Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 470 L Wijziging van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 3 januari 2024
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 11 december 2023 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat. Bij brief van 18 december 2023 zijn ze door de Minister van Economische
Zaken en Klimaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Stoffer
Adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
1
Kunt u ten aanzien van het Nationaal Groeifonds een update geven van de daadwerkelijke
uitgaven op de goedgekeurde projecten tot nu toe (toegekend, voorwaardelijk toegekend)
alsmede het verwachte kasritme voor de volgende jaren?
Antwoord
Het Nationaal Groeifonds inventariseert een keer per jaar de realisatie per project.
Dit gebeurt na afloop van een begrotingsjaar. Op dit moment zijn de laatst beschikbare
cijfers die over de realisatie in 2022, zoals weergegeven in tabel 12 in het Jaarverslag
van het NGF over 2022 (Kamerstuk 36 360 XIX, nr. 1). Eind 2022 was er bedrag van € 740 miljoen verplicht door de departementen en een
bedrag van € 126 miljoen uitgegeven. De realisatiecijfers over 2023 zijn nog niet
beschikbaar. Deze zullen in 2024 met uw Kamer worden gedeeld als onderdeel van het
jaarverslag 2023 van het Nationaal Groeifonds. Het verwachte kasritme per project
is te vinden in bijlage 3 van de NGF-begroting 2024 (Kamerstuk 36 410 L, nr. 2).
2
Kunt u ten aanzien van het Nationaal Groeifonds een overzicht geven van de middelen
die op het moment van schrijven nog niet juridisch verplicht zijn? Kunt u daarbij
een nader onderverdeling maken van de reden waarom ze nog niet juridisch verplicht
zijn?
Antwoord
Aansluitende tabel geeft de huidige verdeling van het NGF-budget weer. De reserveringen
(€ 3.108,4 miljoen) en de nog beschikbare middelen (€ 6.957,5 miljoen) in dat overzicht
zijn niet juridisch verplicht. Samen zijn dit de zogenaamde onverdeelde middelen op
de NGF-begroting.
Hoewel de reserveringen formeel onverdeelde middelen zijn en niet juridisch verplicht
zijn, zijn er wel bestuurlijke verwachtingen gewekt over deze middelen. Deels zijn
reserveringen bedoeld voor volgende fases van langlopende projecten waaraan al middelen
zijn toegekend. Daarnaast hebben de reserveringen betrekking op investeringsvoorstellen
die nog onvoldoende zijn uitgewerkt om een (voorwaardelijke) toekenning te krijgen
en die derhalve nog aangepast moeten worden. Voor deze voorstellen wordt door departementen,
in samenwerking met consortia van publiek-private partijen, thans gewerkt aan verbeterde
plannen. Alle voorstellen waarvoor geheel of gedeeltelijk middelen zijn gereserveerd
zullen opnieuw door de Adviescommissie Nationaal Groeifonds beoordeeld worden en ter
besluitvorming worden voorgelegd aan het kabinet.
De rest van de onverdeelde middelen (de nog beschikbare middelen in de tabel, à € 6.957,5
miljoen) is bedoeld voor de uitvoering van de vierde en vijfde ronde van het Nationaal
Groeifonds. Voor de vierde ronde is de communicatie richting geïnteresseerde partijen
reeds dit najaar gestart. Binnen het budget van € 6.957,5 miljoen is daarnaast een
bedrag van maximaal € 130 miljoen bedoeld voor een nog nader uit te werken investeringsfonds
voor het Caribisch deel van het Koninkrijk (Kamerstuk 36 200-IV, nr. 89).
Bedragen x € 1 miljoen
Initieel budget
20.000
Departementale route
Toegekend
– 4.464,9
Voorwaardelijk toegekend
– 4.035,2
Gereserveerd
– 3.108,4
Subsidieroute
Toegekend1
– 168,1
Apparaatskosten
– 52,2
Overige mutaties
Loon- en prijsbijstelling 2022
697,1
Loon- en prijsbijstelling 2023
908,7
Verlaging Voorjaarsnota 2022
– 660,0
Verlaging APB 2023
– 381,0
Verlaging Voorjaarsnota 2023
– 451,4
Verlaging Miljoenennota 2024
– 115,0
Verlaging amendement Belastingplan 20242
– 1.212,0
Nog beschikbaar
6.957,5
X Noot
1
Toekenning en hoogte van subsidie onder voorbehoud van detailcheck RVO en besluit
van Minister EZK.
X Noot
2
Er heeft over dit amendement nog geen stemming plaatsgevonden in de Eerste Kamer.
3
Kunt u de risico‘s schetsen van het inzetten van geld dat is gereserveerd voor het
Nationaal Groeifonds voor andere zaken?
Antwoord
Het Nationaal Groeifonds heeft als doel om ons duurzaam verdienvermogen te versterken.
Verdienvermogen is nodig voor toekomstige brede welvaart in de vorm van meer bestedingen
en biedt ruimte om onder andere te investeren in sociale vooruitgang, de zorg, een
goede kwaliteit van de leefomgeving en maatregelen die klimaatverandering tegengaan.
Vanuit het Nationaal Groeifonds worden grootschalige investeringen gedaan op het gebied
van kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I). Investeringen
in deze terreinen dragen bij aan structurele en duurzame economische groei.
Tot nu toe is vanuit het fonds onder andere geïnvesteerd in grootschalige programma’s
op gebied van groene waterstof, de digitalisering van het onderwijs, de ontwikkeling
van medicijnen tegen kanker, sleuteltechnologieën en de bestrijding van laaggeletterdheid.
Indien gereserveerd geld elders wordt ingezet worden o.a. deze projecten niet volledig
uitgevoerd en soms deels ongedaan gemaakt.
Indien geld dat is gereserveerd voor de vierde en vijfde ronde van het Nationaal Groeifonds
wordt ingezet voor andere zaken, kan er minder worden geïnvesteerd in kennisontwikkeling
en onderzoek, ontwikkeling en innovatie. De doelstelling van het fonds (versterken
duurzaam verdienvermogen) wordt dan in mindere mate bereikt.
4
Kunt u het rendement voor de Nederlandse economie voor elk toegewezen Nationaal Groeifondsproject
beschrijven? Wat is de concrete bijdragen van elk project in het algemeen en op de
economie?
Antwoord
Het parlement is met drie brieven (eerste ronde (Kamerstuk 35 570-XIX, nr. 28) tweede ronde (Kamerstuk 35 925-XIX, nr.12) en derde ronde (Kamerstuk 32 600, nr. 11)) en adviesrapporten (eerste ronde1, tweede ronde2 en derde ronde3) geïnformeerd over de verwachtte bijdrage van alle NGF-projecten aan het duurzaam
verdienvermogen. De bijdrage aan het verdienvermogen van Nederland wordt per project
onderbouwd in de rapporten van de adviescommissie. Het betreft bijvoorbeeld projecten
op het gebied van gezondheid en zorg, landbouw en omgeving, mobiliteit, onderwijs,
leven lang ontwikkelen en mobiliteit. Hieronder geef ik een aantal voorbeelden van
projecten:
– Re-Ge-NL (129 miljoen euro) richt zich op de transitie van het huidige landbouwsysteem
naar regeneratieve landbouwpraktijken. In 2030 wil het project onder andere duizend
boerenbedrijven hebben ondersteund om over te gaan naar regeneratieve landbouwpraktijken.
Het project draagt bij aan een beter milieu en duurzaam toekomstperspectief voor Nederlandse
boerenbedrijven.
– De Einstein Telescope (maximaal 912 miljoen) is een meetstation dat zwaartekrachtgolven
nauwkeurig kan meten. Het Nationaal Groeifonds heeft middelen beschikbaar gesteld
voor de voorbereiding van het internationale bid om de telescoop in Limburg te vestigen
én voor de bouwkosten als het station in Nederland wordt gebouwd. Als het tot de bouw
komt in 2028, levert dat naar schatting een grote impuls op voor de provincie Limburg
door nieuwe werkgelegenheid (1650 banen), grootschalige Europese investeringen, nieuwe
(internationale) samenwerkingsverbanden tussen technische instellingen en een basis
om wetenschappelijk technisch talent te ontwikkelen.
– RegmedXB (max 56 miljoen euro) richt zich op regeneratieve geneeskunde. Deze vorm
van geneeskunde heeft de potentie om nu ongeneesbare ziektes zoals diabetes type één
efficiënter te genezen, door gebruik te maken van het zelfherstellend vermogen van
het lichaam. Naast het genezen van chronisch zieken, worden Nederlandse bedrijven
in staat gesteld om nieuwe kennis en kunde naar de markt te brengen. Dit project heeft
inmiddels een pilotfabriek geopend met verschillende locaties in Leiden, Eindhoven
en Utrecht. Die pilotfabriek biedt publieke en private partijen toegang tot faciliteiten
om stamcellen, mini-organen en weefsels te kunnen ontwikkelen en produceren. Ook is
hiervoor een extra investering van 100 miljoen euro uit een internationaal fonds binnengehaald
voor stamcelonderzoek.
– Maritiem Masterplan 2.0 (max 210 miljoen euro) is gericht op het versnellen van de
maritieme energietransitie door het ontwikkelen van betrouwbare en modulaire klimaatneutrale
schepen, deze te bouwen en te gebruiken in een cyclische innovatieketen. Dit gebeurt
door het ontwikkelen en demonstreren van technologieën voor het gebruik van hernieuwbare
brandstoffen (waterstof, methanol en LNG met carbon capture) aan boord van schepen.
Het project beoogt bij te dragen aan de versnelling van de mondiale energietransitie,
het versterken van de Nederlandse economie en het beschermen van de nationale veiligheidsbelangen.
Het parlement zal jaarlijks over de voortgang en resultaten van deze, en de andere
toegekende NGF-projecten worden geïnformeerd in het jaarverslag van het Nationaal
Groeifonds. De eerste beleidsevaluatie zal vervolgens plaatsvinden in 2026, conform
de Strategische Evaluatie Agenda. De doeltreffendheid en doelmatigheid van het Nationaal
Groeifonds zal vervolgens iedere vijf jaar worden geëvalueerd.
5
Bij welke Nationaal Groeifondsprojecten is er sprake van overlopende verplichtingen
en om hoeveel geld gaat het per project?
Antwoord
Bij het Nationaal Groeifonds wordt het verplichtingenbudget altijd overgeheveld in
het eerste jaar. Departementen ontvangen via hun begroting de middelen waarmee zij
in het eerste jaar van het project bijvoorbeeld subsidieregelingen kunnen opzetten
of een aanbesteding kunnen openen. Niet voor alle projecten worden alle verplichtingen
in het eerste jaar aangegaan. Hierdoor worden verplichtingen soms doorgeschoven naar
een ander jaar. Fondsbeheer van het Nationaal Groeifonds heeft hier geen overzicht
van; dit is een zaak van elk individueel departement.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Stoffer, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.