Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 11 december 2023 (Kamerstuk 21501-02-2790)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2793
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 20 december 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de geannoteerde agenda voor
de Raad Buitenlandse Zaken van 11 december 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2790), het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 november 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2786) en de brief over het bevriezen van Russische tegoeden en de mogelijkheden om Russische
tegoeden te confisqueren (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2779).
De vragen en opmerkingen zijn op 6 december 2023 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 9 december 2023 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Dekker
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie danken de Minister voor het verslag en de geannoteerde
agenda. Wel roepen bepaalde passages vragen op bij deze leden.
Israël
In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 13 november jongstleden staat
dat Nederland de Europese Commissie (EC) heeft gevraagd om zo «snel mogelijk de doorlichting
van Europese Unie (EU)-ontwikkelingssamenwerking voor de Palestijnse Gebieden af te
ronden.» Krijgt de Kamer inzage in de uitkomsten van deze doorlichting? Wordt de doorlichting
openbaar gepubliceerd? Zo nee, waarom niet?
1. Antwoord van het kabinet:
De doorlichting is publiekelijk beschikbaar1, zoals ook aan uw Kamer meegedeeld in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken
Ontwikkelingssamenwerking van 21 november jl.2
Al decennialang wordt hulpgeld dat bestemd is voor Palestijnen, misbruikt of weggegooid
in eindeloze projecten. Daarom zijn de leden van de PVV-fractie voorstander van het
volledig stopzetten van deze hulp. Zeker nu sinds 7 oktober jongstleden eens te meer
is gebleken hoe Palestijnse terroristen de hulp(faciliteiten) gebruiken voor hun oorlog
en haat tegen Israël.
Bewijs daarvoor is opgedoken en open en bloot in de straten van Gaza komen te liggen.
De leden van de PVV-fractie willen weten of Nederland contact onderhoudt met de Israëlische
autoriteiten voor informatie-uitwisseling over het misbruik van Nederlandse, Verenigde
Naties (VN)- en of EU-hulpgelden? Deze leden krijgen hierop graag een reactie.
2. Antwoord van het kabinet:
Beschuldigingen van terrorisme of banden met terroristische organisaties dienen altijd
uitermate serieus te worden genomen. Naar aanleiding van de brute aanval van Hamas
op Israël op 7 oktober heeft het kabinet nogmaals een check uitgevoerd om zich ervan
te vergewissen dat er geen geld naar terroristische organisaties gaat. Het kabinet
beschikt op dit moment niet over aanwijzingen dat Nederlands hulpgeld terechtkomt
bij terroristische organisaties. De afgelopen weken is er regelmatig contact geweest
met de Israëlische autoriteiten. De inhoud van die gesprekken is vertrouwelijk, maar
die gesprekken gaven geen aanleiding bovenstaande te herzien.
Diverse Nederlandse bewindspersonen zijn de laatste weken bij hun collega’s in het
Midden-Oosten op visite geweest. Onder meer om te praten over het lot van de Palestijnen.
Waarom is deze mensen niet verteld dat niet Nederland, maar zij het hulpgeld maar
moeten ophoesten? Tenslotte wordt Hamas gesteund of gedoogd door landen zoals het
rijke Qatar!
3. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet staat in nauw contact met regionale spelers als Egypte, Jordanië, Libanon,
Qatar, Irak, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Oman en Koeweit, naast
de gesprekken die het voert met Israël en de Palestijnse Autoriteit. In die gesprekken
benadrukt Nederland telkens het belang van de humanitaire steun die deze landen aan
Gaza verstrekken en dat het van groot belang is dat landen in de regio actief betrokken
blijven bij financiering van humanitaire hulpverlening, de wederopbouw van Gaza nadat
Hamas is verslagen, en bij het toewerken naar een duurzame vrede.
Armenië
In het verslag is er wat aandacht voor Armenië, maar echt vrolijk worden de leden
van de PVV-fractie daar niet van. Azerbeidzjan wordt indirect gewaarschuwd voor verdere
escalatie, maar de EU lijkt geen plan te hebben mocht president Aliyev zich van die
oproep niets aantrekken. Weliswaar wordt gedreigd met «gepaste maatregelen», maar
wat houden deze in? Kan dat iets verder worden ingekleurd? Welke politieke opties
liggen op tafel?
4. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet blijft zich inzetten voor vrede en stabiliteit in de regio. Op 7 december
jl. hebben de regeringen van Armenië en Azerbeidzjan een gezamenlijke verklaring afgelegd
waarin wordt aangegeven dat ze beiden de intentie hebben om hun relaties verder te
normaliseren en verder werken aan vrede in de regio, gebaseerd op de principes van
soevereiniteit en territoriale integriteit. Er zijn al stappen gezet om het wederzijds
vertrouwen weer op te bouwen, zoals het vrijlaten van gevangen genomen militairen.
Het kabinet ziet dit als stappen in de goede richting. In geval van eventuele nieuwe
escalatie zou de EU met gepaste maatregelen moeten reageren, inclusief de mogelijkheid
om bijvoorbeeld sancties op te leggen. Nederland heeft dit de afgelopen maanden uitgedragen
in EU-verband. Het kabinet verwijst hiervoor onder meer naar de geannoteerde agenda’s
en verslagen van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 oktober (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2719 en 2776). en 13 november 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nrs. 2777 en 2786).
De passage in het verslag over materiële steun is ook gehuld in abstracte termen,
bijvoorbeeld daar waar melding wordt gemaakt van een verkenning van «een concreet
voorstel voor non-letale steun via de EPF.» Je kunt verkennen totdat je een ons weegt,
maar daar is Armenië niet bij geholpen. Het laat ook een andere vraag onbeantwoord:
betreft de non-lethale steun hier zaken zoals dekentjes, medicijnen en scherfvesten?
Of gaat het om pick-up trucks, laptops voor doelwitselectie en «tactische vesten»
voor wapens als de M-16 en AK-47?
De leden van de PVV-fractie zouden dit graag nader toegelicht zien, omdat er in het
verleden niet altijd even duidelijk/fraai werd gecommuniceerd over het geven van non-letale
steun. Deze leden krijgen hierop graag een reactie.
5. Antwoord van het kabinet:
Nederland en de EU hebben zich uitgesproken voor steun aan Armenië om het land veilig,
stabiel en op het spoor van democratische hervormingen te houden. Nederland is voorstander
van non-lethale steun uit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) aan Armenië. In januari
zal een specifieke verkenning van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) voor
non-lethale EPF-steun volgen waarbij de behoeften in kaart gebracht zullen worden.
Op dit moment is er nog geen verzoek vanuit Armenië en dus ook nog geen concreet voorstel.
Dit betekent dat in principe alle opties voor (non-lethale) EPF steun op tafel liggen,
waaronder bijvoorbeeld individueel beschermingsmateriaal, medische apparatuur en logistieke
hulpmiddelen. Afstemming tussen mogelijkheden van EU-lidstaten en de vraag van Armenië
zullen doorslaggevend zijn voor het bepalen van de exacte steun.
Oekraïne
Op Europees niveau blijft Nederland inzetten op militaire steun aan Oekraïne. Dat
kost ons land ook in 2024 honderden miljoenen euro’s, zo constateren de leden van
de PVV-fractie. Veel geld gaat er op aan de Europese vredesfaciliteit (EPF). Kan de
Minister aangeven hoeveel miljoen euro Nederland tot op heden in dat fonds heeft gestopt,
en hoeveel er reeds is toegezegd?
Er wordt gepleit voor een meerjarige financiële dekking voor de EPF, maar hoeveel
zit er actueel nog in dit fonds? De leden van de PVV-fractie willen dit graag weten
voordat de portemonnee weer klakkeloos wordt getrokken.
Volgens het kabinet ontvangt Nederland een substantieel deel van de EPF-bijdrage voor
Oekraïne terug via declaraties, maar wat is substantieel? Kan dit worden uitgedrukt
in een absoluut bedrag of een percentage van het ingelegde geld? Zo nee, waarom niet?
6. Antwoord van het kabinet:
De Europese Vredesfaciliteit (EPF) is een belangrijk instrument voor de steun die
EU-lidstaten leveren aan Oekraïne. Het wordt onder andere gebruikt om EU-lidstaten
te compenseren voor het leveren van militaire steun aan Oekraïne en voor de financiering
van de EU-trainingsmissie EUMAM Oekraïne.
De begroting voor de gehele EPF is 12 miljard euro voor de periode 2021–2027. Hiervan
is momenteel ruim 5,75 miljard euro gecommitteerd aan Oekraïne: 5,5 miljard euro voor
de compensatie van EU-lidstaten voor de levering van militair materieel en munitie
en 255 miljoen euro voor de financiering van EUMAM Oekraïne. De Nederlandse bruto
bijdrage aan de EPF-steun aan Oekraïne is op basis van de BNI-verdeelsleutel van 5,9%
circa 345 miljoen euro.
Tot en met februari 2023 heeft Nederland voor ongeveer 462 miljoen euro aan prioritaire
leveringen gedeclareerd.3 Omdat het totaal aan ingediende declaraties van de lidstaten groter is dan het beschikbare
budget worden declaraties niet volledig gecompenseerd. Het vergoedingspercentage ligt
nu gemiddeld op 50%. Nederland krijgt voor de gedeclareerde steun ter waarde van 462 miljoen
euro (tot en met februari 2023) ruim 242 miljoen euro gecompenseerd.
Tot en met september 2023 is ongeveer 990 miljoen euro gedeclareerd. De declaraties
over deze periode worden nog verwerkt, maar op basis van het huidige vergoedingspercentage
zou Nederland hier ongeveer de helft van terugkrijgen. Dat zou betekenen dat Nederland
voor 2022–2023 netto meer ontvangt dan dat het inlegt in de EPF-steunmaatregel voor
Oekraïne. Hiermee bereikt de EPF-steunmaatregel voor Oekraïne een belangrijk doel,
namelijk dat de financiële lasten voor militaire steun gelijkmatiger worden verdeeld
over de lidstaten.
Door de steun aan Oekraïne was het nodig om het financieringsplafond van de EPF tweemaal
op te hogen.4 Bij de laatste ophoging is besloten om een deel van het EPF-budget te reserveren
voor inzet buiten Oekraïne, zodat de financiering van EU-missies en operaties en steunmaatregelen
elders in de wereld niet in het geding komt tot het einde van de begrotingscyclus
(2027). Voor 2024 t/m 2027 is hiervoor een bedrag opzijgezet van 2,5 miljard euro.
Dat betekent dat er op dit moment nog circa 1,5 miljard euro beschikbaar is op de
begroting voor Oekraïne. Veel lidstaten wensen deze middelen te gebruiken voor de
compensatie van lidstaten voor de levering van militair materieel. Hongarije blokkeert
dat echter. Op dit moment zijn er zoveel declaraties binnengekomen dat ook deze 1,5 miljard
euro onvoldoende zal zijn om de declaraties te dekken.
Rusland
Naast de Russische agressie tegen Oekraïne, willen de leden van de PVV-fractie dat
er ook gaat worden gesproken over de Russische hybride oorlogsvoering, met migranten
als middel. Er zijn diverse Russische pogingen geweest om migranten de grens over
te zetten bij Finland. Waarom is dit geen onderwerp van gesprek tijdens de RBZ? Heeft
het kabinet harde bewijzen dat dit een georkestreerde daad is van de Russische (geheime)
diensten? Is het kabinet bereid om tijdens de RBZ steun uit te spreken voor Finland,
dat de grens met Rusland vrijwel volledig gesloten heeft?
7. Antwoord van het kabinet:
Het onderwerp staat hoog op de agenda. Zo is de situatie aan de Finse grens onder
meer aan de orde gekomen op de JBZ-raad van 5 december. Daarnaast is migratie in brede
zin ook onderwerp van gesprek tijdens de Europese Raad van 14-15 december.
Volgens de Finse autoriteiten arriveerden honderden irreguliere migranten via de Fins-Russische
grensposten zonder in het bezit te zijn van de juiste documentatie. De EU is sterk
gekant tegen de instrumentalisering van migratie. Het kabinet heeft begrip voor de
complexe situatie waar Finland zich in bevindt. Nederland zal te allen tijde benadrukken
dat Finland er niet alleen voor staat en zal ook middels de EU assisteren waar nodig,
zoals reeds is gebeurd door de inzet van grensversterking via Frontex.
China
De leden van de PVV-fractie verbazen zich over het feit, dat het tijdens de RBZ weer
nauwelijks over China gaat. Althans, volgens de agenda. Terwijl er toch een paar serieuze
ontwikkelingen gaande zijn. Wordt het thema China op de achtergrond gehouden om de
China EU-top niet dwars te zitten?
8. Antwoord van het kabinet:
De EU-China top, die op 7 december jl. plaatsvond, is het sluitstuk van een periode
van intensieve contacten tussen de EU en China. De top is voorbereid met de lidstaten
in de geëigende fora. Commissievoorzitter Von der Leyen heeft in een speech op 16 november
in Berlijn nog eens haar visie uiteengezet op de EU-China betrekkingen. Het onderwerp
staat dus wel degelijk hoog op de Europese agenda, ook als het ditmaal niet expliciet
is geagendeerd voor de RBZ van 11 december a.s.
Feit is dat de Finse Minister van Europese Zaken meldde dat een Chinees vrachtschip
waarschijnlijk bewust een anker over de bodem van de Baltische Zee sleepte, om datakabels
en gaspijpleidingen te slopen. De leden van de PVV-fractie willen graag een reactie
op de uitspraken van die Finse Minister. Ook willen deze leden weten of – en op welke
wijze – Nederland op de hoogte wordt gehouden van deze gebeurtenis en het onderzoek?
9. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft kennisgenomen van de uitspraken van de Finse en Estse autoriteiten.
Nederland wordt via relevante kanalen op de hoogte gehouden over de Finse en Estse
onderzoeken naar de gebeurtenissen bij de Balticconnector. Eerder werd uw Kamer geïnformeerd
dat infrastructuur op en onder zee kwetsbaar is voor sabotageactiviteiten5. Het kabinet deelt de brede bezorgdheid over de veiligheid van infrastructuur op
zee. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat informeerde uw Kamer al eerder over
de aanpak om kritieke infrastructuur op de Noordzee beter te beveiligen6. Defensie heeft een vaste taak op de Noordzee bij het in kaart brengen van de dreiging
op de Noordzee en het escorteren van eenheden van niet-NAVO landen, wanneer daar aanleiding
voor is. De marine patrouilleert medio december met mijnenjager Zr.Ms. Zierikzee op
de Noordzee. Dit gebeurt in een coalitie van gelijkgestemde landen, die samen de Joint
Expeditionary Force (JEF) vormen. Behalve de JEF, patrouilleren vanuit de NAVO de
beide noordelijke vlootverbanden geregeld in de Noord- en Oostzee voor beeldopbouw
en afschrikking. Het luchtverdedigings- en commandofregat Zr.Ms. Tromp en mijnenjager
Zr.Ms. Vlaardingen maken momenteel deel uit van die vlootverbanden.
Wordt dit door Finland gezien als een EU- of een Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
(NAVO) aangelegenheid?
10. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet kan geen inzicht geven in de perceptie van andere landen. Zowel in EU-
als NAVO-verband wordt dreiging tegen kritieke infrastructuur primair als een nationale
veiligheidsaangelegenheid gezien. Zowel de EU als NAVO kunnen, waar nodig en noodzakelijk,
vanuit hun eigen expertise ondersteuning bieden.
Voorts willen de leden van de PVV-fractie het kabinet vragen een reactie te geven
op het nieuwsbericht «China Secretly Transforms Huawei Into Most Powerful Chip War
Weapon.»7
Klopt het dat China in het geniep een netwerk van bedrijven subsidieert om van Huawei
een wereldleider op de chipmarkt te maken? Welke aanwijzingen heeft Nederland daarvoor?
En deelt de Minister de conclusie dat Huawei nog maar vijf jaar achterloopt op de
meest geavanceerde Westerse technologie?
11. Antwoord van het kabinet:
Net als in de Verenigde Staten, Europa en andere Aziatische landen investeert China
flink in de opschaling en ontwikkeling van de eigen halfgeleiderindustrie. Huawei
ontwerpt halfgeleiders en is een belangrijke afnemer. Technologisch leiderschap ten
aanzien van geavanceerde productieapparatuur voor halfgeleiders ligt bij Europa, Japan
en de Verenigde Staten. De productie van halfgeleiders zelf wordt gedomineerd door
Taiwan en Zuid-Korea. Recente mediaberichten over door het Chinese ecosysteem vervaardigde
halfgeleiders laten zien dat China in staat is om geavanceerde halfgeleiders te produceren.
Wegens de complexe technologie is het kabinet terughoudend om een technologische voorsprong,
of achterstand, te meten naar een aantal jaren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 december 2023. Zij hebben
hier nog enkele opmerkingen en vragen bij.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie blijven zich grote zorgen maken over de ontwikkelingen
in het Midden-Oosten. Na een korte gevechtspauze worden er weer zware gevechten gemeld
in Gaza. Ook zijn er nog veel Israëlische gijzelaars die nog steeds worden vastgehouden
door Hamas. Hierover maken deze leden zich eveneens grote zorgen. Er is een humanitaire
catastrofe gaande met weinig uitzicht op de-escalatie. Zij benadrukken de noodzaak
van een humanitair staakt-het-vuren. Op welke manier gaat het demissionaire kabinet
(in EU-verband) de druk op Israël opvoeren om een staakt-het-vuren te bewerkstelligen?
12. Antwoord van het kabinet:
De zevendaagse gevechtspauze heeft tijdelijk enige verlichting geboden aan de bevolking
van Gaza, maar de humanitaire hulp die geboden kon worden was bij lange na niet genoeg.
De situatie is zeer nijpend en geeft reden tot grote zorg. Inmiddels heeft de Secretaris-Generaal
van de VN artikel 99 van het VN-Handvest ingeroepen, waarmee hij vraagt om urgente
actie van de VN-Veiligheidsraad.
Na de hervatting van de gevechten tussen Israël en Hamas zien we een verdere verslechtering
van de humanitaire situatie in Gaza, die al zeer ernstig was.
Het kabinet deelt de ernstige zorgen inzake de humanitaire situatie in Gaza. Met de
EU bepleit Nederland nieuwe onmiddellijke gevechtspauzes en doorlopende humanitaire
corridors voor de noodlijdende bevolking in Gaza en voor het veilig kunnen repatriëren
van EU-burgers. Gevechtspauzes zijn zeer urgent om de toegang voor hulpkonvooien en
hulpverleners op een veilige manier te faciliteren. Nederland roept Israël, ook in
EU-verband, ook met klem op tot aantoonbaar terughoudend handelen en zal dit blijven
doen. Er moet veel meer worden gedaan om burgerslachtoffers te voorkomen. Tevens blijft
het kabinet zich maximaal inspannen om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking
van Gaza zoveel mogelijk te beperken. Dat doet het kabinet onder andere door consequent
aan te dringen op onmiddellijke, volledige en veilige toegang voor humanitaire hulp
en het openen van de verschillende grensovergangen. In dat opzicht verwelkomt het
kabinet het recente nieuws dat de door Nederland geleverde scanners bij de Kerem Shalom
grensovergang gebruikt kunnen gaan worden, zodat humanitaire hulp Gaza sneller kan
bereiken, en de toezegging van Israël dat het meer brandstof gaat toelaten in Gaza.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat meerdere landen zich inzetten
voor een internationale vredesconferentie. Deze leden onderstrepen het belang van
een dergelijke conferentie op korte termijn. Op welke manier zet het demissionaire
kabinet zich in zodat er op korte termijn een internationale vredesconferentie kan
plaatsvinden?
13. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet zet zich in voor een duurzame oplossing van het conflict. Daar waar kansrijke
initiatieven worden ontplooid om een politiek proces nieuw leven in te blazen, zal
Nederland deze steunen. Dat geldt ook voor een internationale vredesconferentie, wanneer
de vooruitzichten op succes van een dergelijke conferentie gunstig zijn. De Europese
Raad van 26 oktober jl. refereerde hier reeds aan.
De Spaanse premier Pedro Sanchez liet eind november weten dat Spanje openstaat voor
het erkennen van de Palestijnse staat. Hoe kijkt het demissionaire kabinet naar deze
uitspraak? Staat Nederland hier eveneens voor open?
14. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet blijft zich inzetten voor het verwezenlijken van de twee-statenoplossing
die zal bestaan uit een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse
staat, naast een veilig Israël. Hoewel het kabinet zich het recht voorbehoudt om op
enig moment over te gaan tot erkenning van een Palestijnse staat, is dit nu niet aan
de orde. Samen met Europese partners is het kabinet van mening dat erkenning alleen
zinvol is op een strategisch moment als het effectief, reëel en opportuun is in het
kader van politieke onderhandelingen richting een twee-statenoplossing. Erkenning
levert op dit moment geen bijdrage aan de hervatting van de vredesonderhandelingen.
Op welke manier kan Nederland (ofwel bilateraal ofwel in EU-verband) de Palestijnse
Autoriteit steunen? Is de demissionair Minister bereid dit te doen? Zo nee, waarom
niet?
15. Antwoord van het kabinet:
Nederland zet de bilaterale ontwikkelingssamenwerking voort en steunt ook het voortzetten
van Europese ontwikkelingssamenwerking voor de Palestijnse Gebieden; omdat het stopzetten
ervan de Palestijnse bevolking hard zou raken en zou leiden tot verdere instabiliteit.
De voor de crisis reeds lopende Nederlandse ontwikkelingssamenwerking en humanitaire
hulp in de Palestijnse Gebieden bedraagt dit jaar EUR 51 miljoen. Zo lopen er programma’s
om de Palestijnse rechtsorde te versterken, toegang tot water en land te vergroten
en voor de economische ontwikkeling van de Palestijnse Gebieden. Hiervoor wordt geen
begrotingssteun geleverd aan de Palestijnse Autoriteit of overheidsorganen in Gaza,
maar worden private en maatschappelijke partners gecontracteerd. Er wordt wel goed
samengewerkt met de Palestijnse Autoriteit. Ook blijft Nederland zich richten op het
vergroten van de levensvatbaarheid van een toekomstige Palestijnse staat via onze
deelname aan de United States Security Coordinator for Israel and the Palestinan Authority
(USSC) die zich richt op professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector
en de civiele EU-missie ter ondersteuning van Palestijnse Politie en Rule of Law.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich eveneens zorgen over de voortzetting
en escalatie van het geweld op de West Bank waar nog steeds nieuwe illegale nederzettingen
worden gebouwd. Hoe gaat het demissionaire kabinet zich inzetten om (in EU-verband)
de uitbreiding van illegale nederzettingen een halt toe te roepen? Is de demissionair
Minister van Buitenlandse Zaken bereid om haar Israëlische ambtsgenoot aan te spreken
op het geweld van kolonisten op de West Bank en dit hard te veroordelen?
16. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de zorgen over de voortzetting en escalatie van het geweld op de
Westelijke Jordaanoever sinds 7 oktober jl. Het uitbreiden van nederzettingen en toenemend
kolonistengeweld is onacceptabel en moet stoppen. Op Israël rust de (internationaal)
rechtelijke plicht om geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel
zo veel mogelijk te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Het kabinet draagt
dit zowel bilateraal als in EU en VN verband uit en zal dit blijven doen. Ook brengt
het kabinet dit regelmatig op in gesprekken met Israël. De Minister-President deed
dit onder andere op 23 oktober en 8 november jl. in zijn gesprekken met premier Netanyahu
tijdens zijn bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden. Ook besprak de Minister
van Buitenlandse Zaken dit met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken Elias
Cohen tijdens haar bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden op 23 november jl.
Daarbij werd de verantwoordelijkheid van Israël om kolonistengeweld te stoppen expliciet
onderstreept. Bij monde van de Hoge Vertegenwoordiger (HV) spreekt de EU zich eveneens
nadrukkelijk uit over illegale nederzettingen en kolonistengeweld. De VS is overgegaan
tot visumrestricties t.a.v. gewelddadige kolonisten. Momenteel worden in EU-verband
ook handelingsopties verkend om kolonistengeweld tegen te gaan, conform toezegging
aan de Kamer op 23 november. Over de uitwerking hiervan wordt u geïnformeerd middels
een separate Kamerbrief.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich zorgen over de gevangengenomen
Palestijnen – waaronder kinderen – die zonder veroordeling in Israëlische detentie
zitten. Op welke manier zet het demissionaire kabinet zich in om deze mensen vrij
te krijgen?
17. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is zeer bezorgd over de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden
en spreekt zich consequent uit tegen de schendingen van de mensenrechten van Palestijnse
burgers, waaronder langdurige administratieve detentie. Nederland bespreekt met regelmaat
kwesties die van belang zijn met de Israëlische autoriteiten. Daarbij komen ook de
mensenrechten aan de orde.
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie een vraag over de consulaire
dienstverlening van Nederland in de Palestijnse gebieden. Logischerwijs zijn de mogelijkheden
tot consulaire dienstverlening in Gaza erg gelimiteerd, ook de vertegenwoordiging
in Ramallah is gesloten. Wat zijn de mogelijkheden voor Palestijnen die in een Nederlands
visumproces zitten? Op welke manier wordt er zorggedragen voor de dienstverlening
voor deze mensen? Zijn er mogelijkheden voor Palestijnen om uit te wijken naar Jordanië
of Egypte voor consulaire diensten? Wat is er nodig om dit mogelijk te maken?
18. Antwoord van het kabinet:
Het is niet mogelijk om een afspraak te maken bij de Nederlandse vertegenwoordiging
in Ramallah voor het ophalen van een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) omdat
Israël het niet toestaat dat mensen Gaza verlaten. Personen in bezit van een MVV-inwilliging
kunnen zich wenden tot een Nederlandse vertegenwoordiging in een ander land, zoals
Egypte of Jordanië, voor het verkrijgen van de MVV. Personen die hier gebruik van
willen maken kunnen hiervoor contact opnemen met de IND.
Op dit moment worden geen nieuwe Schengen visumaanvragen vanuit de Palestijnse Gebieden
in behandeling genomen, Zowel de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah als het
kantoor van de externe dienstverlener hebben de deuren moeten sluiten voor publiek.
Kerngezinsleden van Nederlanders die met hen meereizen naar Nederland kunnen nog wel
een visum aanvragen. Hiervoor kunnen zij bij de Nederlandse vertegenwoordiging in
Ramallah een afspraak maken. De meest actuele informatie hierover is terug te vinden
op de website van Nederland Wereldwijd.
Armenië en Azerbeidzjan
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat er een ministeriële bijeenkomst
over het Oostelijk Partnerschap staat geagendeerd tijdens de Raad. Hierbij worden
Armenië en Azerbeidzjan genoemd, maar wordt er verder niet ingegaan op de situatie
aldaar en de insteek van Nederland voor deze landen in het kader van het Oostelijk
Partnerschap. Deze leden blijven bezorgd over de nog altijd aanwezige spanningen tussen
Armenië en Azerbeidzjan en hechten grote waarde aan het heropstarten van het vredesproces
tussen deze landen. Deze leden hechten in het kader van accountability waarde aan
een rol van de EU in het vredesproces. Op welke manier zet het demissionaire kabinet
zich hiervoor in? Is hier nog zicht op?
19. Antwoord van het kabinet:
Duurzame vrede en stabiliteit is in het belang van de gehele regio en het blijft dan
ook prioriteit van Nederland en voor de EU is het vredesproces onder leiding van de
voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel.
Ook hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zorgen over de mensen die tijdens
de inname van Nagorno-Karabach gevangen zijn genomen en de noodzaak van tenminste
een eerlijk proces. Heeft het demissionaire kabinet hier in bilateraal verband op
aangedrongen? Op welke manier gaat de demissionair Minister hier in EU-verband aandacht
voor vragen?
20. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet blijft in bilateraal en Europees verband bij Azerbeidzjan aandringen op
een goede behandeling van gevangenen uit Nagorno-Karabach conform internationale standaarden,
en aan toepassing van een eerlijk proces.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat Rusland de export van Armeense
producten tegenhoudt en dit economische gevolgen heeft voor Armenië. Is de demissionaire
Minister van mening dat de banden van de EU en Armenië juist versterkt moeten worden
en hoe gaat zij zich hiervoor inzetten?
21. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft zich uitgesproken voor steun aan Armenië op het gebied van veiligheid
en economie alsmede voor het verkennen onder welke voorwaarden een dialoog over visumliberalisatie
kan worden gestart. Zo spreekt Nederland zich uit voor het versterken van de economische
banden tussen de EU en Armenië, onder meer in het kader van de Comprehensive and Enhanced Partnership Agreement (CEPA), zoals met investeringen in infrastructuur. Ook het Oostelijk Partnerschap
biedt voordelen zoals een strategische dialoog, het versterken van de betrekkingen
en mogelijkheden voor economische investeringen in connectiviteit en ondersteuning
van het MKB. Een voorbeeld hiervan is de Europese steun voor een technologische hub
in Kapan of een project voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Ook bilateraal
steunt Nederland Armenië, bijvoorbeeld door een recente landbouwmissie vanuit het
Nederlands bedrijfsleven naar Armenië, alsook steun bij de economische integratie
van vluchtelingen uit Nagorno-Karabach.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken op 11 december 2023. Zij hebben een aantal
vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen ten aanzien van de Russische agressie
tegen Oekraïne. Het tegenoffensief van Oekraïne loopt niet zo goed als gehoopt en
de aangebroken winter kan de situatie alleen nog maar bemoeilijken. Daarom heeft Oekraïne
onze steun hard nodig. Wat gaat de concrete Nederlandse inzet zijn tijdens de aankomende
RBZ om steun aan Oekraïne voort te zetten en waar nodig op te schalen?
22. Antwoord van het kabinet:
De situatie in Oekraïne blijft onverminderd zorgelijk en militaire steun blijft hard
nodig om de voortdurende Russische agressie het hoofd te bieden. In lijn met de inzet
op blijvende solidariteit met Oekraïne blijft het kabinet het belang van gezamenlijke
EU-steun daarom benadrukken. Het kabinet zal zich tijdens de Raad sterk maken voor
voortzetting van de militaire steun, onder andere door de oprichting van een Ukraine Assistance Fund binnen het EPF, het realiseren van meer structurele en voorspelbare macro-financiële
steun via de Oekraïne-faciliteit, snelle aanname van een ambitieus twaalfde sanctiepakket
en het starten van de EU-toetredingsonderhandelingen met Oekraïne.
De situatie in Oekraïne blijft onverminderd zorgelijk. Zonder een duurzame verdeling
van de grote lasten, is het voor geen van de individuele actoren haalbaar Oekraïne
succesvol te blijven steunen. In lijn met de inzet op blijvende solidariteit met Oekraïne
blijft het kabinet het belang van gezamenlijke EU-steun daarom onderstrepen. Het kabinet
zal zich tijdens de Raad sterk maken voor voortzetting van de militaire steun onder
andere door de oprichting van een Ukraine Assistance Fund binnen de Europese Vredesfaciliteit, het realiseren van meer structurele en voorspelbare
macro-financiële steun via de Oekraïne-faciliteit, snelle aanname van een ambitieus
twaalfde sanctiepakket, en het starten van de EU-toetredingsonderhandelingen met Oekraïne.
Ook zal het kabinet het belang onderstrepen van het opschalen van de productiecapaciteit
van de defensie-industrie ten behoeve van zowel militaire steun aan Oekraïne als onze
eigen gereedstelling. In dit kader heeft het kabinet voorstellen uitgewerkt om defensie-industriële
complementariteit tussen EU en NAVO te verbeteren. Het zal deze voorstellen op de
aankomende Raad presenteren. De inhoud van deze voorstellen zal vertrouwelijk met
uw Kamer worden gedeeld.
Ook lezen de leden van de VVD-fractie met genoegen dat het kabinet de steun aan Oekraïne
meerjarig vast wil leggen en hierbij de komende periode spreekt over de bijdrage aan
veiligheidsarrangementen ten behoeve van Oekraïne. Kan het kabinet een stand van zaken
geven van de besprekingen over het meerjarig vastleggen van steun aan Oekraïne en
het bieden van veiligheidsarrangementen? Kan er ook een tijdlijn gegeven worden van
wanneer het kabinet ernaar streeft en verwacht dat er binnen deze inzet concrete meerjarige
toezeggingen aan Oekraïne kunnen worden gegeven? En betekent dit ook dat Nederland
zich hiermee in één keer voor meerdere jaren financieel wil committeren aan het leveren
van steun?
23. Antwoord van het kabinet:
Nederland heeft op 12 juli jl. de G7+-verklaring over de veiligheidsarrangementen
ten behoeve van Oekraïne medeondertekend, samen met bijna 30 andere landen. Nederland
is als eerste niet-G7 land hierover consultaties met Oekraïne gestart en marge van
de derde conferentie over de Vredesformule, die op 28 en 29 oktober jl. plaatsvond
op Malta.
Het kabinet ziet deze veiligheidsarrangementen als een belangrijk signaal aan Kyiv,
onze internationale partners en ook aan Moskou, van het voortgezette Nederlandse commitment
aan Oekraïne, voor zo lang als dat nodig is. Over de invulling van deze arrangementen
wordt met Oekraïne en in internationaal verband de komende maanden verder gesproken.
Daarbij is het voorstelbaar dat de Nederlandse veiligheidsarrangementen de vorm krijgen
van een meerjarige lange termijnovereenkomst met Oekraïne op het gebied van veiligheid
en defensie in samenhang met bredere steun voor accountability en wederopbouw.
Daarbij acht dit kabinet het van belang om steun voor Oekraïne ook meerjarig vast
te leggen. Of een meerjarige financiële committering voor steun aan Oekraïne onderdeel
uit gaat maken van de veiligheidsarrangementen vergt nadere besluitvorming. Het kabinet
zal uw Kamer blijven informeren over ontwikkelingen op dit terrein.
De leden van de VVD-fractie lezen het voornemen tot het sluiten van bilaterale veiligheidsarrangementen
namelijk als een inzet los van de ophoging van de Europese Vredesfaciliteit (EVF),
dat met vijf miljard per jaar sowieso niet van voldoende omvang zal zijn om de veiligheidsarrangementen
te dekken. Klopt dit?
24. Antwoord van het kabinet:
Tijdens de RBZ wordt gesproken over de invulling van de veiligheidsarrangementen.
De Nederlandse inzet is om stevige EU-veiligheidsarrangementen te sluiten die de bilaterale
arrangementen van de lidstaten aanvullen.
Kernelement van de veiligheidsarrangementen van de EU is financiële steun via het
EPF om Oekraïne op militair gebied meerjarig te kunnen ondersteunen. Zo draagt het
bij aan het trainen van Oekraïense militairen via de EU Military Assistance Mission (EUMAM)
die inmiddels circa 34.000 Oekraïense soldaten heeft getraind, het opschalen van de
defensie-industrie ten behoeve van Oekraïne en het financieel ondersteunen van de
militaire leveringen aan Oekraïne. Het opschalen van de defensie industrie is ook
van belang voor onze eigen krijgsmacht.
De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) schat dat jaarlijks EUR 5 miljard nodig
is om de huidige EPF-steun voor Oekraïne voort te zetten gebaseerd op de Oekraïense
noden. Deze ophoging is er niet op gericht om de volledige bilaterale veiligheidsarrangementen
te dekken, maar om de steun van EU-lidstaten aan Oekraïne te faciliteren.
Daarnaast willen deze leden benadrukken dat als Rusland zal winnen, de gevolgen ook
voor de EU niet te overzien zijn. Kan het kabinet deze boodschap ook nog benadrukken
tijdens de aankomende RBZ? Op welke manieren zet Nederland zich in om de urgentie
op het gebied van steun aan Oekraïne te bevorderen?
25. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de constatering dat de gevolgen voor de veiligheid op het Europees
continent niet te overzien zijn als Rusland deze oorlog wint. Rusland heeft de principes
van het VN Handvest met voeten getreden en probeert met geweld zijn wil op te leggen.
Het kabinet blijft dit benadrukken in gesprekken in internationaal en EU-verband.
Nederland onderstreept hierbij in EU-verband en in bilaterale contacten met EU- lidstaten
de urgentie en het belang van gezamenlijke EU-steun aan Oekraïne op meerdere sporen.
Zo zal het kabinet zich tijdens de Raad sterk maken om snel tot een akkoord te komen
over onder andere de voortzetting van de militaire steun aan Oekraïne zoals via een
op te richten Ukraine Assistance Fund binnen de Europese Vredesfaciliteit, het realiseren van meer structurele en voorspelbare
macro-financiële steun via de Oekraïne-faciliteit en de snelle aanname van een ambitieus
twaalfde sanctiepakket.
De leden van de VVD-fractie hebben enkele aanvullende vragen over Oekraïne met betrekking
tot de concrete inzet van Nederland rondom het leveren van militaire steun aan Oekraïne.
Oekraïne heeft continue behoefte aan militaire steun, die steeds meer onder druk komt
te staan. Zo heeft de EU eerder de belofte gedaan om voor maart 2024 1 miljoen 155-mm
artilleriegranaten aan te schaffen voor Oekraïne, wat de EU recentelijk niet bleek
na te kunnen komen. Deze leden zijn benieuwd naar hoeveel artilleriegranaten er nu
al in Oekraïne door de EU zijn afgeleverd. Het Oekraïense Ministerie van Buitenlandse
Zaken zegt dat er 300.000 artilleriegranaten zover ontvangen zijn en de voorzitter
van de Europese Commissie Von der Leyen stelt dat er 480.000 artilleriegranaten al
geleverd zijn of al onderweg zijn naar Oekraïne. Wat is het accurate cijfer?
26. Antwoord van het kabinet:
Het beeld dat het Oekraïense Ministerie van Buitenlandse Zaken schetst komt overeen
met de cijfers die gedeeld zijn door de Hoge Vertegenwoordiger (HV). Er zijn tot dusver
circa 300.000 artilleriegranaten geleverd. Daarnaast zullen in het kader van het munitie-initiatief
van de EU ook nog leveringen plaatsvinden in 2024 en daarna. Het aantal van 480.000
stuks dat president Von der Leyen in haar toespraak noemt verwijst hiernaar. De Commissie
baseert dit op informatie die de lidstaten gedeeld hebben met de Europese Commissie.
Ook stelt Von der Leyen dat de productiecapaciteit in de EU voor volgend jaar op de
1 miljoen artilleriegranaten zal liggen. Dit terwijl defensiebedrijf Nammo vorige
maand nog meldde dat de capaciteit nog op minder dan een half miljoen ligt. Deelt
de Minister de analyse van Von der Leyen dat een productiecapaciteit in 2024 van 1 miljoen
artilleriegranaten haalbaar is, of niet? En wat wordt er gedaan om volgend jaar eventueel
nog veel meer dan 1 miljoen artilleriegranaten te kopen? Erkent het kabinet dat meer
dan 1 miljoen artilleriegranaten nodig zijn om Oekraïne te bevoorraadden en om de
eigen reserves aan te vullen? Wat wordt er gedaan om de productie verder op te hogen
boven de 1 miljoen? Hoe staat het hierbij met de aankoop van artilleriegranaten buiten
de EU?
27. Antwoord van het kabinet:
De Commissie stelt op basis van haar contacten met de munitiebedrijven in Europa dat
de defensie-industrie aan het opschroeven is en een aanzienlijke verhoging van de
productiecapaciteit in 2024 zal worden gerealiseerd. Desondanks is de doelstelling
van een productiecapaciteit van 1 miljoen artilleriegranaten ambitieus. Het kabinet
verwacht dat de inspanningen van de EU en de lidstaten ook in 2024 voortgezet zullen
moeten worden en zal zich daar ook hard voor maken.
Om de Europese Defensie industrie in brede zin te versterken zal de Europese Commissie
naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 de Europese Defensie Industrie Strategie
(EDIS) presenteren. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat deze strategie zich ook
richt op het opschalen van productiecapaciteit. Het kabinet verwelkomt alle genoemde
EU-instrumenten die een bijdrage leveren aan de steun aan Oekraïne en onderkent dat
er meer nodig zal zijn, onder meer door additionele bestellingen door lidstaten van
munitie bij de industrie.
Het kabinet is bereid te kijken naar instrumenten om de Oekraïense defensie-industrie
te steunen en uit te bouwen. Op dit moment worden de mogelijkheden hiertoe onderzocht.
Tevens verkent Nederland ook nationaal de mogelijkheden om de productiecapaciteit
op te schalen. Inspanningen om de productiecapaciteit te verhogen zijn gericht op
de behoeftes van Oekraïne en de Nederlandse krijgsmacht als onderdeel van het NAVO-bondgenootschap.
Uw Kamer zal hierover te zijner tijd worden geïnformeerd.
Het staat lidstaten ten slotte vrij om ook buiten de EU-munitie voor Oekraïne te bestellen.
Vanwege de sterk toegenomen wereldwijde vraag staat echter ook de productiecapaciteit
van niet-Europese landen onder druk.
De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over de militaire steun aan Oekraïne.
Welke stappen worden gezet om de productie of aankoop van FPV-drones voor Oekraïne
te regelen? Hoe staat het met de uitbreiding van de productiecapaciteit voor luchtafweerraketten
en gepantserde voertuigen ten behoeve van Oekraïne? Daarbij zien deze leden dat de
Oekraïense defensie-industrie zelf ook al veel aan het produceren is, zoals de bewapende
FPV-drones.
28. Antwoord van het kabinet:
Nederland heeft bijgedragen aan de aankoop van drones voor Oekraïne. Het kabinet acht
het van groot belang dat de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie
wordt opgeschaald. In lijn met de motie van het lid Dassen c.s. (Kamerstuk 36 124, nr. 19) wil Nederland gebruik maken van het Duitse initiatief tot vraagbundeling van de
gezamenlijke Europese behoefte aan Patriot-luchtverdedigingsraketten. Als onderdeel
van het European Sky Shield Initiative (ESSI) zet Duitsland stappen om samen met de
betrokken defensie-industrie de Europese productielijn voor Patriot-raketten te heropenen.
De leden van de VVD-fractie vinden het dan ook van groot belang om de Oekraïense defensie-industrie
te steunen. Is het kabinet bereid om ook te kijken naar instrumenten om de Oekraïense
defensie-industrie te steunen en uit te bouwen? Zijn hierbij mogelijkheden, bijvoorbeeld
via het associatieverdrag, om Oekraïne toegang te geven tot bestaande fondsen (zoals
het Europees Defensiefonds), of anders een speciaal fonds in te richten?
29. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is bereid te kijken naar instrumenten om de Oekraïense defensie-industrie
te steunen en uit te bouwen. Op dit moment worden de mogelijkheden hiertoe onderzocht,
inclusief de opties omtrent toegang voor Oekraïne tot bestaande Europese fondsen.
Tevens verkent Nederland ook nationaal de mogelijkheden om de productiecapaciteit
op te schalen. Inspanningen om de productiecapaciteit te verhogen zijn gericht op
de behoeftes van Oekraïne en de Nederlandse krijgsmacht (als onderdeel van het NAVO-bondgenootschap).
Uw Kamer zal hierover te zijner tijd worden geïnformeerd.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het bezoek van de Amerikaanse
Minister van Buitenlandse Zaken Blinken aan Israël en de regio. Blinken stelde tijdens
zijn bezoek dat Israël verder kan gaan met militaire operaties voor zelfverdediging
tegen Hamas, maar dat het aantal burgerslachtoffers, schade aan civiele infrastructuur
en ontheemden omlaag moet ten opzichte van de operaties die uitgevoerd zijn in het
noorden van de Gazastrook. Deelt het kabinet deze inzet van Blinken ook? En hoe ligt
de Amerikaanse inzet binnen de EU?
30. Antwoord van het kabinet:
Nederland steunt de inzet van de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Blinken.
Net als de VS benadrukt het kabinet voortdurend dat Israël zich aan het humanitair
oorlogsrecht dient te houden, zich aantoonbaar moet inspannen om burgerslachtoffers
zo veel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd veel meer humanitaire
hulp moet doorlaten. Het kabinet steunt het recht van Israël op zelfverdediging, maar
roept nadrukkelijk op tot aantoonbare terughoudendheid in de militaire respons. Deze
lijn wordt door het overgrote deel van de Europese lidstaten onderschreven.8
Daarnaast zijn deze leden benieuwd naar de stand van zaken met betrekking tot humanitaire
hulp. Hoeveel humanitaire hulp komt er nu de Gazastrook binnen? Wat zijn de huidige
belemmeringen om niet meer hulp Gaza binnen te laten komen? Daarnaast zijn deze leden
benieuwd naar de Nederlandse inzet om weer tot langere humanitaire pauzes te komen.
Kan het kabinet een stand van zaken geven over de Nederlandse inzet op dit gebied?
31. Antwoord van het kabinet:
De humanitaire pauze bood enig respijt voor de bevolking van Gaza en gaf humanitaire
organisaties de kans om hulpoperaties op te schroeven. Tijdens deze pauze kregen dagelijks
max. 200 trucks met hulp toegang tot Gaza, wat bij lange na niet voldoende was om
in de noden te voorzien. Nu de humanitaire pauze voorbij is, is de hoeveelheid hulp
die Gaza binnenkomt weer gedaald. Invoer wordt onder meer vertraagd door de beperkte
capaciteit van grensovergang Rafah die niet op trucks is ingericht, administratieve
procedures en de controle van ingaande goederen door Israël die op afstand van Rafah
plaatsvindt, beschadigde opslagcapaciteit van hulporganisaties in Gaza, en de veiligheidssituatie.
Hulporganisaties geven aan dat de hervatting van gevechten in Gaza ervoor zorgt dat
veiligheid van hulpverleners onvoldoende wordt gewaarborgd om hun werk uit te kunnen
voeren. Ook hebben hulporganisaties te kampen met brandstoftekorten en een verlies
van sociale orde in Gaza ten gevolge van de aanhoudende crisissituatie.
Nederland steunt structureel humanitaire organisaties met ongeoormerkte flexibele
bijdragen (waaronder VN-organisaties als UNRWA, de Rode Kruis en Halvemaanbeweging
en de Dutch Relief Alliance). Gezien de aard en omvang van de Gazacrisis heeft Nederland
additioneel 25 miljoen Euro aan humanitaire steun bijgedragen.
Het kabinet blijft zich maximaal inspannen om de gevolgen van het conflict voor de
burgerbevolking van Gaza zoveel mogelijk te beperken. Dat doet het kabinet onder andere
door consequent aan te dringen op onmiddellijke, volledige en veilige toegang voor
humanitaire hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Het kabinet betreurt
het dat de humanitaire pauze niet kon worden verlengd. Met de EU bepleit Nederland
nieuwe onmiddellijke gevechtspauzes en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en voor het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers. Gevechtspauzes
zijn zeer urgent om de toegang voor hulpkonvooien en hulpverleners op een veilige
manier te faciliteren. Het kabinet verwelkomt het recente nieuws dat de door Nederland
geleverde scanners bij de Kerem Shalom grensovergang gebruikt kunnen gaan worden,
zodat humanitaire hulp Gaza sneller kan bereiken, als ook de toezegging van Israël
dat het meer brandstof toelaat in Gaza.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de agendering van de situatie
in de Sahel en hebben hier enkele vragen over. De Sahel-regio lijkt steeds instabieler
te worden met toenemend geweld, wat er eerder ook aan heeft bijgedragen dat financiële
steun vanuit Nederland en de EU aan de regio is stopgezet. Het stopzetten van deze
gelden lijkt er nu aan bij te dragen dat de strategische doelen van Nederland nog
onwaarschijnlijker worden. Nederlandse belangen zoals het tegengaan van irreguliere
migratie worden namelijk steeds lastiger om te verwezenlijken en de invloed van Rusland
en China neemt in de regio zowel politiek als economisch toe. Hoe denkt het kabinet
dat zij concreet tegenwicht kan bieden aan de groeiende invloed van China en Rusland
zowel op politiek, economisch als militair gebied? In hoeverre weegt de groeiende
invloed van Rusland en China voor het kabinet op tegen onze houding ten aanzien van
samenwerken met ondemocratische regimes?
32. Antwoord van het kabinet:
Zoals beschreven in de eerder dit jaar verschenen Afrikastrategie, staat het Afrikaanse
landen vrij om hun internationale partners te kiezen. De Sahellanden hebben al decennia
banden met verschillende partners, maar duidelijk is dat de Sahel meer dan voorheen
het toneel is van geopolitieke spanningen. Landen als China en Rusland zijn actief
en voeren activiteiten uit, die soms haaks staan op de EU en Nederlandse belangen.
Het kabinet acht het mede daarom van belang om samen met de EU en andere like-minded partners betrokken te blijven in de Sahel om zo tegenwicht te bieden aan de groeiende
invloed van andere geopolitieke actoren. Hierbij gaat het er vooral om te laten zien
dat we er op de lange termijn voor de bevolking zijn, hetgeen een combinatie vergt
van diplomatieke inzet, ontwikkelingssamenwerking en waar mogelijk samenwerking op
het terrein van veiligheid en migratie. Het kabinet verwijst voor de huidige inzet
in de Sahel naar de Kamerbrief die uw Kamer op 1 december 2023 is toegekomen.
Het kabinet hecht voorts aan realiteitszin en transparantie over de Nederlandse invloed,
de beleidsdoelen en de te behalen resultaten. Zoals ook geconstateerd door IOB, kan
de gecombineerde Nederlandse inzet slechts beperkte invloed hebben op de situatie
in fragiele staten. Derhalve moeten realistische doelen worden geformuleerd.
Het kabinet wil meegeven dat niet de gehele financiële steun vanuit Nederland en de
EU aan de Sahel is beëindigd. Enkel de financiële en materiële steun aan de centrale
overheden is gepauzeerd. Nederland blijft een partner van de bevolking en levert steun
via multilaterale organisaties, internationale NGOs en het maatschappelijk middenveld.
En welke concrete strategie voert het kabinet nu om de irreguliere migratie vanuit
de Sahel-regio te beperken, zowel bilateraal als in EU-verband? Welke specifieke stappen
is het kabinet voornemens te zetten? Welke acties ondernemen de Nederlandse diplomatieke
posten op dit terrein?
33. Antwoord van het kabinet:
De aanpak van migratie in de Sahel is op dit moment moeilijk. Nederland en ook Europa
willen dat irreguliere migratie wordt beperkt en dat mensenhandel en -smokkel worden
bestreden. De Nederlandse inzet beoogt daarom migratie-gerelateerde wetgeving te verbeteren,
de opsporingscapaciteit te verbeteren en grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen
ten behoeve van het bestrijden van mensensmokkel en irreguliere migratie.
Vanwege de staatsgrepen in Mali, Burkina Faso en Niger heeft het kabinet de inzet
op het gebied van samenwerking met de autoriteiten op het gebied van migratie in deze
landen op dit moment grotendeels moeten pauzeren, vooral waar het samenwerking met
de centrale overheden betreft. Wel levert Nederland via de VN (International Organization for Migration) assistentie en bescherming aan migranten in de Sahel, zoals het bieden van onderdak,
medische assistentie en vrijwillige terugkeer.
Nederland is aanwezig in de Sahel met ambassades en programma’s in het licht van onze
brede belangen op de terreinen van migratie, veiligheid en duurzame ontwikkeling.
Inzet op duurzame ontwikkeling is naast het behalen van de SDGs belangrijk om de grondoorzaken
van conflict en migratie aan te pakken. Nederland doet dit in nauwe samenwerking met
Europese en Amerikaanse partners en met regionale organisaties die actief zijn in
de Sahel, zoals de VN en ECOWAS.
De EU inzet om irreguliere migratie tegen te gaan is tot op heden voornamelijk via
de EUCAP Sahel verlopen; deze samenwerking staat nu onder druk vanwege het besluit
van de Nigerijnse junta om de militaire samenwerking met de EU op te zeggen. Gezien
de volatiele en verslechterende politieke en veiligheidssituatie in de bredere regio
is het van belang om verder te kijken dan alleen de Sahel en ook in te blijven zetten
op het aanpakken van grondoorzaken in West- en Centraal Afrika. In de Sahel Kamerbrief
die uw Kamer op 1 december 2023 is toegekomen wordt daarom ook ingegaan op de Nederlandse
veiligheidsinzet in West-Afrikaanse kuststaten.
De leden van de VVD-fractie hebben naast vragen over de Nederlandse inzet in de Sahel
ook nog enkele specifieke vragen over de situatie in Niger. Deze leden hebben namelijk
kennisgenomen van het besluit van Niger om de strafbaarstelling van mensensmokkel
te beëindigen. Wat is het oordeel van het kabinet over dit besluit?
34. Antwoord van het kabinet:
De Nigerijnse junta heeft de afgelopen weken besloten zich uit meerdere internationale
samenwerkingsverbanden en akkoorden terug te trekken. Een daarvan betreft de aankondiging
om nationale wetgeving op het gebied van migratie in te trekken. Dit besluit heeft
mogelijk ook invloed op programma’s die met Nederlandse financiering worden uitgevoerd
in Niger die voor een groot deel ten goede komen aan het tegengaan van mensensmokkel,
mensenhandel, bescherming van (de mensenrechten van) migranten en vrijwillige terugkeer
en herintegratie in het land van herkomst. De gevolgen van de intrekking van de wet
worden momenteel samen met implementerende partners en in afstemming met de ambassade
in kaart gebracht.
Op welke maatregelen wil het kabinet inzetten en welke maatregelen is de EU van plan
te nemen om te voorkomen dat hierdoor nieuwe of grotere migratiestromen naar de EU
ontstaan? Welke drukmiddelen kunnen door de EU worden ingezet tegen Niger of buurlanden?
35. Antwoord van het kabinet:
Het is nog te vroeg om precies te duiden welke gevolgen de Nigerijnse aankondiging
heeft op de migratiebewegingen die via Niger lopen. De eventuele drukmiddelen zijn
hierbij beperkt omdat de EU geen formele dialoog heeft met de Nigerijnse junta. Wel
blijven Nederland en andere internationale partners actief in de vorm van steun aan
de VN-organisatie International Organization for Migration (IOM) op het gebied van migratie. Ook is Nederland actief in de buurlanden van Niger,
zowel op het gebied van directe migratiesamenwerking als op het terrein van het aanpakken
van de grondoorzaken van migratie.
Ziet het kabinet het als een mogelijkheid om een deel van de financiële steun aan
Niger te hervatten als het land de bestrijding van mensensmokkel weer oppakt?
36. Antwoord van het kabinet:
Het is nu voorbarig om vooruit te lopen op een hervatting van de Europese steun aan
of Nederlandse samenwerking met Niger en in welke vorm dat zou zijn. Het is voor de
EU belangrijk dat de regionale organisatie ECOWAS en Niger tot een akkoord komen om
de gevangen gezette Nigerijnse president Bazoum vrij te krijgen en de weg in te slaan
naar de terugkeer van de constitutionele orde en de organisatie van verkiezingen.
Wel wordt opgemerkt dat zowel de EU als Nederland nog steeds samenwerkt en financiële
steun verstrekt aan de VN en maatschappelijke organisaties werkzaam in Niger, ook
op het gebied van de aanpak van migratie.
De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat er goede stappen gezet worden tussen
Armenië en Azerbeidzjan om tot een vredesakkoord te komen. Toch lijken de onderhandelingen
stroef te gaan en aan te stevenen op een impasse. Wat is nu de Nederlandse inzet,
via de EU, om bij te dragen aan een vredesakkoord tussen Armenië en Azerbeidzjan?
37. Antwoord van het kabinet:
Op 7 december jl. hebben de regeringen van Armenië en Azerbeidzjan een gezamenlijke
verklaring afgelegd waarin wordt aangegeven dat ze beiden de intentie hebben om hun
relaties verder te normaliseren en verder werken aan vrede in de regio, gebaseerd
op de principes van soevereiniteit en territoriale integriteit. Er zijn al stappen
gezet om het wederzijds vertrouwen weer op te bouwen, zoals het vrijlaten van gevangengenomen
militairen. Het kabinet ziet dit als stappen in de goede richting. Duurzame vrede
en stabiliteit is in het belang van de gehele regio en het blijft dan ook prioriteit
van Nederland en de EU. Leidend voor de EU is het vredesproces onder leiding van de
voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel.
Denkt het kabinet hierbij dat een dergelijk akkoord er ook voor zal zorgen dat de
gevluchte populatie uit Nagorno-Karabach, die nu in Armenië zit onder vaak slechte
omstandigheden, ook weer terug kan keren?
38. Antwoord van het kabinet:
Het Internationaal Gerechtshof (IGH) heeft zich recent uitgesproken dat Azerbeidzjan
zorg moet dragen dat alle personen die Nagorno-Karabach na 19 september 2023 hebben
verlaten en willen terugkeren, dat veilig, snel en ongehinderd kunnen doen. In lijn
met deze uitspraak blijft het kabinet zich in EU-verband uitspreken voor hun recht
op terugkeer.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het recente breed aangenomen
referendum in Venezuela om het olierijke gebied Essequibo in Guyana bij Venezuela
in te lijven. Wat is de Nederlandse inzet, zowel bilateraal als via de EU, om Venezuela
af te houden van mogelijke agressie tegen Guyana?
39. Antwoord van het kabinet:
Het Koninkrijk neemt geen positie in ten aanzien van grensgeschillen die voorliggen
bij het Internationaal Gerechtshof, zoals in het geval van Essequibo. Het Koninkrijk
roept staten op om uitspraken van het Internationaal Gerechtshof te respecteren. In
EU-verband heeft Nederland zijn zorgen gedeeld over de oplopende spanningen tussen
Venezuela en Guyana, mede vanwege de nabijheid van de Caribische delen van het Koninkrijk.
Op welke manier wordt hierin samengewerkt met regionale partners als de Verenigde
Staten (VS) en Brazilië om Venezolaanse agressie te voorkomen?
40. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet monitort de situatie nauwgezet en staat in contact met diverse regionale
partners.
En bestaat er gezien de houding van Venezuela ook een verhoogd risico tegen de Caribische
delen van het Koninkrijk?
41. Antwoord van het kabinet:
Er is geen aanleiding te veronderstellen dat er sprake is van een verhoogd risico
ten aanzien van de Caribische delen van het Koninkrijk. Het kabinet onderhoudt frequent
contact met de Caribische delen van het Koninkrijk en deelt relevante informatie.
De leden van de VVD-fractie hebben er kennis van genomen dat de externe dimensie economische
veiligheid weer geagendeerd staat voor de RBZ en zijn benieuwd naar een stand van
zaken hiervan. Zijn er nog relevante ontwikkelingen geweest op onderdelen van de Europese
Economische Veiligheidsstrategie (EEV) sinds de afgelopen RBZ?
42. Antwoord van het kabinet:
In de periode sinds de afgelopen Raad van 13 november is door de Commissie en de lidstaten
verder gewerkt aan de uitwerking van de Europese Economische Veiligheidsstrategie
(EEV). Zo is het werk aan de risicoanalyses op semicon, quantum, AI en biotech in
volle gang. Ook hebben inmiddels twee bijeenkomsten van de Outbound Investment Expert Group plaatsgevonden. De Commissie streeft ernaar om op korte termijn de eerste voorstellen
voortkomend uit de Europese Economische Veiligheidsstrategie met de lidstaten te delen.
Is de Nederlandse inzet nog onveranderd ten opzichte van de vorige RBZ in november
waarbij het onderwerp nog niet besproken kon worden? Kan het kabinet bevestigen dat
het zich nog steeds proactief en met een positieve grondhouding inzet voor een screeningsmechanisme
voor uitgaande investeringen?
43. Antwoord van het kabinet:
De Nederlandse inzet ten opzichte van de externe dimensie van economische veiligheid
is onveranderd ten opzichte van de vorige RBZ, waar het onderwerp wegens tijdsgebrek
niet besproken is9. Conform het BNC-fiche over de Europese Economische Veiligheidsstrategie is Nederland
hierbij positief over het onderzoeken van de mogelijke risico’s van ongewenste technologie-
en kennisoverdracht bij uitgaande investeringen. In dit proces neemt het kabinet een
proactieve rol in, in acht nemende de motie Brekelmans c.s. (Kamerstuk 35 207, nr. 70).10
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de fractie van Nieuw Sociaal Contract (NSC) hebben met belangstelling
kennisgenomen van het Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) op 13 november
jl. Met betrekking tot de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne hebben de
leden van de NSC-fractie de volgende vraag: wanneer verwacht de Minister de opzet
van bilaterale veiligheidsarrangementen voor Nederland met Oekraïne te kunnen afronden?
44. Antwoord van het kabinet:
De voortgang van bilaterale veiligheidsarrangementen tussen Nederland en Oekraïne
is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder het verloop van de Russische oorlog
en de internationale coördinatie en ontwikkelingen. Het kabinet streeft ernaar de
veiligheidsarrangementen in de loop van 2024 af te ronden.
Als het gaat om de zorgelijke situatie in het Midden-Oosten, inzake het conflict tussen
Israël en Hamas, hebben de leden van de NSC-fractie een vraag als het gaat om het
internationaal humanitair recht. Naar aanleiding van de gewelddadigheden in 2014 tijdens
de Gaza-oorlog, stelde de toenmalig Secretaris-Generaal van de VN een onderzoekscommissie
in onder leiding van de Nederlandse generaal-majoor der mariniers b.d. Patrick Cammaert.
Is bij de Minister het eindrapport van deze commissie bekend? Is Nederland opnieuw
voornemens de heer Cammaert of een soortgelijk persoon beschikbaar te maken voor een
dergelijke rol? Kan dit eventueel ook een voorstel van de EU binnen de VN betreffen?
45. Antwoord van het kabinet:
De Secretaris-Generaal van de VN heeft naar aanleiding van de Gaza-oorlog van 2014
een Board of Inquiry ingesteld onder leiding van de heer Cammaert om onderzoek te doen naar incidenten
die zich hebben voorgedaan tussen 8 juli en 26 augustus 2014 waarbij personeel, gebouwen
en werkzaamheden van de Verenigde Naties betrokken waren.
Een samenvatting van het eindrapport van de commissie is beschikbaar op de website
van de Verenigde Naties.11
Op dit moment is er bij het kabinet geen verzoek aan Nederland bekend om een kandidaat
voor een dergelijke onderzoekscommissie te leveren.
Ten derde de humanitaire hulp voor de Gazastrook. Is de Minister voornemens een coördinator
van enig gewicht en met voorkennis voor dergelijke humanitaire hulp aan te stellen?
De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat deze coördinator zowel in Nederland
overleg kan voeren (civiel, militair, interdepartementaal, betrokken ngo’s), met spelers
in de regio en onder Europese landen een voorhoede kan helpen creëren, met EU-lidstaten
als Frankrijk en Italië, maar bijvoorbeeld ook het Verenigd Koninkrijk (VK), voor
effectieve, snelle en grootschalige humanitaire hulp in de Gazastrook. Deelt de Minister
deze mening en ziet zij mogelijkheden om een coördinator aan te stellen?
46. Antwoord van het kabinet:
Nederland stelt een speciaal gezant voor humanitaire aangelegenheden in het Midden-Oosten
aan. Zij zal de Nederlandse diplomatieke inzet versterken ten behoeve van de humanitaire
crisis in Gaza, inclusief werkzaamheden om het verlenen van levensreddende hulp aan
de meest kwetsbare mensen te bespoedigen en de bescherming van burgers te verbeteren,
in coördinatie met de Verenigde Naties en andere partners.
Het kabinet onderschrijft het belang van goede coördinatie en gezamenlijkheid in de
humanitaire respons voor Gaza. Dit geldt zowel voor gezamenlijkheid in het faciliteren,
organiseren en versterken van humanitaire hulpoperaties, alsook voor het belang van
coördinatie en afstemming van humanitaire diplomatieke inzet. Deze gezamenlijke inzet
moet in eerste plaats in dienst staan van de gemandateerde, professionele humanitaire
organisaties (zoals de relevante VN-organisaties en de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging).
De leden van de NSC-fractie lezen dat na de zitting van de RBZ op 11 december 2023
een ministeriële bijeenkomst Oostelijk Partnerschap volgt. Is de Minister voornemens
deze bijeenkomst zelf bij te wonen, mede met het oog op de discussie over EU-uitbreiding
in de Raad Algemene Zaken de dag erop, of is de Minister van plan deze bijeenkomst
aan een ambtenaar te laten?
47. Antwoord van het kabinet:
De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan de ministeriële
bijeenkomst van het Oostelijk Partnerschap.
Hoe vaak heeft een dergelijke bijeenkomst de afgelopen vijf jaar plaatsgevonden en
hoe vaak is deze door een Nederlandse bewindspersoon bijgewoond?
48. Antwoord van het kabinet:
Bijeenkomsten van de Ministers van Buitenlandse Zaken van de EU en de landen van het
Oostelijk Partnerschap vinden in principe jaarlijks plaats. Daarnaast vindt ook in
principe tweejaarlijks een top van Oostelijk Partnerschap plaats op het niveau van
staatshoofden en regeringsleiders.
Nederland is de afgelopen jaren doorgaans op ministerieel niveau vertegenwoordigd
geweest. Als de Minister verhinderd was, werd deze vervangen door de Nederlandse Permanente
Vertegenwoordiging bij de EU. Tijdens de vorige ministeriële bijeenkomst van het Oostelijk
Partnerschap intervenieerde de Minister van Buitenlandse Zaken namens de Benelux-partners.
Op welke manier zal het kabinet concreet pleiten voor versterking van rechtsstaatontwikkeling
als basis voor samenwerking?
49. Antwoord van het kabinet:
Democratie, rechtsstaatontwikkeling en mensenrechten vormen de basis voor samenwerking
in het Oostelijk Partnerschap. Samen met EU-instellingen en andere lidstaten snijdt
Nederland deze onderwerpen waar mogelijk aan, zowel tijdens de komende OP-ministeriële,
als bij andere gelegenheden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van D66-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda voor de Raad
Buitenlandse Zaken van 11 december 2023. Deze leden hebben er enkele vragen over.
Russische agressie in Oekraïne
De leden van D66-fractie juichen de toezegging van het kabinet toe om voor het jaar
2024 een bedrag van 2.2 miljard euro aan steun te leveren. Tegelijkertijd maken deze
leden zich zorgen over de eventuele (geopolitieke) gevolgen van de binnenlandse politieke
situatie in de VS, waarbij het gevaar bestaat dat de politieke, militaire en financiële
steun vanuit de VS richting Oekraïne zal gaan verminderen. Deze leden vragen hoe het
kabinet daarop anticipeert.
50. Antwoord van het kabinet:
Sinds de Russische invasie in Oekraïne hebben de Verenigde Staten een belangrijke
rol gespeeld in het leveren van militaire steun aan Oekraïne. De VS leverde tot dusverre
EUR 42,1 miljard aan militaire steun en levert daarmee in absolute termen veruit de
meeste steun. Deze steun en die van andere internationale partners is cruciaal voor
de Oekraïense verdediging. De voortzetting daarvan blijft van het grootst mogelijke
belang.
In de Senaatsstemming van woensdag 6 december jl. is tegen een Democratisch voorstel
van 106 miljard dollar gestemd voor partners, waaronder Oekraïne en Israël (49–51
tegen, 60 stemmen voor nodig), voornamelijk omdat Republikeinse senatoren meer migratiebeperking
en grensbewaking wensen. De Amerikaanse Secretary of State, Anthony Blinken, heeft in reactie op de stemming 175 miljoen vrijgemaakt voor aanvullende
munitie voor OEK.
De Verenigde Staten en andere internationale partners blijven zich volledig inzetten
voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne. Dit bleek andermaal
tijdens de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 11 en 12 oktober jl.,
de Ukraine Defence Contact Group (UDCG) op 11 oktober jl. en de NATO-Ukraine Council
(NUC) tijdens de NAVO Foreign Ministers Meeting (FMM) van 28-29 november jl.
Europese lidstaten, inclusief Nederland, dragen substantieel bij aan de steun aan
Oekraïne. Net als uw Kamer onderkent het kabinet de noodzaak om de steun ook op de
lange termijn onverminderd voort te zetten, ongeacht de besluitvorming in de VS over
de Amerikaanse steun aan Oekraïne.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat Rusland als hoofdschuldige ook verantwoordelijkheid
draagt voor de compensatie voor de aangerichte schade naar aanleiding van de Russische
agressie in Oekraïne. In dat kader vragen deze leden wat de huidige gang van zaken
is aangaande het overhevelen van bevroren Russische tegoeden voor wederopbouw van
Oekraïne.
51. Antwoord van het kabinet:
Zoals recent aan uw Kamer gecommuniceerd is confiscatie (of overheveling) van bevroren
tegoeden momenteel niet aan de orde.12 Wel wordt gekeken naar een zogenoemde windfall contribution waarbij uitzonderlijke opbrengsten in handen van particuliere entiteiten in de EU
die rechtstreeks voortkomen uit de geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische Centrale
Bank kunnen worden bestemd ter ondersteuning van Oekraïne. Tijdens de Europese Raad
van 26 en 27 oktober jl. is, mede door Nederland, een oproep gedaan aan de Europese
Commissie en Hoge Vertegenwoordiger om de werkzaamheden om hiervoor tot voorstellen
te komen te bespoedigen. De werkzaamheden hiertoe worden voortgezet in de daarvoor
bestemde Raadswerkgroep, waaraan Nederland een actieve bijdrage levert.
In de onderhandelingen over de tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel
Kader (MFK) stelt het Spaans Voorzitterschap voor om de Oekraïne-faciliteit zo mogelijk
aan te vullen met eventuele opbrengsten die rechtstreeks voortkomen uit de geïmmobiliseerde
tegoeden van Rusland. Vooralsnog ligt er echter geen concreet voorstel op tafel om
dit te bewerkstelligen. Het kabinet vindt het belangrijk dat een eventueel voorstel
juridisch en financieel zorgvuldig is. Een dergelijke stap neemt de EU idealiter in
samenwerking met internationale partners, onder andere vanwege eventuele gevolgen
voor de internationale positie van euro.
Situatie in het Midden-Oosten
De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld dat de afspraak tussen Israël en Hamas
voor een gevechtspauze is afgeblazen. De zorgen onder deze leden over de humanitaire
gevolgen van het hervatten van de gevechten, blijven groot.
De leden van de D66-fractie merken op dat de VN recent wederom haar zorgen heeft geuit
over de hervatting van de gevechten en de verergering van de humanitaire situatie
in Gaza. Deelt het kabinet deze mening en welke stappen gaat de Minister in daden
ondernemen om een verdere humanitaire ramp te voorkomen? De leden van de D66-fractie
merken op dat de VN recent wederom haar zorgen heeft geuit over de hervatting van
de gevechten en de verergering van de humanitaire situatie in Gaza. Deelt het kabinet
deze mening en welke stappen gaat de Minister in daden ondernemen om een verdere humanitaire
ramp te voorkomen?
52. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de ernstige zorgen over de verdere verslechtering van de humanitaire
situatie en de opgelaaide gevechten. Met de EU bepleit Nederland nieuwe onmiddellijke
gevechtspauzes en doorlopende humanitaire corridors, alsook naleving van het humanitair
oorlogsrecht waar ongehinderde, veilige humanitaire toegang onder valt. Humanitaire
hulp moet ook ongehinderd doorgang kunnen vinden buiten gevechtspauzes om. Gevechtspauzes
zijn echter zeer urgent om opschaling van hulpkonvooien en hulpverleners op een veilige
manier te faciliteren. Tevens blijft het kabinet zich maximaal inspannen om de gevolgen
van het conflict voor de burgerbevolking van Gaza zoveel mogelijk te beperken. Nederland
roept Israël, ook in EU-verband, daarom op tot aantoonbaar terughoudend handelen en
zal dit blijven doen. Het kabinet verwelkomt het recente nieuws dat de door Nederland
geleverde scanners bij de Kerem Shalom grensovergang gebruikt kunnen gaan worden,
zodat humanitaire hulp Gaza sneller kan bereiken, als ook de toezegging van Israël
dat het meer brandstof toelaat in Gaza. Nederland stelt daarnaast een speciaal gezant
voor humanitaire aangelegenheden in het Midden-Oosten aan. Zij zal de Nederlandse
diplomatieke inzet versterken ten behoeve van de humanitaire crisis in Gaza, inclusief
werkzaamheden om het verlenen van levensreddende hulp aan de meest kwetsbare mensen
te bespoedigen en de bescherming van burgers te verbeteren, in coördinatie met de
Verenigde Naties en andere partners.
De leden van de D66 fractie hebben kennisgenomen van het statement van de Minister
waarin ze oproept tot militaire terughoudendheid en nieuwe humanitaire pauzes. Deelt
de Minister de mening dat blijven oproepen tot militaire terughoudendheid geen weerklank
vindt bij de Israëlische autoriteiten en de noodzaak op dit moment ligt bij een staakt-het-vuren?
53. Antwoord van het kabinet:
Met de aanhoudende gewapende aanvallen van Hamas blijft het kabinet van mening dat
een oproep tot een permanente staakt-het-vuren nu niet te verenigen is met de noodzaak
van Israël om zich hiertegen te verdedigen. Het kabinet deelt de ernstige zorgen inzake
de humanitaire situatie in Gaza. Nederland roept Israël, ook in EU-verband, daarom
met klem op tot aantoonbaar terughoudend handelen en zal dit blijven doen. Tevens
blijft het kabinet zich maximaal inspannen om de gevolgen van het conflict voor de
burgerbevolking van Gaza zoveel mogelijk te beperken. Dat doet het kabinet onder andere
door aan te dringen op maximale toegang voor humanitaire hulp en het openen van de
verschillende grensovergangen. In dat opzicht verwelkomt het kabinet het recente nieuws
dat de scanners bij de Kerem Shalom grensovergang gebruikt kunnen gaan worden, zodat
humanitaire hulp Gaza sneller kan bereiken, en de toezegging van Israël dat het meer
brandstof toelaat in Gaza. Met de EU bepleit Nederland nieuwe onmiddellijke gevechtspauzes
en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende bevolking in Gaza en voor
het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers. Gevechtspauzes zijn zeer urgent om de
toegang voor hulpkonvooien en hulpverleners op een veilige manier te faciliteren.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het besluit van de VS met betrekking
tot visumrestricties tegen de gewelddadige kolonisten op de Westoever. Wat is de huidige
stand van zaken aangaande de toezegging van de Minister om de steun op EU-verband
te inventariseren voor een soortgelijke maatregel?
54. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de zorgen over de voortzetting en escalatie van het geweld op de
Westelijke Jordaanoever. Sinds 7 oktober jl. is de situatie op de Westelijke Jordaanoever
aanzienlijk verslechterd. Het uitbreiden van nederzettingen en toenemende kolonistengeweld
vindt het kabinet onacceptabel en moet stoppen. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke
plicht om geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel
mogelijk te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Het kabinet zal hiertoe
zowel bilateraal, in EU en VN verband blijven oproepen. Het kabinet brengt de zorgelijke
situatie en het kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever regelmatig op in gesprekken
met Israël. De Minister-President deed dit onder andere op 23 oktober en 8 november
jl. in zijn gesprekken met premier Netanyahu tijdens zijn bezoek aan Israël en de
Palestijnse Gebieden. Ook de Minister van Buitenlandse Zaken besprak dit met de Israëlische
Minister van Buitenlandse Zaken tijdens haar bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden
op 23 november jl. Daarin werd de verantwoordelijkheid van Israël om kolonistengeweld
te stoppen expliciet onderstreept. Bij monde van Hoge Vertegenwoordiger (HV) spreekt
de EU zich eveneens nadrukkelijk uit over illegale nederzettingen en kolonistengeweld.
Momenteel worden in EU-kader handelingsopties verkend om kolonistengeweld tegen te
gaan, conform toezegging aan de Kamer op 23 november. De uitwerking hiervan zal u
separaat toekomen middels een Kamerbrief.
De leden van de D66-fractie beamen het standpunt van het kabinet inzake de tweestatenoplossing,
met de inzet voor de veiligheid van Israël en een levensvatbare Palestijnse staat.
Dat impliceert ook Palestijnse controle over de Gazastrook, maar de leden van de D66-fractie
zijn ongerust over de berichten waaruit blijkt dat premier Netanyahu van Israël zou
hebben gezegd dat de controle van de Gazastrook na het eindigen van het conflict onder
geen beding zal geschieden door de Palestijnse autoriteiten. Is de Minister bereid
om in EU-verband te blijven pleiten voor de tweestatenoplossing, inclusief een vreedzame
oplossing inzake de controle over de Gazastrook?
55. Antwoord van het kabinet:
Het toewerken naar een duurzame oplossing voor vrede is altijd onderdeel geweest van
het beleid van het kabinet. Hierin is een twee-statenoplossing met de grenzen van
voor 4 juni 1967 nog altijd leidend voor het kabinet. Het kabinet zal in EU- en internationaal
verband blijven pleiten voor de twee-statenoplossing. Sinds de meest recente escalatie
van het conflict hebben de Minister-President en Minister van Buitenlandse Zaken met
EU-collega’s en tal van regionale partners gesproken. Daarin wordt ook steevast benadrukt
dat er alleen duurzame vrede kan worden bereikt als er met steun van de regio wordt
toegewerkt naar een twee-statenoplossing, waarbij de toekomstige Palestijnse staat
bestaat uit de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem
tenzij door beide partijen tot een andere oplossing wordt gekomen.
Het kabinet acht het van belang dat er een vreedzaam, democratisch en legitiem Palestijns
bestuur in de Westelijke Jordaanoever en Gaza komt en dat het toekomstige Palestijnse
bestuur de staat Israël erkent.
Kirgizië
De leden van de D66-fractie zijn tevreden met het initiatief van de EU om banden aan
te halen met de landen in Centraal-Azië, waaronder Kirgizië. Deze leden hebben echter
vraagtekens bij de positionering van Kirgizië sinds de Russische invasie in Oekraïne
als het gaat om sancties tegen Rusland.
56. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet erkent de zorgen van de D66-fractie over de houding van verschillende
derde landen ten aanzien van sancties en met name de omzeiling daarvan, naar aanleiding
van de Russische oorlog tegen Oekraïne, waaronder Kirgizië. In dat kader steunt het
kabinet de inspanningen van EU-gezant O’Sullivan en voert Nederland ook in verscheidene
bilaterale contacten voortdurend een gesprek over zaken gerelateerd aan de oorlog,
waaronder sanctie-omzeiling.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de geannoteerde agenda voor de RBZ van
11 december 2023 en het verslag van de RBZ van 13 november 2023. Daarover hebben zij
nog een set vragen en opmerkingen.
Geannoteerde agenda
De leden van de BBB-fractie merken op dat tijdens de RBZ van 13 november jongstleden
de Hoge Vertegenwoordiger Josep Borrell een aantal uitgangspunten benoemde, waaronder
een grotere regionale betrokkenheid van de EU in het vredesproces in het Midden-Oosten.
Hoe ziet die grotere rol eruit en welke inspanning verwacht Nederland daarin te leveren?
57. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet onderschrijft de uitgangspunten zoals geformuleerd door de Hoge Vertegenwoordiger.
Wat het kabinet betreft moet de EU er in ieder geval toe bijdragen dat het vredesproces
hoog op de internationale agenda blijft staan en dat ook regionale partners zich committeren
aan een politiek proces. Een tweestatenoplossing blijft wat het kabinet betreft de
enige geloofwaardige optie voor een duurzame vrede. Bij voorkeur zou een dergelijke
oplossing gepaard gaan met een breed, regionaal steunpakket in lijn met het Peace Day Effort initiatief van o.a. de Arabische Liga, Egypte, Jordanië en de Europese Unie.
Het is nog te vroeg om aan te kunnen geven hoe de rol van de EU en NL er exact uit
zal zien. De noodzaak tot het nieuw leven inblazen van een politiek proces en de betrokkenheid
van de EU daarbij, is nog onderdeel van gesprek in Raadsverband.
Er wordt kritiek geleverd op de inhoudelijke basistraining die de EU Military Assistance
Mission (EUMAM) levert aan Oekraïense militairen, door zowel Westerse experts als
Oekraïense deelnemers. In hoeverre neemt de Minister die kritiek mee in het verbeteren
van de ondersteuning die Nederland samen met partners levert aan Oekraïne?
58. Antwoord van het kabinet:
Uit de vraagstelling wordt niet duidelijk om welke kritiek het gaat. De EU Military Assistance Mission (EUMAM) kan op grote waardering van Oekraïne rekenen vanwege het feit dat die trainingen
direct bijdragen aan het Oekraïense militaire vermogen; op dit moment zijn meer dan
34.000 Oekraïense soldaten via EUMAM getraind. De multinationale en Nederlandse trainingsmodules
die via EUMAM worden aangeboden, worden uiteraard waar nodig aangepast aan geleerde
lessen en de veranderende behoeften van Oekraïne.
De leden van de BBB-fractie zijn groot voorstander van het versterken van de Oekraïense
wapenindustrie in eigen land. In hoeverre ondersteunen we als Nederland – al dan niet
binnen de fondsen die wij daarvoor hebben opgesteld – de wederopbouw en versterking
van de Oekraïense industrie in het ontwikkelen en produceren van hun eigen munitie
en militaire middelen? Biedt het nieuw op te zetten Ukraine Assistance Fund (UAF) daar mogelijkheden voor?
59. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet kijkt momenteel naar de mogelijkheden en bijbehorende instrumenten om
de Oekraïense defensie-industrie te steunen en uit te bouwen. Op dit moment lopen
de onderhandelingen voor het Ukraine Assistance Fund (UAF) onder de EPF. Duidelijk is dat het gezamenlijk opschroeven van de defensie-industrie
ten behoeve van Oekraïne hier mogelijk een grotere rol in gaat spelen. Mogelijk kan
de versterking van de Oekraïense industrie hierbij ook een rol spelen. Voor het kabinet
staat voorop dat onze steun via dit fonds bijdraagt aan maximale steun aan Oekraïne.
De wederopbouw van Oekraïne, in welke hoedanigheid dan ook, wordt een project van
ongekende omvang. Een soeverein Oekraïne op basis van een goed functionerende rechtstaat,
die in staat is om haar eigen soevereiniteit te verdedigen, is een belangrijke voorwaarde
om Rusland het hoofd te kunnen bieden. Kan de Minister aandacht vragen in de RBZ van
11 december aanstaande voor de inspanning die moet worden geleverd om Oekraïne weer
op de benen te brengen?
60. Antwoord van het kabinet:
De wederopbouw opgave en de behoefte aan humanitaire steun en macro-financiële steun
aan Oekraïne zijn groot. Nederland draagt aan het lenigen van die noden haar fair share bij. Tijdens de RBZ zal het kabinet het belang en de urgentie van gezamenlijke steun
onderstrepen en EU-lidstaten oproepen om Oekraïne daarbij bilateraal en gezamenlijk
te helpen. Het kabinet zet in op blijvende solidariteit met Oekraïne en zal pleiten
voor een tijdig akkoord op een pakket van substantiële economische en financiële steun
aan Oekraïne via de Oekraïne Faciliteit (zie ook Meerjarig Financieel Kader).13 Deze steun is noodzakelijk om essentiële publieke dienstverlening in Oekraïne op
peil te houden en om de veiligheid en het functioneren van de Oekraïense staat te
garanderen.
Tot dit akkoord is bereikt vindt Nederland het van belang dat de macro-financiële
bijstand aan Oekraïne wordt voortgezet. Hiervoor is een nieuw Commissievoorstel nodig,
waarover de Raad met gekwalificeerde meerderheid stemt. Nederland dringt er bij de
Commissie op aan een dergelijk voorstel op korte termijn uit te werken. Uw Kamer is
hierover nader geïnformeerd via het schriftelijk overleg voor de Raad Algemene Zaken
van 12 december 2023, waar dit onderwerp wordt besproken.
De leden van de BBB-fractie maken zich ernstige zorgen over de verslechterende situatie
in de Sahel. Diverse coups hebben de landen in de Sahel in onzekerheid gebracht. De
terugtrekkende beweging van Frankrijk en EU-missies en activiteiten hebben de deuren
verder opengezet voor andere landen en partijen. Deze leden willen specifieke aandacht
vragen voor de toegenomen inzet en activiteit van de Russische Wagnergroep in de Sahel.
Wagner, en in het verlengde daarvan Rusland, wordt meer en meer de geprefereerde partner
van landen zoals Mali, Niger en Burkina Faso. Erkent de Minister deze verschuiving
en heeft dat volgens haar veiligheidsimplicaties voor Europa en Nederland specifiek?
61. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet erkent de toenemende invloed van Rusland in de Sahel en de negatieve gevolgen
daarvan op lange termijn voor Europa. Rusland tracht met de inzet van de paramilitaire
Wagner Group en desinformatiecampagnes de Westerse invloed in de regio terug te dringen.
Er is sprake van toenemende samenwerking tussen Rusland met Burkina Faso, Mali en
recentelijk Niger. Het kabinet maakt zich zorgen over de betrokkenheid van de Wagner
Group bij mensenrechtenschendingen in Mali, wat een negatieve impact heeft op de bevolking.
Vooralsnog is er geen aantoonbare aanwezigheid van Wagner in Niger en Burkina Faso.
De inzet van de Wagner Group door landen als de Centraal-Afrikaanse Republiek en Mali
heeft geen directe veiligheidsimplicaties voor Europa en voor Nederland specifiek.
Indirect zijn er wel mogelijke gevolgen, omdat de wijze van opereren van de Wagner
Group de voedingsbodem voor gewelddadig extremisme versterkt en nog meer instabiliteit
in de Sahel kan veroorzaken. Het kabinet verwijst voor de huidige veiligheidsinzet
in de Sahel naar de Kamerbrief die uw Kamer op 1 december 2023 is toegekomen.
De Raad zal met vertegenwoordigers van de oostelijke nabuurschapslanden Armenië, Azerbeidzjan,
Georgië, Moldavië en Oekraïne spreken over de stand van zaken met betrekking tot het
Oostelijk Partnerschap. Wat is de actuele situatie van de Armeense ontheemden? Om
hoeveel personen gaat het nu nog, in wat voor toestand verkeren zij, hoeveel kinderen
zijn ontheemd en is er nog altijd noodzaak voor voedsel, water, medicijnen en andere
levensmiddelen?
62. Antwoord van het kabinet:
Volgens recente cijfers zijn 101.848 ontheemden geregistreerd bij de Armeense Migration
and Citizenship Service14. De Armeense overheid heeft deze mensen een tijdelijke beschermde status toegekend.
Onder deze groep zijn ongeveer 30.000 kinderen, 9.000 mensen met een beperking en
12.000 ouderen. De ouderen kunnen zich inschrijven voor pensioensteun. Daarnaast kunnen
kinderen en studenten zich inschrijven op scholen en bij universiteiten. Van deze
groep wordt 70% opgevangen in Jerevan of de omliggende administratieve regio’s. Ruim
95.000 Armenen zijn betrokken bij de opvang van de ontheemden. Dit zijn veelal familie,
vrienden of kennissen van de ontheemden. Een ander deel van de groep ontheemden wordt
nog altijd opgevangen in accommodaties die zijn aangeboden door de overheid. Door
de inzet van o.a. de Armeense autoriteiten, bevolking en internationale organisaties
verloopt de opvang in de meeste gevallen goed en kan in de eerste levensbehoeften
worden voorzien. Dit neemt niet weg dat de situatie schrijnend blijft en dat de opvang
voor grote druk op de samenleving zorgt. De Armeense autoriteiten geven aan dat er
o.a. behoefte is aan investeringen in (semi)permanente huisvesting, ondersteuning
aan de nationale gezondheidszorg en economische weerbaarheid van ontheemden.
Wat kan Nederland (binnen de EU) nog meer doen om zoveel mogelijk menselijk leed in
deze regio te voorkomen?
63. Antwoord van het kabinet:
Duurzame vrede is in het belang van de regio en om menselijk leed te voorkomen. Op
7 december jl. hebben de regeringen van Armenië en Azerbeidzjan een gezamenlijke verklaring
afgelegd waarin wordt aangegeven dat ze beiden de intentie hebben om hun relaties
verder te normaliseren en verder werken aan vrede in de regio, gebaseerd op de principes
van soevereiniteit en territoriale integriteit. Er zijn al stappen gezet om het wederzijds
vertrouwen weer op te bouwen, zoals het vrijlaten van gevangengenomen militairen.
Het kabinet ziet dit als stappen in de goede richting. Duurzame vrede en stabiliteit
is in het belang van de gehele regio en het blijft dan ook prioriteit van Nederland
en de EU. Leidend voor de EU is het vredesproces onder leiding van de voorzitter van
de Europese Raad, Charles Michel.
De EU heeft nu al grote moeite om tot besluitvorming te komen en het krachtenveld
ligt op landbouw, migratie en marktwerking ver uit elkaar. De legitimiteit van de
EU in lidstaten staat al onder druk. De leden van de BBB-fractie staan kritisch tegenover
uitbreiding van de EU en daarmee de import van problemen en conflicten van buiten
Europa. Vanuit dat licht beschouwend, deelt de Minister de mening dat een eventuele
kandidaatstelling van Armenië voor het EU-lidmaatschap niet gewenst is?
64. Antwoord van het kabinet:
Armenië heeft vooralsnog geen verzoek ingediend bij de Raad om lid te mogen worden
van de EU, dus de vraag of dit wenselijk is, is niet aan de orde.
Kan de Minister aangeven op welke wijze kennisveiligheid onderdeel uitmaakt van de
«Externe dimensie economische veiligheid» van de EU in het kader van protect maatregelen om de weerbaarheid van de EU in de wereld te bevorderen en daarmee haar
rol als geopolitieke speler te verstevigen?
65. Antwoord van het kabinet:
Kennisveiligheid speelt een duidelijke rol binnen economische veiligheid. Het beschermen
van sensitieve kennis in de academische sector is van groot belang om risico’s voor
de nationale veiligheid te mitigeren, de academische waarden te beschermen en onze
kennispositie te borgen. Het weglekken van kennis wordt binnen de Europese Economische
Veiligheidsstrategie (EEV) van de Europese Commissie gezien als een van de risico’s
waar Europese economieën mee worden geconfronteerd. In het kader van de protect kant van de EEV worden er concrete maatregelen genoemd.15 Hierbinnen ligt de focus op het beschermen van kennis, het verlagen van het risico
van uitlekken van kennis, en het voorkomen van buitenlandse inmenging. Behoud van
openheid van ons kennissysteem is daarbij leidend, omdat dit de basis vormt voor het
Nederlandse en Europese wetenschapssysteem en kenniseconomie. Over de laatste stand
van zaken van het Nederlandse kennisveiligheidsbeleid werd Uw Kamer in oktober door
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geïnformeerd16.
Concrete maatregelen die worden genoemd, welke breder zijn dan enkel kennisveiligheid
zijn onder andere cyberweerbaarheid, screening van buitenlandse directe investeringen,
verbetering uitvoercontroles op producten voor tweeërlei gebruik en een ontwikkelde
toolkit om het bewustzijn in en weerbaarheid van de onderzoeks- en innovatiesector
te vergroten. Meer specifiek komt de Commissie begin 2024 met een voorstel om kennisveiligheid
in de EU te versterken.
Dit pakket aan maatregelen heeft tot doel de weerbaarheid van de EU te vergroten en
zodoende haar rol als geopolitieke speler te versterken. De kracht van de Europese
normen en waarden en de internationale normering van Europese regelgeving spelen hier
een duidelijke rol.
Verslag van de vergadering Raad Buitenlandse Zaken d.d. 23 november 2023
De leden van de BBB-fractie hebben met opluchting vernomen dat de Nederlander Ofir
Engel bevrijd is uit gijzeling door Hamas en bedanken de Nederlandse regering en overige
partijen voor de inspanning en bemiddeling. Het staakt-het-vuren tussen Israël en
Hamas is recent opgeschort. Op de eerste dag vielen er al gelijk tientallen doden
melden diverse media. De leden van de BBB-fractie willen benadrukken dat Israël in
haar recht staat om een volgende «7 oktober» te voorkomen. Tegelijkertijd moeten we
humanitaire pauzes proberen in te brengen, zodat goederen, voedsel, water en medicijnen
kunnen worden geleverd aan de kwetsbaren in Gaza. Kan de Minister aangeven in welke
mate de Nederlandse bijdrage aan de maritieme corridor daadwerkelijk bijdraagt aan
de humanitaire hulpverlening aan Gaza?
66. Antwoord van het kabinet:
Het verruimen en versnellen van de humanitaire toegang over land is de snelste en
meest effectieve manier om hulp Gaza in te krijgen. De ernst van de situatie vraagt
echter om het verkennen van alle opties. Daarom heeft Nederland marineschip Zr.Ms.
Holland tot eind dit jaar in gereedheid gebracht in de Oostelijke Middellandse Zee
om een mogelijke bijdrage te leveren aan eventuele humanitaire hulp of voor evacuatiescenario’s.
Vooralsnog is een maritieme corridor in internationaal verband echter nog niet overeengekomen
en heeft Zr.Ms. Holland nog geen rol kunnen spelen bij humanitaire hulpverlening.
Mocht een dergelijke corridor tot stand gebracht kunnen worden, dan dient deze in
dienst te staan van de hulpverlening van professionele, gemandateerde humanitaire
organisaties en met instemming van alle relevante partijen. Nederland onderhoudt hierover
nauw contact met bondgenoten en partnerorganisaties.
Welke actieve rol ziet de Minister voor de EU en Nederland specifiek in de bemiddeling
naar een politieke oplossing in het conflict tussen Israël en Hamas?
67. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet onderhoudt geen directe diplomatieke contacten met Hamas en is daarvoor
afhankelijk van bemiddeling van met name Qatar, dat in het verleden herhaaldelijk
een belangrijke rol speelde bij het beëindigen van vijandigheden tussen Israël en
Hamas. Zie voor de inzet van het kabinet ten aanzien van het vredesproces het antwoord
op vraag 43.
De leden van de BBB-fractie maken zich grote zorgen over de regionale destabilisering
die het conflict tussen Israël en Hamas veroorzaakt. Welke diplomatieke inspanningen
verwacht de Minister in de komende weken te verrichten om de kans op escalatie te
verminderen? Qatar speelt een dubbelrol in de regio; aan de ene kant financiert Qatar
Hamas en aan de andere kant is Qatar een belangrijke bemiddelaar die het mogelijk
maakt om te communiceren met Hamas.
68. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet blijft zo lang als nodig diplomatieke inspanningen verrichten, niet alleen
in EU-verband maar juist ook richting regionale partners. Zo sprak de Minister van
Buitenlandse Zaken tijdens de recente ministeriële bijeenkomst van de Union for the
Mediterranean onder andere met Jordanië en Turkije. Ook zal de Minister van Buitenlandse
Zaken op 9 december in de VAE gesprekken met regionale collega’s voeren. Zoals ook
aangegeven in de beantwoording van het schriftelijk overleg over de situatie in Israël
en Gaza van 18 november jl.17, heeft Qatar in het verleden herhaaldelijk een belangrijke rol gespeeld bij het beëindigen
van vijandigheden tussen Israël en Hamas. Ook speelt Qatar een cruciale rol bij het
vrij krijgen van gegijzelden en het vertrek van buitenlanders uit Gaza. Een van de
redenen dat Qatar die belangrijke rol kan spelen, is de aanwezigheid van de leiders
van Hamas in Qatar.
In een artikel in de Economist van 30 november jongstleden wordt gesteld dat de vooruitzichten
voor Poetin op een overwinning er nu het beste uitzien sinds de start van zijn invasie.18 Rusland heeft een oorlogsindustrie gebouwd, zijn grip op de macht versterkt, militaire
middelen en voorraden veiliggesteld uit bevriende regimes en helpt de Global South zich te keren tegen de VS en ondermijnt daarmee de verbondenheid en overtuiging van
de Westerse militaire en diplomatieke steun aan Oekraïne. Beseffende dat de winter
er aankomt met de verwachte aanvallen op energie en infra-systemen, zijn Nederland
en de EU zich bewust van de kritieke fase van de oorlog die Oekraïne ingaat? En verwacht
de Minister dat het twaalfde EU-sanctiepakket in combinatie met de achtste tranche
(500 miljoen euro) uit het EDF-pakket, voldoende zijn om zicht te kunnen houden op
Zelenski’s Vredesformule?
69. Antwoord van het kabinet:
Nederland is zich zeer bewust van de moeilijke fase nu de winter aanbreekt en Oekraïne
wederom kwetsbaar is voor Russische aanvallen op kritieke infrastructuur. Het kabinet
pleit daarom, ook binnen de EU, voor meerjarige en meer steun voor Oekraïne, en snelle
aanname van een ambitieus 12de sanctiepakket. Hierbij moet worden aangetekend dat Rusland er nog steeds niet in
slaagt Oekraïne te overmeesteren en zware verliezen lijdt. De EU ondersteunt de Vredesformule
van president Zelensky en verwelkomt dat bij de besprekingen van dit Oekraïense initiatief
ook vele niet-westerse landen als India en Zuid-Afrika zijn betrokken en dus bestaat
naast de Europese (en andere westerse) steun.
Wanneer verwacht de Minister dat het twaalfde EU-sanctie pakket in werking kan treden
en verwacht zij eventuele tegenwerking vanuit lidstaten die een unaniem besluit kunnen
verhinderen? Wat is de opstelling van Hongarije en Polen bijvoorbeeld?
70. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet bepleit snelle aanname van een ambitieus 12de sanctiepakket tegen Rusland. Het is immers essentieel om de druk op Rusland verder
op te voeren. Het kabinet kan echter niet ingaan op het verloop van de onderhandelingen.
Bij besluitvorming over sancties gelden de algemene uitgangspunten van EU-eenheid,
leveringszekerheid en juridische houdbaarheid.
Kan de Minister ingaan op de aard en reikwijdte van de bilaterale gesprekken van lidstaten
met Oekraïne over veiligheidsgaranties?
71. Antwoord van het kabinet:
Nederland heeft in juli jl. de G7-verklaring medeondertekend, samen met bijna 30 andere
landen. Verschillende landen zijn inmiddels gestart met bilaterale gesprekken met
Oekraïne over hun respectievelijke bijdragen aan veiligheidsarrangementen. Het kabinet
kan niet ingaan op de gesprekken van andere lidstaten met Oekraïne.
Het kabinet ziet de veiligheidsarrangementen als een belangrijk signaal aan Kyiv,
onze partners en zeker ook aan Moskou, van het voortgezette Nederlandse commitment
aan Oekraïne, voor zo lang als dat nodig is. Over de invulling van deze arrangementen
wordt met Oekraïne en in internationaal verband de komende maanden verder gesproken.
Daarbij is het voorstelbaar dat de veiligheidsarrangementen de vorm krijgen van een
meerjarige lange termijnovereenkomst met Oekraïne op het vlak van veiligheid en defensie
en in samenhang met bredere steun op vlak van accountability en wederopbouw. Het kabinet
zal uw Kamer blijven informeren over ontwikkelingen op dit terrein.
Is het Nederlandse kabinet met Oekraïne in gesprek over veiligheidsgaranties voor
Oekraïense soevereiniteit en, zo ja, kan de Minister ons daar inhoudelijk over informeren?
Is het Nederlandse kabinet met Oekraïne in gesprek over veiligheidsgaranties voor
Oekraïense soevereiniteit en, zo ja, kan de Minister ons daar inhoudelijk over informeren?
72. Antwoord van het kabinet:
Nederland werkt samen met Oekraïne aan een bilateraal veiligheidsarrangement. Het
gaat daarbij om wederzijdse afspraken, niet om juridisch bindende «garanties». Het
arrangement is een belangrijk signaal aan Kyiv en Moskou dat Nederland Oekraïne blijft
steunen. Via brede steun helpt het kabinet Oekraïne de eigen soevereiniteit zo goed
mogelijk te verdedigen.
Kan de Minister delen op welke wijze het kabinet haar besluitvorming omtrent de te
varen koers en/of strategie met betrekking tot de Oekraïense oorlog ondersteunt met
scenario’s? En, zo ja, met welke scenario’s houdt de Minister dan rekening?
73. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet houdt bij het bepalen van zijn beleid met betrekking tot de Russische
oorlog in Oekraïne rekening met verschillende scenario’s. Die scenario’s worden regelmatig
besproken en waar nodig aangescherpt op basis van ontwikkelingen en informatie ontvangen
van partners. Het kabinet is graag bereid deze scenario’s in een technische briefing
aan de Kamer toe te lichten.
Rusland is deze agressie-oorlog begonnen en kan deze ieder moment beëindigen. Rusland
toont echter in geen enkel opzicht dat het daartoe bereid is en geeft ook niet aan
dat het bereid is tot enige waarachtige onderhandeling. Het is ook, gegeven de uitlatingen
en de militarisering van de Russische economie en mobilisatie niet realistisch te
verwachten dat dit snel zal gebeuren. Nederland zet daarom, samen met een grote groep
landen, ook buiten de EU, in op meerjarige internationale hulp om Oekraïne in alle
nodige opzichten te steunen tegen deze agressie: politiek, militair en economisch.
Tevens wordt internationaal ingezet om Rusland, zo veel mogelijk onder druk te zetten
deze oorlog zo spoedig mogelijk te beëindigen (o.a. middels EU-sancties). Nederland
ondersteunt tevens de zgn. Vredesformule van President Zelensky met alle elementen
nodig voor het bereiken van een duurzame en rechtvaardige vrede voor een wederopgebouwd
en economisch levensvatbaar Oekraïne, waardoor ook de Europese veiligheid in zijn
geheel wordt vergroot.
Het kabinet houdt bij het bepalen van zijn beleid met betrekking tot de Russische
oorlog in Oekraïne rekening met verschillende scenario’s. Die scenario’s worden regelmatig
besproken en waar nodig aangescherpt op basis ontwikkelingen en van informatie ontvangen
van partners. Het gaat te ver om hier in detail in te gaan op alle scenario’s waar
op dit moment rekening mee wordt gehouden, maar het kabinet is graag bereid deze scenario’s
in een technische briefing aan de Kamer toe te lichten.
Iran
Hoe duidt de Minister de recente ontwikkelingen in de Rode Zee bij Jemen, waar drie
commerciële schepen door vanuit Iran gesteunde Houthi-rebellen zijn aangevallen? Zijn
Nederlandse schepen ook in gevaar, gezien het feit dat zij ook gebruikmaken van de
Rode Zee?
74. Antwoord van het kabinet
Het kabinet veroordeelt de aanvallen op commerciële schepen in de Rode Zee door Houthi-milities. De
EU roept, mede namens Nederland, de Houthi’s op om de bedreigingen te stoppen en zich
te onthouden van verdere aanvallen. Veilige internationale scheepvaartroutes zijn
cruciaal om bemanningsleden te beschermen en ononderbroken handelsverkeer te garanderen.
Daarom blijft het kabinet zich inzetten voor de veiligheid van commerciële zeevaart
in de regio.
Het kabinet houdt rederijen doorlopend op de hoogte van het risiconiveau en heeft
recent waarschuwingsberichten uitgestuurd ten aanzien van de veiligheidssituatie.
Wanneer de ontwikkelingen daarom vragen wordt een vernieuwde waarschuwing uitgevaardigd.
De veiligheidssituatie in de Rode Zee is internationaal al jaren een aandachtspunt,
en heeft ook geleid tot internationale militair maritieme presentie en ondersteuning,
ook vanuit Nederland. Zo draagt Nederland sinds 2009 bij aan de door de Europese Unie
geleide antipiraterijmissie Operatie Atalanta.
Is de Minister van mening dat er een grens is overschreden door Iran in het licht
van deze ontwikkelingen, aangezien een van de schepen «aanzienlijk beschadigd» zou
zijn?
75. Antwoord van het kabinet:
De aanvallen zijn uitgevoerd door Houthi-milities. Hoewel Iran benadrukt dat het geen
directe betrokkenheid heeft bij deze aanvallen, steunt Iran uiteraard wel de Houthi’s
in militaire en politieke zin. Het kabinet blijft alle partijen oproepen tot de-escalatie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de volgende opmerkingen en vragen naar aanleiding
van de geannoteerde agenda (GA).
Oekraïne
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de bewering van de Minister dat
er geen sprake is van een patstelling en dat de Zelensky Peace Formula het enige geloofwaardige
diplomatieke traject uit de oorlog is Kamerstuk 28 676, nr. 447. Deze leden zijn verbaasd over dit totaal gebrek aan ambitie en verbeeldingskracht
om met diplomatieke middelen een einde aan de oorlog te bereiken. Hoe ziet een patstelling
er wel uit, als dit er geen is? Deelt de Minister de mening dat het de taak is van
diplomaten om te verkennen onder welke omstandigheden een gesprek mogelijk wordt?
Is de Minister bereid om dit in Brussel te bepleiten?
76. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet onderkent dat de frontlijn de afgelopen maanden niet significant is veranderd.
Er is echter geen sprake van een patstelling. De gevechten aan de frontlijn zijn onverminderd
intensief, met honderden gesneuvelden per dag, waarbij zowel Oekraïne als Rusland
regelmatig nog bescheiden terreinwinst claimen.
Het diplomatieke proces gebaseerd op president Zelensky’s Vredesformule krijgt wereldwijd
steeds meer steun, ondanks Russische pogingen dit proces te bagatelliseren en frustreren.
Bij een laatste diplomatiek overleg in Kyiv waren meer dan 80 landen en organisaties
betrokken. Nederland is nauw betrokken bij diverse werkgroepen die gestalte geven
aan verdere implementatie van deze vredesformule. Zowel binnen als buiten de EU blijft
Nederland steun voor de vredesformule uitspreken.
Op dit moment houdt Rusland nog steeds ruim 20% van Oekraïne bezet, terroriseert het
de bevolking in die regio’s en valt civiele infrastructuur elders in het land aan.
Er zijn nog steeds geen indicaties dat Rusland overweegt zijn troepen uit Oekraïne
terug te trekken. Aan voorwaarden voor duurzame vrede wordt momenteel dus niet voldaan.
Het is overigens in de eerste plaats aan Oekraïne om te bepalen wanneer de juiste
voorwaarden zich voordoen om vredesonderhandelingen te starten.
Gaza
De leden van de SP-fractie zijn zeer teleurgesteld over de hervatting van de aanvallen
op Gaza door Israël, als gevolg waarvan Israël verantwoordelijk is voor nog meer schendingen
van het humanitair oorlogsrecht. Zelfs de VS maakt zich zorgen dat er teveel burgerdoden
vallen. Inmiddels heeft het kort geding tegen de Staat plaatsgevonden om levering
van F-35 onderdelen aan Israël stop te zetten. Is het kabinet bereid de uitspraak
af te wachten en tot die tijd geen nieuwe (door)leveringen te doen?
77. Antwoord van het kabinet:
Nee. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft op advies
van de Minister van Buitenlandse Zaken besloten om niet in te grijpen op een bestaande
regeling die in het kader van Nederlandse deelname aan het F-35-programma is ingeroepen
en waarmee Amerikaanse F-35 onderdelen worden doorgeleverd naar gebruikers van de
F-35, waaronder Israël. Onderbouwing van dit besluit heeft het kabinet uitvoerig toegelicht
aan uw Kamer in beantwoording van eerdere Kamervragen op dit onderwerp (Kamerstukken
2023D46888, 2023D46880 en 2023D46897) en tijdens het Commissiedebat over de situatie in Gaza van 23 november (Kamerstuk
23 432, nr. 503
).
Sahel
De leden van de SP-fractie hebben nota genomen van het voornemen van het kabinet om
recentelijk geleerde lessen over buitenlandse interventies in de Sahel toe te passen
op de toekomstige inzet, waaronder «realiteitszin en transparantie over de Nederlandse
invloed, de beleidsdoelen en de te behalen resultaten». Deze leden zullen dat in de
praktijk blijven volgen. Ook positief is dat het kabinet een onderscheid maakt tussen
de «transitieautoriteiten» in desbetreffende landen en de bevolking. Deze leden vragen
wel hoe het kabinet de zinsnede «... de EU als partner die oog houdt voor het perspectief
van de bevolking» concreet voor zich ziet. Is er slechts «een» perspectief en hoe
neemt men daar kennis van?
78. Antwoord van het kabinet:
Het is duidelijk dat de bevolking in de Sahel kampt met grote uitdagingen. Zo scoren
de Sahellanden slecht op het gebied van onder meer gezondheid, goed bestuur, voeding,
onderwijs, inkomen, levensstandaard en levensduur. Ook zijn centrale overheden in
grote delen van de Sahelregio afwezig en zijn deze onvoldoende in staat burgers en
gemeenschappen buiten de steden te beschermen. Hierdoor hebben (jihadistische) groeperingen
en criminele organisaties in deze gebieden vrij spel. Bij de Europese inzet in de
Sahelregio dringt Nederland daarom aan op het centraal stellen van de bevolking door
specifieke nadruk te leggen op de bescherming van mensenrechten, de positie van minderheden
en jongeren, de versterking van de relaties tussen burgers en overheden (sociaal contract)
en het verbeteren van relaties tussen bevolkingsgroepen (sociale cohesie). Ook pleit
het kabinet in Europees verband voor een sterke focus binnen de EU-inzet op het bieden
van perspectief aan jongeren, vrouwen en meisjes.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken. Deze leden hebben
nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat een kernelement van de veiligheidsarrangementen
het versterken van de defensie-industrie is. Deze leden zijn benieuwd hoe hier praktisch
invulling aan wordt gegeven. In een interview met NAVO-topmilitair Rob Bauer uit de
NRC van 4 december wordt ook het wapenproductiethema aangesneden. Hij stelt onder
andere: Als het gaat om voorraden hebben wij de afgelopen jaren in het Westen alleen gekeken
naar efficiëntie. Zo weinig mogelijk geld uitgeven, just in time, just enough. Onze
hele liberale economie is daarop gebaseerd. Dat betekent dat je je productiecapaciteit
maximaal benut, en daarmee wordt het zo goedkoop mogelijk. Dat is prima voor mobiele
telefoons en toiletpapier, maar het werkt niet in oorlogstijd voor militair materieel.
«Wat wij moeten doen is onze economieën een soort oorlogseconomie brengen. Dat is
wettelijk lastig. In sommige landen zijn regeringen eigenaar of deels eigenaar van
de defensie-industrie. Daar kan de overheid directer druk zetten. In Nederland en
Duitsland is het een discussie tussen overheid, industrie en financiers om te investeren
in productiecapaciteit. En dat duurt allemaal veel te lang. Het is naïef om te denken
dat dit alleen maar het probleem is van de Oekraïners. Het duurt te lang voordat dit
op gang komt.»).19
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of het demissionair kabinet deze constatering
deelt en, zo ja, hoe op basis van deze analyse concrete stappen worden gezet om de
wapenproductie in Europa fors en snel op te voeren.
79. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de analyse dat het tijd kost om de productiecapaciteit van de Europese
defensie-industrie op te schalen en dat hiervoor overleg nodig is tussen overheid,
industrie en financiers. Dit jaar zijn er in de EU concrete stappen gezet om de productiecapaciteit
versneld op te schalen door de inwerkingtreding van de Act in Support of Ammunition Production (ASAP). Daarnaast wordt eind februari 2024 de Europese Defensie Industrie Strategie
(EDIS) door de Europese Commissie gepresenteerd en het kabinet zal zich ervoor inzetten
dat deze strategie zich ook zal richten op het opschalen van productiecapaciteit.
Het kabinet verwelkomt de genoemde EU-instrumenten die een bijdrage leveren aan de
steun aan Oekraïne en onderkent dat er meer nodig zal zijn, onder meer door additionele
bestellingen door lidstaten van munitie bij de industrie. Hiernaast is het onder meer
nodig dat lidstaten elkaars nationale planningen beter op elkaar afstemmen en hun
investeringen beter coördineren, zodat de EU's Defence Technological and Industrial Base(EDTIB) kan profiteren van schaalvoordelen. Het kabinet zet zich hiervoor in. Ook
worden mogelijkheden onderzocht om toegang van de defensie-industrie tot kritieke
grondstoffen en componenten te verzekeren. Tot slot is het van belang dat de defensie-industrie
voldoende toegang heeft tot kapitaal om te kunnen investeren en mogen Europese criteria
voor duurzame investeringen die toegang niet onnodig belemmeren. Het kabinet is tegelijkertijd
van mening dat dit gesprek ook maatschappelijk gevoerd moet worden en hoopt uw Kamer
aan haar zijde te vinden.
Het kabinet is verder bereid te kijken naar instrumenten om de Oekraïense defensie-industrie
te steunen en uit te bouwen. Op dit moment worden de mogelijkheden hiertoe onderzocht.
Ten slotte verkent Nederland ook nationaal de mogelijkheden om de productiecapaciteit
op te schalen. Inspanningen om de productiecapaciteit te verhogen zijn gericht op
de behoeftes van Oekraïne en op die van de Nederlandse krijgsmacht als onderdeel van
het NAVO-bondgenootschap. Uw Kamer zal hierover te zijner tijd worden geïnformeerd.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet zich diplomatiek blijft inspannen
om te komen tot een zo breed mogelijke steun voor Oekraïne. Deze leden steunen deze
inzet. Deze leden zijn wel benieuwd naar de gevolgen van de Nederlandse en Westerse
positie ten aanzien van het conflict tussen Israël en Hamas voor de wereldwijde steun
voor Oekraïne. Het Westen zou volgens sommige landen een dubbele standaard hanteren.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of er al iets te concluderen valt over de
mogelijke gevolgen van de Westerse steun voor de oorlog in Gaza op de steun voor Oekraïne.
80. Antwoord van het kabinet:
De kritiek van dubbele standaarden is iets wat langer speelt, ook al voor 7 oktober.
Het Kabinet is zich daar bewust van. De parallellen tussen verschillende conflicten,
vooral tussen de agressieoorlog van Rusland en de oorlog tussen Israël en Hamas, gaan
niet op. Iedere situatie is anders. Rusland is bijvoorbeeld zonder enige aanleiding
Oekraïne binnengevallen. Rusland maakt burgers tot doelwit. Dat is anders dan zelfverdediging
in reactie op een ongekende terreurdaad tegen Israëlische burgers. Nederland onderstreept
het belang van het humanitair oorlogsrecht en dringt op naleving hiervan aan. Gedegen
en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om schendingen vast te stellen. Het humanitair
oorlogsrecht geldt voor alle partijen tijdens een gewapend conflict op dezelfde wijze.
Schending door de ene partij ontslaat de andere partij niet van zijn eigen verplichtingen.
Nederland blijft doorgaan met het steunen van Oekraïne. In zowel bilateraal als multilateraal
verband blijven wij onderstrepen dat wij Oekraïne niet vergeten. Wij kunnen het ons
in Nederland en Europa niet veroorloven dat aandacht en steun voor Oekraïne verslapt.
De gevolgen voor de Europese veiligheid zullen zeer ernstig zijn als Rusland deze
oorlog wint. Daarbij voert Rusland nog dagelijks aanvallen uit in Oekraïne. Blijvende
en voorspelbare steun aan Oekraïne is dus van groot belang, zeker tijdens deze wintermaanden
waarin Oekraïne kwetsbaar is voor Russische aanvallen op kritieke infrastructuur.
Het kabinet is zich er daarbij van bewust dat voor blijvende steun aan Oekraïne Nederlandse
en Europese inzet en outreach noodzakelijk blijven, ook met partners buiten de Euro-Atlantische
gebieden.
De leden van de CDA-fractie zijn ook benieuwd hoe het kabinet reflecteert op de uitspraken
van de Amerikaanse Minister van Defensie Austin. Hij stelt onder meer dat Israël een
nederlaag riskeert als er niet beter rekening wordt gehouden met de impact van de
strijd op de burgerbevolking in Gaza. Vice-President Harris stelde eerder al dat er
te veel onschuldige Palestijnen zijn omgekomen en dat Israël moet zorgen voor genoeg
veilige gebieden voor Palestijnen in de Gazastrook. Deze leden maken hieruit op dat
de Amerikanen van toon zijn veranderd. Hoe kijkt het kabinet hiernaar? Is hier afstemming
over geweest met de EU? En kan de EU samen optrekken met de VS om bij Israël aan te
dringen op de creatie van meer veilige zones, meer humanitaire hulp en gematigd militair
optreden?
81. Antwoord van het kabinet:
Net als de VS benadrukt het kabinet dat Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht
dient te houden, burgerslachtoffers zo veel mogelijk moet voorkomen en zo snel mogelijk
en ongehinderd humanitaire hulp moet doorlaten. Het kabinet roept Israël zowel bilateraal
als in EU-verband met klem op tot aantoonbare terughoudendheid en trekt met partners,
waaronder de VS, op om nieuwe humanitaire pauzes en corridors te faciliteren en om
de toevoer van humanitaire hulp te vergroten.
De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over de situatie in de Sahel-regio.
In plaats van dat we aan invloed winnen, lopen we achter de feiten aan. Zelfs Niger
is een andere route ingeslagen, terwijl de EU toch veel verwachtingen had van dit
voormalig partnerland. Deze leden zijn benieuwd hoe er binnen de EU wordt gereflecteerd
op dit verlies van invloed in de regio. We hebben de \afgelopen jaren heel actief
ingezet op verbeterde relaties, het bevorderen van stabiliteit en gelijkwaardige partnerschappen,
maar toch is vrijwel overal het tegenovergestelde waarheid geworden. Welke lessen
worden hieruit getrokken? En wat betekent dit voor onze toekomstige inzet?
82. Antwoord van het kabinet:
De instabiele politieke en zich verslechterende veiligheidssituatie nopen de internationale
gemeenschap inderdaad tot introspectie. Ook binnen de Europese Unie dringt het besef
door dat er ondanks voorbeelden van succesvolle samenwerking ook lessen getrokken
moeten worden, bijvoorbeeld over de militaire inzet en over het instrumentarium op
het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Daarbij moet opgemerkt worden dat de Europese
invloed grenzen heeft en geen staatsgrepen kan stoppen. Ook de landen zelf en regionale
Afrikaanse organisaties hebben hier een verantwoordelijkheid. Nederland werkt eraan
om binnen de EU consensus en met andere internationale organisaties te krijgen over
de beste weg voorwaarts in de Sahel. Vanuit de Europese en Nederlandse belangen in
de regio kunnen we de landen en de bevolking niet de rug toekeren. De EU bespreekt
dit daarom ook op de RBZ.
De Nederlandse inzet in de Sahel is gestoeld op een aantal uitgangspunten dat aansluit
op de Afrikastrategie20, de Kamerbrief Nederlandse inzet in de Sahelregio21 en de BHOS-nota22. Deze uitgangspunten zijn beschreven in een Kamerbrief die u op 1 dec 2023 is toegekomen
en nemen de geleerde lessen uit recente evaluaties in acht, waaronder de IOB-eindevaluatie
over de Nederlandse bijdrage aan VN-missie MINUSMA in Mali tussen 2014 en 20194, de
IOB-eindevaluatie over de Nederlandse bijdrage aan de NAVO-missie Resolute Support
in Afghanistan en de IOB-evaluatie Nederlands beleid stabiliteit, veiligheid en rechtsorde
in enkele van de meest fragiele contexten.
De leden van de CDA-fractie lezen dat er ook wordt gesproken over de externe dimensie
van economische veiligheid, waarin protect maatregelen een belangrijke rol vertolken.
In dat kader zijn deze leden benieuwd naar de beweegredenen omtrent het besluit om
geen onderzoek in te stellen naar de overname van de Delfste startup Nowi door de
Chinees-Nederlandse chipfabrikant Nexperia. Demissionair Minister Adriaansens van
Economische Zaken meldde aan de Tweede Kamer dat er «geen wettelijke bezwaren» zijn
tegen de overname. Als reden geeft ze aan dat de technologie van Nowi niet aangemerkt
kan worden als geschikt voor militair gebruik.
Wat betreft deze leden is de vraag gerechtigd of het wenselijk is dat dergelijke tech-startups
en bedrijven in handen komen van een Chinees bedrijf, ongeacht de vraag of de technologie
wordt gebruikt voor militaire doeleinden. Recent heeft de Britse regering Nexperia
verplicht een fabriek te verkopen en in Duitsland kreeg het bedrijf als enige consortium
geen geld vanuit een speciaal steunprogramma. In beide gevallen werd het feit dat
Nexperia onderdeel is van een Chinees bedrijf als een te groot risico gezien. Hoe
reflecteert het kabinet hierop? Duitsland is bovendien een EU-lidstaat. Waarom wordt
hier geen coherente EU-lijn getrokken?
83. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft kennisgenomen van de besluiten van het Verenigd Koninkrijk en Duitsland
en staat voortdurend in nauw contact met bondgenoten. Net als het Verenigd Koninkrijk
en Duitsland maakt het kabinet een eigen afweging op basis van de risico’s voor de
nationale veiligheid bij investeringen, fusies en overnames. Hierbij streeft het kabinet
zoveel mogelijk naar harmonisatie op Europees niveau.
Deze leden constateren ook dat voor onderzoeken met terugwerkende kracht onder de
Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Vifo) is bepaald dat ondernemingen
actief op het gebied van sensitieve technologie zijn uitgesloten van de reikwijdte
van het wetsvoorstel. Deze leden vragen of dit klopt en waarom hiervoor is gekozen.
Deze leden vragen of het onderzoek naar de overname van Nowi wel noodzakelijk was
binnen de kaders van de Wet Vifo, als er geen sprake was van een onderzoek met terugwerkende
kracht.
84. Antwoord van het kabinet:
De reikwijdte van de terugwerkende kracht van de Wet vifo is vastgesteld tot die ondernemingen
die actief zijn op het gebied van dual-use technologie en/of militaire goederen vanwege
de rechtszekerheid voor bedrijven en investeerders ten behoeve van een sterk en weerbaar
investeringsklimaat. Zoals toegelicht in de Rapportage toepassing Wet ongewenste zeggenschap
telecommunicatie (Kamerstuk
35 153, nr. 30
) is op basis hiervan vastgesteld dat er geen wettelijke gronden zijn om de overname
van Nowi door Nexperia met terugwerkende kracht aan een formele toetsing te onderwerpen.
De uitvoering van de Wet Vifo valt onder de bevoegdheid van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van het
schriftelijk overleg over de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 11 december. Deze leden
hebben de volgende vragen.
In het verslag benadrukt het kabinet tegen het gedwongen verplaatsen van Palestijnen
te zijn. Echter, hoe taxeert het kabinet de vrijwillige verplaatsing die Israël voorstelt
om Palestijnse burgers juist buiten schot te houden, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
85. Antwoord van het kabinet:
Het humanitair oorlogsrecht biedt de mogelijkheid om de burgerbevolking, bij uitzondering,
te verplaatsen indien hun veiligheid of dwingende militaire redenen dit vereisen.
In dat geval dienen alle mogelijke maatregelen te worden genomen om deze burgers in
behoorlijke omstandigheden elders op te vangen voor wat betreft onderdak, hygiëne,
gezondheid, veiligheid, voedsel en water. De situatie in het zuiden van Gaza met grote
aantallen ontheemden is uiterst zorgwekkend. Het kabinet dringt mede daarom bij Israël,
naast aantoonbare terughoudendheid en het zo veel mogelijk voorkomen van burgerslachtoffers,
aan op zeer gerichte interventies.
Het kabinet zegt ook te benadrukken dat er geen annexatie of herbezetting door Israël
van Gaza mag plaatsvinden. Erkent het kabinet dat dit geenszins de intentie van Israël
is en dat Israël heeft gesteld Gaza niet te willen bezetten.
86. Antwoord van het kabinet:
Hoewel Israël zich in 2005 heeft teruggetrokken uit Gaza, heeft Israël de controle
over de grenzen, het luchtruim en de zee behouden. Gezien de controle die Israël over
Gaza uitoefent, gelden voor Israël nog steeds verplichtingen op basis van het bezettingsrecht.
Israël heeft aangegeven de strijd voort te zetten net zolang totdat Hamas is verslagen,
maar heeft nog geen duidelijke uitspraken gedaan over wat het van plan is te doen
in Gaza op de langere termijn.
Kan het kabinet meer uitleg geven over het criterium «aantoonbare terughoudendheid»
dat ze noemt en wat zij daaronder verstaat? Ten opzichte van wie of wat geldt de terughoudendheid
die Nederland benadrukt? En schaadt of beperkt dit niet het recht van Israël om legitieme
doelen uit te schakelen ten behoeve van Israëls zelfverdediging?
87. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft steun uitgesproken voor Israëls recht op zelfverdediging binnen
de grenzen van het internationaal recht, waaronder de vereisten van proportionaliteit
en noodzakelijkheid. Daarnaast dienen alle partijen bij een gewapend conflict zich
te houden aan het humanitair oorlogsrecht, dat onder meer bepaalt dat alleen militaire
doelen mogen worden aangevallen en dat burgers te allen tijden moeten worden ontzien
en beschermd. De oproep van het kabinet tot aantoonbare terughoudendheid in Israëlisch
optreden ziet op deze bestaande internationaalrechtelijke inperkingen op geweldgebruik.
De leden van de SGP-fractie zijn benieuwd naar de EDEO-missie naar Armenië van eind
november. Is al bekend hoe de EU steun kan bieden, zo vragen deze leden. Is er gekeken
naar welke behoeftes er zijn?
88. Antwoord van het kabinet:
Recentelijk hebben EDEO en de Europese Commissie een gezamenlijk bezoek gebracht (ook
met EBRD en EIB) aan Jerevan. Er is gesproken met een grote verscheidenheid aan politieke
en maatschappelijke actoren om een beter beeld te krijgen van de noden en van mogelijke
opties voor versterkte samenwerking. Armenië heeft hierbij aangegeven dat het onder
meer behoefte heeft aan versterking van de EU-missie in Armenië en aan het verkennen
van mogelijkheden tot visumliberalisatie. Verdere uitwerking hiervan zal in EU-verband
plaatsvinden.
De voornoemde leden vragen ook naar de beperking tot non-letale steun. Wat vindt het
kabinet dat Nederland moet doen indien er een verzoek tot letale steun komt en dit
de effectiviteit van de inzet ten goede zou komen?
89. Antwoord van het kabinet:
Er ligt op dit moment geen verzoek voor lethale steun voor. Als een dergelijk verzoek
binnenkomt zal het kabinet dit op zijn merites beoordelen.
De Hoge Vertegenwoordiger heeft met Westelijke Balkanlanden gesproken over het Gemeenschappelijk
buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en het overnemen van sancties die tegen Rusland
zijn opgelegd. Hoe is daarop gereageerd in Servië, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
Hoe wordt een eensgezinde koers ten opzichte van Rusland bevorderd?
90. Antwoord van het kabinet:
In het landenrapport voor Servië, gepubliceerd door de Commissie op 8 november, spreekt
de Commissie wederom zorgen uit over het lage percentage van GBVB-aansluiting en het
niet overnemen van EU-sancties tegen Rusland. Nederland vindt dit terecht en bleef
in dit kader Servië het afgelopen jaar consequent aanspreken, zowel in EU verband
als bilateraal, op het belang van volledige aansluiting bij het GBVB, inclusief de
overname van de EU-sancties tegen Rusland. Ook verwacht het kabinet dat Servië de
ingezette samenwerking rondom sanctieomzeiling bestendigt. In bredere zin, en mede
n.a.v. de motie van de heer Van Wijngaarden c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2565), heeft het kabinet de Commissie verzocht om met voorstellen te komen op basis waarvan
er consequenties binnen het uitbreidingsproces verbonden kunnen worden aan gebrekkige
aansluiting bij het GBVB. Het kabinet verwelkomt de toegenomen aandacht van de Commissie
voor het belang van GBVB-aansluiting in het kader van het toetredingsproces van alle
kandidaat-lidstaten, en zal hierover met de Commissie en andere lidstaten in gesprek
blijven.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de komende
Raad Buitenlandse Zaken. Zij hebben daarover een aantal vragen en opmerkingen.
Na de ongekende terreuraanval op Israël heeft het Israëlische leger een tegenaanval
in de Gazastrook ingezet met als doel Hamas definitief uit te schakelen. De gerapporteerde
aantallen burgerslachtoffers die hierbij vallen, stemmen tot grote zorgen. De leden
van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of zij het eens is met de Amerikaanse
Vice-President Kamala Harris die Israël heeft opgeroepen om meer te doen om Palestijnse
burgers te beschermen tegen vernietigende bombardementen.23 Deze leden vragen de Minister ook of zij bereid is namens de Raad een gelijkluidende
oproep te doen aan Israël.
91. Antwoord van het kabinet:
Nederland deelt deze oproep van Vice-President Harris. Het kabinet roept Israël in
de vele bilaterale contacten consequent op om zich aan het humanitair oorlogsrecht
te houden en om burgerslachtoffers zoveel mogelijk te voorkomen. Daarnaast roept het
kabinet Israël op tot aantoonbaar terughoudend handelen. De situatie in het zuiden
van Gaza met grote aantallen ontheemden is uiterst zorgwekkend. Het kabinet dringt
mede daarom bij Israel aan op aantoonbare terughoudendheid en het zoveel mogelijk
voorkomen van burgerslachtoffers. Dat laat onverlet dat Nederland niet eigenstandig
namens de Raad een dergelijke oproep kan doen aan Israël.
Tegelijk vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de Minister de indruk deelt
dat de cijfers omtrent de aantallen burgerslachtoffers ook onderdeel zijn van de informatieoorlog
die rond dit conflict woedt. De hoge cijfers verhogen de druk op Israël om de strijd
te staken en zijn daarmee op zichzelf onderdeel van de strijd. Deelt de Minister deze
visie? Zo nee, waarom niet?
92. Antwoord van het kabinet:
Het verkrijgen van de juiste informatie is belangrijk, maar ook uiterst ingewikkeld.
Afgezien van de discussie over de exacte cijfers, is het duidelijk dat zeer hoge aantallen
burgerslachtoffers te betreuren zijn binnen dit conflict. Het kabinet blijft Israël
nadrukkelijk oproepen tot aantoonbare terughoudendheid, naleving van humanitair oorlogsrecht
en de bescherming van burgers.
In dit verband blijft ook de vraag spelen hoe betrouwbaar de cijfers zijn. Deze leden
vragen de Minister bijvoorbeeld of zij de cijfers kan duiden die de VN-organisatie
Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA) doorgeeft.24 Uit de gegevens van OCHA valt op te maken dat tussen dag 58 en dag 60 het totaal
aantal doden met 725 gestegen is, maar dat het aantal vrouwen en kinderen in dezelfde
twee dagen met 1353 gestegen is. Is er een verklaring voor deze discrepantie of zijn
deze cijfers hoe dan ook niet voldoende betrouwbaar om op af te kunnen gaan, zo vragen
deze leden.
93. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet neemt de cijfers in acht die worden gebruikt door gemandateerde (VN-)
organisaties ter plaatse met relevante kennis en expertise. Het kabinet monitort de
ontwikkelingen – waaronder ook de cijfers – kritisch. Daarbij wordt meegewogen dat
het inherent is aan een crisissituatie met een dergelijke mate van ontregeling dat
cijfers voortdurend worden aangepast naarmate meer informatie beschikbaar komt.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat er hoe dan ook veel te veel
burgerslachtoffers vallen in deze oorlog. Deze leden vragen zich daarbij wel af in
welke mate Israël verantwoordelijk is en in welke mate Hamas, dat er bewust voor kiest
om de strijd te voeren vanuit dezelfde locaties als waar veel burgers verblijven.
Nederland erkent het recht van Israël op zelfverdediging, maar de leden van de ChristenUnie-fractie
zouden van de Minister willen weten hoe deze opvatting zich verhoudt tot de opvatting
van het kabinet dat Israël de Gazastrook bezet houdt. De jurist Nollkaemper stelde
tijdens een hoorzitting voor de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken dat het
recht op zelfverdediging voor Israël niet zou gelden, omdat het de Gazastrook bezet.
Kan de Minister uitleggen waarom Israël volgens het kabinet dan toch het recht op
zelfverdediging heeft? Beseft de Minister overigens dat de opvatting dat Israël de
Gazastrook ondanks de terugtrekking in 2005 nog altijd bezet houdt, niet door alle
juristen wordt aanvaard? Erkent de Minister dat de opvatting die Nederland over de
bezetting van de Gazastrook huldigt, wezenlijk een politieke keuze is?
94. Antwoord van het kabinet:
Het recht op zelfverdediging is vastgelegd in artikel 51 van het VN-Handvest en kan
individueel of collectief worden uitgeoefend. Het standpunt van het kabinet is dat
het recht op zelfverdediging ook kan worden uitgeoefend tegen een gewapende aanval
van een niet-statelijke gewapende groepering (Kamerstuk 27 925, nr. 518). Hoewel Israël zich in 2005 heeft teruggetrokken uit Gaza, heeft Israël de controle
over de grenzen, het luchtruim en de zee behouden. Gezien de controle die Israël over
Gaza uitoefent, gelden voor Israël nog steeds verplichtingen op basis van het bezettingsrecht.
Oekraïne-Rusland
De leden van de ChristenUnie-fractie steunen de inzet van het kabinet om zich diplomatiek
te blijven inspannen om te komen tot een zo breed mogelijke internationale steun voor
een rechtvaardige en duurzame vrede op basis van President Zelensky’s vredesformule.
Deze leden vragen de Minister hoe zij denkt te kunnen bijdragen aan een meer verenigd
Europees front nu Hongarije verschillende vormen van steun blokkeert. Deelt de Minister
de mening dat de geblokkeerde fondsen voor Hongarije in verband met de rechtsstaatproblemen
in het land niet vrijgegeven mogen worden in ruil voor een soepeler opstelling van
Hongarije?
95. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet blijft zowel in EU-verband als in bilaterale contacten met lidstaten de
urgentie en het belang van gezamenlijke EU-steun aan Oekraïne benadrukken. Er worden
momenteel, met steun van Nederland, drie financiële instrumenten tegen Hongarije ingezet,
om door middel van opschorting van uitbetaling van EU-middelen hervormingen op het
terrein van rechtsstaat af te dwingen: 1) de voorwaarden voor betaling van EU-middelen
uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit, met uitzondering van de genoemde 0,9 mld.
euro voorfinanciering waarvan 0,8 mld. leningen ten behoeve van de financiering van
de maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk, 2) de MFK-rechtsstaatsverordening, en 3)
de voorwaarden voor betaling van EU-middelen uit fondsen die vallen onder de Gemeenschappelijke
Bepalingen Verordening (Common Provisions Regulation (CPR)). Voor al deze instrumenten
geldt dat het kabinet het belang van een zorgvuldige toets door de Commissie van de
door Hongarije genomen maatregelen om te voldoen aan de voorwaarde voor uitbetaling
blijft benadrukken.
Kan de Minister uitleggen waarom de EC heeft besloten 900 miljoen euro uit het Herstelfonds
uit te betalen? Voldoet Hongarije volgens de Minister aan alle voorwaarden hiervoor?
96. Antwoord van het kabinet:
De leden van de ChristenUnie verwijzen naar de 20% voorfinanciering van de RepowerEU-middelen
uit het gewijzigde Hongaarse herstelplan. Voor HON komt dit neer op 0.9 mld., waarvan
bijna 0.8 mld. in de vorm van een lening.
Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda voor de Ecofinraad van 8 december 202325, vindt het kabinet het onwenselijk dat Hongarije 20% voor financiering van de RepowerEU-middelen
zal ontvangen nog voordat de hervormingen op het gebied van de rechtstaat zijn gerealiseerd.
De HVF-verordening voorziet er evenwel niet in dat aan de voorfinanciering eisen kunnen
worden gesteld, in de vorm van mijlpalen of doelstellingen. Het recht op voorfinanciering
ontstaat automatisch na het vaststellen van een concept-uitvoeringsbesluit ter goedkeuring
van een gewijzigd herstelplan. Tijdens de Ecofinraad van 8 december 2023 ligt het
concept-uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het gewijzigde Hongaarse herstelplan
voor. Het kabinet is voornemens om zich dan te onthouden van stemming. In de geannoteerde
agenda voor de Ecofinraad is dit verder toegelicht.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de protesten van Poolse
en Slovaakse vrachtwagenchauffeurs tegen de toegang van Oekraïense vrachtwagenchauffeurs
tot de EU. Klopt het dat de Oekraïense chauffeurs tegen lagere kosten kunnen werken,
zo vragen deze leden de Minister. En vindt de Minister dat de Poolse en Slovaakse
vrachtwagenchauffeurs terechte bezwaren hebben? Kan zij het antwoord op deze vraag
toelichten?
97. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft weliswaar begrip voor de zorgen die zijn geuit door de Poolse en
Slowaakse vrachtwagenchauffeurs, maar zet erop in dat de blokkades zo snel mogelijk
worden opgeheven en dat de afspraken in het akkoord (the EU-Ukraine Agreement on the carriage of freight by road) worden nageleefd. De zogenaamde solidariteitscorridors tussen de EU en Oekraïne
moeten ervoor zorgen dat producten vanuit Oekraïne via de EU de wereldmarkt weer kunnen
bereiken. Het is de levenslijn van de Oekraïense economie en tegelijkertijd essentieel
voor humanitaire hulp. Het kabinet zet zich in voor het verlenen van steun aan Oekraïne,
inclusief het bevorderen van de economische samenwerking tussen de EU en Oekraïne.
De Europese Commissie benadrukt het belang van handhaving van het akkoord met Oekraïne
en roept op tot het vinden van een gezamenlijke oplossing. Ook de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat heeft tijdens de Transpoortraad van 4 december jl. opgeroepen tot het
vinden van een Europese oplossing.
Wat betreft de toegezegde munitieleveringen aan Oekraïne die onhaalbaar blijken, vragen
de leden van de ChristenUnie-fractie de Minister wat er op Europees niveau aan gedaan
kan worden om dit probleem zo snel mogelijk aan te pakken. Wat kan Nederland op dit
punt zelf doen?
98. Antwoord van het kabinet:
Nederland heeft via het EU-initiatief om gezamenlijk munitie aan te schaffen langs
twee sporen munitie aangeschaft voor Oekraïne: voor 130 mln. euro via het EDA-inkoopproject
en met 130 mln. euro aan het door Duitsland geleide inkoopproject. Op dit moment worden
de mogelijkheden om meer munitie voor Oekraïne aan te schaffen nader onderzocht. Zie
verder antwoord bij vraag 28.
Oostelijk Partnerschap
Uit de passage in de geannoteerde agenda over het Oostelijk Partnerschap zouden de
leden van de ChristenUnie-fractie de indruk kunnen krijgen dat er geen dreiging is
voor een verder escalerende situatie tussen Armenië en Azerbeidzjan. Is daar inderdaad
geen reden tot zorg over volgens de Minister, zo vragen deze leden.
99. Antwoord van het kabinet:
Op 7 december jl. hebben de regeringen van Armenië en Azerbeidzjan een gezamenlijke
verklaring afgelegd waarin wordt aangegeven dat ze beiden de intentie hebben om hun
relaties verder te normaliseren en verder werken aan vrede in de regio, gebaseerd
op de principes van soevereiniteit en territoriale integriteit. Er zijn al stappen
gezet om het wederzijds vertrouwen weer op te bouwen, zoals het vrijlaten van gevangengenomen
militairen. Het kabinet ziet dit als stappen in de goede richting en steunt het tot
stand brengen van een duurzaam vredesakkoord tussen Armenië en Azerbeidzjan. Leidend
hierbij is voor het kabinet de inzet van de EU onder leiding van Raadsvoorzitter Charles
Michel.
Ziet de Minister verschillen in de rechtsstaatontwikkeling tussen de verschillende
leden van het Oostelijk Partnerschap en kan zij die helder op een rij zetten voor
deze leden?
100. Antwoord van het kabinet:
In alle landen van het Oostelijk Partnerschap is rechtsstaatontwikkeling een punt
van zorg. Om die reden besteedt het kabinet zowel tijdens bijeenkomsten van het Oostelijk
Partnerschap als in bilateraal verband regelmatig aandacht aan dit onderwerp.
Het Eastern Partnership Civil Society Forum heeft in 2021 een overzicht gemaakt van de situatie met betrekking tot de rechtsstaat
in partnerlanden. Daarbij wordt o.a. in kaart gebracht hoe het gesteld is met de vrijheid
van meningsuiting/vrijheid van vergadering in landen en de onafhankelijkheid van de
rechtelijke macht26. Hieruit blijkt dat de situatie met betrekking tot de rechtsstaat in Azerbeidzjan
en Belarus verhoudingsgewijs minder goed is dan in Armenië, Moldavië, Georgië en Oekraïne.
Ook inzake onafhankelijkheid van de rechtelijke macht blijven Azerbeidzjan en Belarus
binnen het Oostelijke Partnerschap achter.
Welke steun krijgt Armenië concreet van de EU nu zo’n honderdduizend mensen hals over
kop hebben moeten vluchten uit Nagorno-Karabach? Welke rol kan de ambassade in Jerevan
spelen met betrekking tot de noden van de vluchtelingen?
101. Antwoord van het kabinet:
De Europese Commissie heeft tot nu toe verschillende vormen van steun aan Armenië
toegezegd ter ondersteuning27. Dit omvat onder andere 10.45 miljoen euro aan humanitaire hulp, 800,000 euro extra
voor het EU4Peace programma en mobilisatie van 15 miljoen euro aan budgetsteun ter
ondersteuning van financiële hulp aan en integratie van de mensen die Nagorno-Karabach
zijn ontvlucht.
Het kabinet stelt meerjarige, ongeoormerkte en flexibele financiering beschikbaar
aan diverse VN-organisaties en -fondsen, evenals het internationale Rode Kruis/ de
Rode Halve Maan. Deze financiering stelt hulporganisaties in staat om snel te reageren
op rampen en crises, zoals in Nagorno-Karabach.
Welke actie onderneemt de EU ten behoeve van de voormalige Armeense bestuurders van
de Nagorno-Karabach die nu vervolgd worden of al veroordeeld zijn door de Azerbeidzjaanse
autoriteiten?
102. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet blijft in bilateraal en Europees verband bij Azerbeidzjan aandringen op
een goede behandeling van gevangenen uit Nagorno-Karabach conform internationale standaarden,
en op bescherming van alle mensenrechten van betrokkenen, waaronder het recht op een
eerlijk proces.
Welke actie onderneemt de EU ten behoeve van de voormalige Armeense bestuurders van
Nagorno-Karabach die nu vervolgd worden of al veroordeeld zijn door de Azerbeidzjaanse
autoriteiten? Deelt de Minister de mening dat deze Armenen politieke gevangenen zijn
en dringt zij aan op hun vrijlating en vrije aftocht naar Armenië? Zo nee, waarom
niet?
103. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is niet bekend met het precieze aantal en de status van de gevangenen
als gevolg van de militaire escalatie in Nagorno-Karabach. Ongeacht wie zij zijn,
zal het kabinet in bilateraal en Europees verband bij Azerbeidzjan blijven aandringen
op een goede behandeling van gevangenen uit Nagorno-Karabach conform internationale
standaarden, en op bescherming van alle mensenrechten van betrokkenen, waaronder het
recht op een eerlijk proces.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie zijn tegen elke vorm van geweld en veroordelen de daden
van Hamas en het Israëlische leger allebei. Deze leden vinden het nog steeds, op morele
en internationaalrechtelijke grond, onbegrijpelijk en onacceptabel dat het kabinet
niet voor een onmiddellijk staakt-het-vuren pleit. Er moet een einde aan de geweldsspiraal
komen om meer burgerslachtoffers te voorkomen en de gijzelaars zo snel mogelijk veilig
thuis te krijgen.
Seksueel geweld
De leden van de PvdD-fractie hebben met verdriet en afschuw de berichtgeving gevolgd.
De nieuwsberichten over het seksueel geweld tegen onschuldige vrouwen en zelfs meisjes
is afschuwelijk en verwerpelijk.28
29 Deze leden waarderen dat het kabinet financiering vrij heeft gemaakt voor het Internationaal
Strafhof om onderzoek te doen naar de gruwelijke misdaden van Hamas die op 7 oktober
en daarna zijn gepleegd, en gaan er vanuit dat deze gruweldaden mee worden genomen
in het onderzoek. Zijn er manieren waarop de Minister zich in kan zetten om de slachtoffers
fysiek en mentaal bij te staan? Zo ja, gaat de Minister die manieren inzetten?
104. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is zeer bezorgd over gedetailleerde berichten en getuigenissen van seksueel
geweld door Hamas tegen vrouwen en meisjes. Het kabinet verwerpt alle vormen van seksueel
geweld. Het is van belang dat hier grondig en onafhankelijk onderzoek naar wordt gedaan
en bij eventuele behoefte aan Nederlandse assistentie daarbij zal dit bekeken worden.
Het Internationaal Strafhof verricht onderzoek naar alle vermeende internationale
misdrijven die op of sinds 7 oktober zijn gepleegd door alle partijen. Het kabinet
onderstreept het belang daarvan en stelt mede daarvoor drie miljoen euro extra beschikbaar
als vrijwillige bijdrage. In verband met de onafhankelijkheid van het Strafhof is
het niet mogelijk om vrijwillige bijdragen te oormerken voor specifieke onderzoeken.
In hetzelfde nieuwsbericht wordt ook gemeld dat Palestijnse vrouwen zeggen slachtoffer
te zijn geweest van seksueel geweld in de Israëlische gevangenissen. Gaat de Minister
erop aandringen dat deze beschuldigingen ook moeten worden onderzocht door het Internationaal
Strafhof? En gaat de Minister er bilateraal en in EU-verband op aandringen dat elke
vorm van seksueel geweld door elke partij onacceptabel is?
105. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is zeer bezorgd over de berichten van seksueel geweld in Israëlische gevangenissen.
Het is van belang dat deze meldingen worden onderzocht, in eerste instantie door Israël
zelf. Het is aan het Internationaal Strafhof om te bepalen of zij rechtsmacht heeft
over vermeende internationale misdrijven begaan door Israël op Israëlisch grondgebied,
maar Israël is geen partij bij het Verdrag van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
Het kabinet spreekt zich consequent uit tegen de schendingen van de mensenrechten
van Palestijnse burgers en brengt deze aan de orde in gesprekken met Israëlische autoriteiten.
Bombardementen
De leden van de PvdD-fractie lezen dat het kabinet de goede contacten met Israël,
de Palestijnse Autoriteit en landen in de regio en daarbuiten ten volle blijft inzetten
om partijen op te roepen zich volledig te houden aan het humanitair oorlogsrecht om
burgerslachtoffers te voorkomen.
Jan Egeland, hoofd van de Noorse Vluchtelingenraad, zegt dat het bombardement op Gaza
«nu behoort tot de ergste aanvallen op een burgerbevolking in onze tijd».30
De VN waarschuwt dat het onmogelijk is om «zogenaamde veilige zones» te creëren voor
burgers om naar toe te vluchten in de Gazastrook te midden van de Israëlische bombardementen.31 Op welk moment zal het kabinet zijn diplomatieke middelen inzetten om de Israëlische
regering onmiddellijk te laten stoppen met het vermoorden van kinderen en burgers?
106. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is zeer bezorgd over de ernst en schaal van het conflict en het onnoemelijke
leed waarmee dit gepaard gaat. Het kabinet blijft Israël nadrukkelijk oproepen tot
aantoonbare terughoudendheid, naleving van humanitair oorlogsrecht en de bescherming
van burgers, waaronder kinderen. In de verschillende bilaterale gesprekken met Israël
is dit eveneens onderstreept. Tegelijkertijd moet Israel zichzelf kunnen verdedigen
met inachtneming van het humanitair oorlogsrecht, zolang Hamas niet bereid is te stoppen
met het geweld.
Deelt de Minister de mening dat het verschrikkelijk is dat er nog steeds burgerslachtoffers
vallen en dat ondanks de zogezegde inspanningen van het kabinet om burgerslachtoffers
te voorkomen, dat niet succesvol is en het einde van het onmenselijke leed ver uit
het zicht is? Zo nee, waarom niet?
107. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is zeer bezorgd over de ernst en schaal van het conflict. Het leed aan
zowel Israëlische als Palestijnse zijde is hartverscheurend. Het kabinet blijft Israël
nadrukkelijk oproepen tot aantoonbare terughoudendheid, naleving van humanitair oorlogsrecht
en de bescherming van burgers. Verdere burgerslachtoffers moeten zoveel mogelijk worden
voorkomen. In dat licht is snelle en ongehinderde toegang van humanitaire hulp essentieel,
nieuwe gevechtspauzes eveneens. Het kabinet blijft zich hiervoor ten volle inzetten.
De leden van de PvdD-fractie zijn benieuwd hoe het kabinet op dit moment een levensvatbare
Palestijnse staat voor zich ziet. Er zou geen humanitair recht voor nodig moeten zijn
om een morele grens te trekken en te pleiten voor een onmiddellijk staakt-het-vuren.
Hoe plaatst de Minister de trauma’s van mensen in deze levensvatbare Palestijnse staat?
108. Antwoord van het kabinet:
Een twee-statenoplossing blijft wat het kabinet betreft de enige geloofwaardige optie
voor duurzame vrede, waarbij beide staten onafhankelijk en in veiligheid naast elkaar
kunnen leven. Bij voorkeur zou een dergelijke oplossing gepaard gaan met een breed,
regionaal steunpakket in lijn met het Peace Day Effort initiatief van de EU en internationale en regionale partners.
Wat zou de Minister als Minister van Nederland, het land dat zich inzet voor internationale
rechtvaardigheid en mensenrechten, tegen die mensen willen zeggen? De Spaanse Minister-President
Pedro Sanchez zegt ernstige twijfels te hebben of Israël zich aan het internationaal
humanitair recht houdt. Gezien alle nieuwsberichten van journalisten en waarschuwingen
van organisaties ter plaatse, zijn deze leden benieuwd waarom de Minister die twijfels
niet heeft.32 Sanchez heeft ook aangegeven de situatie in Gaza onaanvaardbaar te vinden. Deelt
de Minister die mening? Zo nee, waarom niet?
109. Antwoord van het kabinet:
Het internationaal recht is een hoeksteen van het Nederlands buitenlands beleid. Het
kabinet zal dit ook in de komende periode centraal blijven stellen. Nederland blijft
zijn goede contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en andere relevante landen
in de regio en daarbuiten ten volle inzetten om partijen op te roepen zich volledig
te houden aan het humanitair oorlogsrecht en meer burgerslachtoffers te voorkomen.
Het kabinet heeft steun uitgesproken voor Israëls recht op zelfverdediging binnen
de grenzen van het internationaal recht, waaronder de vereisten van proportionaliteit
en noodzakelijkheid. Daarnaast dienen alle partijen bij een gewapend conflict zich
te houden aan het humanitair oorlogsrecht, dat onder meer bepaalt dat alleen militaire
doelen mogen worden aangevallen en dat burgers te allen tijden moeten worden ontzien
en beschermd. De oproep van het kabinet tot aantoonbare terughoudendheid in Israëlisch
optreden ziet op deze bestaande internationaalrechtelijke inperkingen op geweldgebruik.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Gedegen en onafhankelijk onderzoek
zal nodig zijn om de relevante feiten boven water te krijgen. Het kabinet onderstreept
het belang daarvan en stelt mede daarvoor drie miljoen euro extra beschikbaar als
vrijwillige bijdrage voor het Internationaal Strafhof.
Humanitaire toegang
De leden van de PvdD-fractie lezen dat het kabinet aandringt, ook in EU-verband, op
snelle, veilige en ongehinderde humanitaire toegang en hulp. Nu de Israëlische grondoperaties
gericht zijn op het zuiden van Gaza, «zijn de voorwaarden niet aanwezig» om hulp te
verlenen, aldus Lynn Hastings, de humanitaire coördinator van de VN voor de bezette
Palestijnse gebieden. Hij waarschuwde dat «een nog helser scenario» op komst is in
de Palestijnse enclave, volgens de laatste beoordeling van de VN voor Gaza.33 Daarbij komt dat sinds de bombardementen zijn gestart ook de buurt van grensovergang
Rafah is gebombardeerd, waardoor de humanitaire hulp geen doorgang kon vinden. Gister
werd ook bekend dat de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) bericht heeft ontvangen
van het Israëlische leger dat het de voorraden uit het medische magazijn in het Zuiden
van Gaza binnen 24 uur moest verwijderen, omdat grondoperaties het magazijn onbruikbaar
zouden maken.34
De Palestijnse Rode Halve Maan Society heeft gezegd dat Israëlische troepen haar medici
verhinderden vluchtelingenkampen te bereiken, «ondanks de aanwezigheid van gewonden
die hulp nodig hebben en wiens leven wordt bedreigd».35 Neemt de Minister deze berichten serieus en, zo ja, wat zijn de daaruit volgende
acties van de Minister? Zo nee, waarom niet?
110. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft kennisgenomen van deze berichten en neemt deze zeer serieus. Nederland
onderhoudt nauw contact met humanitaire organisaties die in Gaza werken, en zoekt
voortdurend naar mogelijkheden waarmee het de humanitaire hulpverlening in Gaza kan
ondersteunen. Dat humanitaire hulpverleners hun werk op dit moment niet in veiligheid
kunnen uitvoeren, en de invoer van humanitaire hulpgoederen ver onder het vereiste
niveau is, is zeer zorgwekkend. Net als veel andere landen roept Nederland Israël
op tot volledige naleving van het humanitair oorlogsrecht, zodat humanitaire hulp
ongehinderd de Gazastrook in kan, en gedistribueerd kan worden aan hulpbehoevenden
in heel Gaza. Het kabinet verwelkomt het recente nieuws dat de door Nederland geleverde
scanners bij de Kerem Shalom grensovergang gebruikt kunnen gaan worden, zodat humanitaire
hulp Gaza sneller kan bereiken, en de toezegging van Israël dat het meer brandstof
toelaat in Gaza. Nederland stelt daarnaast een speciaal gezant voor humanitaire aangelegenheden
in het Midden-Oosten aan. Zij zal de Nederlandse diplomatieke inzet versterken ten
behoeve van de humanitaire crisis in Gaza, inclusief werkzaamheden om het verlenen
van levensreddende hulp aan de meest kwetsbare mensen te bespoedigen en de bescherming
van burgers te verbeteren, in coördinatie met de Verenigde Naties en andere partners.
Deelt de Minister de mening dat humanitaire hulp met de dag onmogelijker wordt gemaakt,
ondanks de inspanningen van het kabinet om humanitaire doorgang mogelijk te maken?
111. Antwoord van het kabinet:
De humanitaire gevechtspauze bood enig respijt voor humanitaire hulpverlening en gaf
humanitaire organisaties de kans om hulpoperaties op te schroeven. Tijdens deze pauze
kregen dagelijks max. 200 trucks met hulp toegang tot Gaza, wat bij lange na niet
voldoende was om in de noden te voorzien. Nu de humanitaire pauze voorbij is, is de
hoeveelheid hulp die Gaza binnenkomt weer gedaald naar een veel te laag niveau, ondanks
inspanningen van de internationale gemeenschap. Maar zelfs tijdens de gevechtspauze
kon amper genoeg hulp worden geleverd aan de noodlijdende bevolking van Gaza. Nederland
blijft Israël oproepen tot volledige naleving van het humanitair oorlogsrecht, inclusief
ongehinderde en veilige humanitaire toegang. Nederland roept, met de EU, op tot nieuwe
onmiddellijke gevechtspauzes, zodat humanitaire hulp zo snel mogelijk kan worden opgeschaald,
ter verlichting van het onnoemelijke leed van de Palestijnse bevolking. Het kabinet
verwelkomt het recente nieuws dat de door Nederland geleverde scanners bij de Kerem
Shalom grensovergang gebruikt kunnen gaan worden, zodat humanitaire hulp Gaza sneller
kan bereiken, en de toezegging van Israël dat het meer brandstof toelaat in Gaza.
Nederland stelt daarnaast een speciaal gezant voor humanitaire aangelegenheden in
het Midden-Oosten aan. Zij zal de Nederlandse diplomatieke inzet versterken ten behoeve
van de humanitaire crisis in Gaza, inclusief werkzaamheden om het verlenen van levensreddende
hulp aan de meest kwetsbare mensen te bespoedigen en de bescherming van burgers te
verbeteren, in coördinatie met de Verenigde Naties en andere partners.
Veroordeelt het kabinet deze acties van de Israëlische regering, waarmee het humanitaire
toegang belemmerd?
112. Antwoord van het kabinet:
De huidige humanitaire toegangssituatie is voor Nederland niet acceptabel, en Nederland
keurt acties af die ervoor zorgen dat humanitaire organisaties geen toegang kunnen
krijgen tot mensen in nood. Nederland blijft Israël oproepen tot volledige naleving
van het humanitair oorlogsrecht en onmiddellijke en ongehinderde toegang.
Human Rights Watch (HRW) heeft ontdekt dat boomgaarden, kassen en landbouwgrond zijn verwoest als gevolg
van de Israëlische grondinvasie in het noorden van Gaza.36 Deelt de Minister de mening dat dit voedselonzekerheid vergroot en het verhongering
van Palestijnse mannen, vrouwen en kinderen vergroot? Zo nee, waarom niet?
113. Antwoord van het kabinet:
Volgens de VN en ngo-rapportages zal het geweld in de Gazastrook gevolgen hebben voor
de landbouw en voedselvoorziening. Het kabinet beschikt niet over alle feiten van
alle individuele gevallen. De trends en ontwikkelingen zoals omschreven in het door
Human Rights Watch geschreven artikel zijn bekend en geven reden tot zorg. Momenteel
inventariseert de FAO de noden in het gebied. Nederland heeft extra humanitaire middelen
beschikbaar gesteld voor onze gemandateerde, professionele humanitaire partners. Deze
additionele middelen zijn flexibel inzetbaar, en kunnen zodoende ook voor voedselhulp
worden ingezet.
Geweld Westelijke Jordaanoever
De leden van de PvdD-fractie lezen dat het kabinet zich in toenemende mate zorgen
maakt over de stabiliteit op de Westelijke Jordaanoever, en spreekt zich zowel bilateraal
als in EU-verband uit over de zorgelijke toename voor wat betreft het kolonistengeweld.
Deze leden zijn benieuwd of de Minister de mening deelt dat het niet alleen een zorgelijke
toename van het kolonistengeweld is, maar ook een onacceptabele toename van geweld
op de Westelijke Jordaanoever door zowel kolonisten, als het Israëlische leger. Erkent
de Minister daarbij de faciliterende rol van de Israëlische regering in dit toenemende
geweld door wapens aan burgers te leveren? Gaat de Minister zich zowel bilateraal
als in EU-verband uitspreken over die rol en tegen dit geweld?
114. Antwoord van het kabinet:
Sinds 7 oktober is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever aanzienlijk verslechterd.
Dit geeft reden tot grote zorg bij het Kabinet. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke
plicht om geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel
mogelijk te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe
blijven oproepen, zoals het altijd heeft gedaan. Meest recentelijk heeft de Minister
van Buitenlandse Zaken dit gedaan tijdens haar bezoek aan Israël en de Palestijnse
Gebieden op 20 november. Eerder riep zij hier ook toe op tijdens de Open Sessie van
de VN Veiligheidsraad. De Minister-President deed dit onder andere op 23 oktober en
8 november 2023 in zijn gesprekken met Premier Netanyahu. De VS is overgegaan tot
visumrestricties t.a.v. gewelddadige kolonisten. Momenteel worden in EU-verband ook
handelingsopties verkend om kolonistengeweld tegen te gaan, conform toezegging aan
de Kamer op 23 november. Over de uitwerking hiervan wordt u geïnformeerd middels een
separate Kamerbrief.
Gevolgen natuur, klimaat en milieu
De leden van de PvdD-fractie hebben eerder aandacht gevraagd voor de toenemende ongelijkheid
waarin Palestina en Israël getroffen worden door klimaatverandering, met name door
waterschaarste. Experts zijn bezorgd over de gevolgen van de oorlog voor klimaat en
milieu.37 Rottende lichamen en vervuilde watervoorraden zijn een «tikkende tijdbom» die zal
leiden tot de verspreiding van ziekten. Volgens de Noorse Vluchtelingenraad leidde
de totale sluiting van de afvalwaterzuiveringsinstallaties in oktober, nadat Israël
een volledige blokkade oplegde voor alle brandstof die de strook binnenkwam, tot het
vrijkomen van meer dan 130.000 kubieke meter onbehandeld rioolwater per dag in de
Middellandse Zee, wat een ernstig milieurisico vormt. Daarbij blijkt uit eerdere rapporten
dat er in de eerste weken van de oorlog 25.000 ton munitie op Gaza is gegooid. De
koolstofuitstoot hiervan zou gelijk staan aan het jaarlijkse energieverbruik van ongeveer
2.300 huizen, of de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen van ongeveer 4.600 passagiersvoertuigen.
Erkent de Minister de desastreuze gevolgen voor de natuur, het milieu, het klimaat
en daarmee voor de Palestijnse en Israëlische burgers?
115. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de zorgen over de gevolgen voor klimaat en milieu van het conflict
in Gaza. Nederland heeft consequent bij alle partijen, inclusief Israël, aangedrongen
op het toelaten van humanitaire middelen, in het bijzonder brandstof in de Gazastrook.
Brandstof is niet alleen hard nodig voor schoon drinkwater maar ook zodat ziekenhuizen
operationeel blijven en de verspreiding van ziektes wordt beperkt. Nederland zal deze
oproep steevast en krachtig blijven uitdragen, zowel bilateraal als in EU verband.
Daarnaast blijft het kabinet zich (ook buiten de huidige escalatie) inzetten voor
duurzame grensoverschrijdende samenwerking op water tussen Israël en de Palestijnse
Gebieden.
Erkent de Minister tevens dat dit de weg naar een duurzame oplossing bemoeilijkt,
omdat een levensvatbare Palestijnse staat ten eerste verder uit zicht raakt door de
vele bombardementen, maar ook door waterschaarste en vervuilde bodem en water?
116. Antwoord van het kabinet:
Het huidige conflict heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat een duurzame oplossing
essentieel is. NL en EU moeten hun volle diplomatieke gewicht inzetten om een tweestatenoplossing
nieuw leven in te blazen. De negatieve impact van waterschaarste is een constante
factor in het Midden-Oosten Vredesproces. Het kabinet blijft zich inzetten voor duurzame
grensoverschrijdende samenwerking op water tussen Israël en de Palestijnse Gebieden.
Waar mogelijk zal NL toenadering tussen beide partijen ondersteunen. De door Nederland
gefaciliteerde werkgroepen op het gebied van handel, water, en energie lenen zich
hier goed voor. In het kader van de twee-statenoplossing wordt ook op het gebied van
water samengewerkt met de Palestijnse Autoriteit. Deze samenwerking bestaat uit capaciteitsversterking
van overheidsorganen zoals de Palestinian Water Authority, lokale gemeentes en dienstverleners
voor waterzuivering en watervoorzieningen. Nederland blijft zich via de VN en partnerorganisaties
inzetten om de toegang tot water en land te vergroten en voor de economische ontwikkeling
van de Palestijnse Gebieden.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier