nog completer beeld kan ontstaan.
De leden van de PvdD-fractie vinden het ten aanzien van honden die ernstige schade
hebben toegebracht onbegrijpelijk dat de Minister het makkelijker wil maken dat inbeslaggenomen
honden sneller én zonder tussenkomst van de rechter kunnen worden geëuthanaseerd.
Voor de meeste honden kunnen, na hulp van deskundigen, diervriendelijke oplossingen
worden gevonden. Hierop moet worden ingezet, niet op het sneller inslapen van een
hond. Daarnaast moet de eigenaar van de hond bezwaar kunnen maken tegen de beslissing
en moet een rechter hierover kunnen oordelen vóórdat de hond is ingeslapen. Kan de
Minister bevestigen dat in een goede rechtsstaat mensen bezwaar moeten kunnen maken
tegen een dergelijke beslissing en dat de rechter zich hierover moet kunnen uitspreken,
vóórdat de betreffende hond is ingeslapen? Zo niet, waarom niet?
De Kamer heeft vlak voor het verkiezingsreces een motie van het lid Wassenberg c.s.
over aparte regels voor de inbeslagname van dieren waarbij het welzijn en de intrinsieke
waarde van dieren worden gewaarborgd (Kamerstuk 35 892, nr. 25) aangenomen, die de Minister verzoekt om aparte regels op te stellen voor de inbeslagname
van dieren, waarbij het welzijn en de intrinsieke waarde van dieren wordt gewaarborgd.
Dit omdat dieren volgens de wet nog steeds als voorwerpen worden beschouwd bij inbeslagname.
Dit heeft meerdere malen geleid tot schrijnende situaties waarbij inbeslaggenomen
dieren zijn geëuthanaseerd («vernietigd») of herplaatst («vervreemd»), soms nog voordat
een rechter uitspraak heeft kunnen doen. Het Openbaar Ministerie (OM) kan nu al opdracht
geven om een inbeslaggenomen product (dus ook dier) te «vernietigen» als de economische
waarde van het product niet opweegt tegen de opslagkosten. Het is zeer onwenselijk
dat dit ook voor dieren geldt. Ook de Nederlandse Orde van Advocaten heeft de aanbeveling
gedaan om een speciale regeling in het leven te roepen voor dieren die strafvorderlijk
in beslag worden genomen. Deze constateren dat de maatregel van de Minister ingaat
tegen de aangenomen motie. In de motie wordt specifiek opgeroepen om aparte regels
op te stellen voor de inbeslagname van dieren, waarbij het welzijn en de intrinsieke
waarde van dieren worden gewaarborgd. Met het voorstel van de Minister worden dieren
niet beter beschermd, waar de Kamer om vraagt, maar zelfs minder goed beschermd. Het
waarborgen van het welzijn en de intrinsieke waarde van honden betekent niet dat men
deze honden binnen de kortste keren laat inslapen. Erkent de Minister dat deze maatregel
niet in lijn is met de aangenomen motie? Is de Minister bereid om naar andere mogelijkheden
te kijken, zoals het ondersteunen van opvangen waar honden prikkelarm kunnen worden
opgevangen?
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister daarnaast om nog specifiek te kijken
naar de rol van de eigenaren. Naast een assessment voor honden zou er een assessment
kunnen worden opgezet waarin wordt beoordeeld of de eigenaar geschikt is om de desbetreffende
hond terug te krijgen of dat de hond beter terecht kan bij een andere eigenaar.
De leden van de PvdD-fractie zien dat het sneller inslapen van honden geen problemen
oplost. Het doel van opvanglocaties zou in de ogen van deze leden moeten zijn om honden
te helpen terug te keren in de maatschappij. Mocht dit, bij zeer uitzonderlijke gevallen,
niet mogelijk zijn, dan moet hier een zorgvuldig proces aan vooraf gaan, waaronder
bezwaarmogelijkheden en een rechterlijke uitspraak.
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden
Kamerstuk (28 286, nr. 1322) – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 18 december
2023
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.