Lijst van vragen : Lijst van vragen over het Deltaprogramma 2024 (Kamerstuk 36410-J-4)
2023D50314 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het Deltaprogramma 2024 (Kamerstuk 36 410 J, nr. 4)
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Meedendorp
Nr.
Vraag
1
Waaraan worden de extra middelen uit het coalitieakkoord voor instandhouding van het
hoofdwatersysteem in het Deltafonds concreet besteed? Kunt u het bestedingsplan voor
instandhouding van het hoofdwatersysteem, dat u tijdens het wetgevingsoverleg Water
in november 2022 heeft aangekondigd, naar de Kamer sturen?
2
Hoe verklaart u de overboekingen van artikel 3 naar artikel 5 in 2024 en 2025 (tabel 3)
van coalitieakkoordmiddelen voor instandhouding, terwijl de tekst juist spreekt van
een overboeking van artikel 5 naar artikel 3? Is hier sprake van een typefout?
3
Klopt het dat het tempo van de dijkversterkingsoperatie sterk moet worden verhoogd,
van de huidige 35 kilometer per jaar naar gemiddeld 67 kilometer per jaar? Wat gaat
u eraan doen om deze versnelling te bereiken? Is het mogelijk om de middelen voor
instandhouding uit het coalitieakkoord, die vooralsnog niet tot besteding komen, hiervoor
in te zetten? Wat zijn de kansen en belemmeringen daarbij?
4
Is het nodig om de doorlooptijd van dijkversterkingsprojecten te verkorten, moeten
er meer projecten tegelijkertijd worden uitgevoerd, of gaat het om een combinatie
van beide?
5
Wat kunt u doen om de doorlooptijd van dijkversterkingsprojecten te verkorten, aangezien
er richting 2050 een versnelling nodig is en tegelijkertijd jaarlijks geld overblijft
in het Deltafonds? Kunt u een plan van aanpak opstellen voor het verkorten van de
doorlooptijd van dijkversterkingsprojecten, zoals de Minister van Binnenlandse Zaken
heeft gedaan voor woningbouwprojecten?
6
Hoe beoordeelt u de onzekerheid over beschikbaarheid van klei voor dijkversterking
zoals blijkt uit recent onderzoek van CE Delft? Hoe wilt u hiermee omgaan?
7
Wat zijn de gevolgen van de extra ruimte (strook van 10–90 meter) die in de toekomst
nodig is voor dijkversterking volgens het rapport van het kennisprogramma zeespiegelstijging?
Hoe wilt u omgaan met deze gevolgen? En hoe is de Minister voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening daar bij betrokken?
8
Waarom neemt u de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer niet over om het beleid voor
dijkversterking meer te richten op de lange termijn (2100) en meer werk te maken van
«gevolgbeperkende» maatregelen als een dijk doorbreekt of overloopt? Bent u van plan
om in het Deltaprogramma en Deltafonds ook doelstellingen te formuleren voor 2100?
9
Hoe verhoudt de boodschap in uw brief van 27 november 2023, dat bij diverse Hoogwaterbeschermingsprogramma-projecten
«meekoppelkansen» voor natuur en ruimtelijke kwaliteit bij dijkversterking worden
meegenomen, zich tot de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat dergelijke kansen
vaak afvallen?
10
Wat is uw reactie op de bevinding van de Deltacommissaris dat geld en capaciteit nog
beperkend zijn bij decentrale overheden om werk te maken van aanpassing aan klimaatverandering?
11
Hoe wilt u de Kamer informeren over het daadwerkelijk toepassen van het principe «water
en bodem sturend» en de effecten daarvan in de praktijk?
12
Wat zijn de belangrijkste knelpunten in de praktijk bij de uitvoering van het Deltaprogramma?
Kunt u hiervan een top 3 opstellen en voortaan een systematisch overzicht opnemen
in het Deltaprogramma?
13
Wat is de huidige communicatiestrategie rondom zeespiegelstijging, wateroverlast en
droogte? Wordt er bijvoorbeeld gekozen voor een «geen paniek»-strategie, of juist
voor een strategie met urgentie?
14
Hoe worden de belangrijkste punten vanuit het Deltaprogramma, dat 120 pagina's telt
en daarom niet door het grote publiek gelezen zal worden, gecommuniceerd met het publiek?
15
Hoeveel kosten aan adaptatie en zorg in het jaar 2100 worden vermeden als alle aanbevelingen
uit het Deltaprogramma worden opgevolgd?
16
Wat is de verhouding in kosten tussen klimaatmitigatie en klimaatadaptatie? Hoeveel
keer duurder of goedkoper is mitigatie dan adaptatie?
17
Wat zijn de kosten voor klimaatadaptatie per Nederlandse inwoner in de jaren 2030,
2050 en 2100 in de scenario's dat Nederland 1) zich houdt aan de nationale Klimaatwet,
2) zich niet houdt aan de Nederlandse klimaatwet, 3) de huidige klimaatdoelen overtreft
en meer/sneller CO2 reduceert?
18
Hoe verhoudt het investeren in herstel en uitbreiding van natuur zich tot de kosten
van klimaatadaptatie? Is een euro besteed aan natuur een veelvoud aan euro's waard
in klimaatadaptatie?
19
Hoeveel procent van het Nederlandse landoppervlak (exclusief binnenwateren) zou gereserveerd
moeten worden om water te bufferen in tijden van extreme neerslag? Hoe verhoudt dit
zich tot het percentage dat nodig is voor andere (ruimtelijke) reserveringen en tot
de huidige verdeling van ruimtegebruik in Nederland?
20
Hoeveel fte werkgelegenheid, bij overheden en in de private sector, is nodig om alle
aanbevelingen uit te voeren? Is het aannemelijk dat deze mensen allemaal beschikbaar
zijn en toereikend zijn opgeleid in de toekomst?
21
Wat is het gemiddelde verlies aan absolute levensjaren en aan gezonde levensjaren
als gevolg van klimaatverandering (hitte, overstromingen, en dergelijke) in Nederland
in de jaren 2040 en 2050?
22
Hoeveel geld kan Nederland verdienen aan het exporteren van meer kennis over klimaatadaptatie?
23
Welke van de «scherpe keuzes» die worden aanbevolen betreffen een wetswijziging?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Meedendorp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.