Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde Agenda JBZ Raad 25 en 26 januari
2024D01282 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd over de volgende stukken:
• Geannoteerde Agenda JBZ-Raad 25 en 26 januari (2024D00628)
• Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda JBZ-Raad 4 en 5 december
2023 (Asiel en migratie) (Kamerstuk 32 317, nr. 864)
• Akkoord op hoofdlijnen over het EU Asiel- en Migratiepact (Kamerstuk 32 317, nr. 865)
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van Nispen
Adjunct-griffier van de commissie,
Burger
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II Reactie van de bewindspersonen
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Geannoteerde agenda JBZ-Raad 25 en 26 januari 2024
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda JBZ-Raad 25 en 26 januari 2024 (deel vreemdelingen en asiel) en hebben naar
aanleiding daarvan, specifiek over het migratiepact, de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie vragen op welke termijn een besluit wordt verwacht over
het opheffen van de landgrenscontroles voor wat betreft Roemenië en Bulgarije. Is
hier al zicht op?
Akkoord op hoofdlijnen over het EU Asiel- en Migratiepact
Door de legal fiction of non-entry rust op lidstaten de verplichting om «maatregelen
te nemen om te zorgen dat de persoon zich tijdens de screening niet aan het toezicht
van de autoriteiten onttrekt». Voornoemde leden vragen welke maatregelen lidstaten
op basis van het EU-migratiepact precies moeten nemen om ervoor te zorgen dat ongescreende
irreguliere migranten zich tijdens de screening niet aan het toezicht van de autoriteiten
onttrekken. Hoe wordt voorts besloten of detentie moet worden toegepast teneinde onttrekking
van irreguliere migranten aan de autoriteiten te voorkomen? Wat is de ratio achter
het idee dat de screening van ongescreende migranten, die staande worden gehouden
op EU-grondgebied, niet binnen zeven dagen moet plaatsvinden, maar binnen maximaal
drie dagen?
Verder vragen de aan het woord zijnde leden hoeveel asielzoekers, zowel in absolute
als relatieve zin, op basis van het pact in Nederland en binnen de Europese Unie worden
verplicht zich te onderwerpen aan grensprocedures. Zijn er op basis van het pact in
Europees of nationaal verband al concrete criteria vastgesteld op basis waarvan wordt
vastgesteld of een asielzoeker de autoriteiten misleidt, of een veiligheidsrisico
vormt?
Ook vragen de leden van de PVV-fractie wat er gebeurt met migranten die op basis van
het pact de grensprocedure in zouden moeten, maar die zich in een lidstaat bevinden
waar de vastgestelde capaciteit voor grensprocedures reeds is overschreden. Hoe vindt
de verdeling plaats van de 120.000 migranten die per jaar door de grensprocedure heen
zouden moeten? Hoeveel migranten zouden, zowel in absolute als relatieve zin, op basis
van het pact de afgelopen tien jaar de grensprocedure zijn ingegaan? Is de grensprocedure
ook van toepassing op migranten die zich diep in EU-grondgebied bevinden? Wat zijn
de verwachte kosten van migranten die zich in de grensprocedure bevinden?
Het Europees Parlement (EP) heeft bedongen dat er additionele voorwaarden moeten komen
voordat er sprake is van effectieve bescherming in een derde land. Voornoemde leden
vragen om welke criteria het precies gaat.
Voor het sluiten van deals met derde landen dient nu het Verdrag van Lissabon te worden
gevolgd, waardoor goedkeuring van het EP en in bepaalde gevallen ook het nationale
parlement is vereist. Het kabinet wil dat deze afspraken in 2027 worden herzien. Wat
is daar de reden van en hoe zou dit dan moeten worden gewijzigd, met name daar waar
het gaat om het begrip «veilig derde land»?
Voorts voorziet het pact in langere verantwoordelijkheidstermijnen. Hierdoor is het
langer mogelijk om migranten, die zich eerst in het ene land en later in het andere
melden, terug te sturen. De aan het woord zijnde leden vragen wat precies de nieuwe
termijnen zijn en welke beroepstermijnen hier gelden.
Een tegenvaller van het pact is volgens het kabinet dat het de prikkel voor migranten
om kinderen vooruit te sturen niet wegneemt. Hoe groot is deze groep migranten, zowel
nationaal als Europees bezien?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Geannoteerde agenda JBZ-Raad 25 en 26 januari 2024
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende geannoteerde
agenda. Deze leden hebben vragen over de geannoteerde agenda.
Strategische discussie over migratiebeleid
Hoe kijkt het kabinet naar het starten van discussies voor het in werking stellen
van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming voor andere nationaliteiten asielzoekers waarvan
het inwilligingspercentage gemiddeld in Nederland boven de 95% ligt? Kan de Staatssecretaris
aangeven of hier gesprekken over lopen?
Akkoord op hoofdlijnen over het EU Asiel- en Migratiepact
Afronding Asiel- en migratiepact
Een goed werkend Europees asielsysteem vereist een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheden
tussen EU-landen voor het behandelen van asielaanvragen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
zien dat met dit akkoord enkele stappen worden gezet om te komen tot een eerlijker
en effectiever gemeenschappelijk asielsysteem. Tegelijkertijd hebben deze leden zorgen
bij de verschillende verordeningen, met name over de verslechtering van de rechten
van asielzoekers. Derhalve hebben voornoemde leden vragen over deze verordeningen.
Herziene Eurodac-verordening
Het oorspronkelijke doel van Eurodac was het vergemakkelijken van de toepassing van
de Dublinverordening door asielzoekers te identificeren die de EU binnenkomen, zo
constateren de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie. Deze leden zien dat de reikwijdte
van de Eurodac-verordening de afgelopen jaren is uitbreid. Hoe ziet de mogelijkheid
tot dwang eruit om de naleving van de verplichting om biometrische gegevens te verstrekken
te garanderen? Welke dwangmiddelen hebben de lidstaten en hoe worden eventuele kwetsbaarheden,
bijvoorbeeld bij jonge kinderen, in acht genomen bij de inzet van deze dwangmiddelen?
Wat zijn de gevolgen van een vermelding in het systeem dat iemand een bedreiging zou
kunnen vormen voor de interne veiligheid? Kan de Staatssecretaris concreet toelichten
wat de gevolgen daarvan zijn voor de verdere beoordeling van de status van de desbetreffende
persoon?
Welke bezwaarmogelijkheden zijn er voor de desbetreffende persoon en in welke fases
van het proces zijn die mogelijk? Wat vindt de Staatssecretaris van het feit dat jonge
kinderen (vanaf zes jaar) ook worden onderworpen aan de gedwongen afname van biometrische
gegevens? Hoe meent de Staatssecretaris dat voorkomen kan worden dat migranten bij
terugkeer nadeel ondervinden van de overdracht van hun persoonsgegevens aan het herkomst-
of transitland, bijvoorbeeld omdat ze worden vervolgd vanwege illegale uitreis of
vanwege het hebben verzocht om bescherming elders?
Screeningsverordening
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over de screeningsprocedure
voorafgaande aan de formele binnenkomst van asielzoekers in het opvangland, aan de
Europese buitengrenzen. Het baart deze leden zorgen dat deze groep asielzoekers pas
na beëindiging van die screening een beroep kan doen op asielwaarborgen die internationale
verdragen kennen. Hoe wil de Staatssecretaris voorkomen dat deze groep asielzoekers
zeer verregaande rechtsbeperkingen zal ondervinden, door de verplichte toepassing
van de juridische fictie van niet-binnenkomst, waardoor mensen op EU-grondgebied worden
behandeld alsof ze er nooit zijn binnengekomen? Kan de Staatssecretaris bevestigen
dat de bestaande verplichtingen op grond van bijvoorbeeld het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) ook van toepassing zijn
op mensen die zich in deze juridische fictie bevinden? Deze leden lezen dat lidstaten
verplicht worden maatregelen te nemen om te zorgen dat de persoon zich tijdens de
screening niet aan het toezicht van de autoriteiten onttrekt. Kan de Staatssecretaris
toelichten hoe deze maatregelen eruit komen te zien? Erkent de Staatssecretaris dat
de verplichting van derdelanders om binnen de screeningsfaciliteiten te blijven de
facto bewaring is? Zo ja, hoe strookt dit met de regel dat bewaring alleen mag worden
toegepast na een individuele beoordeling en alleen als er geen geschikte en minder
ingrijpende alternatieven voorhanden zijn om risico op onderduiken te voorkomen?
Hoe ziet de Staatssecretaris de «screening on the territory» precies voor zich? Stel
dat een vluchteling die aankomt in Griekenland, doorreist naar Nederland en hier zijn
asielverzoek indient. Doorloopt hij/zij dan de procedure in een regulier asielzoekerscentrum?
Vindt een «screening» plaats (als diegene niet is gescreend aan de buitengrens) en
zo ja, waar zal deze screening plaatsvinden? Wordt de juridische fictie van niet-binnenkomst
dan ook op deze mensen toegepast en, zo ja, wat zijn de concrete gevolgen daarvan
voor mensen die zich al op het grondgebied bevinden? Klopt het dat asielzoekers die
bijvoorbeeld jaren geleden ongeautoriseerd zijn binnengekomen en vervolgens een status
hebben gekregen met deze verordening alsnog op het grondgebied gescreend zouden worden?
Welke criteria worden gebruikt om mensen te identificeren die derdelanders zonder
indicaties van geautoriseerde binnenkomst zouden zijn? Klopt het dat er geen enkele
waarborg is opgenomen over de manier waarop deze derdelanders gevonden zouden worden?
Erkent de Staatssecretaris dat door het ontbreken van deze waarborgen het risico op
etnisch profileren op de loer ligt bij het identificeren van deze groep derdelanders
en, zo ja, wat wordt er concreet gedaan om dit risico te voorkomen? Op welke wijze
wordt toezicht gehouden op dit deel van het screeningsproces? Is er bijvoorbeeld een
vorm van evaluatie?
Indien een asielzoeker doorreist naar Nederland, hier zijn asielverzoek indient en
er vervolgens wordt beoordeeld dat een grensland verantwoordelijk is voor de asielprocedure,
wat is in deze situatie de status van het recht op opvang gedurende de termijn waarin
een terugnameverzoek wordt gedaan en de feitelijke overdracht nog niet heeft plaatsgevonden?
Wat gebeurt er als een rechter (net als nu) oordeelt dat een land als Griekenland
niet voldoet aan de normen c.q. sprake is van schendingen, waardoor een overdracht
niet mag?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het mensenrechtenmonitoringsmechanisme,
dat verplicht is tijdens de screening, bij de grenssurveillance niet van toepassing
is. Als gevolg hiervan kan mensenrechtennaleving alleen gemonitord worden tijdens
de screeningsprocedure zelf, terwijl het juist de pushbacks en andere mensenrechtenschendingen
aan de buitengrenzen zijn die maken dat derdelanders de screeningsprocedure niet altijd
kunnen bereiken. Hoe wordt met deze beperkte reikwijdte de naleving van het recht
op asiel en het principe van non-refoulement gewaarborgd? Welke maatregelen worden
ondernomen om de borging van de fundamentele rechten gedurende de grenssurveillance
te monitoren en zijn die voldoende volgens de Staatssecretaris?
Asielprocedureverordening
In de verplichte grensprocedure worden asielverzoeken behandeld van aanvragers uit
landen met een gemiddeld EU inwilligingspercentage van minder dan 20 procent, mensen
die een «veiligheidsrisico» zijn én mensen die geen geldige documenten hebben verstrekt.
Voor wat betreft deze laatste categorie is het de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
onduidelijk welke personen hier allemaal onder vallen. Zo lezen deze leden dat het
moet gaan om het «misleiden van autoriteiten» en alleen een «vermoeden» daartoe is
al voldoende. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe deze categorie er concreet uit
komt te zien? Wat zijn de criteria voor misleiding en voor veiligheidsrisico? Zijn
die Europees of nationaal gedefinieerd? Welke maatregelen zorgen ervoor dat deze brede
toepassing niet de facto leidt tot wijdverbreide detentie aan de buitengrenzen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat met deze verordening sprake
is van een uitbreiding van de reikwijdte op het gebied van terugkeer, waarbij veel
asielzoekers al kunnen worden teruggestuurd naar een derde land nog voordat hun beroep
in eerste instantie is gehoord. Is dit niet in strijd met jurisprudentie van het Hof
van Justitie van de Europese Unie, zoals in de zaak Gnandi tegen de Belgische Staat1? Graag ontvangen voornoemde leden een toelichting op dit punt.
In de Opvangrichtlijn staat helder omschreven dat detentie een «last resort» is voor
een kind dat in de EU bescherming aanvraagt. De nieuwe Asielprocedureverordening verwijst
naar de Opvangrichtlijn voor wat betreft opvangomstandigheden, waaronder waarborgen/beperkingen
ten aanzien van detentie. Wat betekent dit voor grensprocedures van (gezinnen met)
kinderen in de Nederlandse context van grensdetentie?
Asiel- en Migratiebeheerverordening
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over de Asiel- en Migratiebeheerverordening.
Hoe duidt het kabinet «solidariteit» nu de grenslanden formeel hoofdverantwoordelijk
blijven voor de opvang en procedures van asielzoekers in de EU en de Dublinregels
zijn gekopieerd in de Asiel- en Migratiebeheerverordening? Het herverdelen van 30.000
asielzoekers in de hele EU (1.500 voor Nederland) is zo laag dat dit moeilijk als
solidariteit kan worden geduid, nog los van het feit dat dit kan worden afgekocht,
aldus de aan het woord zijnde leden. Ziet Nederland relocatie als primaire solidariteitsbijdrage?
Hoe groot acht de Staatssecretaris de kans is dat het nieuwe solidariteitsmechanisme,
dat nog altijd uitgaat van vrijwillige in plaats van verplichte herplaatsing, een
wezenlijk verschil zal maken ten opzichte van het huidige vrijwillige solidariteitsmechanisme?
Hoe uitvoerbaar acht de Staatssecretaris het nieuwe solidariteitsmechanisme, gelet
op de aanzienlijke rol die bij de EC wordt gelegd en gelet op de flexibiliteit en
complexiteit van het mechanisme?
Voornoemde leden constateren tevens dat ten opzichte van de te vervangen Dublinverordening
er langere verantwoordelijkheidstermijnen komen. Dat betekent dat het land van eerste
binnenkomst langer verantwoordelijk blijft voor de behandeling van een asielaanvraag
dan nu het geval is. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de oude termijnen en wat
de nieuwe termijnen zijn? De Staatssecretaris stelt in zijn brief over het akkoord
dat het onduidelijk is wat er precies is afgesproken over beroepsmogelijkheden. Is
hier inmiddels wel duidelijkheid over?
Tenslotte stelt het kabinet te betreuren dat de prikkel blijft bestaan om kinderen
alleen vooruit te sturen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel migranten jaarlijks
naar Nederland nareizen op basis van vooruitgestuurde minderjarige kinderen?
Crisisverordening
De crisisverordening voorziet in een afwijkend juridisch kader om situaties van crisis
en overmacht het hoofd te kunnen bieden. Kan de Staatssecretaris aangeven welke definitie
wordt gehanteerd voor «overmacht»? Kan de Staatssecretaris inzage geven in hoe mensenrechten
gewaarborgd zullen worden in «in tijden van crisis» en wie deze monitoring zal uitvoeren?
Hoe is de parlementaire controle geregeld op de activatie van de crisisverordening
en verlenging van de noodmaatregelen? Hoe beoordeelt de Staatssecretaris dit keuzemenu
aan afwijkingen van bestaande procedurele rechten en standaarden in het licht van
het doel van harmonisatie van het Europese asielbeleid?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie begrijpen dat de crisisverordening ook van
toepassing zal zijn voor situaties van «instrumentalisering» van migranten en asielzoekers,
wat een reden tot grote zorgen is voor het naleven van mensenrechten, waaronder het
recht op asiel in Europa. Deze leden stellen dat het probleem van instrumentalisering
geopolitiek van aard is en een diplomatieke oplossing verreist, in plaatst van een
ondermijning van Europees asielacquis. Is de Staatssecretaris bekend met de plaatsvervangende
impact assessment uitgevoerd op verzoek van het EP2 en de vernietigende conclusies daarin over de Instrumentaliseringsverordening waarop
deze artikelen in de Crisisverordening zijn gebaseerd? Zo ja, wat vindt de Staatssecretaris
van de daarin opgenomen conclusie dat het afwijken van Europese asielstandaarden in
situaties van instrumentalisering ongerechtvaardigd en ineffectief is? Bovendien hanteert
de verordening een brede definitie van instrumentalisering, waarmee het lidstaten
erg makkelijk gemaakt wordt om het toe te passen op veel situaties om zo van bestaand
EU-asielrecht af te wijken. Zo kunnen ook handelingen van «non-state actors» mogelijk
onder instrumentalisering vallen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke definitie
gehanteerd wordt voor de term «non-state actors»? Kan de term ook gebruikt worden
door lidstaten als verwijzing naar niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) die humanitaire
hulp verstrekken? Zo ja, erkent de Staatssecretaris dat hiermee het risico op het
belemmeren en mogelijk het verder criminaliseren van het werk van ngo’s wordt vergroot?
Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda JBZ-Raad 4 en 5 december
2023 (Asiel en migratie)
Tenslotte hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie enkele nadere vragen naar
aanleiding van het verslag van het schriftelijk overleg inzake de geannoteerde agenda
JBZ-Raad 4 en 5 december 2023.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen in de beantwoording van de Staatssecretaris
dat de EC de jaarlijkse landenrapportage over Servië onder andere concludeerde dat
de wetgeving op het gebied van asiel grotendeels in lijn is met het EU-acquis. Deze
leden vragen hoe dit antwoord zich verhoudt tot het AIDA report van de European Council
on Refugees and Exiles over Servië.3 Een essentieel onderdeel van de integratie van mensen op de vlucht is de mogelijkheid
om legaal te reizen naar andere landen door middel van reisdocumenten of een zogenaamd
vluchtelingenpaspoort. In Servië staat deze wetgeving momenteel stil.4 Kan de Staatssecretaris aangeven hoe dit gegeven in lijn is met het EU-acquis? Ook
wordt in het rapport aangegeven dat maar een handvol personen in 2022 een verblijfsvergunning
op basis van asiel heeft gekregen in Servië. Erkent de Staatssecretaris dat dit lage
aantal kan wijzen op obstakels qua toegang van de asielprocedure in Servië?
De Staatssecretaris stelt dat binnen de programmering van het EU Facility for Refugees
in Turkey (FRIT) aandacht is voor de meest kwetsbare vluchtelingen. Zo prioriteert
het Emergency Social Safety Net (ESSN) de verschaffing van cash assistance aan kwetsbare
vluchtelingen. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze de continuering van
financiering binnen het ESSN programma wordt aangepast aan de hoge inflatie in Turkije?
Deze leden constateren dat de Staatssecretaris in het voorafgaand schriftelijk overleg
nauwelijks ingaat op de aanbevelingen die zijn gedaan in het rapport «Turkey: Hundreds
of Refugees Deported to Syria» van Human Rights Watch. Kan de Staatssecretaris nader
en concreet toelichten op welke wijze Nederland pleit en zorgt voor de implementatie
van deze aanbevelingen? Hoe monitort Nederland Europese voortgang hierop?
Tot slot hebben de aan het woord zijnde leden enkele vragen over Tunesië. Kan de Staatssecretaris
delen wanneer de Associatieraad met Tunesië gepland zal worden? Kan de Staatssecretaris
toelichting geven op het recente bericht van de EC wat betreft het overmaken van een
bedrag van 150 miljoen euro naar de Tunesische overheid binnen het kader van het memorandum
van overeenstemming (MoU)?5
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Geannoteerde agenda JBZ-Raad 25 en 26 januari 2024
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele JBZ-Raad van 25 en 26 januari 2024.
De leden van de VVD-fractie realiseren zich dat er nog een besluit genomen moet worden
over de eventuele opheffing van personencontroles aan de landgrenzen met Bulgarije
en Roemenië. Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer hierover een besluit wordt verwacht?
Waarvan is deze timing afhankelijk? Worden hierin ook ontwikkelingen rondom reguliere
migratie meegewogen? Kan de Staatssecretaris nader toelichten welke aanvullende maatregelen
de komende tijd door Bulgarije en Roemenië worden genomen om de buitengrensbewaking
verder te versterken (zoals afgesproken in de gezamenlijke verklaring met Oostenrijk)?
De leden van de VVD-fractie lezen dat lidstaten twee jaar de tijd krijgen om de herziening
van de GVVA-richtlijn te implementeren. Kan de Staatssecretaris toelichten welke obstakels
verwacht worden bij de implementatie van de herziende richtlijn, zowel voor Nederland
als voor andere lidstaten? Kan de Staatssecretaris toelichten welke voorbereidingen
Nederland neemt op het implementeren van de richtlijn?
Akkoord op hoofdlijnen over het EU Asiel- en Migratiepact
De leden van de VVD-fractie lezen dat de verordeningen van het asiel- en migratiepact
zich in een afrondende fase bevinden. Kan de Staatssecretaris reeds toelichten hoe
het tijdspad eruit gaat zien (na instemming van de definitieve wetsteksten) voor de
implementatie van de diverse verordeningen? Wordt hierover tussen de lidstaten één
gezamenlijk tijdspad met diverse tussenstappen opgesteld en overeengekomen, of is
dit aan de lidstaten zelf? Ziet Nederland hierin voor zichzelf een aanjagersrol, om
ervoor te zorgen dat lidstaten zich houden aan de tijdslijnen en het pact zo snel
mogelijk wordt geïmplementeerd?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten welke maatregelen
op Europees niveau worden genomen om grip om migratie te krijgen in de periode tussen
nu en het moment dat het pact volledig is geïmplementeerd.
De leden van de VVD-fractie denken dat ook gesproken zal worden over de Richtlijn
Tijdelijke Bescherming voor Oekraïners. Deze leden kunnen zich voorstellen dat deze
richtlijn ook na 4 maart 2025 wordt verlengd. Welke concrete alternatieven liggen
op tafel? Hoe apprecieert de Staatssecretaris deze alternatieven?
Tot slot vinden de leden van de VVD-fractie het onbegrijpelijk dat de externe dimensie
van migratiebeleid niet prominent op de agenda staat. Welke recente inspanningen heeft
de Europese Commissie (EC) verricht om meer migratieafspraken te maken met herkomst-
en doorreislanden. Vindt de Staatssecretaris deze inspanningen van de EC voldoende?
Zo nee, gaat hij dit aankaarten tijdens de JBZ-Raad? Welke concrete voortgang verwacht
de Staatssecretaris de komende maanden in de migratieafspraken tussen de EC en herkomst-
en doorreislanden? Is de Staatssecretaris bereid om met gelijkgezinde landen een kopgroep
te smeden en het voortouw te nemen in het maken van migratieafspraken (mogelijk niet
namens de gehele EU, maar namens de betrokken EU-lidstaten)? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Akkoord op hoofdlijnen over het EU Asiel- en Migratiepact
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het bereikte akkoord op het migratiepact.
Hoewel zij nog vraagtekens hebben bij de uitvoering van verschillende onderdelen,
staan zij in principe positief tegenover deze stap richting een hernieuwd Europees
asielbeleid. Deze leden betreuren wel dat het migratiepact slechts over asielmigratie
gaat en roepen het kabinet op om – ook in Europees verband – blijvend te spreken over
een breed migratiebeleid waar álle vormen van migratie betrokken zijn. Het is bijvoorbeeld
bekend dat afspraken over studie- en arbeidsmigratie kunnen bijdragen aan het beperken
van irreguliere migratie.
Daarnaast begrijpen de leden van de D66-fractie dat het aantal te realiseren plekken
zowel voor de grensprocedure van kansarme asielzoekers als voor de herverdeling van
kansrijke asielzoekers is gesteld op 30.000. Het zal de Staatssecretaris bekend zijn
dat dit te weinig plekken zijn om alle asielzoekers fatsoenlijk op te vangen, dus
vragen voornoemde leden hoe de Staatssecretaris de uitwerking hiervan voorziet. Daarnaast
vragen zij of de Staatssecretaris voornemens is dit punt in te brengen bij de JBZ-Raad
en daarbij te pleiten dat plekken voor kansarme en kansrijke asielzoekers gelijk met
elkaar moeten blijven lopen, om te voorkomen dat we opnieuw in de situatie komen waarin
grenslanden alle lasten dragen.
De leden van de D66-fractie hebben verder eerder hun zorgen geuit over de omstandigheden
in de gesloten opvang tijdens de grensprocedure. Zij vragen de Staatssecretaris welke
stappen hij reeds heeft ondernomen en nog zal ondernemen binnen de JBZ-Raad om te
zorgen dat deze opvang aan de juiste standaarden zal voldoen en op welke manier andere
lidstaten hieraan kunnen bijdragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Akkoord op hoofdlijnen over het EU Asiel- en Migratiepact
De leden van de BBB-fractie zien het EU-migratiepact als een stap in de goede richting
en steunen een snelle implementatie hiervan. Wel vragen deze leden welke ruimte de
Staatssecretaris nog ziet om de afspraken aan te scherpen, specifiek als het gaat
om het maximaliseren van de instroom richting Europa. De staatscommissie demografische
ontwikkelingen is deze week in haar rapport duidelijk geweest over de noodzaak om
migratie te beperken. Is de Staatssecretaris van mening dat deze afspraken aan zo'n
doel kunnen bijdragen?
Ook vragen de leden van de BBB-fractie wat de consequenties van het pact zullen zijn
op het verbindingscriterium. Verder zien zij graag snel een gedetailleerd overzicht
van de gemaakte afspraken tegemoet, om de controlerende functie naar behoren uit te
kunnen voeren.
Aangaande de verplichte grensprocedures voor veiligelanders, die gebaseerd zijn op
nationaliteiten met minder dan 20% inwilliging, vragen de leden van de BBB-fractie
of dit vereiste gaat om een Europees gemiddelde van inwilliging of van een specifiek
land.
Gezien het aantal plekken dat beschikbaar wordt gemaakt over de hele EU, namelijk
30.000, is er al zicht op hoeveel daarvan door Nederland beschikbaar moeten worden
gemaakt voor een grensprocedure? Hoe is de Staatssecretaris van plan deze plekken
te realiseren? Komen deze bovenop de taakstelling in de systematiek van de Spreidingswet,
indien deze wordt aangenomen? De leden van de BBB-fractie zijn tegenstander van het
voorstel om het EP een veto te geven over afspraken met derde landen, omdat dit in
hun ogen zo'n afspraak onnodig complex maakt.
De Dublinverordening wordt vervangen door een regeling die de verantwoordelijkheidstermijnen
uitbreidt. Dat steunen de aan het woord zijnde leden. Is de Staatssecretaris van mening
dat de afspraken (het terugsturen van asielzoekers die eerder elders in Europa asiel
hebben aangevraagd) nu wel nagekomen kunnen worden? Waarom wel of niet? De leden van
de BBB-fractie steunen de crisisverordening zoals deze nu in de afspraken is opgenomen.
Geeft dit ruimte aan Nederland om ook een eigen asielnoodsituatie voor te bereiden,
in het geval dat deze zich voordoet? Voornoemde leden hebben geen behoefte om het
EP instemming te laten verlenen aan een crisissituatie die van nationale aard is.
Het pact treedt op zijn vroegst in 2026 in werking. Wat wordt er in de tussentijd
op Europees niveau gedaan om migratie onder controle te houden? De Poolse premier
Tusk zei dat zijn land geen nieuwe asielzoekers zal opvangen vanwege het pact. Dit
is al langer de boodschap van Polen. Welke consequenties, opgelegd vanuit de EU, ervaart
Polen door deze opstelling?
Onder de streep zijn de aan het woord zijnde leden van mening dat deze afspraken goede
stappen zetten in een Europese aanpak van asielproblematiek, maar geven de afspraken
nog niet voldoende middelen om de migratiestroom naar Europa te verminderen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Akkoord op hoofdlijnen over het EU Asiel- en Migratiepact
De leden van de SP-fractie hebben de agenda voor de JBZ-Raad voor het onderdeel asiel
gelezen. Zij hebben hier nog een aantal vragen over
De leden van de SP-fractie constateren dat na het akkoord in de triloog over het migratiepact
nu ook een rol is weggelegd bij de lidstaten. Deze leden constateren ook dat deze
rol momenteel eigenlijk vrij beperkt is. Ook zien zij nog veel onduidelijkheden in
dit akkoord op het pact.
Een belangrijk onderdeel van dit pact is dat er richtgetallen zijn over de opvang
van het aantal asielzoekers. Wat is het richtgetal waar Nederland op moet rekenen?
Kan de Staatssecretaris hier een inschatting van geven? Kan de Staatssecretaris aangeven
of het de bedoeling is van de demissionaire kabinet om dit ook te gaan nastreven?
Betekent het ook dat er geld zal worden overgemaakt aan bepaalde landen als dit richtgetal
niet wordt gehaald? Hoe is dit in verhouding met het Dublinverdrag? Wat gebeurt er
met migranten die op basis van inhoudelijke criteria de grensprocedure in zouden moeten,
maar zich in een lidstaat bevinden waar de capaciteit verbruikt is? Gelet op de inhoudelijke
criteria, hoeveel procent van de gemiddelde instroom van de afgelopen vijf jaar zou
dan de grensprocedure ingaan? Hoeveel procent is dat van de kwantitatieve begrenzing
van 120.000 procedures per jaar?
Ten opzichte van de te vervangen Dublinverordening komen er langere verantwoordelijkheidstermijnen.
Dat betekent dat een migrant die eerst in het ene land asiel aanvraagt en dan in het
andere, voor een langere periode kan worden teruggestuurd dan nu het geval is. Wat
waren de oude termijnen en wat zijn de nieuwe termijnen? Volgens de kabinetsbrief
is onduidelijk wat er precies is afgesproken over beroepsmogelijkheden. Is hier inmiddels
wel duidelijkheid over? Hoe is de parlementaire controle geregeld op de activatie
van de crisisverordening en verlenging van de noodmaatregelen?
Veel organisaties zoals Amnesty International, VluchtelingenWerk, Save the Children
en Oxfam zijn allemaal erg kritisch op het bereikte akkoord en zien het als een stap
terug waarbij de druk op landen als Italië en Griekenland evenmin groot blijft en
er meer situaties zullen ontstaan zoals Moria, vanwege strenge en langdurige grenscontroles.
Kan de Staatssecretaris op deze kritische reacties reflecteren? Deelt hij de zorgen
van deze organisaties?
Landen langs de buitengrens van Europa kunnen de hoeveelheid mensen momenteel niet
aan. Dit zorgt voor overvolle vluchtelingenkampen, zoals het Griekse kamp Moria, en
illegale en gewelddadige push-backs. Heeft de Staatssecretaris het idee dat dit pact
hier überhaupt iets aan zal gaan veranderen? In de nieuwe regels is het voldoende
om een land als veilig derde land te beschouwen als een lidstaat of de EU een overeenkomst
heeft gesloten met dat land en dat land belooft dat de bescherming in lijn is met
het Vluchtelingenverdrag. Een ondertekening is niet nodig. Dat vinden de aan het woord
zijnde leden een slechte zaak en zij maken zich hier grote zorgen over. Heeft de Staatssecretaris
het idee dat een belofte van een derde land voldoende garantie is voor het naleven
van mensenrechten? Zo nee, waarom is er dan wel een akkoord getekend door Nederland?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de informele
JBZ-Raad (asiel en migratie). Zij hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen.
Allereerst zouden deze leden willen weten of de Staatssecretaris tijdens de Raadsvergadering
aan de Eurocommissaris zou willen vragen wat er bij de EC bekend is over pushbacks
door lidstaten van de EU en hoe ertegen opgetreden wordt in het geval er pushbacks
worden geconstateerd.
Verder zouden de leden van de ChristenUnie-fractie willen weten wat nu de stand van
zaken is omtrent de overeenkomst met Tunesië over het beperken van irreguliere migratie.
Met name zouden zij willen weten of de schendingen van de mensenrechten van migranten
in Tunesië, waarover verschillende keren bericht is, ter sprake zijn gebracht. Indien
dit niet het geval is, zouden deze leden willen weten waarom niet. Indien dit wel
het geval is, zouden zij willen weten wat de uitkomst van de gesprekken daarover is
geweest.
Een dergelijke vraag hebben de aan het woord zijnde leden ten aanzien van Libië. De
EC ondersteunt de Libische kustwacht. De Libische kustwacht is echter veelvuldig in
verband gebracht met mishandeling van migranten. Komt dit nog steeds voor, zo vragen
deze leden, en hoe wordt hier toezicht op gehouden? Voornoemde leden zijn ook van
mening dat de financiële ondersteuning van de Libische kustwacht opgeschort zou dienen
te worden zolang er sprake is van misstanden. Deelt de Staatssecretaris deze mening?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, is hij bereid in de Raad hier een voorstel voor te doen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
Geannoteerde agenda JBZ-Raad 25 en 26 januari 2024
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de JBZ-Raad van 25 en 26 januari 2024. Zij hebben daarbij grote zorgen
over het waarborgen van de rechten van mensen op de vlucht en hebben daarover nog
enkele vragen.
Nadere informatie Schengentoetreding Roemenië en Bulgarije: besluit van de Raad betreffende
de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in Bulgarije en Roemenië
De leden van de Volt-fractie zijn positief over de gedeeltelijke toetreding van Bulgarije
en Roemenië tot de Schengenzone. Deze stap had al veel eerder gezet moeten worden.
Daarbij betreuren deze leden het dat de Raad niet de beslissing gemaakt heeft om ook
de personencontroles aan de landgrenzen op te heffen en daarmee het vrij verkeer van
personen in de EU te garanderen. Voornoemde zijn daarom verheugd dat het kabinet kan
instemmen met de volledige toepassing van het Schengenacquis en vragen het kabinet
dan ook om actief in te zetten op het zo spoedig mogelijk opheffen van de personencontroles
aan de landgrenzen.
Tegelijkertijd constateren de leden van de Volt-fractie dat er door Oostenrijk en
Nederland verwacht wordt van Roemenië en Bulgarije dat zij irreguliere migratie tegengaan.
Eerder gaf de Staatssecretaris in antwoord op schriftelijke vragen hierover aan dat
Nederland ondersteuning biedt aan Bulgarije bij het beschermen van de buitengrenzen
via Frontex en mogelijk ook via andere kanalen (bilateraal en internationaal)6. In juni en augustus kwamen er opnieuw zorgelijke ontwikkelingen aan het licht over
geweld tegen migranten, arbitraire detentie en pushbacks aan de Bulgaars-Turkse grens.
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe ervoor wordt gezorgd dat de Oostenrijkse en Nederlandse
eis voor het tegenhouden van irreguliere migratie niet ten koste gaat van de rechten
van migranten en het principe op non-refoulement? Hoe worden pushbacks aan de Roemeense
en Bulgaarse grens te allen tijde voorkomen?
De leden van de Volt-fractie maken zich zorgen over het feit dat het koste wat kost
tegenhouden van irreguliere migratie aan de buitengrenzen als eis op tafel leggen
voor volledige Schengentoetreding wel zal leiden tot meer pushbacks aan de grenzen.
Hierover gaf de Staatssecretaris aan dat het aan de EC is om mensenrechten te monitoren.
Wordt dit in het geval van Bulgarije en Roemenië ook gedaan? Zo ja, hoe vaak wordt
hierover rapport uitgebracht? Hoe wordt gegarandeerd dat vluchtelingen die de EU bereiken
via de Bulgaars-Turkse grens een eerlijk proces krijgen? Zet Nederland er zich actief
voor in dat de mensenrechtensituatie aan de Bulgaars-Turkse buitengrens gerespecteerd
wordt? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Welke gevolgen koppelt Nederland aan mogelijke
mensenrechtenschendingen aan de Bulgaarse buitengrenzen?
Akkoord op hoofdlijnen over het EU Asiel- en Migratiepact
De leden van de Volt-fractie maken zich grote zorgen over het asiel- en migratiepact
dat op 20 december 2023 is aangenomen. Met name elementen van de Screeningsverordening,
de Asielprocedureverordening (APR) en Crisisverordening baren zorgen. Bovendien betreuren
zij het gebrek aan ambitie en solidariteit om tot een werkende oplossing te komen
voor Dublin.
Screeningsverordening
De Staatssecretaris geeft aan dat er een verplichte screening zal gelden voor alle
asielzoekers die irregulier aankomen in de EU en dat daarbij het principe van de legal
fiction of non-entry geborgd is gebleven. De UNCHR merkte daarover op dat de internationale
wettelijke verplichting van een eerlijk proces hierbij geborgd moet blijven en dat
mensen op basis van de screening niet terug mogen worden gestuurd zonder een individueel
proces, omdat het principe van non-refoulement anders betekenisloos zou worden. Kan
de Staatssecretaris reflecteren op deze analyse van de UNCHR? Hoe wordt geborgd dat
mensen zich in de legal fiction of non-entry bevinden toch een eerlijk proces krijgen?
Welke lidstaat is hiervoor dan verantwoordelijk? Klopt het dat mensen ten tijde van
de screening in detentie gehouden worden? Wat is de tijdslimiet waarin mensen voor
hun screening in detentie geplaatst kunnen worden?
Asielprocedureverordening (APR)
De leden van de Volt-fractie maken zich zorgen over de mogelijke detentie van kinderen
en alleenstaande minderjarige vluchtelingen (amv’s) onder de asielprocedureverordening.
Bovendien stellen zij vragen bij de langdurige detentie van asielzoekers in het algemeen.
Hoe verhoudt het detineren van kinderen zich tot het Kinderrechtenverdrag en het Vluchtelingenverdrag?
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe ervoor gezorgd wordt dat rechten van kinderen
ten alle tijden gewaarborgd worden?
De Staatssecretaris geeft aan dat amv’ers alleen opgenomen worden in de grensprocedure
wanneer zij een veiligheidsrisico vormen. Kan de Staatssecretaris een uitleg geven
hoe «veiligheidsrisico» gedefinieerd wordt? Aan welke criteria wordt getoetst om amv’ers
wel of niet als een veiligheidsrisico te bestempelen?
Over het monitoringsmechanisme lezen voornoemde leden dat dit mechanisme in het bijzonder
in de grensprocedure zorgt voor het waarborgen van fundamentele rechten. Dit vinden
de leden van de Volt-fractie positief, maar zij hebben daarover de volgende vragen.
Hoe werkt dit monitoringsmechanisme exact? Welke voorstellen worden hiertoe gedaan
in de technische onderhandelingen? Is net als nu de EC verantwoordelijk voor de monitoring
van fundamentele rechten in de grensprocedure? Zo ja, hoe wordt gewaarborgd dat mensenrechten
gerespecteerd worden aan de buitengrenzen in geval van schending? Zal de EC hiervoor
meer bevoegdheden krijgen, of blijft dit bij de lidstaat zelf belegd? Hoe vaak wordt
er gerapporteerd over de naleving van fundamentele rechten en welke acties zijn er
mogelijk in geval van schending?
Bovendien merken de aan het woord zijnde leden op dat het mogelijk is om gezinnen
met kinderen uit te zonderen van de grensprocedure als in een lidstaat niet voldaan
wordt aan de gestelde normen voor opvangomstandigheden. Waarom vindt de Staatssecretaris
het wel verantwoord om andere mensen (langdurig) op te sluiten in opvangomstandigheden
die niet voldoen aan de gestelde eisen?
Daarnaast maken de leden van de Volt-fractie zich grote zorgen over het maken van
afspraken met veilige derde landen. Hierover geeft de Staatssecretaris aan dat het
bandencriterium niet is gewijzigd. Klopt het dat hierdoor lidstaten kunnen bepalen
of iemand banden heeft met een land van herkomst of transit? Op basis van welke criteria
wordt dit bepaald? Hoe zal worden voorkomen dat lidstaten door hoge druk mensen arbitrair
terugsturen, ook wanneer zij recht op asiel hebben?
In de brief over het akkoord rondom het migratiepact staat de volgende zin: «Daarnaast
is geëxpliciteerd dat voor het sluiten van EU-overeenkomsten met derde landen de besluitvormingsprocedures
zoals vastgelegd in het Verdrag voor de Werking van de EU moeten worden gevolgd.»
Kan de Staatssecretaris duiden welke specifieke EU-overeenkomsten hij hiermee bedoelt?
In het kader van migratiesamenwerking is recent toegezegd door de EC dat als onderdeel
van het MoU tussen de Tunesische overheid en de EC een bedrag van 150 miljoen euro
werd overgemaakt naar de Tunesische overheid. Kan de Staatssecretaris inzage geven
uit welk EU-financieringsinstrument dit project wordt gefinancierd, waarvoor dit bedrag
gebruikt zal worden en hoe de uitgave van dit bedrag gemonitord gaat worden? Op welke
wijze dienen de Tunesische autoriteiten te rapporteren aan de EC? Zijn deze rapportages
ook inzichtelijk voor lidstaten?
Recente berichtgeving van Euractiv geeft aan dat vanuit de EC in 2024 87 miljoen euro
en nieuw materiaal aan Egypte zal worden gegeven als onderdeel van een migratie gericht
project gestart in 2022. Kan de Staatssecretaris aangeven op welk project Euractiv
doelt binnen haar berichtgeving? Kan de Staatssecretaris inzage geven onder welke
voorwaarden het bedrag kan worden verhoogd worden naar 110 miljoen euro? Welke rol
speelt het International Monetary Fund (IMF) hierin? Is hierin een evaluatie onderhevig
van eerdere uitgaven en activiteiten?
In het bericht van Euractiv wordt aangegeven dat een deel van de financiering gericht
is op SAR gerelateerde activiteiten. Echter vertrekken er geen mensen op de vlucht
vanuit Egypte (zie rapport van het Asielagentschap van de EU (EUAA)). Vanuit welke
overwegingen is deze prioriteit van de financiering gekozen? Kan de Staatssecretaris
garanderen dat deze SAR-activiteiten, in lijn met OESO-richtlijnen, niet vanuit het
EU-ontwikkelingsbudget worden gefinancierd?
Afgelopen december heeft Human Rights Watch een brief uitgebracht omtrent de samenwerking
tussen de EU en de Egyptische overheid. Is de Staatssecretaris bekend met dit rapport?
In hoeverre worden de vijf afzonderlijke aanbevelingen van Human Rights Watch meegenomen
in de onderhandelingen met de Egyptische overheid in het gesprek over migratiesamenwerking?
In de bijlage van het EU-Egypt Association Council, 19 June 2022, wordt genoemd dat
in 2024 een mid-term review van het huidige strategisch partnerschap met Egypte wordt
gehouden. Kan de Staatssecretaris inzage geven in hoe deze mid-term review eruit gaat
zien? In hoeverre worden hierbij organisaties als Amnesty International en Human Rights
Watch betrokken? Kan de Staatssecretaris aangeven op welk niveau en met welke uitkomsten
gesprekken worden gevoerd vanuit de Nederlandse overheid en de EC omtrent de migratiesamenwerking
met Egypte? Is Nederland middels Team-Europe initiatieven aangesloten bij één van
de bovenstaande projecten?
Asiel- en Migratiemanagement-verordening (AMMR)
In het migratiepact is opgenomen dat lidstaten zelf mogen kiezen in welke vorm zij
solidariteit bieden. Dit kan bijvoorbeeld door het bieden van operationele steun.
Kan de Staatssecretaris specifiëren wat er onder operationele steun valt en hoe dit
in de praktijk vorm zal krijgen? Hebben er al lidstaten aangegeven gebruik te zullen
willen van de flexibele solidariteit in de vorm van financiële of operationele steun
in plaats van deel te nemen aan herverdeling? Zo ja, hoeveel? Acht de Staatssecretaris
het aannemelijk dat de problemen met Dublin, zoals waargenomen vanaf 2015, opgelost
zullen worden door de AMMR? Zal Nederland, indien de flexibele solidariteit niet blijkt
te werken, zich inzetten om toch een systeem van verplichte herverdeling te implementeren
doorheen de hele EU? Wat zijn de afwegingen van het kabinet om de definitie van gezin
niet uit te breiden naar broers en zussen? Welke gevolgen heeft dit voor gezinnen
en de mogelijkheid om in dezelfde lidstaat asiel aan te vragen? Hoe wordt gegarandeerd
dat minderjarige broers en zussen wel op kunnen groeien in dezelfde lidstaat?
Crisisverordening
De leden van de Volt-fractie maken zich grote zorgen over het feit dat instrumentalisering
van migranten nu ook onder de scope valt van de crisisverordening. Instrumentalisering
leidt niet per definitie tot een situatie van crisis en het is dan ook zeer kwalijk
dat op arbitraire momenten afgeweken kan worden van de gebruikelijke procedures die
de rechten van asielzoekers waarborgen. Hierbij willen voornoemde leden benadrukken
dat zij het zeer betreuren dat humanitaire organisaties mogelijk onder de scope vallen
van de verordening, zoals ook al eerder aangegeven in het commissiedebat vreemdelingen-
en asielbeleid op 20 december 2023. De opmerking van de Staatssecretaris dat bijvoorbeeld
humanitaire organisaties die reddingsacties op de Middellandse Zee uitvoeren niet
onder deze scope vallen is weinig geruststellend, omdat dit uit de huidige definitie
blijkt. Intentie is niet voldoende om te waarborgen dat deze ngo’s inderdaad niet
gecriminaliseerd worden. Daarom vragen de aan het woord zijnde leden opnieuw aan de
Staatssecretaris de toezegging dat Nederland zich er via de technische onderhandelingen
voor zal inzetten om de definitie van humanitaire organisaties met als doel om de
EU te destabiliseren zo te formuleren dat deze ngo’s ook onder geen beding onder de
scope van de wetgeving zullen vallen.
II Reactie van de bewindspersonen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.