Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de situatie in Israël en Gaza
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 502 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 28 november 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief inzake de situatie
in Israël en Gaza.
De vragen en opmerkingen zijn op 2 november 2023 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 18 november 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Rudmer Heerema
Adjunct-griffier van de commissie, Dekker
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
2
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
13
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
22
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
37
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
46
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
51
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
61
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
66
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
73
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep Van Haga
94
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
94
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
107
Inleiding
Met verwijzing naar de schriftelijke inbreng van de Tweede Kamer d.d. 1 november 2023
naar aanleiding van de situatie met betrekking tot Israël en Gaza gaan uw Kamer hierbij
mede namens de Minister-President, de Minister van Defensie en de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking de antwoorden toe van de zijde van het kabinet.
De afgrijselijke terreuraanval die Hamas pleegde in Israël op 7 oktober 2023, waarbij
ongeveer 1.200 doden vielen, heeft diepe indruk gemaakt op het kabinet. Het kabinet
veroordeelt die terreuraanval in de scherpste bewoordingen. Het leeft mee met de slachtoffers,
hun nabestaanden, en alle mensen die geraakt zijn door de aanslagen of die nog in
onzekerheid verkeren over hun dierbaren. Wij denken aan de doden, de gegijzelden en
hun naasten. De gegijzelden moeten zo snel mogelijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten.
Nog steeds vinden acties en raketbeschietingen plaats door Hamas, een niets en niemand
ontziende terreurbeweging, die al in 2003 door de EU op de terrorismelijst werd geplaatst.
Ook het gebruik van ziekenhuizen en burgers als menselijk schild door Hamas is verwerpelijk
en door de EU veroordeeld.1 Hamas-kopstukken benadrukten publiekelijk dat het bloedbad als een noodzakelijke
prijs wordt gezien die betaald moest worden om de status-quo te veranderen en dat
Hamas hoopt op een permanente oorlog tegen Israël vanuit meerdere fronten.
Het kabinet is zich tegelijkertijd zeer bewust van de afschuwelijke berichten die
sinds 7 oktober uit Gaza komen, alsmede van de zeer ernstige humanitaire situatie
waarin de noodlijdende bevolking van Gaza verkeert en die ook al voor 7 oktober zeer
fragiel was. Inmiddels zijn bijna 1,5 miljoen mensen ontheemd2 en zijn er tenminste 27.000 gewonden en 11.000 burgerslachtoffers, onder wie een
bijzonder groot aantal kinderen.3 Deze berichten zijn hartverscheurend. De ondersecretaris-generaal van de VN voor
Humanitaire Zaken en Noodhulp, Griffiths, noemde de humanitaire situatie «intolerable»
en wees tijdens de humanitaire conferentie in Parijs op «concerns that satisfactory
conditions do not exist anywhere in Gaza to ensure adequate shelter, food, water,
sanitation and health». Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire
tragedie die zich op dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens
de Verenigde Naties ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende
humanitaire hulp, en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere
mate te worden toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder
drinkwater, voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels
functioneren veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek
aan brandstof en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens
OCHA vernield of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen
in Gaza.
De geweldsspiraal die op 7 oktober 2023 is ontketend treft zowel onschuldige Palestijnen
als Israëliërs. Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van
de eigen staat verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld
wordt, maar breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het bestaansrecht
van Israël, en hiermee het recht van Israël op zelfverdediging, is voor ons evident.
Het is van belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en
elders, in lijn is met het internationaal recht. Het kabinet roept Israël op om te
handelen met aantoonbare inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Daarnaast moet Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht houden om zo burgerslachtoffers
zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire
hulp mogelijk te maken.
Sinds 7 oktober is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever aanzienlijk verslechterd.
Het Internationale Rode Kruiscomité meldt dat meer dan 150 Palestijnen zijn gedood,
meer dan 2.000 gewond en meer dan 2.000 gearresteerd. Hele gemeenschappen hebben hun
land, huizen of levensonderhoud verloren (bron: ICRC, 7 november jl.). Het toenemend
kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Daartoe heeft Nederland
tijdens de open sessie van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de
jaarlijkse VN-resolutie inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld,
vernielingen, provocaties en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid
van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden is een schending
van het bezettingsrecht. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om
geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk
te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen,
zoals het altijd heeft gedaan. Zo nam en neemt Nederland bilateraal en in EU-verband
stelling tegen de bezetting, waarvan de grenzen van voor 4 juni 1967 daarbij het uitgangspunt
vormen, en tegen de Israëlische annexatie van Oost-Jeruzalem in 1980, alsmede tegen
de Israëlische nederzettingenpolitiek die in strijd is met het internationaal recht
en die een duurzame oplossing van het conflict zeer ernstig bemoeilijkt. Ook dringen
Nederland en de EU al jaren aan op opheffing van Israëlische restricties, met inachtneming
van Israëlische veiligheidszorgen, om de levensomstandigheden van de Palestijnse bevolking
in Gaza te verbeteren.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Een algehele blokkade van humanitaire goederen druist evident
in tegen de Israëlische verplichtingen op basis van het humanitair oorlogsrecht, waaronder
het bezettingsrecht, ten opzichte van de burgers en hulpverleners in Gaza. Op dit
moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële goederen Gaza.
De vaststelling of sprake is van een totale blokkade en daarmee schending van het
humanitair oorlogsrecht, kan alleen als het kabinet beschikt over alle relevante feiten.
Gezien de onduidelijke situatie ter plekke, beschikt het kabinet niet over voldoende
feiten om vast te stellen dat sprake is van een algehele blokkade. Wel duidelijk is
dat massief meer hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners van
Gaza te voorzien. Daarnaast bestaan er grote zorgen over het feit dat hulp slechts
mensen in een beperkt gedeelte van de Gazastrook bereikt. Om die reden dringt het
kabinet in contacten met Israël en in EU-verband voortdurend aan op snelle, veilige
en ongehinderde humanitaire toegang en hulp, en het openen van de verschillende grensovergangen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Het internationaal recht is een hoeksteen van het Nederlands buitenlands beleid. Het
kabinet zal dit ook in de komende periode centraal blijven stellen, omdat Israëliërs
en Palestijnen in gelijke mate recht hebben op veiligheid en welvaart. Nederland blijft
zijn goede contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en andere relevante landen
in de regio en daarbuiten ten volle inzetten om partijen op te roepen zich volledig
te houden aan het humanitair oorlogsrecht en meer burgerslachtoffers te voorkomen.
Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van
Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers.4 Nederland verwelkomt in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november
heeft aangenomen.
Nederland heeft daarnaast intensief contact gezocht met landen in de regio om regionale
escalatie te voorkomen, humanitaire toegang te bewerkstellingen, vrijlating van gegijzelden
te bepleiten en het veilig vertrek van bipatriden uit Gaza mogelijk te maken.
Nederland verleent humanitaire steun waar dit kan en verkent samen met internationale
partners de inzet voor het versnellen van de aanvoer van humanitaire goederen. Nederland
maakte 25 miljoen euro extra vrij voor humanitaire hulp. Naast transport over land
worden ook de opties voor aanvoer over zee en door de lucht onderzocht. Het marineschip
Zr. Ms. Holland is richting het oosten van de Middellandse Zee gestuurd voor ondersteuning
van taken in het kader van een mogelijke evacuatie of het eventueel bieden van humanitaire
hulp via een maritieme corridor (Kamerstuk 23 432, nr. 500). Indien humanitaire hulp langs deze weg aan Gaza wordt verstrekt, vindt dit plaats
indachtig het toepasselijk raamwerk zoals de Oslo Guidelines. Nederland heeft daarnaast
scan-capaciteit aangeboden opdat meer humanitaire goederen sneller na een noodzakelijke
check Gaza in kunnen. Ook gaat Nederland helpen bij medische hulp aan patiënten uit
Gaza die in Egypte worden opgevangen door onder andere medische apparatuur en hulpmiddelen
te leveren.
Niet alleen wereldwijd, maar ook in Nederland hebben de hartverscheurende beelden
uit Israël en Gaza diepe indruk gemaakt. Het kabinet is zich zeer bewust van de brede
en vaak ook diep doorleefde maatschappelijke discussie die daarover in Nederland wordt
gevoerd. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is al decennia gaande en roept al even
zo lang sterke gevoelens op. Er wordt breed vanuit de overheid ingezet op het voorkomen
en verminderen van maatschappelijke spanningen en polarisatie. Het kabinet begrijpt
de sterke gevoelens en deelt de ernstige zorgen over de situatie zoals die zich in
de loop der jaren heeft ontwikkeld. Het kabinet respecteert daarbij de verschillende
opvattingen in de samenleving over het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Het huidige conflict heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat een duurzame oplossing
onontbeerlijk is. Het proces om te komen tot een tweestatenoplossing, waarbij een
veilig Israël en een levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar kunnen
bestaan, moet met voortvarendheid nieuw leven worden ingeblazen. Nederland zal zich
daar, ook in EU-verband, ten volle voor inzetten.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de situatie in Israël en Gaza,
waarover het voorliggende schriftelijk overleg (SO) is aangevraagd.
De leden van de VVD-fractie steunen dat Nederland zich heeft onthouden van stemming
gedurende de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). Fundamentele punten
ontbraken namelijk in de resolutie, zoals een krachtige veroordeling van de terreuraanval
van Hamas, het recht op zelfverdediging van Israël en een oproep om specifiek de door
Hamas gevangengenomen gijzelaars direct vrij te laten. Voor de veiligheid van Israël
en met het oog op de internationale rechtsorde zijn bovengenoemde punten van groot
belang. Tegelijkertijd deed de resolutie een belangrijke oproep om de toegang van
humanitaire goederen tot Gaza te vergroten. Onthouden van stemming was daarom de beste
keuze. Deelt het kabinet nog steeds dat standpunt, ondanks afwijkende opmerkingen
van enkele individuele bewindspersonen?
1. Antwoord van het kabinet
Ja, de resolutie bevatte veel belangrijke punten die het kabinet volmondig steunt,
bijvoorbeeld dat alle partijen zich moeten houden aan het humanitair oorlogsrecht,
het veroordelen van geweld tegen burgers en het oproepen tot humanitaire toegang.
Mede daarom is er geen sprake van geweest dat Nederland tegen de resolutie zou stemmen.
Anderzijds bevatte de resolutie elementen die het kabinet niet kon steunen en ontbraken
er essentiële punten in de resolutie. In reactie op de terroristische aanvallen op
7 oktober 2023 en de voortdurende gewapende dreiging van Hamas, steunt het kabinet
het Israëlisch recht op zelfverdediging, waarvan de uitoefening in lijn moet zijn
met het internationaal recht en het humanitair oorlogsrecht en dat moet voldoen aan
de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Benoeming hiervan ontbrak
in de resolutie en was hiermee niet in lijn met de motie van het lid Stoffer (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2729). Daarnaast werd de aanval door Hamas niet expliciet veroordeeld. Ook bevatte de
resolutie een oproep tot een wapenstilstand. Met de aanhoudende dreiging en aanval
van Hamas is dit nu niet te verenigen met de noodzaak van Israël om zich hiertegen
te verdedigen. Dit is waarom Nederland oproept tot directe en onmiddellijke humanitaire
gevechtspauzes om zo humanitaire toegang mogelijk te maken en te voorzien in essentiële
goederen en diensten aan de burgers in Gaza. Tot slot kwam de belangrijke oproep tot
het direct vrijlaten van alle gegijzelden voor het kabinet onvoldoende terug in de
resolutie.
Een Canadees voorstel tot aanpassing van de resolutie waarmee een veroordeling van
de terreurdaad van Hamas, en oproep tot directe vrijlating van de gegijzelden zouden
worden toegevoegd, kreeg ondanks steun van Nederland geen tweederde meerderheid.
Voor de leden van de VVD-fractie blijft het inrichten van humanitaire pauzes en corridors
voor het leveren van grotere hoeveelheden hulpgoederen onverminderd belangrijk. De
situatie voor onschuldige burgers in Gaza is schrijnend. Dit verdient dan ook internationale
druk en aandacht. Wat is nu de actuele stand van zaken rond de toegang van hulpgoederen
tot Gaza? Waar zitten volgens het kabinet de belemmeringen om de hoeveelheden te vergroten?
Wat doet Nederland (mede in EU-verband) om de toegang van humanitaire goederen tot
Gaza te bevorderen? Kan het kabinet in dat kader ook meer zeggen over mogelijke plannen
om Gaza eventueel vanuit zee van hulpgoederen te voorzien, waar Nederland volgens
internationale media een rol in zou spelen?
2. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is zich zeer bewust van de afschuwelijke berichten die sinds 7 oktober
uit Gaza komen, alsmede van de zeer ernstige humanitaire situatie waarin de noodlijdende
bevolking van Gaza verkeert en die ook al voor 7 oktober zeer fragiel was. Inmiddels
zijn bijna 1,5 miljoen mensen ontheemd en zijn er tenminste 27.000 gewonden en 11.000
burgerslachtoffers, onder wie een bijzonder groot aantal kinderen.5 Deze berichten zijn hartverscheurend. De ondersecretaris-generaal van de VN voor
Humanitaire Zaken en Noodhulp, Griffiths, noemde de humanitaire situatie «intolerable»
en wees tijdens de humanitaire conferentie in Parijs op «concerns that satisfactory
conditions do not exist anywhere in Gaza to ensure adequate shelter, food, water,
sanitation and health». Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire
tragedie die zich op dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens
de Verenigde Naties ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende
humanitaire hulp, en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere
mate te worden toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder
drinkwater, voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels
functioneren veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek
aan brandstof en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens
OCHA vernield of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen
in Gaza.
Hoewel hulpkonvooien sinds 21 oktober 2023 mondjesmaat vanuit Egypte werden toegelaten,
en er sinds 28 oktober een duidelijke stijging in het aantal hulpkonvooien is, zijn
de geleverde middelen onvoldoende om in de basisbehoeften te voorzien. Waar er voor
de oorlog dagelijks zo’n 500 vrachtwagens de Gazastrook inreden die deels humanitaire
maar ook anderen goederen bevatten, zijn er sinds het begin van de oorlog tot op heden
nog maar iets meer dan 1.100 vrachtwagens in Gaza aangekomen.6 Deze humanitaire hulp is Gaza ingekomen via de grensovergang bij Rafah. Vooraf aan
toegang wordt de inhoud van de trucks geïnspecteerd door Israël bij grensovergang
Nitzana, een locatie meer dan 50 kilometer bij Rafah vandaan. Dit monitoringsproces
en de extra reistijd zijn tijdrovend, hetgeen niet bijdraagt aan het kunnen voldoen
aan de grote vraag.
Daarnaast zijn de humanitaire faciliteiten in Gaza zwaar overbelast vanwege de hulp
aan meer dan 1,5 miljoen ontheemden, en is volgens de WHO momenteel 69% van de ziekenhuizen
en 65% van de eerstelijnszorgvoorzieningen niet meer operationeel.7 Door het ontbreken van voorraden in ziekenhuizen in het noorden van Gaza worden complexe
medische ingrepen uitgevoerd zonder verdoving of geschikte medicijnen.
Ook blijven watertekorten prangend. Doordat er in het gebied niet of nauwelijks brandstof
binnenkomt, is er nauwelijks energie om water op te pompen of te zuiveren. VN OCHA
spreekt van een watercrisis in Gaza: mensen staan uren in de rij en krijgen dan nauwelijks
schoon (drink)water. Waterconsumptie in Gaza is 4% van het volume van voor 7 oktober
2023.8
Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van
Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers.9 Nederland verwelkomt in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november
heeft aangenomen.
Nederland verleent humanitaire steun waar dit kan en verkent samen met internationale
partners de inzet voor het versnellen van de aanvoer van humanitaire goederen. Nederland
maakte 25 miljoen euro extra vrij voor humanitaire hulp. Naast transport over land
worden ook de opties voor aanvoer over zee en door de lucht onderzocht. Het marineschip
Zr. Ms. Holland is richting het oosten van de Middellandse Zee gestuurd voor ondersteuning
van taken in het kader van een mogelijke evacuatie of het eventueel bieden van humanitaire
hulp via een maritieme corridor (Kamerstuk 23 432, nr. 500). Indien humanitaire hulp langs deze weg aan Gaza wordt verstrekt, vindt dit plaats
indachtig het toepasselijk raamwerk zoals de Oslo Guidelines. Nederland heeft daarnaast scan-capaciteit aangeboden opdat meer humanitaire goederen
sneller na een noodzakelijke check Gaza in kunnen. Ook gaat Nederland helpen bij medische
hulp aan patiënten uit Gaza die in Egypte worden opgevangen door onder andere medische
apparatuur en hulpmiddelen te leveren.
Israël heeft het recht op zelfverdediging en het recht om militaire middelen in te
zetten om terreurorganisatie Hamas te verzwakken. Duurzame veiligheid van Israël is
niet mogelijk zolang Hamas de scepter zwaait in Gaza en in staat is om terreuraanvallen
uit te voeren. Daarbij dient Israël te handelen in overeenstemming met het internationaal
recht en het principe van proportionaliteit. Ieder leven is even veel waard en onschuldige
burgerslachtoffers zijn altijd zeer betreurenswaardig. Het kabinet heeft hierover
meermaals met Israël en ook de Palestijnse vertegenwoordiging gesproken. Hoe is het
kabinet voornemens zich te blijven inspannen voor Israëls recht op zelfverdediging
binnen de kaders van het internationaal recht? Om het draagvlak voor de militaire
inzet van Israël te behouden is het van belang dat Israël zich ook buiten Gaza houdt
aan het internationaal recht. Welke diplomatieke stappen worden in dat licht gezet
om geweld door kolonisten op de Westelijke Jordaanoever in te tomen?
3. Antwoord van het kabinet
Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van de eigen staat
verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld wordt, maar
breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het bestaansrecht van Israël,
en hiermee het recht van Israël op zelfverdediging, is voor ons evident. Het is van
belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en elders, in
lijn is met het internationaal recht. Het kabinet roept Israël op om te handelen met
aantoonbare inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit. Daarnaast
moet Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht houden om zo burgerslachtoffers zoveel
mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire hulp
mogelijk te maken.
Nederland blijft dit publiekelijk uitdragen, in de EU, in VN-verband en in alle bilaterale
gesprekken met Israël.
Sinds 7 oktober is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever aanzienlijk verslechterd.
Het Internationale Rode Kruiscomité meldt dat meer dan 150 Palestijnen zijn gedood,
meer dan 2.000 gewond en meer dan 2.000 gearresteerd. Hele gemeenschappen hebben hun
land, huizen of levensonderhoud verloren (bron: ICRC, 7 november jl.). Het toenemend
kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Daartoe heeft Nederland
tijdens de open sessie van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de
jaarlijkse VN-resolutie inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld,
vernielingen, provocaties en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid
van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden is een schending
van het bezettingsrecht. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om
geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk
te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen,
zoals het altijd heeft gedaan.
De Minister President deed dit onder andere op 23 oktober en 8 november 2023 in zijn
gesprekken met Premier Netanyahu tijdens zijn bezoeken aan Israël en de Palestijnse
Gebieden. Minister Bruins Slot riep hiertoe op tijdens de Open Sessie van de VN-Veiligheidsraad.
Bij monde van Hoge Vertegenwoordiger Borrell spreekt de EU zich eveneens nadrukkelijk
uit over illegale nederzettingen en kolonistengeweld. Ook anderen, onder wie president
Biden van de Verenigde Staten, hebben geweld van kolonisten afgekeurd.
Nederland draagt daarnaast met zes personen bij aan de Amerikaans-geleide missie United States Security Coordinator for Israel and the Palestinian Authority (USSC). Deze missie is gericht op de professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector
ter bevordering van een levensvatbare Palestijnse staat. Zoals onlangs door de Minister
van Defensie met de commandant van USSC besproken tijdens haar bezoek aan de regio
ziet USSC het kolonistengeweld als een groot probleem en zeer belangrijke prioriteit,
rapporteert hierover en kaart dit direct aan bij de IDF.
Een acute prioriteit voor zowel Israël als de internationale gemeenschap is het vrij
krijgen van de door Hamas gevangengenomen gijzelaars. Kan het kabinet iets zeggen
over de rol die Nederland speelt om de gijzelaars vrij te krijgen (in het bijzonder
de gegijzelde jongen met de Nederlandse nationaliteit Ofir Engel), en inspanningen
om de familie en vrienden over de voortgang en de toestand van de gijzelaars te informeren?
4. Antwoord van het kabinet
Nederland roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gegijzelden
en leeft mee met de familieleden en naasten van de gegijzelden in deze enorm moeilijke
en onzekere tijden. In de Verklaring van de EU27 op 15 oktober en in de conclusies
van de Europese Raad van 26–27 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1976) heeft de EU Hamas opgeroepen om alle gegijzelden onmiddellijk en onvoorwaardelijk
vrij te laten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederland staat in contact met verschillende landen (onder andere Israël, Qatar
en Egypte) en
de Palestijnse Autoriteit over de situatie van gegijzelden, waaronder specifiek de
gijzeling van Ofir Engel. Op 8 november 2023 bezocht de Minister-President Qatar en
Israël om onder andere te spreken over het belang van de vrijlating van de gegijzelden.
In het belang van de zaak kan het kabinet verder geen uitspraken doen over de Nederlandse
inzet. De Nederlandse ambassade in Tel Aviv staat in nauw contact met de familie van
de gegijzelde Nederlandse jongen. De Minister-President en vicepremier Van Gennip
spraken afzonderlijk op 24 en 31 oktober 2023 met familieleden en vrienden van gegijzelden,
waaronder ook familieleden van de Nederlandse jongen. Ook sprak de Minister-President
op 23 oktober 2023 met familieleden van Ofir Engel tijdens zijn bezoek aan Israël.
De leden van de VVD-fractie blijven zorgen houden over een mogelijke escalatie van
het conflict, met name door meer aanvallen van Hezbollah vanuit Zuid-Libanon. Wat
doet Nederland (in EU-verband) om regionale escalatie te helpen voorkomen?
5. Antwoord van het kabinet
Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van de eigen staat
verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld wordt, maar
breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah.
Het voorkomen van regionale escalatie van het conflict is essentieel en heeft daarom
ook de volle aandacht van het kabinet. Zowel bilateraal als in EU-verband spreekt
het kabinet hierover. Er is op politiek niveau contact met onder andere Egypte, Jordanië,
Libanon, Irak, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Koeweit en Qatar,
de secretaris-generaal van de VN Guterres, de Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell,
Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Deze gesprekken tonen grote gedeelde
zorgen over de ontwikkelingen, de humanitaire situatie in Gaza, evenals het belang
om burgerslachtoffers te voorkomen en regionale uitbreiding van het conflict tegen
te gaan. Deze zorgen werden tevens gereflecteerd in de Verklaring van de Europese
lidstaten van 15 oktober 2023, die werd omarmd tijdens de informele bijeenkomst van
de Europese Raad per videoverbinding op 17 oktober 2023, en de conclusies van de Europese
Raad van 26–27 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederlandse militairen dragen verder bij aan de VN-missies UNIFIL en UNTSO, die
in het grensgebied van Libanon en Israël patrouilleren, de ontwikkelingen monitoren.
Deze internationale presentie draagt bij aan het tegengaan van verdere regionale escalatie.
Deze leden vinden de rol van Iran als financier en aanjager van terreur zeer kwalijk.
Welke diplomatieke stappen worden gezet om Iran af te houden van het aansturen op
verdere escalatie?
6. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft grote zorgen over de rol van Iran in de regio en de Iraanse steun
aan terroristische organisaties als Hamas en Hezbollah. Nederland vraagt daarom in
Europees verband aandacht voor de rol van Iran en onderzoekt ook met andere partners
de mogelijkheden om financiering van terroristische organisaties als Hezbollah en
Hamas tegen te gaan. Voorts wordt Iran in diplomatieke contacten opgeroepen bij te
dragen aan het voorkomen van escalatie.
De leden van de VVD-fractie constateren dat lidstaten van de Europese Unie (EU) verdeeld
zijn over het conflict. Welke stappen kunnen er worden gezet om de eenheid te bevorderen
voor zover dit bijdraagt aan gezamenlijke doelen, zoals het verzekeren van humanitaire
toegang tot Gaza en het overeind houden van het Israëlische recht op zelfverdediging?
Welke rol kan Nederland hierin spelen?
7. Antwoord van het kabinet
Zoals ook aan uw Kamer meegedeeld in het verslag van de Europese Raad (ER) van 26–27 oktober
2023 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975) is de EU eensgezind over het belang van snelle, veilige en ongehinderde humanitaire
toegang en hulp, alsook over het Israëlische recht op zelfverdediging, dat in lijn
met het internationaal recht moet voldoen aan de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
De EU heeft gezamenlijke doelen gesteld, zoals directe, onmiddellijke, humanitaire
gevechtspauzes en -corridors en zoals inspanningen om EU-burgers te helpen om Gaza
te verlaten, om voedsel, water, medicijnen, brandstof en onderdak Gaza binnen te brengen,
en om een politiek proces, met als doelstelling de tweestatenoplossing nieuw leven
in te blazen, waaronder door een internationale vredesconferentie. Ondanks de eensgezindheid
in de Europese Raad zoals weergegeven in de ER-verklaringen de EU-verklaring van 12 november
zijn er tussen EU-lidstaten ook verschillen van inzicht, zoals de stemming in de VN
liet zien. Nederland benadrukt in EU-verband consistent het belang van EU-eenheid,
om op bovengenoemde dossiers effectief te kunnen optreden, en zal dit blijven doen.
Zo heeft Nederland een initiërende rol gespeeld bij de EU-verklaring die op 12 november
tot stand is gekomen.
Het toenemende antisemitisme in Nederland, Europa en de rest van de wereld is zeer
zorgelijk. Daarom vinden de leden van de VVD-fractie het positief dat de motie van
de leden Brekelmans en Ellian (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2752) unaniem door de Kamer is aangenomen. Deze motie roept het kabinet op om zich in
te zetten voor een krachtige Europese verklaring tegen antisemitisme, bedreiging en
intimidatie van de Joodse gemeenschap in Europa. Hoe geeft het kabinet uitvoering
aan deze motie?
8. Antwoord van het kabinet
Niet alleen wereldwijd, maar ook in Nederland hebben de hartverscheurende beelden
uit Israël en Gaza diepe indruk gemaakt. Het kabinet is zich zeer bewust van de brede
en vaak ook diep doorleefde maatschappelijke discussie die daarover in Nederland wordt
gevoerd. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is al decennia gaande en roept al even
zo lang sterke gevoelens op. Er wordt breed vanuit de overheid ingezet op het voorkomen
en verminderen van maatschappelijke spanningen en polarisatie. Het kabinet begrijpt
de sterke gevoelens en deelt de ernstige zorgen over de situatie zoals die zich in
de loop der jaren heeft ontwikkeld. Het kabinet respecteert daarbij de verschillende
opvattingen in de samenleving over het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Ook ziet het kabinet dat antisemitisme weer de kop opsteekt in Nederland.10 Het kabinet maakt zich hier grote zorgen over en acht elke vorm van antisemitisme
onacceptabel. In 2022 heeft de JBZ-Raad al Raadsconclusies vastgesteld over het bestrijden
van antisemitisme (Kamerstuk 32 317 nr. 747). Lidstaten, waaronder Nederland, werken op basis daarvan aan nationale actieplannen.
De aanpak van antisemitisme in Nederland is uiteengezet in het werkplan van de Nationaal
Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) dat de Minister van Justitie en Veiligheid
in oktober 2022 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. In de JBZ-Raad van 19–20 oktober
2023 hebben de Ministers in de lunch over de interne veiligheidsgevolgen van het conflict
uitgesproken samen te blijven werken aan de bestrijding van antisemitisme in Europa.11 De Minister van Justitie en Veiligheid sprak op 31 oktober 2023 met Franse President
Macron over de toename van antisemitisme als gevolg van het conflict. De Nationaal
Coördinator Antisemitismebestrijding staat in nauw contact met zijn internationale
collega’s. Zij hebben op 6 november een gezamenlijk statement doen uitgaan, waarin
zij onder meer hun zorgen uitspreken over de scherpe toename van antisemitisme sinds
7 oktober.12 Het kabinet beziet wat de meest effectieve manier is om te reageren op de meest recente
ontwikkelingen en neemt daarbij motie van de leden Brekelmans en Ellian (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2752) actief mee in overweging.
De leden van de VVD-fractie stellen dat de recente gebeurtenissen in Israël en Gaza
zonder twijfel onze ruime en voortdurende aandacht verdienen. Deze leden zien echter
ook het risico dat de aandacht voor Oekraïne hierdoor minder zal worden. Dit terwijl
Oekraïne onze (militaire) steun volledig nodig heeft om zich te verdedigen tegen Rusland.
Zonder grootschalige Westerse steun is de kans reëel dat Rusland de overhand op het
slagveld zal krijgen. Hoe zorgt het kabinet ervoor dat de internationale aandacht
en steun voor Oekraïne niet verzwakt?
9. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is het met de leden van de VVD-fractie eens dat Nederland en Europa het
zich niet kunnen veroorloven dat aandacht en steun voor Oekraïne verslapt. Oekraïne
heeft onverminderd militaire en politieke steun nodig om zich te verdedigen tegen
de Russische agressie. Dit is ook direct van belang voor onze Europese en daarom ook
onze nationale veiligheid. In zowel bilateraal als multilateraal verband, ook met
landen buiten het Euro-Atlantisch gebied, blijft Nederland het belang onderstrepen
van het voorzetten van de steun aan Oekraïne in lijn met motie van het lid Sjoerdsma
c.s. (Kamerstuk 36 045, nr. 140). Deze boodschap heeft het kabinet ook overgedragen aan president Zelensky. De Minister-President
en Minister van Defensie hebben tijdens hun bezoeken van respectievelijk medio oktober
en begin november aan Oekraïne de militaire steun van Nederland herbevestigd en benadrukt
dat Nederland het voortzettingsvermogen van Oekraïne onverminderd blijft steunen.
Tegelijk vinden besprekingen met Oekraïne plaats over meer voorspelbare lange termijn
steun aan Oekraïne. Het kabinet verwijst naar de conclusies van de Europese Raad van
26 oktober 2023, waarin staatshoofden en regeringsleiders herbevestigden dat de EU
pal achter Oekraïne blijft staan.13 Blijvende en voorspelbare steun aan Oekraïne is van groot belang, zeker nu de winter
eraan komt en Oekraïne kwetsbaar is voor Russische aanvallen op kritieke infrastructuur.
De Minister van Defensie, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking kondigden in dit licht op 17 november jl. aan
dat het kabinet voor 2024 ruim 2 miljard euro reserveert voor steun aan Oekraïne.14
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie willen deze schriftelijke inbreng beginnen met het veroordelen
van de recente klopjacht op joden op het vliegveld van Machatsjkala in Dagestan (Russische
Federatie). Het is een waarschuwing en tekenend voor de toenemende Jodenhaat wereldwijd.
Het is evident dat Jodenhaat, ongeacht waar het plaatsvindt, ten strengste moet worden
veroordeeld en moet worden bestraft. De leden van de D66-fractie vragen nogmaals met
klem om alles te doen wat het kabinet kan doen om te zorgen dat joden in Nederland
vrij en veilig zijn.
Veiligheid van Nederlanders
De leden van de D66-fractie hebben grote zorgen over de veiligheid van de door Hamas
gegijzelde mensen en Nederlanders die zich momenteel in de Gazastrook bevinden. Deze
leden betuigen hun medeleven met de nabestaanden van de omgekomen Nederlandse en leven
zeer mee met de families en vrienden van hen die nog vastzitten in Gaza. Zij vragen
het kabinet om ook op politiek niveau in contact te blijven met de families van deze
mensen, of ze nu van Israëlische komaf of van Palestijnse komaf zijn. Deze leden ontvangen
hierop graag een reactie.
10. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is uiterst bezorgd over de door Hamas gegijzelde mensen en Nederlanders
die zich momenteel in de Gazastrook bevinden. De situatie en onzekerheid waar zij
in zitten is verschrikkelijk moeilijk. Dat geldt voor henzelf, maar ook voor hun geliefden
thuis die zich grote zorgen maken. Nederland blijft in diplomatieke contacten steevast
aandacht voor hen vragen.
De Nederlandse ambassade in Tel Aviv staat in nauw contact met de familie van de gegijzelde
Nederlander, Ofir Engel. De Minister-President sprak op 24 oktober en Vice-Minister-President
Van Gennip sprak op 31 oktober 2023 met familieleden en naasten van gegijzelden, onder
wie ook familieleden van de Nederlandse jongeman. De Minister-President sprak op 23 oktober
ook met familieleden van Ofir Engel tijdens zijn bezoek aan Israël.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken, onder andere via de Nederlandse vertegenwoordiging
in Ramallah, houdt zo goed als mogelijk contact met de Nederlanders in Gaza. Op 30 oktober
sprak de Minister-President op het Catshuis verschillende familieleden van Nederlandse
burgers die vastzitten in de Gazastrook. Op 4 november sprak de Minister van Buitenlandse
Zaken op vliegbasis Eindhoven met de eerste groep Nederlanders die Gaza op 2 november
hebben kunnen verlaten. Het kabinet blijft zich actief inspannen om alle overgebleven
Nederlanders zo spoedig mogelijk uit Gaza te laten vertrekken.
De leden van de D66-fractie vragen of er ook Nederlanders zitten tussen de 400 mensen
die vandaag de Gazastrook mochten verlaten richting Egypte en of er zicht is op het
vertrek van de overige aanwezige Nederlanders. De leden vragen eveneens wat het Nederlandse
kabinet, bij monde van de premier en de Minister van Buitenlandse Zaken, hebben gedaan
om deze Nederlanders vrij te krijgen of Gaza uit te krijgen. Hebben deze bewindspersonen
de Israëlische regering er ook nadrukkelijk op gewezen dat we het zeer zwaar opnemen
indien Nederlanders sterven door Israëlisch vuur? Hebben zij erop gewezen dat het
onthouden van water, voedsel en elektriciteit onschuldige Palestijnen en Nederlanders
raakt? Wat was daarop het antwoord van de Israëlische zijde? Wanneer ontvangt Nederland
het Israëlische onderzoek naar de gedode Nederlandse?
11. Antwoord van het kabinet
Op 1 november zijn de eerste personen met een buitenlands paspoort die zich na het
uitbreken van de oorlog in de Gazastrook bevonden de Rafah-grensovergang met Egypte
gepasseerd. Onder de personen die de grens passeerden op 1 november waren voor zover
bekend geen Nederlanders. Op 2 november zijn 16 personen in de Gazastrook die een
Nederlands paspoort hebben, beschikken over een verblijfsvergunning voor Nederland,
of behoren tot het kerngezin van deze mensen via Rafah veilig aangekomen in Egypte.
Aan de Egyptische kant van de grens zijn deze personen opgevangen en bijgestaan door
een gezamenlijk team van medewerkers van de Nederlandse ambassade in Caïro en het
Ministerie van Defensie. De groep werd onder begeleiding van deze medewerkers veilig
naar Caïro gebracht. De Kamer is hier op 2 november 2023 over geïnformeerd (Kamerstuk
23 432, nr. 499). Op 4 november zijn vijftien personen uit deze groep met de repatriëringvlucht uit
Caïro naar Eindhoven gekomen. Een Nederlander is een dag eerder met een lijnvlucht
teruggekeerd naar Nederland. Op 12 november is de tweede groep van 6 personen en op
13 november de derde groep van 4 personen met de Nederlandse nationaliteit of verblijfsstatus
vanuit Gaza via Rafah aangekomen in Egypte. Zij zijn door het ambassadeteam vanaf
de grens naar Caïro begeleid. In Caïro was er medische en psychosociale hulp beschikbaar
van gespecialiseerd personeel van het Ministerie van Defensie. Deze groep van 10 personen
is op 15 november overgebracht naar Nederland. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken
en de Nederlandse ambassades en vertegenwoordigingen in de regio blijven zich er via
alle beschikbare diplomatieke kanalen voor inzetten dat alle overige bij ons bekende
Nederlanders en verblijfsvergunninghouders, inclusief kerngezinsleden zo snel mogelijk
de Gazastrook kunnen verlaten. De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah en het
consulaire belteam van het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderhouden actief contact
met hen. Wanneer de overige Nederlanders kunnen vertrekken, is nog niet duidelijk.
Samen met andere EU-lidstaten en landen in de regio wordt alles op alles gezet opdat
alle buitenlanders zo snel mogelijk de Gazastrook veilig kunnen verlaten. Mede om
deze mensen te beschermen dringt Nederland, ook in EU-verband, bij Israël aan op directe
en onmiddellijke humanitaire gevechtspauzes en mogelijkheden voor mensen om te vertrekken.
Het kabinet heeft het trieste en zeer te betreuren overlijden van Islam al-Ashqar
direct bij de Israëlische regering opgebracht. De Israëlische autoriteiten hebben
daarop toegezegd alle beschikbare informatie te overhandigen. Deze is nog niet ontvangen.
Het kabinet blijft hierop aandringen.
Humanitair recht/staakt-het-vuren
De leden van de D66-fractie zijn zeer bezorgd over de humanitaire situatie in Gaza
en pleiten langs de lijn van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN) en
de onlangs aangenomen VN-resolutie voor een onmiddellijk humanitair staakt-het-vuren.
Is het kabinet bereid om de uitvoering van deze resolutie met vaart ter hand te nemen,
ook gezien het belang dat dit kabinet hechtte aan eerdere AVVN-resoluties over bijvoorbeeld
de situatie in Oekraïne? Zo nee, waarom niet?
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet hecht er belang aan dat de zienswijzen die gereflecteerd worden in aangenomen
resoluties van de AVVN, ook al zijn deze niet-bindend, serieus worden genomen. Evenwel
betekent een stemming dat er geen consensus is binnen het VN-lidmaatschap, wat gereflecteerd
wordt in de stemposities van individuele landen en, eventueel, hun bijbehorende stemverklaringen.
Nederland zal zich blijven inzetten voor directe en onmiddellijke humanitaire gevechtspauzes
om zo humanitaire toegang mogelijk te maken en te voorzien in essentiële goederen
en diensten aan de burgers in Gaza.
Terugkijkend vragen deze leden welke landen Nederland hebben gevraagd om voor deze
resolutie te stemmen en of het kabinet beseft dat we de steun van de Global South voor onze steun aan Oekraïne en tegen Rusland met deze beschamende stemming kwijtraken.
13. Antwoord van het kabinet
De resolutie is ingediend door Jordanië namens de Arabische Groep. Nederland
beoordeelt een resolutie op haar inhoud en heeft zich door eerder genoemde redenen,
en de ontbrekende steun voor het Canadese amendement, genoodzaakt gezien zich te moeten
onthouden. De uitslag van de stemming tekent de verhoudingen in de AVVN in dit conflict.
Tegelijkertijd wil het kabinet waken om hieraan direct conclusies te verbinden voor
andere conflicten. Het kabinet is zich bewust dat voor blijvende steun aan Oekraïne
Nederlandse en Europese inzet en outreach noodzakelijk blijven, ook met partners buiten het Euro-Atlantische gebied.
De leden van de D66-fractie brengen eveneens in herinnering de waarschuwingen die
Amerikaanse diplomaten afgaven over Gaza. Zij waarschuwen dat een geschatte 31.000
kinderen onder de 6 maanden oud en 52.000 zwangere vrouwen het risico lopen op levensbedreigende
complicaties of de dood, omdat zij brak water drinken. Zij waarschuwen dat Gazaanse
ziekenhuizen geen elektriciteit meer zullen hebben met vele doden tot gevolg. Herkent
het kabinet deze waarschuwingen?
14. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is zich zeer bewust van de afschuwelijke berichten die sinds 7 oktober
uit Gaza komen, alsmede van de zeer ernstige humanitaire situatie waarin de noodlijdende
bevolking van Gaza verkeert en die ook al voor 7 oktober zeer fragiel was. Inmiddels
zijn bijna 1,5 miljoen mensen ontheemd en zijn er tenminste 27.000 gewonden en 11.000
burgerslachtoffers, onder wie een bijzonder groot aantal kinderen.15 Deze berichten zijn hartverscheurend. De ondersecretaris-generaal van de VN voor
Humanitaire Zaken en Noodhulp, Griffiths, noemde de humanitaire situatie «intolerable» en wees tijdens de humanitaire conferentie in Parijs op «concerns that satisfactory conditions do not exist anywhere in Gaza to ensure adequate
shelter, food, water, sanitation and health». Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die zich
op dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens de Verenigde Naties
ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende humanitaire hulp,
en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere mate te worden
toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder drinkwater,
voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels functioneren
veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek aan brandstof
en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens OCHA vernield
of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen in Gaza.
Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van
Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza. Nederland verwelkomt in dat licht de resolutie die de VN-veiligheidsraad
op 15 november heeft aangenomen.
Nederland verleent humanitaire steun waar dit kan en verkent samen met internationale
partners de inzet voor het versnellen van de aanvoer van humanitaire goederen. Nederland
maakte 25 miljoen Euro extra vrij voor humanitaire hulp. Naast transport over land
worden ook de opties voor aanvoer over zee en door de lucht onderzocht. Het marineschip
Zr. Ms. Holland wordt richting het oosten van de Middellandse Zee gestuurd voor ondersteuning
van taken in het kader van een mogelijke evacuatie of het eventueel bieden van humanitaire
hulp via een maritieme corridor. Indien humanitaire hulp langs deze weg aan Gaza wordt
verstrekt, vindt dit plaats indachtig het toepasselijk raamwerk zoals de Oslo Guidelines. Nederland heeft daarnaast scan-capaciteit aangeboden opdat meer humanitaire goederen
sneller na een noodzakelijke check Gaza in kunnen.
Het onderstreept ook het belang dat lokale, Nederlandse en internationale hulporganisaties
hechten aan een dergelijk staakt-het-vuren. Zonder zo’n stap zeggen zij niet veilig
hulp te kunnen verlenen. Erkent het kabinet dat? Erkent het kabinet ook dat tijd-
en plaatsgebonden gevechtspauzes niet voldoende zullen zijn om de juiste hulp in de
juiste omvang, duurzaam en veilig bij noodlijdenden te kunnen krijgen?
15. Antwoord van het kabinet
De belangrijkste prioriteit is dat snel en op grote schaal humanitaire hulp kan worden
verleend in Gaza. Onafhankelijk van de wijze waarop hulporganisaties beogen om humanitaire
hulp Gaza in te brengen, is het kabinet ervan overtuigd dat directe, onmiddellijke,
humanitaire gevechtspauzes essentieel zijn om hulpverleners de gelegenheid te geven
om op een veilige en duurzame wijze hulp te verlenen aan de burgerbevolking van Gaza.
De leden van de D66-fractie brengen met urgentie op dat het aantal doden in Gaza in
de duizenden loopt. Het aantal gewonden is nog groter. En het aantal ontheemden loopt
in de honderdduizenden. Daar zitten heel veel onschuldige burgers bij. Het gaat om
vrouwen, om kinderen, om mensen die niks te maken hebben met Hamas. Gisteren weer
vond er een aanval plaats op het vluchtelingenkamp Jabâliyah. Vindt het kabinet deze
Israëlische aanval verdedigbaar? Vind het kabinet dat het Israëlische leger tot nu
toe proportioneel heeft gehandeld bij de militaire acties in Gaza? Graag ontvangen
deze leden alle beoordelingen van de afdeling internationaal recht van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken hierover. Save the Children stelt dat er in Gaza meer kinderen
zijn omgekomen dan bij alle conflicten wereldwijd in de afgelopen vier jaar bij elkaar.
Deze leden ontvangen graag een reactie van het kabinet.
16. Antwoord van het kabinet
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas. Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons
een oordeel te vormen over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie
tot concrete gevechtshandelingen zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde
specifieke informatie over de omstandigheden en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt.
Daarnaast is er in te beperkte mate informatie over de wijze van oorlogsvoering van
Hamas, hun infrastructuur in Gaza, en de grootte van de dreiging die nog steeds van
Hamas uitgaat. Wel vinden nog steeds acties en raketbeschietingen plaats door Hamas.
Israël en de VS stellen onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza
commandocentra en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen
door Hamas en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder
meer te kwalificeren als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Gevoegd bij deze beantwoording zijn de relevante ambtelijke juridische appreciaties
van de Directie Juridische Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Onze humaniteit, onze medemenselijkheid, kan niet selectief zijn. Want zoals wij rouwen
om vermoorde Israëli's en om de horrorbeelden van begin oktober, zo rouwen wij ook
om vermoorde Palestijnen. Een mens is een mens. En een Palestijns kind is net zo goed
een kind als een Israëlisch kind.
Dan kan onze steun aan het internationaal recht ook niet selectief zijn. Zo luidkeels
en terecht als wij de verschrikkelijke terreurdaden van Hamas veroordeelden, zo zachtjes
spreekt Nederland over de schendingen van het internationaal recht door de Israëlische
regering. Dat kan niet. De leden van de D66-fractie snappen goed hoe oneerlijk het
voelt dat Israël deze regels wel moet volgen bij de eigen verdediging, terwijl Hamas
al deze regels aan zijn laars lapt, maar dat is nu net hét onderscheid tussen een
terreurgroep en een democratische rechtsstaat. Nederland is de hoeder van het internationaal
recht. Het is het recht dat onderscheid maakt tussen menselijkheid en beestachtigheid.
Daarom moeten wij ons uitspreken. Daarom hebben de leden van de D66-fractie de volgende
vragen: is het kabinet het ermee eens dat álle schendingen van het internationaal
recht moeten worden veroordeeld?
17. Antwoord van het kabinet
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen.
De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden en afwegingen
daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate informatie over
de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza, en de grootte van
de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël en de VS onder meer
dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra en faciliteiten
van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas en hun niet-onderscheidende
raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Is het kabinet het eens met de VN-mensenrechtencommissaris en met de Hoge Vertegenwoordiger
van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) Borrell dat
het onthouden van water, voedsel en elektriciteit door de Israëlische regering een
collectieve straf is? Zo nee, waarom niet? Heeft het kabinet aan de Israëlische regering
gevraagd om daarmee te stoppen? Zo ja, wat was daarop dan het antwoord?
18. Antwoord van het kabinet
Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die zich op
dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens de Verenigde Naties
ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende humanitaire hulp,
en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere mate te worden
toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder drinkwater,
voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels functioneren
veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek aan brandstof
en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens OCHA vernield
of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen in Gaza.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Een algehele blokkade van humanitaire goederen druist evident
in tegen de Israëlische verplichtingen op basis van het humanitair oorlogsrecht, waaronder
het bezettingsrecht, ten opzichte van de burgers en hulpverleners in Gaza. Op dit
moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële goederen Gaza.
De vaststelling of sprake is van een totale blokkade en daarmee schending van het
humanitair oorlogsrecht, kan alleen als het kabinet beschikt over alle relevante feiten.
Gezien de onduidelijke situatie ter plekke, beschikt het kabinet niet over voldoende
feiten om vast te stellen dat sprake is van een algehele blokkade. Wel duidelijk is
dat massief meer hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners van
Gaza te voorzien. Daarnaast bestaan er grote zorgen over het feit dat hulp slechts
mensen in een beperkt gedeelte van de Gazastrook bereikt. Om die reden dringt het
kabinet in contacten met Israël en in EU-verband voortdurend aan op snelle, veilige
en ongehinderde humanitaire toegang en hulp, en het openen van de verschillende grensovergangen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van
Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers.16 Nederland verwelkomt in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november
heeft aangenomen.
Is het kabinet het er ook mee eens dat Nederland en de EU alles moeten doen wat ze
kunnen om Hamas uit te schakelen? Waarom hebben we de afgelopen jaren de politieke
leiders van Hamas dan in Qatar een luxeleventje laten leiden?
19. Antwoord van het kabinet
De afgrijselijke terreuraanval die Hamas pleegde in Israël op 7 oktober 2023, waarbij
ongeveer 1.200 doden vielen, heeft diepe indruk gemaakt op het kabinet. Het kabinet
veroordeelt die terreuraanval in de scherpste bewoordingen. Het leeft mee met de slachtoffers,
hun nabestaanden, en alle mensen die geraakt zijn door de aanslagen of die nog in
onzekerheid verkeren over hun dierbaren. Wij denken aan de doden, de gegijzelden en
hun naasten. De gegijzelden moeten zo snel mogelijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten.
Nog steeds vinden acties en raketbeschietingen plaats door Hamas, een niets en niemand
ontziende terreurbeweging, die al in 2003 door de EU op de terrorismelijst werd geplaatst.
Ook het gebruik van ziekenhuizen en burgers als menselijk schild door Hamas is verwerpelijk
en door de EU veroordeeld.17 Hamas-kopstukken benadrukten publiekelijk dat het bloedbad als een noodzakelijke
prijs wordt gezien die betaald moest worden om de status-quo te veranderen en dat
Hamas hoopt op een permanente oorlog tegen Israël vanuit meerdere fronten.
Het kabinet beschouwt Hamas als een dreiging voor Israël en is van mening dat Israël
zijn afschrikking moet kunnen herstellen. Qatar heeft in het verleden herhaaldelijk
een belangrijke rol gespeeld bij beëindigen van vijandigheden tussen Israël en Hamas.
Ook speelt Qatar een cruciale rol bij het vrij krijgen van gegijzelden en het vertrek
van buitenlanders uit Gaza. Een van de redenen dat Qatar die belangrijke rol kan spelen,
is de aanwezigheid van de leiders van Hamas in Qatar.
Westelijke Jordaanoever
De leden van de D66-fractie kijken zeer bezorgd naar de ontwikkelingen op de bezette
Westelijke Jordaanoever. Klopt het dat de Israëlische regering Gazaanse werkers werkzaam
in Israël vast heeft gezet en heeft mishandeld? Op de Westoever is geen Hamas, maar
neemt het aantal door Israëlische kolonisten en militairen verwonde en gedode Palestijnen
schrikbarende vormen aan. De Israëlische Minister Itamar Ben-Gvir overhandigde daar
nota bene zelf automatische wapens aan kolonisten. Ondertussen worden Palestijnen
uit hun huizen en gemeenschappen verdreven. Is er voor het kabinet een grens aan wat
de Israëlische regering mag doen in bezet Palestijns gebied? En, zo ja, welke maatregelen
stelt het kabinet voor en wanneer?
20. Antwoord van het kabinet
Sinds 7 oktober is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever aanzienlijk verslechterd.
Het Internationale Rode Kruiscomité meldt dat meer dan 150 Palestijnen zijn gedood,
meer dan 2.000 gewond en meer dan 2.000 gearresteerd. Hele gemeenschappen hebben hun
land, huizen of levensonderhoud verloren (bron: ICRC, 7 november jl.). Het toenemend
kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Daartoe heeft Nederland
tijdens de open sessie van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de
jaarlijkse VN-resolutie inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld,
vernielingen, provocaties en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid
van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden is een schending
van het bezettingsrecht. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om
geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk
te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen,
zoals het altijd heeft gedaan.
De Minister President deed dit onder andere op 23 oktober en 8 november 2023 in zijn
gesprekken met Premier Netanyahu tijdens zijn bezoeken aan Israël en de Palestijnse
Gebieden. Minister Bruins Slot riep hiertoe op tijdens de Open Sessie van de VN-Veiligheidsraad.
Bij monde van Hoge Vertegenwoordiger Borrell spreekt de EU zich eveneens nadrukkelijk
uit over illegale nederzettingen en kolonistengeweld. Ook anderen, onder wie president
Biden van de Verenigde Staten, hebben geweld van kolonisten afgekeurd.
Nederland draagt daarnaast met zes personen bij aan de Amerikaans-geleide missie United States Security Coordinator for Israel and the Palestinian Authority (USSC). Deze missie is gericht op de professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector
ter bevordering van een levensvatbare Palestijnse staat. Zoals onlangs door de Minister
van Defensie met de commandant van USSC besproken tijdens haar bezoek aan de regio
ziet USSC het kolonistengeweld als een groot probleem en zeer belangrijke prioriteit,
rapporteert hierover en kaart dit direct aan bij de IDF.
Veiligheid van Israël
De leden van de D66-fractie hechten veel belang aan de veiligheid van Israël. Deze
leden zien dat Israël gelukkig de grenzen weer onder eigen controle heeft. Daarnaast
vragen zij of de Nederlandse regering bereid is om Patriot-systemen aan Israël toe
te zeggen om de bevolking aldaar te beschermen tegen toekomstige terreuraanvallen
van organisaties, zoals Hamas en Hezbollah. Dit om duidelijk te maken dat onze steun
aan de veiligheid van de bevolking van Israël overduidelijk is.
21. Antwoord van het kabinet
Het kabinet staat in nauw contact met de Israëlische regering. Op het moment van schrijven
liggen er geen concrete steunverzoeken van Israël aan Nederland voor de levering van
dergelijke systemen voor.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de inschatting van het kabinet. Verhoogt
het militaire grondoffensief in Gaza de spanningen op de Westelijke Jordaanoever en
elders in de regio of niet? Verhoogt dit de kans op aanvallen vanuit Hezbollah en
andere door Iran gesponsorde milities of niet?
22. Antwoord van het kabinet
Militaire operaties in Gaza kunnen het risico op een escalatie vanuit Hezbollah vergroten,
vooral wanneer het voortbestaan van Hamas bedreigd wordt. Het ziet er op dit moment
naar uit dat Hezbollah niet uit is op een grootschalig conflict. Op de Westelijke
Jordaanoever lopen de spanningen op, door verschillende factoren, zoals onder andere
het toegenomen kolonistengeweld en de beelden uit Gaza.
In het Commissiedebat artikel 100 inzake de bredere veiligheidsinzet in Irak d.d.
25 oktober 2023 hebben de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie de toezegging
gedaan uw Kamer te informeren over de eventuele impact op de missies in Irak, mocht
het grondoffensief starten (Kamerstuk TZ202310, Nr. 153). Op bijna dagelijkse basis
worden door aan Iran-gelieerde sjiitische milities aanvallen uitgevoerd tegen de Westerse
militaire presentie. De dreiging richting de Westerse militaire presentie is daarmee
groter geworden. Het kabinet monitort de situatie nauwgezet en informeert uw Kamer
bij veranderingen. Zoals toegezegd in het commissiedebat Irak op 25 oktober 2023 (Kamerstuk
27 925, nr. 958) wordt uw Kamer voorafgaand aan de inzet van Nederlandse force protection in de NAVO-missies in Irak (NMI) nader geïnformeerd over de veiligheidssituatie en
wat dit betekent voor de aanwezigheid van Nederlandse militairen in Irak.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met grote teleurstelling kennisgenomen
van het onthouden van stemming door Nederland op de Jordaanse resolutie in de AVVN
en zijn onthutst over recente berichten dat het kabinet aanvankelijk zelfs tegen wilde
stemmen. De resolutie roept op tot een onmiddellijk humanitair bestand, het naleven
van het internationaal recht door alle partijen, voor ongehinderde toegang en verlening
van humanitaire hulp en voor de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van
alle burgers die zijn gegijzeld. Inmiddels hebben diverse bewindspersonen gezegd niet
achter het stembesluit van Nederland te staan en dat niet de gehele ministerraad noch
alle vicepremiers in het besluit zijn gekend. Klopt deze informatie? Wie hebben dan
de Nederlandse positie bepaald? Waarom was het stembesluit geen agendapunt van de
ministerraad, terwijl de ministerraad een paar uur vóór de stemming plaatsvond? En
vooral, hoeveel onschuldige slachtoffers moeten er nog vallen in Gaza voordat het
kabinet voor een onmiddellijk humanitair staakt-het-vuren-gaat pleiten, in navolging
van de VN secretaris-generaal en vele humanitaire organisaties?
23. Antwoord van het kabinet
Nederland stemt jaarlijks op tientallen resoluties in verschillende organen en commissies
van de Verenigde Naties (VN). Afhankelijk van het (politieke) belang en de complexiteit
van de resolutie, wordt de stempositie bepaald op ambtelijk, hoog ambtelijk of politiek
niveau. In de regel wordt een steminstructie niet voorgelegd aan de ministerraad.
Bij de Nederlandse standpuntbepaling ten aanzien van deze resolutie is zeer nauw samengewerkt
tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag en de Permanente Vertegenwoordiging
(PV) in New York. Omdat deze resolutie ook en marge van de Europese Raad werd besproken,
was ook het Ministerie van Algemene Zaken betrokken bij het overleg over de standpuntbepaling
ten aanzien van deze resolutie. Achteraf gezien was bredere afstemming beter geweest,
ook al viel de steminstructie binnen de door het kabinet bepaalde en door de Tweede
Kamer gesteunde positie.
De resolutie bevatte veel belangrijke punten die het kabinet volmondig steunt, bijvoorbeeld
dat alle partijen zich moeten houden aan het humanitair oorlogsrecht, het veroordelen
van geweld tegen burgers en het oproepen tot humanitaire toegang. Mede daarom is er
geen sprake van geweest dat Nederland tegen de resolutie zou stemmen.
Anderzijds bevatte de resolutie elementen die het kabinet niet kon steunen en ontbraken
er essentiële punten in de resolutie. In reactie op de terroristische aanvallen op
7 oktober 2023 en de voortdurende gewapende dreiging van Hamas, steunt het kabinet
het Israëlisch recht op zelfverdediging, met aantoonbare inachtneming van de vereisten
van noodzakelijkheid en proportionaliteit. Benoeming hiervan ontbrak in de resolutie
en was hiermee niet in lijn met de motie van het lid Stoffer (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2729). Daarnaast werd de aanval door Hamas niet expliciet veroordeeld. Ook bevatte de
resolutie een oproep tot een wapenstilstand. Met de aanhoudende dreiging en aanval
van Hamas is dit nu niet te verenigen met de noodzaak van Israël om zich hiertegen
te verdedigen. Dit is waarom Nederland oproept tot directe, onmiddellijke, humanitaire
gevechtspauzes om zo humanitaire toegang mogelijk te maken en te voorzien in essentiële
goederen en diensten aan de burgers in Gaza. Tot slot kwam de belangrijke oproep tot
het direct vrijlaten van alle gegijzelden voor het kabinet onvoldoende terug in de
resolutie.
Een Canadees voorstel tot aanpassing van de resolutie waarmee een veroordeling van
de terreurdaad van Hamas, en oproep tot directe vrijlating van de gegijzelden zouden
worden toegevoegd, kreeg ondanks steun van Nederland geen tweederde meerderheid.
Deelt het kabinet de mening dat het terugkijkend verstandig was geweest als Nederland,
net als andere EU-lidstaten, ook voor de resolutie had gestemd en in een stemverklaring
had uitgelegd welke toevoegingen zij nog hadden willen zien in de tekst?
24. Antwoord van het kabinet
Deze mening deelt het kabinet niet. Voorafgaand aan de stemming kreeg de EU bij monde
van de EU-delegatie bij de Verenigde Naties in New York de mogelijkheid om met Jordanië,
de indiener van de resolutie, te onderhandelen over de tekst. Nederland heeft zich
actief in EU-verband ingezet voor toevoegingen en wijzigingen in de tekst om deze
beter in lijn met het kabinetsstandpunt te brengen opdat een voorstem wellicht mogelijk
zou zijn. Niet alle punten werden daarbij voldoende meegenomen. Daarnaast kreeg een
Canadees voorstel tot aanpassing van de resolutie waarmee een veroordeling van de
terreurdaad van Hamas, en oproep tot directe vrijlating van de gegijzelden zouden
worden toegevoegd, ondanks steun van Nederland geen tweederde meerderheid.
Om deze reden koos Nederland voor een onthouding met een stemverklaring waarin de
punten zijn uitgelicht die Nederland volmondig steunt, de punten waar Nederland bezwaar
tegen maakt, en de punten die Nederland graag in de resolutie opgenomen had zien worden.
Daarnaast is het voor Nederland van belang om waar mogelijk een zo groot mogelijke
EU-eenheid te bewaren, omdat dit de rol van de EU in multilaterale fora kracht bij
zet. Gezien de onderlinge verhoudingen neigde dit naar een onthouding. Hiertoe was
ook door de EU Hoge Vertegenwoordiger opgeroepen. Een meerderheid van EU-lidstaten
(15 in totaal), waaronder ook Nederland, heeft zich onthouden.
Uit een recent NRC-artikel blijkt dat de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger
bij de VN in New York moest aandringen bij het kabinet om niet tegen de resolutie
te stemmen. Erkent het kabinet dat het in Den Haag een totaal verkeerde inschatting
maakt van de realiteit binnen de VN en daarmee in de rest van de wereld? Zo nee, waarom
niet?
25. Antwoord van het kabinet
De Nederlandse stempositie komt overeen met die van een aanzienlijk aantal VN-leden
en een meerderheid van EU-lidstaten. Het is in het Nederlandse belang om waar mogelijk
een zo groot mogelijke EU-eenheid te bewaren. Mede daarom en vanwege de elementen
in de resolutie in lijn met Nederlands beleid, is er geen sprake van geweest dat Nederland
tegen de resolutie zou stemmen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich ook zorgen over de verdeeldheid
in de EU. Is er een poging gedaan om met de 27 EU-lidstaten hetzelfde te stemmen en
daarbij middels een gezamenlijke of middels individuele stemverklaringen de nuances
te benadrukken? Deelt het kabinet de opvatting van voorgenoemde leden dat de verdeeldheid
van de EU-lidstaten de Europese positie in het Midden-Oosten verzwakt? Wat gaat het
kabinet doen om de EU-lidstaten op één lijn te krijgen en zo’n blamage in de toekomst
te voorkomen?
26. Antwoord van het kabinet
Zoals ook aan uw Kamer meegedeeld in het verslag van de Europese Raad (ER) van 26–27 oktober
2023 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1976) is de EU eensgezind over het belang van snelle, veilige en ongehinderde humanitaire
toegang en hulp, alsook over het Israëlische recht op zelfverdediging, dat in lijn
met het internationaal recht moet voldoen aan de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
De ER heeft gezamenlijke doelen gesteld, zoals inspanningen om EU-burgers te helpen
om Gaza te verlaten, om voedsel, water, medicijnen, brandstof en onderdak Gaza binnen
te brengen, en om een politiek proces op basis van de tweestaten-oplossing nieuw leven
in te blazen, waaronder door een internationale vredesconferentie. Ondanks de eensgezindheid
in de Europese Raad zoals weergegeven in de ER-verklaring zijn er tussen EU-lidstaten
ook verschillen van inzicht, zoals de stemming in de VN liet zien. Nederland benadrukt
in EU-verband consistent het belang van EU-eenheid, onder andere om op bovengenoemde
dossiers effectief te kunnen optreden, en zal dit blijven doen. Zo heeft Nederland
een initiërende rol gespeeld bij de EU-verklaring die op 12 november tot stand is
gekomen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nemen met afschuw kennis van de vele duizenden
doden en gewonden die door de VN worden gerapporteerd en de ongekende humanitaire
catastrofe die zich in Gaza ontvouwt. UNICEF stelt dat «Gaza verworden is tot een
begraafplaats van kinderen. En een levende hel voor alle anderen». Deelt het kabinet
deze observatie en, zo ja, welke inspanningen worden er gepleegd om het grote bloedvergieten
te stoppen?
27. Antwoord van het kabinet
De geweldsspiraal die op 7 oktober 2023 is ontketend treft zowel onschuldige Palestijnen
als Israëliërs. Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van
de eigen staat verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld
wordt, maar breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het bestaansrecht
van Israël, en hiermee het recht van Israël op zelfverdediging, is voor ons evident.
Het is van belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en
elders, in lijn is met het internationaal recht. Het kabinet roept Israël op om te
handelen met aantoonbare inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Daarnaast moet Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht houden om zo burgerslachtoffers
zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire
hulp mogelijk te maken.
Het kabinet is zich tegelijkertijd zeer bewust van de afschuwelijke berichten die
sinds 7 oktober uit Gaza komen, alsmede van de zeer ernstige humanitaire situatie
waarin de noodlijdende bevolking van Gaza verkeert en die ook al voor 7 oktober zeer
fragiel was. Inmiddels zijn bijna 1,5 miljoen mensen ontheemd en zijn er tenminste
27.000 gewonden en 11.000 burgerslachtoffers, onder wie een bijzonder groot aantal
kinderen.18 Deze berichten zijn hartverscheurend. De ondersecretaris-generaal van de VN voor
Humanitaire Zaken en Noodhulp, Griffiths, noemde de humanitaire situatie «intolerable» en wees tijdens de humanitaire conferentie in Parijs op «concerns that satisfactory conditions do not exist anywhere in Gaza to ensure adequate
shelter, food, water, sanitation and health». Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die zich
op dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens de Verenigde Naties
ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende humanitaire hulp,
en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere mate te worden
toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder drinkwater,
voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels functioneren
veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek aan brandstof
en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens OCHA vernield
of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen in Gaza.
Het internationaal recht is een hoeksteen van het Nederlands buitenlands beleid. Het
kabinet zal dit ook in de komende periode centraal blijven stellen, omdat Israëliërs
en Palestijnen in gelijke mate recht hebben op veiligheid en welvaart. Nederland blijft
zijn goede contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en andere relevante landen
in de regio en daarbuiten ten volle inzetten om partijen op te roepen zich volledig
te houden aan het humanitair oorlogsrecht en meer burgerslachtoffers te voorkomen.
Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van
Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers. Nederland verwelkomt
in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november heeft aangenomen.
Tijdens het plenair debat over de Europese Raad op 24 oktober jongstleden stelde de
demissionair Minister-President dat Israël het recht op zelfverdediging heeft binnen
de kaders van het internationaal oorlogsrecht, maar vond de Minister-President dat
zonder onafhankelijk onderzoek niet was vast te stellen of Israël dat recht schendt.
Is het kabinet nog steeds van mening dat het niet kan worden vastgesteld dat de voortdurende
volledige blokkade van Gaza, waardoor 2,3 miljoen mensen zonder voedsel, water, medicijnen
en brandstof zitten, een grove schending is van het internationaal humanitair recht?
Zo ja, is het kabinet dan ook bereid dit in ferme woorden te veroordelen? De VN stelt
dat inmiddels meer dan 3.450 kinderen in Gaza zijn omgekomen en nog eens duizend kinderen
vermist zijn die mogelijk onder het puin liggen als gevolg van de Israëlische bombardementen.
Blijft het kabinet van mening dat zonder onafhankelijk onderzoek niet is vast te stellen
of dit een proportionele reactie is van Israël? Zo ja, hoelang denkt het kabinet dit
standpunt vol te kunnen houden?
28. Antwoord van het kabinet
Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die zich op
dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens de Verenigde Naties
ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende humanitaire hulp,
en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere mate te worden
toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder drinkwater,
voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels functioneren
veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek aan brandstof
en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens OCHA vernield
of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen in Gaza.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Een algehele blokkade van humanitaire goederen druist evident
in tegen de Israëlische verplichtingen op basis van het humanitair oorlogsrecht, waaronder
het bezettingsrecht, ten opzichte van de burgers en hulpverleners in Gaza. Op dit
moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële goederen Gaza.
De vaststelling of sprake is van een totale blokkade en daarmee schending van het
humanitair oorlogsrecht, kan alleen als het kabinet beschikt over alle relevante feiten.
Gezien de onduidelijke situatie ter plekke, beschikt het kabinet niet over voldoende
feiten om vast te stellen dat sprake is van een algehele blokkade. Wel duidelijk is
dat massief meer hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners van
Gaza te voorzien. Daarnaast bestaan er grote zorgen over het feit dat hulp slechts
mensen in een beperkt gedeelte van de Gazastrook bereikt. Om die reden dringt het
kabinet in contacten met Israël en in EU-verband voortdurend aan op snelle, veilige
en ongehinderde humanitaire toegang en hulp, en het openen van de verschillende grensovergangen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen aandacht vragen voor de bombardementen
op het Palestijnse vluchtelingenkamp Jabalia, die op dinsdagmiddag 31 oktober en woensdagochtend
1 november plaatsvonden. Het precieze dodental is nog onbekend, op het moment van
dit schriftelijk overleg schat het persbureau AFP in dat er bij het eerste bombardement
minstens 47 doden zijn gevallen. Een woordvoerder van het Israëlische leger verdedigde
de aanval door te stellen dat een Hamas-commandant zich schuilhield in het vluchtelingenkamp.
Hoe beoordeelt het kabinet de bombardementen op een vluchtelingenkamp in verhouding
tot het internationaal humanitair recht?
29. Antwoord van het kabinet
Het is van belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en
elders, in lijn is met het internationaal recht en het humanitair oorlogsrecht. Het
kabinet roept Israël op om te handelen met aantoonbare inachtneming van de eisen van
noodzakelijkheid en proportionaliteit, om zo burgerslachtoffers zoveel mogelijk te
voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire steun mogelijk
te maken. Dit wordt in onze bilaterale kanalen met Israël voortdurend met klem onderstreept.
Ook heeft het kabinet in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform
zijn verplichtingen actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik
ter zelfverdediging voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid.
Juist hiermee toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een
terroristische organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Inmiddels heeft de EU HV Borrell gezegd dat er sprake is van een schending van het
internationaal humanitair recht door Israël. Spreekt de EU HV mede namens de Nederlandse
regering? Zo ja, is het kabinet bereid toe te lichten waar de schendingen uit bestaan
en deze onomwonden te veroordelen?
30. Antwoord van het kabinet
De uitlatingen van Hoge Vertegenwoordiger Borrell richten zich op diverse aspecten
van de situatie voor burgers in Gaza op dat moment, die volgens hem ingaan tegen het
humanitair oorlogsrecht. De Hoge Vertegenwoordiger heeft dit niet vooraf met EU-lidstaten,
waaronder Nederland, afgestemd. Navraag heeft geen duidelijkheid opgeleverd over de
vraag hoe de heer Borrell tot zijn oordeel is gekomen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie erkennen het recht van Israël om zijn burgers
te beschermen in reactie op de vreselijke terreuraanslagen van Hamas op zaterdag 7 oktober
en de voortdurende raketbeschietingen op Israël, binnen de kaders van het internationaal
humanitair recht. Maar de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn van mening dat
er onvoldoende voorzorgsmaatregelen worden genomen door Israël om Palestijnse burgers
te beschermen in de oorlog tegen Hamas en dat er illegale collectieve straffen worden
toegepast op de bevolking van Gaza.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich ernstige zorgen over het lot van
de gegijzelden, waaronder 30 kinderen, die nog steeds worden vastgehouden door Hamas
en andere terreurorganisaties. Op welke manier zet Nederland zich in voor de vrijlating
van de gegijzelden? Heeft het kabinet ook aangedrongen op toegang van het Rode Kruis
tot de gegijzelden, zodat medische hulp kan worden geboden en kan worden vastgesteld
hoe het met hen is gesteld?
31. Antwoord van het kabinet
Nederland roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gegijzelden
en leeft mee met de familieleden en naasten van de gegijzelden in deze enorm moeilijke
en onzekere tijden. In de Verklaring van de EU27 op 15 oktober en in de conclusies
van de Europese Raad van 26–27 oktober 2023 heeft de EU Hamas opgeroepen om alle gegijzelden
onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederland staat in contact met verschillende landen (onder andere Israël, de Palestijnse
Autoriteit, Qatar en Egypte) over de situatie van gegijzelden, waaronder specifiek
de gijzeling van Ofir Engel. Op 8 november 2023 bezocht de Minister-President Qatar
en Israël om onder andere te spreken over het belang van de vrijlating van de gegijzelden.
In het belang van de zaak kan het kabinet verder geen uitspraken doen over de Nederlandse
inzet.
Nederland ondersteunt het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC). Het ICRC
levert niet alleen humanitaire hulp maar heeft ook een cruciale beschermende taak
en unieke rol als hoeder van het humanitair oorlogsrecht. Het ICRC staat in direct
contact met zowel de Israëlische autoriteiten als met Hamas. Het mandaat van het ICRC
stelt het in staat een faciliterende rol te spelen bij de vrijlating van gegijzelden
en hun terugkeer naar huis.
De demissionair Minister-President heeft met premier Netanyahu over de gegijzelden
gesproken en benadrukt dat zij zo snel mogelijk moeten worden vrijgelaten. Is het
kabinet van mening dat met het Israëlisch grondoffensief mogelijk ook de veiligheid
van de gegijzelden en hun kans op vrijlating in gevaar wordt gebracht?
32. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat de gegijzelden zo snel mogelijk onvoorwaardelijk moeten
worden vrijgelaten. Israël heeft aangegeven dat het thuisbrengen van de gegijzelden
naast het bestrijden van Hamas en Palestinian Islamic Jihad de ultieme doelstelling is van de militaire inspanningen van Israël in de Gazastrook.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich ook ernstige zorgen over de humanitaire
situatie in en rondom de ziekenhuizen in Noord-Gaza en specifiek het Al-Quds-ziekenhuis.
In het ziekenhuis, dat wordt ondersteund met Nederlands geld, verblijven zo’n 400
patiënten en zoeken duizenden burgers bescherming tegen de bombardementen. Het internationaal
humanitair recht stelt dat zieken en gewonden moeten worden ontzien en dat ziekenhuizen
en medisch personeel een speciale status genieten. Vindt het kabinet de Israëlische
oproep tot evacuatie van alle 13 ziekenhuizen in het noorden van Gaza een overtreding
van het internationaal humanitair recht? Zo nee, waarom niet? En hoe denkt het kabinet
dat duizenden patiënten en medisch personeel, inclusief 117.000 ontheemden die daar
schuilen, veilig kunnen worden verplaatst, hetgeen volgens de VN een onmogelijke opgave
is?
33. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is zich zeer bewust van de afschuwelijke berichten die sinds 7 oktober
uit Gaza komen. Inmiddels functioneren veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer
door onder andere een gebrek aan brandstof en schade door beschietingen.
Het kabinet heeft grote zorgen over de bescherming van de ziekenhuizen in Gaza, die
een speciale status genieten. Volgens het humanitair oorlogsrecht moeten ziekenhuizen
te allen tijde worden ontzien en beschermd. Tegelijkertijd mogen ziekenhuizen ook
niet misbruikt worden voor militaire doeleinden. Ook het gebruik van ziekenhuizen
en burgers als menselijk schild door Hamas is verwerpelijk en door de EU veroordeeld.19 Naar aanleiding van de recente berichtgeving over het Al-Shifa ziekenhuis zijn deze
zorgen overgebracht in gesprekken met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken,
de Minister van Defensie en de nationale veiligheidsadviseur.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van
Israël in overeenstemming moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair
oorlogsrecht, en roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook
heeft het kabinet in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform
zijn verplichtingen actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik
ter zelfverdediging voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid.
Juist hiermee toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een
terroristische organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat Israël ook bombardementen
uitvoert in het zuidelijke deel van de Gazastrook, terwijl Israël via evacuatieoproepen
aan de inwoners van Gaza suggereert dat mensen zichzelf in veiligheid zouden moeten
brengen door naar dat deel van de Gazastrook te verplaatsen. Hoe beoordeelt het kabinet
het feit dat Israël inwoners van Gaza oproept zich naar een gebied te verplaatsen
als ware het daar veilig en vervolgens ook in dat gebied bombardementen uitvoert?
Hoe verhoudt zich dit tot het humanitair oorlogsrecht?
34. Antwoord van het kabinet
Het humanitair oorlogsrecht biedt de mogelijkheid om de burgerbevolking, bij uitzondering,
te verplaatsen indien hun veiligheid of dwingende militaire redenen dit vereisen.
In dat geval dienen alle mogelijke maatregelen te worden genomen om deze burgers in
behoorlijke omstandigheden elders op te vangen voor wat betreft onderdak, hygiëne,
gezondheid, veiligheid, voedsel en water. Het past het kabinet in de huidige omstandigheden
om terughoudend te zijn bij het geven van een oordeel, omdat het zeer complex is ons
een oordeel te vormen over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie
tot concrete gevechtshandelingen zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde
specifieke informatie over de omstandigheden en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt.
Daarnaast is er in te beperkte mate informatie over de wijze van oorlogsvoering van
Hamas, hun infrastructuur in Gaza, en de grootte van de dreiging die nog steeds van
Hamas uitgaat. Zo stellen Israël en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere
ziekenhuizen in Gaza commandocentra en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de
doelbewuste moordpartijen door Hamas en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op
Israëlische steden zonder meer te kwalificeren als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het Nederlandse kabinet samen met
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk onderzoekt of het mogelijk is om humanitaire
hulp per schip vanuit Cyprus naar Gaza te vervoeren. Deze leden vragen of het kabinet
de mening deelt dat ook voor het brengen van hulp via deze route van groot belang
is dat er een humanitair staakt-het-vuren komt? Zo nee, waarom niet?
35. Antwoord van het kabinet
Directe, onmiddellijke, humanitaire gevechtspauzes zijn essentieel om meer humanitaire
hulp Gaza in te brengen onafhankelijk van de wijze waarop. Nederland verleent humanitaire
steun waar dit kan en verkent samen met internationale partners de inzet voor het
versnellen van de aanvoer van humanitaire goederen. Nederland maakte 25 miljoen euro
extra vrij voor humanitaire hulp. Naast transport over land worden ook de opties voor
aanvoer over zee en door de lucht onderzocht. Het marineschip Zr. Ms. Holland is richting
het oosten van de Middellandse Zee gestuurd voor ondersteuning van taken in het kader
van een mogelijke evacuatie of het eventueel bieden van humanitaire hulp via een maritieme
corridor (Kamerstuk 23 432, nr. 500). Indien humanitaire hulp langs deze weg aan Gaza wordt verstrekt, vindt dit plaats
indachtig het toepasselijk raamwerk zoals de Oslo Guidelines. Nederland heeft daarnaast scan-capaciteit aangeboden opdat meer humanitaire goederen
sneller na een noodzakelijke check Gaza in kunnen. Ook gaat Nederland helpen bij medische
hulp aan patiënten uit Gaza die in Egypte worden opgevangen door onder andere medische
apparatuur en hulpmiddelen te leveren.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie erkennen het bestaansrecht van Israël en het
gevaar van Hamas voor de veiligheid van de Israëliërs, zoals ook is gebleken op 7 oktober
jongstleden. Ook vinden de bovengenoemde leden dat het bestuur van Gaza niet in handen
kan blijven van een terreurorganisatie. Is het kabinet echter van mening dat de huidige
militaire acties van de Israëlische regering op Hamas daadwerkelijk de veiligheid
van Israël vergroten? Deelt het kabinet de opvatting van vele experts dat Hamas nooit
alleen met militaire middelen kan worden verslagen? En hoe kijkt het kabinet naar
de mogelijke regionale escalatie van het conflict en wat is de inzet om dat te voorkomen?
36. Antwoord van het kabinet
De afgrijselijke terreuraanval die Hamas pleegde in Israël op 7 oktober 2023, waarbij
ongeveer 1.200 doden vielen, heeft diepe indruk gemaakt op het kabinet. Het kabinet
veroordeelt die terreuraanval in de scherpste bewoordingen. Het leeft mee met de slachtoffers,
hun nabestaanden, en alle mensen die geraakt zijn door de aanslagen of die nog in
onzekerheid verkeren over hun dierbaren. Wij denken aan de doden, de gegijzelden en
hun naasten. De gegijzelden moeten zo snel mogelijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten.
Nog steeds vinden acties en raketbeschietingen plaats door Hamas, een niets en niemand
ontziende terreurbeweging, die al in 2003 door de EU op de terrorismelijst werd geplaatst.
Ook het gebruik van ziekenhuizen en burgers als menselijk schild door Hamas is verwerpelijk
en door de EU veroordeeld.20 Hamas-kopstukken benadrukten publiekelijk dat het bloedbad als een noodzakelijke
prijs wordt gezien die betaald moest worden om de status-quo te veranderen en dat
Hamas hoopt op een permanente oorlog tegen Israël vanuit meerdere fronten.
De geweldsspiraal die op 7 oktober 2023 is ontketend treft zowel onschuldige Palestijnen
als Israëliërs. Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van
de eigen staat verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld
wordt, maar breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het bestaansrecht
van Israël, en hiermee het recht van Israël op zelfverdediging, is voor ons evident.
Het is van belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en
elders, in lijn is met het internationaal recht. Het kabinet roept Israël op om te
handelen met aantoonbare inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Daarnaast moet Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht houden om zo burgerslachtoffers
zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire
hulp mogelijk te maken.
Het voorkomen van regionale escalatie van het conflict is essentieel en heeft daarom
ook de volle aandacht van het kabinet. Zowel bilateraal als in EU-verband spreekt
het kabinet hierover. Er is op politiek niveau contact met onder andere Egypte, Jordanië,
Libanon, Irak, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Koeweit en Qatar,
de secretaris-generaal van de VN Guterres, Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell,
Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Deze gesprekken tonen grote gedeelde
zorgen over de ontwikkelingen, de humanitaire situatie in Gaza, evenals het belang
om burgerslachtoffers te voorkomen en regionale uitbreiding van het conflict tegen
te gaan. Deze zorgen werden tevens gereflecteerd in de Verklaring van de Europese
lidstaten van 15 oktober 2023, die werd omarmd tijdens de informele bijeenkomst van
de Europese Raad per videoverbinding op 17 oktober 2023, en de conclusies van de Europese
Raad van 26–27 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederlandse militairen dragen verder bij aan de VN-missies UNIFIL en UNTSO, die
in het grensgebied van Libanon en Israël patrouilleren en de ontwikkelingen monitoren.
Deze internationale presentie draagt bij aan het tegengaan van verdere regionale escalatie.
Het huidige conflict heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat een duurzame oplossing
onontbeerlijk is. Het proces om te komen tot een tweestatenoplossing, waarbij een
veilig Israël en een levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar kunnen
bestaan, moet met voortvarendheid nieuw leven worden ingeblazen. Nederland zal zich
daar, ook in EU-verband, ten volle voor inzetten.
Als Israël alle oproepen tot een humanitair staakt-het-vuren of humanitaire pauzes
blijft weigeren, welke consequentie is het kabinet dan bereid eraan te verbinden?
Vinden er gesprekken plaats binnen de EU om in dat geval het associatieakkoord met
Israël op te zeggen en zo ja, welk standpunt brengt het Nederlands kabinet in bij
die gesprekken? En, zo nee, is het kabinet bereid om het voortouw te nemen om binnen
de EU in kaart te brengen welke drukmiddelen er kunnen worden ingezet op Israël, zodat
zij onvoorwaardelijke humanitaire hulp aan Gaza toe zullen staan? Is er op dit moment
sprake van enige militaire samenwerking met Israël, hetzij in Europees of in nationaal
verband? Kunnen deze leden ervan uitgaan dat – gelet op het disproportionele gebruik
van militair geweld – Nederland geen wapens levert aan Israël Defence Forces (IDF)?
37. Antwoord van het kabinet
Er wordt in EU-verband niet gesproken over het opzeggen van het associatieakkoord
met Israël. Het kabinet is hier ook geen voorstander van en benadrukt dat de samenwerking
en associatie met Israël juist in deze context aanknopingspunten biedt voor een brede
politieke en beleidsdialoog, ook over zaken waarover we van mening verschillen. Nederland
benut voortdurend de diplomatieke kanalen met Israël, zowel bilateraal als op EU en
VN-niveau, om te pleiten voor ongehinderde humanitaire hulp aan Gaza middels directe,
onmiddellijke, humanitaire gevechtspauzes en blijft dit doen in lijn met de moties
van het lid Boswijk c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2720) en van het lid Jasper van Dijk c.s. vinden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2723). Het kabinet loopt niet vooruit op mogelijke scenario’s.
De bilaterale militaire samenwerking met Israël bestaat uit samenwerking, trainingen,
kennisuitwisseling, en contractuele afspraken. Samenwerking op het terrein van trainingen
en kennisuitwisseling in het operationele domein vinden op dit moment niet plaats.
Het is op dit moment nog onduidelijk welke invloed de huidige situatie zal hebben
op toekomstige militaire samenwerking.
Over de aankoop van militair materieel wordt uw Kamer geïnformeerd conform de afspraken
uit het Defensie Materieelproces (DMP, Kamerstuk 27 830, nr. 417, d.d. 1 november 2022), via het Defensie Projectenoverzicht (DPO, Kamerstuk 27 380, nr. 417, d.d. 19 september 2023), de voortgangsrapportages van grote projecten en via de
rapportages over het exportcontrolebeleid, waaronder over de leveringen van F-35 onderdelen
die plaatsvinden onder de Algemene Vergunning NL009 in het kader van het F-35 lightning
II programma.
Daar waar het gaat om individuele exporttransacties worden deze zorgvuldig getoetst
aan de criteria van het Europese wapenexportcontrolebeleid uitgevoerd door de Minister
van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Dit geldt voor eventuele verzoeken tot uitvoer aanvragen vanuit het Ministerie van
Defensie of vanuit de industrie.
Heeft het kabinet kennisgenomen van het gelekte conceptadvies van een Israëlisch ministerie
om 2,3 miljoen inwoners van Gaza te verplaatsen naar de Sinaï-woestijn in Egypte?
Wat vindt het kabinet van deze plannen? Is het kabinet van mening dat een gedwongen
volksverplaatsing een grove schending van het internationaal humanitair recht zou
zijn?
38. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennis genomen van het gelekte conceptadvies alsook van de reactie
van premier Netanyahu dat het een concept paper betreft. Het kabinet laat zich niet in detail in het openbaar uit over dergelijke
interne conceptstukken van een andere regering. Dat er moet worden gesproken over
een politieke oplossing van het conflict en over toekomstperspectief voor Gaza op
de middellange tot lange termijn staat wat het kabinet betreft vast. Het kabinet acht
het zorgelijk als oplossingsrichtingen worden verkend die niet op internationaal draagvlak
kunnen rekenen en niet in lijn zijn met een tweestatenoplossing en het internationaal
recht.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vernomen dat sommige buitenlanders
in Gaza het gebied mogen verlaten. Kan het demissionaire kabinet aangeven of ook de
Palestijnen met een Nederlands paspoort het gebied mogen verlaten? Zo nee, wat gaat
het kabinet doen om ervoor te zorgen dat deze Nederlandse staatsburgers onmiddellijk
in veiligheid worden gebracht? Is het Ministerie van Buitenlandse Zaken nog steeds
dagelijks met deze mensen in contact?
39. Antwoord van het kabinet
Op 1 november jl. zijn de eerste personen met een buitenlands paspoort die zich na
het uitbreken van de oorlog in de Gazastrook bevonden de Rafah-grensovergang met Egypte
gepasseerd. Onder de personen die de grens passeerden op 1 november waren voor zover
bekend geen Nederlanders. Op 2 november zijn 16 personen in de Gazastrook die een
Nederlands paspoort hebben, beschikken over een verblijfsvergunning voor Nederland,
of behoren tot het kerngezin van deze mensen via Rafah veilig aangekomen in Egypte.
Aan de Egyptische kant van de grens zijn deze personen opgevangen en bijgestaan door
een gezamenlijk team van medewerkers van de Nederlandse ambassade in Caïro en het
Ministerie van Defensie. De groep werd onder begeleiding van deze medewerkers veilig
naar Caïro gebracht. Op 4 november zijn vijftien personen uit deze groep met de repatriëringvlucht
uit Caïro naar Eindhoven gekomen. Een Nederlander is een dag eerder met een lijnvlucht
teruggekeerd naar Nederland. Op 12 november is de tweede groep van 6 personen en op
13 november de derde groep van 4 personen met de Nederlandse nationaliteit of verblijfsstatus
vanuit Gaza via Rafah aangekomen in Egypte. Zij zijn door het ambassadeteam vanaf
de grens naar Caïro begeleid. In Caïro was er medische en psychosociale hulp beschikbaar
van gespecialiseerd personeel van het Ministerie van Defensie. Deze groep van 10 personen
is op 15 november overgebracht naar Nederland.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassades en vertegenwoordigingen
in de regio blijven zich er via alle beschikbare diplomatieke kanalen voor inzetten
dat alle overige bij ons bekende Nederlanders en verblijfsvergunninghouders, inclusief
kerngezinsleden zo snel mogelijk de Gazastrook kunnen verlaten. De Nederlandse vertegenwoordiging
in Ramallah en het consulaire belteam van het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderhouden
actief contact met hen. Wanneer de overige Nederlanders kunnen vertrekken, is nog
niet duidelijk. Samen met andere EU-lidstaten en landen in de regio wordt alles op
alles gezet opdat alle buitenlanders zo snel mogelijk de Gazastrook veilig kunnen
verlaten.
Tot slot willen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie ook grote zorgen uitspreken
over de situatie op de Westelijke Jordaanoever waar de afgelopen weken gewapende kolonisten
en in sommige gevallen ook het Israëlische leger Palestijnen hebben gedood en uit
hun huizen hebben verdreven. Baart deze situatie het kabinet ook grote zorgen? En
is hier wat het kabinet betreft ook sprake van schendingen van het internationaal
recht? Spreekt het kabinet zich expliciet uit tegen het optreden van de Israëlische
veiligheidsdiensten en tegen de daden van de kolonisten? Zo nee, waarom niet? En wat
gaat het kabinet, samen met internationale partners, concreet doen om bij te dragen
aan het stoppen van het geweld op de Westelijke Jordaanoever? Heeft de Minister-President,
zoals eerder wel was aangekondigd, dit punt ook onder de aandacht gebracht van de
Israëlische regering? En is het kabinet van plan om dit te blijven agenderen en aan
te geven welke sancties verbonden zullen worden als de kolonisten en Israëlische militairen
straffeloos dit soort misdaden kunnen blijven begaan?
40. Antwoord van het kabinet
Sinds 7 oktober is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever aanzienlijk verslechterd.
Het Internationale Rode Kruiscomité meldt dat meer dan 150 Palestijnen zijn gedood,
meer dan 2.000 gewond en meer dan 2.000 gearresteerd. Hele gemeenschappen hebben hun
land, huizen of levensonderhoud verloren (bron: ICRC, 7 november jl.). Het toenemend
kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Daartoe heeft Nederland
tijdens de open sessie van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de
jaarlijkse VN-resolutie inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld,
vernielingen, provocaties en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid
van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden is een schending
van het bezettingsrecht. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om
geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk
te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen,
zoals het altijd heeft gedaan.
De Minister President deed dit onder andere op 23 oktober en 8 november 2023 in zijn
gesprekken met Premier Netanyahu tijdens zijn bezoeken aan Israël en de Palestijnse
Gebieden. Minister Bruins Slot riep hiertoe op tijdens de Open Sessie van de VN-Veiligheidsraad.
Bij monde van Hoge Vertegenwoordiger Borrell spreekt de EU zich eveneens nadrukkelijk
uit over illegale nederzettingen en kolonistengeweld. Ook anderen, onder wie president
Biden van de Verenigde Staten, hebben geweld van kolonisten afgekeurd.
Nederland draagt daarnaast met zes personen bij aan de Amerikaans-geleide missie United States Security Coordinator for Israel and the Palestinian Authority (USSC). Deze missie is gericht op de professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector
ter bevordering van een levensvatbare Palestijnse staat. Zoals onlangs door de Minister
van Defensie met de commandant van USSC besproken tijdens haar bezoek aan de regio
ziet USSC het kolonistengeweld als een groot probleem en zeer belangrijke prioriteit,
rapporteert hierover en kaart dit direct aan bij de IDF.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over de situatie in Israël en
de Palestijnse gebieden, specifiek de Gazastrook. Deze leden danken de leden van het
kabinet voor hun diplomatieke inspanningen. Tevens zijn deze leden verontrust over
de doorwerking van het conflict in de Nederlandse samenleving.
De leden van de CDA-fractie betreuren het verlies van ieder onschuldig leven, vooral
als het kinderen betreft. Bij deze leden weegt het leven van een onschuldige Palestijn
net zo zwaar als het leven van een onschuldige Israëliër. De moordpartij van Hamas
in Israël drie weken geleden was gruwelijk, barbaars en onmenselijk. Israël heeft
al het recht zich te verdedigen tegen deze terreurorganisatie. Zeker omdat Hamas nog
steeds rakketten afvuurt richting Israël, een groot aantal Israëliërs gijzelt en ondertussen
de eigen Palestijnse bevolking gebruikt als menselijk schild. Israël het recht op
zelfverdediging ontzeggen is wat deze leden betreft onjuist en onrechtvaardig. Tegelijkertijd
betekent het steun uitspreken voor het recht op zelfverdediging niet dat daarmee alle
daden van Israël worden goedgepraat of Israël een carte blanche krijgt. Israël heeft
zich te allen tijde te houden aan de kaders gesteld binnen het humanitair oorlogsrecht.
De situatie in de Gazastrook is afschuwelijk, er vallen ook daar op dit moment veel
onschuldige doden, waaronder kinderen. Ook is er een groot tekort aan water, voedsel,
brandstof en medicijnen. De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over
de humanitaire situatie in de Gazastrook en de onschuldige Palestijnen die geen kant
op kunnen.
Zoals aangegeven, vinden de leden van de CDA-fractie dat de strijdende partijen zich
te allen tijde hebben te houden aan het internationaal humanitair recht. Deze leden
constateren dat er veel conclusies worden getrokken over de proportionaliteit van
de oorlogsvoering op basis van onvolledige informatie, informatie die niet of moeilijk
te verifiëren valt, nieuwsberichten en beschuldigingen. Zo wordt er onder andere gesproken
over een vermeende genocide, etnische zuivering en over grove schendingen van het
internationaal oorlogsrecht. De leden van de CDA-fractie hebben moeite met dergelijke
framing. Tegelijkertijd zien deze leden dat de Israëlische luchtbombardementen op
een zeer dichtbevolkt gebied vele onschuldige slachtoffers maken, omdat Hamas onschuldige
burgers en civiele infrastructuur inzet als schild. Deze leden begrijpen dat ziekenhuizen,
scholen en huizen hun speciale beschermde status verliezen zodra ervan uit daar militaire
activiteiten worden ondernomen, maar het lijkt erop dat Hamas inmiddels vrijwel ieder
gebouw gebruikt in de oorlog tegen Israël. Elk gebouw verwordt daarmee een legitiem
militair doelwit. Het aantal onschuldige slachtoffers stijgt daardoor enorm en de
schade is immens. De leden van de CDA-fractie vinden dit een ethisch dilemma en zijn
benieuwd naar de zienswijze van het kabinet op dit punt. Ook vragen deze leden of
en zo ja op welke wijze het proportionaliteitsprincipe wordt gemonitord door de internationale
gemeenschap.
41. Antwoord van het kabinet
De geweldsspiraal die op 7 oktober 2023 is ontketend treft zowel onschuldige Palestijnen
als Israëliërs. Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van
de eigen staat verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld
wordt, maar breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het bestaansrecht
van Israël, en hiermee het recht van Israël op zelfverdediging, is voor ons evident.
Het is van belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en
elders, in lijn is met het internationaal recht. Het kabinet roept Israël op om te
handelen met aantoonbare inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Daarnaast moet Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht houden om zo burgerslachtoffers
zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire
hulp mogelijk te maken.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Het internationaal recht is een hoeksteen van het Nederlands buitenlands beleid. Het
kabinet zal dit ook in de komende periode centraal blijven stellen, omdat Israëliërs
en Palestijnen in gelijke mate recht hebben op veiligheid en welvaart. Nederland blijft
zijn goede contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en andere relevante landen
in de regio en daarbuiten ten volle inzetten om partijen op te roepen zich volledig
te houden aan het humanitair oorlogsrecht en meer burgerslachtoffers te voorkomen.
De leden van de CDA-fractie danken de Minister dat zij, conform motie van het lid
Boswijk c.s. (Kamerstuk 21501–02, nr. 2720) bij de EU heeft gepleit voor het belang van ongehinderde humanitaire toegang voor
humanitaire hulp in Gaza, waaronder essentiële goederen zoals water, voedsel, medicijnen
en brandstof. Deze leden zijn benieuwd hoeveel humanitaire hulp inmiddels dagelijks
via Egypte de grens met Gaza overgaat. Is dit voldoende om iedereen in Gaza van essentiële
levensbehoeften te voorzien? En waarom wordt er niet meer hulp de grens overgestuurd?
En is er voldoende humanitaire hulp beschikbaar bij de grens met Gaza voor de komende
periode?
42. Antwoord van het kabinet
Het eerste hulpkonvooi sinds de gebeurtenissen op 7 oktober 2023 bereikte de Gazastrook
op zaterdag 21 oktober. Alhoewel het aantal vrachtwagens dat onderdeel uitmaakt van
hulpkonvooien sindsdien mondjesmaat is toegenomen is het duidelijk dat massief meer
hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners van Gaza te voorzien.
Daarnaast bestaan er grote zorgen over het feit dat hulp slechts mensen in een beperkt
gedeelte van de Gazastrook bereikt. Om die reden dringt het kabinet in contacten met
Israël en in EU-verband voortdurend aan op snelle, veilige en ongehinderde humanitaire
toegang en hulp, en het openen van de verschillende grensovergangen. Het kabinet zet
zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van Gaza zoveel mogelijk
te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire hulp en het openen van
de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal te kunnen leggen zet
Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk eensgezind op te
trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring op 12 november.
Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke humanitaire gevechtspauzes,
en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende bevolking in Gaza en het
veilig kunnen repatriëren van EU-burgers. Nederland verwelkomt in dat licht resolutie
2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november heeft aangenomen.
Nederland verleent humanitaire steun waar dit kan en verkent samen met internationale
partners de inzet voor het versnellen van de aanvoer van humanitaire goederen. Nederland
maakte 25 miljoen euro extra vrij voor humanitaire hulp. Naast transport over land
worden ook de opties voor aanvoer over zee en door de lucht onderzocht. Het marineschip
Zr. Ms. Holland is richting het oosten van de Middellandse Zee gestuurd voor ondersteuning
van taken in het kader van een mogelijke evacuatie of het eventueel bieden van humanitaire
hulp via een maritieme corridor (Kamerstuk 23 432, nr. 500). Indien humanitaire hulp langs deze weg aan Gaza wordt verstrekt, vindt dit plaats
indachtig het toepasselijk raamwerk zoals de Oslo Guidelines. Nederland heeft daarnaast scan-capaciteit aangeboden opdat meer humanitaire goederen
sneller na een noodzakelijke check Gaza in kunnen. Ook gaat Nederland helpen bij medische
hulp aan patiënten uit Gaza die in Egypte worden opgevangen door onder andere medische
apparatuur en hulpmiddelen te leveren.
Deze leden lezen ook dat de EU bij Israël pleit voor humanitaire corridors en gevechtspauzes.
Is deze boodschap inmiddels overgebracht en hoe wordt hier door Israël gehoor aan
gegeven? Worden er inmiddels humanitaire gevechtspauzes ingelast en hoe frequent vinden
deze plaats? En is dit ook wat de Verenigde Staten (VS) bepleit?
43. Antwoord van het kabinet
Deze boodschap is herhaaldelijk aan Israël overgebracht. Israël heeft enkele keren
pauzes aangekondigd. De EU en vele andere landen, waaronder de Verenigde Staten, zijn
van mening dat meer nodig is en blijven vragen om langere directe en onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes en een permanente humanitaire corridor.
Daarnaast zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd of er nog met Egypte wordt gesproken
over de opvang van Palestijnse vluchtelingen. Waarom weigert Egypte de grens te openen
voor Palestijnse vluchtelingen? En kan in ieder geval voor Palestijnse kinderen en
vrouwen de grens worden geopend, zodat zij in veilig gebied kunnen worden opgevangen?
Deze leden lezen dat inmiddels honderden mensen de grens met Egypte zijn gepasseerd.
Zitten hier ook Nederlanders bij? Deze leden lezen dat Frankrijk inmiddels een marineschip
naar de Gazastrook heeft gestuurd voor medische hulp. Is dit op verzoek van de EU?
En op welke wijze kan in EU-verband meer van deze praktische humanitaire en medische
hulp worden geboden?
44. Antwoord van het kabinet
Egypte heeft de grenzen tijdelijk geopend voor specifiek Palestijnen die medische
verzorging nodig hebben. Het is nog niet bekend of het de grens later voor grotere
groepen Palestijnen zal openen. Op 1 november zijn de eerste personen met een buitenlands
paspoort die zich na het uitbreken van de oorlog in de Gazastrook bevonden de Rafah-grensovergang
met Egypte gepasseerd. Onder de personen die de grens passeerden op 1 november waren
voor zover bekend geen Nederlanders. Op 2 november zijn 16 personen in de Gazastrook
die een Nederlands paspoort hebben, beschikken over een verblijfsvergunning voor Nederland,
of behoren tot het kerngezin van deze mensen via Rafah veilig aangekomen in Egypte.
Aan de Egyptische kant van de grens zijn deze personen opgevangen en bijgestaan door
een gezamenlijk team van medewerkers van de Nederlandse ambassade in Caïro en het
Ministerie van Defensie. De groep werd onder begeleiding van deze medewerkers veilig
naar Caïro gebracht. Op 4 november zijn vijftien personen uit deze groep met de repatriëringvlucht
uit Caïro naar Eindhoven gekomen. Een Nederlander is een dag eerder met een lijnvlucht
teruggekeerd naar Nederland. Op 12 november is de tweede groep van 6 personen en op
13 november de derde groep van 4 personen met de Nederlandse nationaliteit of verblijfsstatus
vanuit Gaza via Rafah aangekomen in Egypte. Zij zijn door het ambassadeteam vanaf
de grens naar Caïro begeleid. In Caïro was er medische en psychosociale hulp beschikbaar
van gespecialiseerd personeel van het Ministerie van Defensie. Deze groep van 10 personen
is op 15 november overgebracht naar Nederland.
Frankrijk heeft inderdaad aangegeven met een schip bij te willen dragen aan humanitaire
hulp voor Gaza. Voor zover in Nederland bekend is dit niet op verzoek van de EU. Wel
roepen EU-leiders gezamenlijk op tot humanitaire hulp. Onder de European Humanitarian Response Capacity (EHRC) van de EU is een humanitaire luchtbrug naar Egypte opgezet en zijn hulpgoederen
van verschillende internationale organisaties naar Egypte gebracht. Ook is het civiele
beschermingsmechanisme van de EU geactiveerd. Brussel coördineert de inzet van EU-lidstaten
op het gebied van noodhulpexpertise en hulpbijdragen in natura onder dit mechanisme.
De repatriëringsvluchten maken tevens onderdeel uit van genoemd Union Civil Protection Mechanism (UCPM).
De leden van de CDA-fractie lezen dat Israël de Gazanen heeft verzocht Noord-Gaza
te verlaten. Veel Palestijnen zijn terughoudend om te vertrekken, omdat zij bang zijn
dat ze misschien niet meer de mogelijkheid krijgen om terug te keren naar huis. Deze
leden hechten er belang aan dat Israël erop toeziet dat deze mensen uiteindelijk weer
kunnen terugkeren.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd hoeveel Nederlanders er op dit moment vastzitten
in Gaza en weg willen. Staat Nederland in contact met hen en is er overleg met onder
andere Egypte en Israël wanneer zij weg kunnen? Deze leden zijn ook benieuwd of er,
zodra zij weg kunnen, hulp klaar staat voor hen in Nederland. Deze leden zijn ook
benieuwd hoe het staat met de 18-jarige Ofir Engel, de Nederlandse jongeman die door
Hamas is gegijzeld. Welke diplomatieke acties lopen er om hem vrij te krijgen?
45. Antwoord van het kabinet
Op 1 november zijn de eerste personen met een buitenlands paspoort die zich na het
uitbreken van de oorlog in de Gazastrook bevonden de Rafah-grensovergang met Egypte
gepasseerd. Onder de personen die de grens passeerden op 1 november waren voor zover
bekend geen Nederlanders. Op 2 november zijn 16 personen in de Gazastrook die een
Nederlands paspoort hebben, beschikken over een verblijfsvergunning voor Nederland,
of behoren tot het kerngezin van deze mensen via Rafah veilig aangekomen in Egypte.
Aan de Egyptische kant van de grens zijn deze personen opgevangen en bijgestaan door
een gezamenlijk team van medewerkers van de Nederlandse ambassade in Caïro en het
Ministerie van Defensie. De groep werd onder begeleiding van deze medewerkers veilig
naar Caïro gebracht. De kamer is hier op 2 november 2023 over geïnformeerd (Kamerstuk
23 432, nr. 499). Op 4 november zijn vijftien personen uit deze groep met de repatriëringvlucht uit
Caïro naar Eindhoven gekomen. Een Nederlander is een dag eerder met een lijnvlucht
teruggekeerd naar Nederland. Op 12 november is de tweede groep van 6 personen en op
13 november de derde groep van 4 personen met de Nederlandse nationaliteit of verblijfsstatus
vanuit Gaza via Rafah aangekomen in Egypte. Zij zijn door het ambassadeteam vanaf
de grens naar Caïro begeleid. In Caïro was er medische en psychosociale hulp beschikbaar
van gespecialiseerd personeel van het Ministerie van Defensie. Deze groep van 10 personen
is op 15 november overgebracht naar Nederland. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken
en de Nederlandse ambassades en vertegenwoordigingen in de regio blijven zich er via
alle beschikbare diplomatieke kanalen voor inzetten dat alle overige bij ons bekende
Nederlanders en verblijfsvergunninghouders, inclusief kerngezinsleden zo snel mogelijk
de Gazastrook kunnen verlaten. De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah en het
consulaire belteam van het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderhouden actief contact
met hen. Wanneer de overige Nederlanders kunnen vertrekken, is nog niet duidelijk.
Samen met andere EU-lidstaten en landen in de regio wordt alles op alles gezet opdat
alle buitenlanders zo snel mogelijk de Gazastrook veilig kunnen verlaten.
Nederland roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gegijzelden
en leeft mee met de familieleden en naasten van de gegijzelden in deze enorm moeilijke
en onzekere tijden. In de Verklaring van de EU27 op 15 oktober en in de conclusies
van de Europese Raad van 26–27 oktober 2023 heeft de EU Hamas opgeroepen om alle gegijzelden
onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederland staat in contact met verschillende landen (onder andere Israël, de Palestijnse
Autoriteit, Qatar en Egypte) over de situatie van gegijzelden, waaronder specifiek
de gijzeling van Ofir Engel. Op 8 november 2023 bezocht de Minister-President Qatar
en Israël om onder andere te spreken over het belang van de vrijlating van de gegijzelden.
In het belang van de zaak kan het kabinet verder geen uitspraken doen over de Nederlandse
inzet.
De leden van de CDA-fractie constateren dat er in de EU veel onenigheid bestaat over
het Midden-Oostenconflict. De leden van de CDA-fractie hebben met verbazing kennisgenomen
van de verdeelde stemwijze van de EU-lidstaten rondom de veelbesproken resolutie van
Jordanië in de VN. Hoe kan het dat hier geen EU-lijn is afgesproken? En waarom wordt
er geen gezamenlijke EU-resolutie ingediend die de lijn van de EU bekrachtigt? Deze
leden zijn ook benieuwd naar de stemverklaring en de redenatie van Nederland omtrent
de resolutie van Jordanië. Kan die met de Kamer worden gedeeld? Deze leden zijn tevens
benieuwd naar de verschillende definities die worden gehanteerd omtrent dit conflict
in de VN, maar ook breder. Zo roept de Jordaanse resolutie op tot een »immediate,
durable and sustained humanitarian truce leading to a cessation of hostilities». Wat
omvat de oproep tot een humanitaire wapenstilstand in de praktijk? Wordt Israël hiermee
het recht op zelfverdediging ontzegd?
46. Antwoord van het kabinet
Het is voor Nederland van belang om waar mogelijk een zo groot mogelijke EU-eenheid
te bewaren, omdat dit de rol van de EU in multilaterale fora kracht bij zet. Nederland
heeft zich voor deze EU-eenheid ingezet door vast te houden aan het gezamenlijke standpunt,
dat een dag eerder tijdens de Europese Raad van 26 oktober 2023 was overeengekomen.
Gezien de onderlinge verhoudingen neigde dit naar een onthouding. Hiertoe was ook
door de EU Hoge Vertegenwoordiger opgeroepen. Meer dan de helft van de EU lidstaten
(15 in totaal) hebben zich onthouden. Ondanks het eerder overeengekomen gezamenlijk
standpunt zijn EU lidstaten niet verplicht om in eenheid te stemmen op resoluties.
Voorafgaand aan de stemming kreeg de EU bij monde van de EU-delegatie bij de Verenigde
Naties in New York de mogelijkheid om met Jordanië, de indiener van de resolutie,
te onderhandelen over de tekst. Nederland heeft zich actief in EU-verband ingezet
voor toevoegingen en wijzigingen in de tekst om deze beter in lijn met het kabinetsstandpunt
te brengen opdat een voorstem wellicht mogelijk zou zijn. Niet alle punten werden
daarbij voldoende meegenomen. Daarnaast kreeg een Canadees voorstel tot aanpassing
van de resolutie waarmee een veroordeling van de terreurdaad van Hamas, en oproep
tot directe vrijlating van de gegijzelden zouden worden toegevoegd, ondanks steun
van Nederland geen tweederde meerderheid.
Om deze reden koos Nederland voor een onthouding met een stemverklaring waarin de
punten zijn uitgelicht die Nederland volmondig steunt, de punten waar Nederland bezwaar
tegen maakt, en de punten die Nederland graag in de resolutie opgenomen had zien worden.
De stemverklaring van de Nederlandse PV was live te volgen en is terug te vinden op
de website van de VN. Stemverklaringen worden niet standaard gepubliceerd door het
Ministerie van Buitenlandse Zaken.
De uiteindelijke resolutie bevatte veel belangrijke punten die het kabinet volmondig
steunt, bijvoorbeeld dat alle partijen zich moeten houden aan het humanitair oorlogsrecht,
het veroordelen van geweld tegen burgers en het oproepen tot humanitaire toegang.
Mede daarom is er geen sprake van geweest dat Nederland tegen de resolutie zou stemmen.
Anderzijds bevatte de resolutie elementen die het kabinet niet kon steunen en ontbraken
er essentiële punten in de resolutie. In reactie op de terroristische aanvallen op
7 oktober 2023 en de voortdurende gewapende dreiging van Hamas, steunt het kabinet
het Israëlisch recht op zelfverdediging, met inachtneming van de vereisten van noodzakelijkheid
en proportionaliteit. Benoeming hiervan ontbrak in de resolutie en was hiermee niet
in lijn met de motie van het lid Stoffer (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2729). Daarnaast werd de aanval door Hamas niet expliciet veroordeeld. Ook bevatte de
resolutie een oproep tot een wapenstilstand. Met de aanhoudende dreiging en aanval
van Hamas is dit nu niet te verenigen met de noodzaak van Israël om zich hiertegen
te verdedigen. Dit is waarom Nederland oproept tot directe en onmiddellijke humanitaire
gevechtspauzes om zo de zeer noodzakelijke humanitaire hulp te verlenen en te voorzien
in essentiële goederen en diensten aan de burgers in Gaza.
De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over de gespannen situatie in
de regio. De VS en Israël hebben inmiddels Iraanse doelen gebombardeerd in Syrië.
Ook op de Westoever nemen de spanningen toe en in Noord-Libanon lijkt het erop dat
Hezbollah wacht op het juiste moment om toe te slaan. Welke diplomatieke inspanningen
vinden er op dit moment plaats om het conflict niet verder te laten escaleren?
47. Antwoord van het kabinet
Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van de eigen staat
verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld wordt, maar
breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het voorkomen van regionale
escalatie van het conflict is essentieel en heeft daarom ook de volle aandacht van
het kabinet. Zowel bilateraal als in EU-verband spreekt het kabinet hierover. Er is
op politiek niveau contact met onder andere Egypte, Jordanië, Libanon, Irak, Saoedi-Arabië,
de Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Koeweit en Qatar, secretaris-generaal van de
VN Guterres, Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell, Frankrijk, Duitsland en het
Verenigd Koninkrijk. Deze gesprekken tonen grote gedeelde zorgen over de ontwikkelingen,
de humanitaire situatie in Gaza, evenals het belang om burgerslachtoffers te voorkomen
en regionale uitbreiding van het conflict tegen te gaan. Ook tijdens de Open Sessie
van de VN-Veiligheidsraad sprak Minister Bruins Slot haar zorgen hierover uit. Deze
zorgen werden tevens gereflecteerd in de Verklaring van de Europese lidstaten van
15 oktober 2023, die werd omarmd tijdens de informele bijeenkomst van de Europese
Raad per videoverbinding op 17 oktober 2023, en de conclusies van de Europese Raad
van 26–27 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederlandse militairen dragen verder bij aan de VN-missies UNIFIL en UNTSO, die
in het grensgebied van Libanon en Israël patrouilleren en de ontwikkelingen monitoren.
Deze internationale presentie draagt bij aan het tegengaan van verdere regionale escalatie.
Israëlische Ngo’s en mensenrechtenorganisaties hebben in Ha’aretz hun grote zorgen
uitgesproken over het toegenomen kolonistengeweld op de Westoever. Deze leden delen
deze zorgen en veroordelen dit geweld van kolonisten tegen onschuldige Palestijnen
op de Westelijke Jordaanoever. Daarom vragen zij het kabinet om in Europees verband
te pleiten voor een hardere stellingname richting Israël over de illegale nederzettingen
en het kolonistengeweld op de Westoever, conform de motie van het lid Van Helvert
(Kamerstuk 35 300 V, nr. 24).
48. Antwoord van het kabinet
Sinds 7 oktober is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever aanzienlijk verslechterd.
Het Internationale Rode Kruiscomité meldt dat meer dan 150 Palestijnen zijn gedood,
meer dan 2.000 gewond en meer dan 2.000 gearresteerd. Hele gemeenschappen hebben hun
land, huizen of levensonderhoud verloren (bron: ICRC, 7 november jl.). Het toenemend
kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Daartoe heeft Nederland
tijdens de open sessie van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de
jaarlijkse VN-resolutie inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld,
vernielingen, provocaties en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid
van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden is een schending
van het bezettingsrecht. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om
geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk
te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen,
zoals het altijd heeft gedaan.
De Minister president deed dit onder andere op 23 oktober en 8 november 2023 in zijn
gesprekken met Premier Netanyahu tijdens zijn bezoeken aan Israël en de Palestijnse
Gebieden. Minister Bruins Slot riep hiertoe op tijdens de Open Sessie van de VN-Veiligheidsraad.
Bij monde van Hoge Vertegenwoordiger Borrell spreekt de EU zich eveneens nadrukkelijk
uit over illegale nederzettingen en kolonistengeweld. Ook anderen, onder wie president
Biden van de Verenigde Staten, hebben geweld van kolonisten afgekeurd.
Nederland draagt daarnaast met zes personen bij aan de Amerikaans-geleide missie United States Security Coordinator for Israel and the Palestinian Authority (USSC). Deze missie is gericht op de professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector
ter bevordering van een levensvatbare Palestijnse staat. Zoals onlangs door de Minister
van Defensie met de commandant van USSC besproken tijdens haar bezoek aan de regio
ziet USSC het als een groot probleem en zeer belangrijke prioriteit, rapporteert hierover
en kaart dit direct aan bij de IDF.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of er inmiddels al in internationaal verband
wordt gesproken over de toekomst van de Gazastrook en het Midden-Oostenconflict in
den brede. En wat is de Nederlandse inzet hierop?
49. Antwoord van het kabinet
Het huidige conflict heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat een duurzame oplossing
onontbeerlijk is. Het proces om te komen tot een tweestatenoplossing, waarbij een
veilig Israël en een levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar kunnen
bestaan, moet met voortvarendheid nieuw leven worden ingeblazen,. Nederland zal zich
daar, ook in EU-verband, ten volle voor inzetten. Het kabinet overlegt intensief met
een brede groep landen, zowel bilateraal als in multilateraal verband over het belang
te blijven streven naar een duurzame oplossing voor het Palestijns-Israëlisch conflict.
Op internationaal niveau wordt gesproken over de toekomst van Gaza, waarbij terugkeer
naar de situatie voor de aanvallen op 7 oktober 2023 onwaarschijnlijk en niet wenselijk
is. Nederland blijft voorstander van een tweestaten-oplossing. Uiteindelijk is een
duurzame vrede en veiligheid voor Israëliërs én Palestijnen de enige denkbare weg
voor de lange termijn.
Tevens zijn deze leden benieuwd naar de steun voor Hamas onder de bevolking in de
Gazastrook. Valt daar wat zinnigs over te zeggen en vindt daarin een kanteling plaats
sinds de gebeurtenissen van 7 oktober jongstleden?
50. Antwoord van het kabinet
Wat betreft de steun voor Hamas onder de bevolking in de Gazastrook, op 25 oktober
2023 is in het tijdschrift Foreign Affairs een artikel gepubliceerd gebaseerd op een enquête die vlak voor 7 oktober is uitgevoerd
in Gaza en de Westelijke Jordaanoever.21 Uit deze enquête is gebleken dat het merendeel van de bevraagde Gazanen, waarvan
de helft van de bevolking onder de leeftijd van 18 jaar, gefrustreerd zijn met het
ineffectieve bestuur van Hamas, en zich ook niet herkennen in de Hamas-ideologie.
De meeste Gazanen staan tevens achter een tweestatenoplossing, in tegenstelling tot
Hamas. Het kabinet beschikt niet over de benodigde informatie om vast te stellen of
er sinds de gebeurtenissen van 7 oktober 2023 een kanteling heeft plaatsgevonden,
maar eerder onderzoek van de Palestinian Center for Policy and Survey Research heeft laten zien dat toegenomen Israëlische druk op Gaza leidde tot een tijdelijke
toename van steun voor Hamas.
De leden van de CDA-fractie maken zich ook grote zorgen over de doorwerking van het
conflict in het Midden-Oosten in de Nederlandse samenleving. De polarisatie en haat
lijken toe te nemen. Veel mensen hebben het gevoel te moeten kiezen tussen het leed
van de een en het leed van de ander. Ook sommige politieke partijen jagen de polarisatie
verder aan voor politiek gewin en de leden van de CDA-fractie betreuren dat ten zeerste.
Juist in deze heftige tijd is het onze opdracht om in Nederland voor verbondenheid
te kiezen.
De leden van de CDA-fractie zien dat het antisemitisme in Nederland groeit en spreken
daar hun afschuw over uit. Joden durven geen keppeltjes meer te dragen, joodse kinderen
worden van school gepest, huizen worden met hakenkruizen beklad en er worden afschuwelijke
antisemitische leuzen uitgesproken tijdens pro-Palestina demonstraties. Dit mogen
we niet accepteren, we mogen niet wegkijken. Deze leden willen weten hoe het kabinet
hier feller tegenop gaat treden. Het recht op demonstratie is een groot goed, maar
zodra er Hamas of ISIS-vlaggen worden getoond en terreur wordt verheerlijkt, moet
er worden opgetreden! Deze leden constateren dat dit niet adequaat gebeurt. Zij vragen
het kabinet om een streep te trekken en antisemitisme harder aan te pakken om op korte
termijn de veiligheid van de joodse gemeenschap in Nederland te garanderen.
51. Antwoord van het kabinet
Niet alleen wereldwijd, maar ook in Nederland hebben de hartverscheurende beelden
uit Israël en Gaza diepe indruk gemaakt. Het kabinet is zich zeer bewust van de brede
en vaak ook diep doorleefde maatschappelijke discussie die daarover in Nederland wordt
gevoerd. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is al decennia gaande en roept al even
zo lang sterke gevoelens op. Er wordt breed vanuit de overheid ingezet op het voorkomen
en verminderen van maatschappelijke spanningen en polarisatie. Het kabinet begrijpt
de sterke gevoelens en deelt de ernstige zorgen over de situatie zoals die zich in
de loop der jaren heeft ontwikkeld. Het kabinet respecteert daarbij de verschillende
opvattingen in de samenleving over het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Het kabinet kan zich de gevoelens van angst, onrust en onveiligheid binnen de Joodse
gemeenschap goed voorstellen en maakt zich hier grote zorgen over. Elke vorm van antisemitisme
acht het kabinet onacceptabel. Recente antisemitische incidenten lijken in verband
te staan met de ontwikkelingen in Israël en Gaza. De aanpak van antisemitisme in Nederland
is uiteengezet in het werkplan van de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
(NCAB) dat de Minister van Justitie en Veiligheid in oktober 2022 aan de Tweede Kamer
heeft gestuurd. Naast veiligheid komen in het werkplan de volgende pijlers aan de
orde: monitoring en opvolging, onderwijs en preventie en herdenken en vieren. Het
kabinet committeert zich aan de uitvoering van dit werkplan, waarvan de relevantie
dezer dagen opnieuw pijnlijk duidelijk wordt. De kabinetsbrede inzet zal nader worden
uitgewerkt in de Nationale Strategie Antisemitismebestrijding, die uiterlijk in het
voorjaar van 2024 zal verschijnen. Ten aanzien van de veiligheidssituatie heeft het
kabinet ook de burgemeesters geadviseerd extra alert te zijn. Waar nodig nemen we
extra veiligheidsmaatregelen, zowel zichtbaar als onzichtbaar. Dat geldt ook voor
Joodse instellingen in het hele land. Over de aard van de maatregelen doen we uit
veiligheidsoverwegingen nooit mededelingen.
Sentimenten en perspectieven die binnen de samenleving leven, worden opgehaald en
breed binnen de overheid gedeeld. Gemeenschappen, (jeugd)professionals en gemeenten
worden geadviseerd en met elkaar verbonden. Ook worden er kennisproducten op het gebied
van dialoog en verbinding ontwikkeld. Zo hebben gemeenten aangegeven behoefte te hebben
aan concrete en praktische tips om lokaal het gesprek aan te gaan met inwoners, betrokken
gemeenschappen en religieuze en maatschappelijke organisaties. De Expertise-unit Sociale
Stabiliteit (ESS) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hiertoe
een handreiking en gespreksleidraad opgesteld. Ook worden er door gemeenten, maatschappelijke
organisaties en het Rijk diverse bijeenkomsten georganiseerd om de dialoog en verbinding
tussen (groepen) burgers te bevorderen. Bij de bijeenkomsten die de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid organiseert worden onderling beelden en gevoelens over het
conflict met elkaar gedeeld. In recente bijeenkomsten met jongeren is bijvoorbeeld
ook besproken hoe de overheid en de samenleving een bijdrage kunnen leveren aan het
versterken van de sociale stabiliteit, het tegengaan van polarisatie en hoe zij iets
voor Nederland kunnen betekenen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De onthouding van de Nederlandse stem voor de VN-resolutie over Gaza van 27 oktober
jongstleden is naar het oordeel van de leden van de SP-fractie een enorme gemiste
kans. De eenzijdige nadruk op militaire inzet is naar het oordeel van deze leden onverteerbaar.
Deelt het kabinet de mening dat de Minister deze resolutie had moeten steunen, net
als landen als Frankrijk, België en Spanje?
52. Antwoord van het kabinet
Nee, de resolutie bevatte veel belangrijke punten die het kabinet volmondig steunt,
bijvoorbeeld dat alle partijen zich moeten houden aan het humanitair oorlogsrecht,
het veroordelen van geweld tegen burgers en het oproepen tot humanitaire toegang.
Mede daarom is er geen sprake van geweest dat Nederland tegen de resolutie zou stemmen.
Anderzijds bevatte de resolutie elementen die het kabinet niet kon steunen en ontbraken
er essentiële punten in de resolutie. In reactie op de terroristische aanvallen op
7 oktober 2023 en de voortdurende gewapende dreiging van Hamas, steunt het kabinet
het Israëlisch recht op zelfverdediging, met inachtneming van de vereisten van noodzakelijkheid
en proportionaliteit. Benoeming hiervan ontbrak in de resolutie en was hiermee niet
in lijn met de motie van het lid Stoffer (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2729). Daarnaast werd de aanval door Hamas niet expliciet veroordeeld, en bevatte de resolutie
een oproep tot een wapenstilstand. Met de aanhoudende dreiging en aanval van Hamas
is dit nu niet te verenigen met de noodzaak van Israël om zich hiertegen te verdedigen.
Dit is waarom Nederland oproept tot directe en onmiddellijke humanitaire gevechtspauzes
om zo humanitaire toegang mogelijk te maken en te voorzien in essentiële goederen
en diensten aan de burgers in Gaza. Tot slot kwam de belangrijke oproep tot het direct
vrijlaten van alle gegijzelden voor het kabinet onvoldoende terug in de resolutie.
Een Canadees voorstel tot aanpassing van de resolutie waarmee een veroordeling van
de terreurdaad van Hamas, en oproep tot directe vrijlating van de gegijzelden zouden
worden toegevoegd, kreeg ondanks steun van Nederland geen meerderheid.
Om deze reden koos Nederland voor een onthouding met een stemverklaring waarin de
punten zijn uitgelicht die Nederland volmondig steunt, de punten waar Nederland bezwaar
tegen maakt, en de punten die Nederland graag in de resolutie opgenomen had zien worden.
Steeds meer deskundigen en organisaties stellen dat Israël het internationaal recht
schendt en dat sprake is van oorlogsmisdrijven. Kan het kabinet reageren op de uitspraken
van strafrechtdeskundige Marieke de Hoon in de uitzending van Nieuwsuur op 29 oktober?22 Zij stelt dat het opzettelijk belemmeren van humanitaire hulp neerkomt op een oorlogsmisdaad.
Daarnaast zegt zij dat waarschuwingen voor bombardementen onvoldoende zijn: «Burgers
moeten kunnen wegkomen, maar in Gaza kunnen ze nergens heen.» Voorts wordt gesteld
dat het «collectief straffen en wegjagen» van Palestijnen mogelijk een vorm is van
etnische zuivering. Is het kabinet bereid om deze aantijgingen nauwkeurig te laten
onderzoeken?
53. Antwoord van het kabinet
Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die zich op
dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens de Verenigde Naties
ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende humanitaire hulp,
en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere mate te worden
toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder drinkwater,
voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels functioneren
veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek aan brandstof
en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens OCHA vernield
of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen in Gaza.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Een algehele blokkade van humanitaire goederen druist evident
in tegen de Israëlische verplichtingen op basis van het humanitair oorlogsrecht, waaronder
het bezettingsrecht, ten opzichte van de burgers en hulpverleners in Gaza. Op dit
moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële goederen Gaza.
De vaststelling of sprake is van een totale blokkade en daarmee schending van het
humanitair oorlogsrecht, kan alleen als het kabinet beschikt over alle relevante feiten.
Gezien de onduidelijke situatie ter plekke, beschikt het kabinet niet over voldoende
feiten om vast te stellen dat sprake is van een algehele blokkade. Wel duidelijk is
dat massief meer hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners van
Gaza te voorzien. Daarnaast bestaan er grote zorgen over het feit dat hulp slechts
mensen in een beperkt gedeelte van de Gazastrook bereikt. Om die reden dringt het
kabinet in contacten met Israël en in EU-verband voortdurend aan op snelle, veilige
en ongehinderde humanitaire toegang en hulp, en het openen van de verschillende grensovergangen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
In hetzelfde artikel van de NOS komt aanklager Karim Khan van het Internationaal Strafhof
aan het woord. Hij spreekt van een schending van het internationaal recht. «Er zouden
geen belemmeringen moeten zijn voor het leveren van noodhulp aan kinderen, vrouwen
en mannen. Dit zijn onschuldige mensen met rechten.» Deelt het kabinet deze mening?
Is de Minister bereid om onderzoek door het Internationaal Strafhof te bepleiten?
Zo nee, waarom niet?
54. Antwoord van het kabinet
Het kabinet wijst er op dat er sinds maart 2021 bij het Internationaal Strafhof een
onderzoek loopt naar de (vermeende) internationale misdrijven binnen de rechtsmacht
van het Strafhof die sinds 13 juni 2014 zijn gepleegd in de context van de situatie
in de Palestijnse Gebieden. Op 29 oktober 2023 heeft de Aanklager van het Strafhof
tijdens zijn missie naar het Midden-Oosten aangegeven dat zijn Parket ook onderzoek
verricht naar de (vermeende) internationale misdrijven binnen de rechtsmacht van het
Strafhof die op en sinds 7 oktober zijn gepleegd in Israël, Gaza en de Westelijke
Jordaanoever. Als gastland van het Internationaal Strafhof draagt Nederland er zorg
voor dat het Internationaal Strafhof in Nederland veilig, onafhankelijk en naar behoren
zijn mandaat kan uitvoeren. Het is aan de Aanklager van het Strafhof om te bepalen
op welke specifieke internationale misdrijven het onderzoek van het Strafhof zich
verder zal richten. Nederland onderschrijft het belang van onafhankelijk onderzoek
en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij voor het Internationaal Strafhof.
Wat is het oordeel van het kabinet over de uitspraken van hoogleraar Marten Zwanenburg
over het bombarderen van ziekenhuizen?23 Hij stelt dat je dit heel moeilijk kunt rechtvaardigen binnen het internationaal
recht: «Een voorwaarde is dat de burgers ergens anders heen moeten kunnen. En dat
is in het geval van een ziekenhuis heel moeilijk. Want wat doe je met patiënten die
aan de beademing liggen, of aan de dialyse? Verhuizen wordt hun dood.» De leden van
de SP-fractie ontvangen graag een reactie.
55. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is zich zeer bewust van de afschuwelijke berichten die sinds 7 oktober
uit Gaza komen. Inmiddels functioneren veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer
door onder andere een gebrek aan brandstof en schade door beschietingen.
Het kabinet heeft grote zorgen over de bescherming van de ziekenhuizen in Gaza, die
een speciale status genieten. Volgens het humanitair oorlogsrecht moeten ziekenhuizen
te allen tijde worden ontzien en beschermd. Tegelijkertijd mogen ziekenhuizen ook
niet misbruikt worden voor militaire doeleinden. Ook het gebruik van ziekenhuizen
en burgers als menselijk schild door Hamas is verwerpelijk en door de EU veroordeeld.24 Naar aanleiding van de recente berichtgeving over het Al-Shifa ziekenhuis zijn deze
zorgen overgebracht in gesprekken met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken,
de Minister van Defensie en de nationale veiligheidsadviseur.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van
Israël in overeenstemming moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair
oorlogsrecht, en roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook
heeft het kabinet in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform
zijn verplichtingen actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik
ter zelfverdediging voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid.
Juist hiermee toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een
terroristische organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
De uitspraak van de Minister «(..) Nederland [roept] alle partijen op tot terughoudendheid.
Verdere burgerslachtoffers moeten voorkomen worden en de cyclus van geweld moet worden
doorbroken» is in dit licht veel te zwak, om niet te zeggen hypocriet. De woordkeuze
suggereert dat er een conflict aan de gang is tussen twee gelijke partijen, quod non.
Erkent de Minister dat de internationale gemeenschap een verantwoordelijkheid heeft
om burgers te beschermen tegen grootschalige mensenrechtenschendingen? Hoeveel onschuldige
burgers moeten nog sterven voordat een humanitaire interventie onder VN-vlag noodzakelijk
wordt? Is de Minister bereid hiertoe op te roepen?
56. Antwoord van het kabinet
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus.
Het internationaal recht is een hoeksteen van het Nederlands buitenlands beleid. Het
kabinet zal dit ook in de komende periode centraal blijven stellen, omdat Israëliërs
en Palestijnen in gelijke mate recht hebben op veiligheid en welvaart. Nederland blijft
zijn goede contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en andere relevante landen
in de regio en daarbuiten ten volle inzetten om partijen op te roepen zich volledig
te houden aan het humanitair oorlogsrecht en meer burgerslachtoffers te voorkomen.
Het instellen van een VN-vredesoperatie is de bevoegdheid van de VN-Veiligheidsraad,
waarvan Nederland geen lid is. Vanwege de verdeeldheid in de VN-Veiligheidsraad, met
name tussen de vijf permanente leden, acht het kabinet de kans klein dat het instellen
van een VN-vredesoperatie haalbaar is, maar zal zich daar wel voor inzetten.
Het kabinet beweert voor de tweestatenoplossing te staan. Naar het oordeel van de
leden van de SP-fractie zijn dit loze woorden als ze niet worden ondersteund door
daden. Wat gaat het kabinet concreet doen om dit perspectief te bevorderen? De Europese
Raad sprak uit de organisatie te steunen van een internationale vredesconferentie
op korte termijn. Op welke manier gaat het kabinet dit plan concreet vormgeven?
57. Antwoord van het kabinet
Het huidige conflict heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat een duurzame oplossing
onontbeerlijk is. Het proces om te komen tot een tweestatenoplossing, waarbij een
veilig Israël en een levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar kunnen
bestaan, moet met voortvarendheid nieuw leven worden ingeblazen. Nederland zal zich
daar, ook in EU-verband, ten volle voor inzetten. Het kabinet overlegt intensief met
een brede groep landen, zowel bilateraal als in multilateraal verband over het belang
te blijven streven naar een duurzame oplossing voor het Palestijns-Israëlisch conflict.
Op internationaal niveau wordt gesproken over de toekomst van Gaza, waarbij terugkeer
naar de situatie voor de aanvallen op 7 oktober 2023 onwaarschijnlijk en niet wenselijk
is. Nederland blijft voorstander van een tweestaten-oplossing. Nederland spant zich,
zowel bilateraal als in EU-verband, diplomatiek in om een politieke oplossing dichterbij
te brengen en het vredesproces nieuw leven in te blazen, in lijn met motie van het
lid Jasper van Dijk (Kamerstuk 35 925 V, nr. 107). De EU spant zich actief in via onder andere het Peace Day Effort-initiatief samen
met Saudi-Arabië, Egypte, Jordanië en de Arabische Liga. Ook heeft de Europese Raad
onderstreept dat de EU actief zal bijdragen aan een nog te organiseren internationale
vredesconferentie. Zodra meer details bekend zijn over de nadere uitwerking van deze
vredesconferentie zal uw Kamer nader worden geïnformeerd. Nederland blijft in nauw
contact met Europese collega’s hierover. Uiteindelijk is een duurzame vrede en veiligheid
voor Israëliërs én Palestijnen de enige denkbare weg voor de lange termijn.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie willen dat het kabinet inzet op de-escalatie en zien
een onmiddellijk staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas als de enige oplossing. Er
moet onmiddellijk een einde komen aan de geweldsspiraal. De leden van de PvdD-fractie
vinden het dan ook schandelijk dat Nederland zich heeft onthouden van het stemmen
voor de VN-resolutie die oproept tot bescherming van burgers, een humanitair staakt-het-vuren
en onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars. Hoe is dit besluit tot stand gekomen?
Waarom heeft Nederland niet voor gestemd met een stemverklaring? Hoe gaat het kabinet
zorgen, nu de resolutie is aangenomen, dat deze zo snel mogelijk wordt uitgevoegd?
58. Antwoord van het kabinet
De resolutie bevatte veel belangrijke punten die het kabinet volmondig steunt, bijvoorbeeld
dat alle partijen zich moeten houden aan het humanitair oorlogsrecht, het veroordelen
van geweld tegen burgers en het oproepen tot humanitaire toegang. Mede daarom is er
geen sprake van geweest dat Nederland tegen de resolutie zou stemmen.
Anderzijds bevatte de resolutie elementen die het kabinet niet kon steunen en ontbraken
er essentiële punten in de resolutie. In reactie op de terroristische aanvallen op
7 oktober 2023 en de voortdurende gewapende dreiging van Hamas, steunt het kabinet
het Israëlisch recht op zelfverdediging, met inachtneming van de vereisten van noodzakelijkheid
en proportionaliteit. Benoeming hiervan ontbrak in de resolutie en was hiermee niet
in lijn met de motie van het lid Stoffer (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2729). Daarnaast werd de aanval door Hamas niet expliciet veroordeeld, en bevatte de resolutie
een oproep tot een wapenstilstand. Met de aanhoudende dreiging en aanval van Hamas
is dit nu niet te verenigen met de noodzaak van Israël om zich hiertegen te verdedigen.
Dit is waarom Nederland oproept tot directe en onmiddellijke humanitaire gevechtspauzes
om zo humanitaire toegang mogelijk te maken en te voorzien in essentiële goederen
en diensten aan de burgers in Gaza. Tot slot kwam de belangrijke oproep tot het direct
vrijlaten van alle gegijzelden voor het kabinet onvoldoende terug in de resolutie.
Een Canadees voorstel tot aanpassing van de resolutie waarmee een veroordeling van
de terreurdaad van Hamas, en oproep tot directe vrijlating van de gegijzelden zouden
worden toegevoegd, kreeg ondanks steun van Nederland geen meerderheid. Om deze reden
koos Nederland voor een onthouding met een stemverklaring waarin de punten zijn uitgelicht
die Nederland volmondig steunt, de punten waar Nederland bezwaar tegen maakt, en de
punten die Nederland graag in de resolutie opgenomen had zien worden.
Het kabinet hecht er belang aan dat de zienswijzen die gereflecteerd worden in aangenomen
resoluties van de AVVN, ook al zijn deze niet-bindend, serieus worden genomen. Evenwel
betekent een stemming dat er geen consensus is binnen het VN-lidmaatschap, wat gereflecteerd
wordt in de stemposities van individuele landen en, eventueel, hun bijbehorende stemverklaringen.
Het kabinet zal onverminderd blijven oproepen tot naleving van het humanitair oorlogsrecht,
het tegengaan van geweld tegen burgers, en tot het geven van humanitaire toegang.
Er mogen geen burgerslachtoffers vallen, de gegijzelde burgers moeten zo snel mogelijk
veilig thuiskomen via de onderhandelingen die al gaande zijn en er moet een constante
veilige toestroom van hulpgoederen Gaza in kunnen. Palestijnen en Israëli’s verdienen
het allebei om in vrede, waardigheid en vrijheid te leven. Erkent de Minister het
aantal gemelde slachtoffers (meer dan 8.000) dat door het Palestijnse Ministerie van
Gezondheid wordt gemeld en dat door NGO’s, zoals Human Rights Watch, maar ook door
de VN, betrouwbaar wordt geacht? Is de Minister bekend met de inschatting dat twee
derde van de slachtoffers vrouwen en kinderen zijn?
59. Antwoord van het kabinet
Verschillende ngo’s en VN-organisaties (onder andere Human Rights Watch, WHO, UNRWA)
hebben aangegeven de cijfers van het Palestijnse Ministerie van Gezondheid in Gaza,
dat onder politieke controle staat van Hamas, te gebruiken. In eerdere oorlogen tussen
Israël en Hamas kwamen de cijfers van het Palestijnse Ministerie van gezondheid in
Gaza grotendeels overeen met de daarna geverifieerde statistieken van de VN. Volgens
de cijfers van het Palestijnse Ministerie van Gezondheid in Gaza van 31 oktober 2023
zijn 67% van de slachtoffers vrouwen en kinderen.25
Uit onderzoek van Save the Children van vorig jaar bleek dat vier op de vijf kinderen
in de Gazastrook na 16 jaar blokkade door Israël leven met depressie, verdriet en
angst.26 Kinderen in Israël hebben ook te maken gehad met een toename in geweld, met ernstige
gevolgen voor hun geestelijke gezondheid en welzijn. Neemt de Minister de Palestijnse
en Israëlische kinderen in acht op het moment dat zij beslissingen maakt ten aanzien
van de situatie? Zo ja, op welke manier? Hoe ziet zij de toekomst van Palestijnse
en Israëlische kinderen voor zich, op het moment dat het geweld aanhoudt?
60. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt uiteraard de ernstige zorgen over de psychosociale problemen bij
Palestijnse en Israëlische kinderen en het belang van geestelijke gezondheid en psychosociale
hulp aan mensen die in een crisissituatie verkeren. Nederland wordt internationaal
gezien als een voorvechter voor het versterken van mondiale aandacht voor en inzet
op MHPSS en ook in de huidige crisis wordt het effect op het psychosociale welzijn
in acht genomen. Hier heeft Nederland ook toe opgeroepen tijdens de humanitaire conferentie
in Parijs op 9 november. Nederland ondersteunt onder meer UNRWA, UNICEF, de Dutch Relief Alliance en het Nederlandse Rode Kruis die allen aandacht voor geestelijke gezondheid en welzijn
hebben geïntegreerd in hun programma’s. UNRWA heeft adviseurs en maatschappelijk werkers
in de opvanghuizen, die psychologische eerste hulp en andere gespecialiseerde beschermingsdiensten
verlenen. Sinds het begin van de crisis hebben maatschappelijk werkers van UNRWA 15.500
mensen psychosociale hulp geboden. UNICEF doet ook zeer belangrijk werk op het gebied
van mentale en psychosociale zorg voor kinderen. Tot nu toe hebben ze ongeveer 3.000
kinderen en adolescenten bereikt met psychosociale ondersteuningsactiviteiten. Uiteindelijk
is een politieke oplossing en duurzame vrede de enige manier om alle Israëlische en
Palestijnse kinderen een hoopvolle en veilige toekomst te bieden.
Toegang tot kritieke diensten en infrastructuur zoals gezondheidszorg, water en elektriciteit
dient in Gaza onmiddellijk te worden hersteld als levensreddende prioriteit. Dat de
Minister op «humanitaire pauzes» inzet in plaats van een staakt-het-vuren, is onacceptabel.
«Humanitaire pauzes» zijn tijdelijk en kunnen alleen tijdelijk wat verlichting brengen,
waarna opnieuw slachtoffers vallen. De humanitaire catastrofe wordt niet opgelost
met humanitaire pauzes, aangezien er voor 7 oktober jongstleden al 100 vrachtwagens
per dag Gaza binnen gingen. Sinds 7 oktober jongstleden zijn er in totaal ongeveer
220 vrachtwagens binnengekomen. Kan de Minister toelichten wat zij humanitair acht
aan humanitaire pauzes? Kan zij tevens toelichten hoe er via pauzes de benodigde 100
vrachtwagens per dag Gaza in kunnen? Op welke manier gaat het kabinet erop aandringen
dat Israël een constante toevoer van de benodigde hulp- en levensmiddelen mogelijk
maakt? Gaat de Minister zich internationaal expliciet uitspreken voor de bescherming
van het Al-Quds-ziekenhuis (en alle andere medische faciliteiten), de hulpverleners
en de vele duizenden burgers die er verblijven?
61. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is zich zeer bewust van de afschuwelijke berichten die sinds 7 oktober
uit Gaza komen, alsmede van de zeer ernstige humanitaire situatie waarin de noodlijdende
bevolking van Gaza verkeert en die ook al voor 7 oktober zeer fragiel was. Inmiddels
zijn bijna 1,5 miljoen mensen ontheemd en zijn er tenminste 27.000 gewonden en 11.000
burgerslachtoffers, onder wie een bijzonder groot aantal kinderen.27 Deze berichten zijn hartverscheurend. De ondersecretaris-generaal van de VN voor
Humanitaire Zaken en Noodhulp, Griffiths, noemde de humanitaire situatie «intolerable» en wees tijdens de humanitaire conferentie in Parijs op «concerns that satisfactory conditions do not exist anywhere in Gaza to ensure adequate
shelter, food, water, sanitation and health». Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die zich
op dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens de Verenigde Naties
ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende humanitaire hulp,
en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere mate te worden
toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder drinkwater,
voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels functioneren
veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek aan brandstof
en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens OCHA vernield
of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen in Gaza.
Het kabinet heeft grote zorgen over de bescherming van de ziekenhuizen in Gaza, die
een speciale status genieten. Volgens het humanitair oorlogsrecht moeten ziekenhuizen
te allen tijde worden ontzien en beschermd. Tegelijkertijd mogen ziekenhuizen ook
niet misbruikt worden voor militaire doeleinden. Ook het gebruik van ziekenhuizen
en burgers als menselijk schild door Hamas is verwerpelijk en door de EU veroordeeld.28 Naar aanleiding van de recente berichtgeving over het Al-Shifa ziekenhuis zijn deze
zorgen overgebracht in gesprekken met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken,
de Minister van Defensie en de nationale veiligheidsadviseur.
Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van
Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers.29 Nederland verwelkomt in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november
heeft aangenomen.
Nederland verleent humanitaire steun waar dit kan en verkent samen met internationale
partners de inzet voor het versnellen van de aanvoer van humanitaire goederen. Nederland
maakte 25 miljoen euro extra vrij voor humanitaire hulp. Naast transport over land
worden ook de opties voor aanvoer over zee en door de lucht onderzocht. Het marineschip
Zr. Ms. Holland is richting het oosten van de Middellandse Zee gestuurd voor ondersteuning
van taken in het kader van een mogelijke evacuatie of het eventueel bieden van humanitaire
hulp via een maritieme corridor (Kamerstuk 23 432, nr. 500). Indien humanitaire hulp langs deze weg aan Gaza wordt verstrekt, vindt dit plaats
indachtig het toepasselijk raamwerk zoals de Oslo Guidelines. Nederland heeft daarnaast
scan-capaciteit aangeboden opdat meer humanitaire goederen sneller na een noodzakelijke
check Gaza in kunnen. Ook gaat Nederland helpen bij medische hulp aan patiënten uit
Gaza die in Egypte worden opgevangen door onder andere medische apparatuur en hulpmiddelen
te leveren.
Het mondjesmaat toelaten van levensmiddelen is illegaal volgens het Internationaal
Strafhof. Veroordeelt de Minister de blokkade als schending van het internationaal
humanitair recht? De Minister dringt aan op toegang van humanitaire hulp, maar wijst
de Minister Israël er ook op dat dit een schending is van het internationaal humanitair
recht?
62. Antwoord van het kabinet
Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die zich op
dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens de Verenigde Naties
ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende humanitaire hulp,
en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere mate te worden
toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder drinkwater,
voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels functioneren
veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek aan brandstof
en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens OCHA vernield
of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen in Gaza.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Een algehele blokkade van humanitaire goederen druist evident
in tegen de Israëlische verplichtingen op basis van het humanitair oorlogsrecht, waaronder
het bezettingsrecht, ten opzichte van de burgers en hulpverleners in Gaza. Op dit
moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële goederen Gaza.
De vaststelling of sprake is van een totale blokkade en daarmee schending van het
humanitair oorlogsrecht, kan alleen als het kabinet beschikt over alle relevante feiten.
Gezien de onduidelijke situatie ter plekke, beschikt het kabinet niet over voldoende
feiten om vast te stellen dat sprake is van een algehele blokkade. Wel duidelijk is
dat massief meer hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners van
Gaza te voorzien. Daarnaast bestaan er grote zorgen over het feit dat hulp slechts
mensen in een beperkt gedeelte van de Gazastrook bereikt. Om die reden dringt het
kabinet in contacten met Israël en in EU-verband voortdurend aan op snelle, veilige
en ongehinderde humanitaire toegang en hulp, en het openen van de verschillende grensovergangen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Het internationaal humanitair recht (jus in bello) is erop gericht om het leed in gewapende conflicten tot een minimum te beperken,
met name door alle slachtoffers van gewapende conflicten zoveel mogelijk te beschermen
en bij te staan.30 Israël voldoet niet aan de plicht om burgerslachtoffers te voorkomen. Burgers kunnen
namelijk de Gazastrook niet uit wegens de blokkade en de bombardementen. Marten Zwanenburg,
hoogleraar militair recht aan de Universiteit van Amsterdam en de Nederlandse Defensie
Academie stelt dat volgens het oorlogsrecht een waarschuwing geen vrijbrief is en
het een partij niet ontslaat van de verplichting om burgers te beschermen. Daarbij
moet zorg worden gedragen dat de burgerbevolking toegang behoudt tot basislevensbehoeften.
Veroordeelt de Minister de manier waarop Israël de Palestijnse burgers niet beschermt?
63. Antwoord van het kabinet
Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die zich op
dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens de Verenigde Naties
ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende humanitaire hulp,
en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere mate te worden
toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder drinkwater,
voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels functioneren
veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek aan brandstof
en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens OCHA vernield
of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen in Gaza.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Een algehele blokkade van humanitaire goederen druist evident
in tegen de Israëlische verplichtingen op basis van het humanitair oorlogsrecht, waaronder
het bezettingsrecht, ten opzichte van de burgers en hulpverleners in Gaza. Op dit
moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële goederen Gaza.
De vaststelling of sprake is van een totale blokkade en daarmee schending van het
humanitair oorlogsrecht, kan alleen als het kabinet beschikt over alle relevante feiten.
Gezien de onduidelijke situatie ter plekke, beschikt het kabinet niet over voldoende
feiten om vast te stellen dat sprake is van een algehele blokkade. Wel duidelijk is
dat massief meer hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners van
Gaza te voorzien. Daarnaast bestaan er grote zorgen over het feit dat hulp slechts
mensen in een beperkt gedeelte van de Gazastrook bereikt. Om die reden dringt het
kabinet in contacten met Israël en in EU-verband voortdurend aan op snelle, veilige
en ongehinderde humanitaire toegang en hulp, en het openen van de verschillende grensovergangen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
«Israël straft de Palestijnen collectief. Er is mogelijk sprake van etnische zuivering»,
zegt universitair docent internationaal strafrecht Marieke de Hoon. Deelt de Minister
de mening dat Nederland altijd internationaal de plicht heeft om etnische zuiveringen
te voorkomen? Deelt u de mening dat alles op alles gezet moet worden om een etnische
zuivering in Gaza te voorkomen? Op welke manier gaat de Minister ingrijpen om te voorkomen
dat Israël etnische zuivering pleegt in Gaza?31, 32
64. Antwoord van het kabinet
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Het internationaal recht is een hoeksteen van het Nederlands buitenlands beleid. Het
kabinet zal dit ook in de komende periode centraal blijven stellen, omdat Israëliërs
en Palestijnen in gelijke mate recht hebben op veiligheid en welvaart. Nederland blijft
zijn goede contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en andere relevante landen
in de regio en daarbuiten ten volle inzetten om partijen op te roepen zich volledig
te houden aan het humanitair oorlogsrecht en meer burgerslachtoffers te voorkomen.
Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van
Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers. Nederland verwelkomt
in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november heeft aangenomen.
Gaat de Minister het Internationaal Strafhof steunen in het onderzoek naar de bombardementen
door daar bij de Israëlische regering op aan te dringen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom
niet?
65. Antwoord van het kabinet
Het kabinet respecteert de onafhankelijkheid van de organen van het Internationaal
Strafhof en steunt hun belangrijke werk. Het Internationaal Strafhof heeft sinds 2021
een onderzoek lopen naar de (vermeende) internationale misdrijven binnen de rechtsmacht
van het Strafhof die sinds 13 juni 2014 zijn gepleegd in de context van de situatie
in de Palestijnse Gebieden. Op 29 oktober 2023 heeft de Aanklager van het Strafhof
tijdens zijn missie naar het Midden-Oosten aangegeven dat zijn Parket ook onderzoek
verricht naar de (vermeende) internationale misdrijven binnen de rechtsmacht van het
Strafhof die op en sinds 7 oktober zijn gepleegd in Israël, Gaza en de Westelijke
Jordaanoever. Het is aan de Aanklager van het Strafhof om te bepalen op welke specifieke
misdrijven het onderzoek van het Strafhof zich verder zal richten. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
De leden van de PvdD-fractie vinden het triest en onacceptabel dat discriminatie jegens
joden en moslims toeneemt in de samenleving. Gaat de Minister-President zich opstellen
als leider en zich vaker publiek uitspreken voor verbinding? Hoe ziet de Minister-President
zijn rol als leider van dit land ten aanzien van de toenemende polarisatie?
66. Antwoord van het kabinet
Niet alleen wereldwijd, maar ook in Nederland hebben de hartverscheurende beelden
uit Israël en Gaza diepe indruk gemaakt. Het kabinet is zich zeer bewust van de brede
en vaak ook diep doorleefde maatschappelijke discussie die daarover in Nederland wordt
gevoerd. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is al decennia gaande en roept al even
zo lang sterke gevoelens op. Er wordt breed vanuit de overheid ingezet op het voorkomen
en verminderen van maatschappelijke spanningen en polarisatie. Het kabinet begrijpt
de sterke gevoelens en deelt de ernstige zorgen over de situatie zoals die zich in
de loop der jaren heeft ontwikkeld. Het kabinet respecteert daarbij de verschillende
opvattingen in de samenleving over het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Het kabinet is het eens met de leden van de Partij voor de Dieren dat discriminatie
tegen joden en moslims onacceptabel is en zet zich als geheel in voor een Nederland
waar niet wordt gediscrimineerd. Het kabinet heeft zich hier ook publiek voor uitgesproken
en zal dit blijven doen. Zo sprak de Minister-President met deskundigen en leiders
uit de Joodse, Palestijnse, christelijke en moslim gemeenschappen.33 Het kabinet heeft naast de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB)
een Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme aangesteld die ook aandacht heeft
voor het onderwerp moslimhaat. De Minister-President en de verschillende leden van
het kabinet zetten in de gesprekken die zij voeren met de vertegenwoordigers van alle
onderdelen van de samenleving in op verbinding en een samenleving waar geen plek is
voor haat.
Sentimenten en perspectieven die binnen de samenleving leven, worden opgehaald en
breed binnen de overheid gedeeld. Gemeenschappen, (jeugd)professionals en gemeenten
worden geadviseerd en met elkaar verbonden. Ook worden er kennisproducten op het gebied
van dialoog en verbinding ontwikkeld. Zo hebben gemeenten aangegeven behoefte te hebben
aan concrete en praktische tips om lokaal het gesprek aan te gaan met inwoners, betrokken
gemeenschappen en religieuze en maatschappelijke organisaties. De Expertise-unit Sociale
Stabiliteit (ESS) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hiertoe
een handreiking en gespreksleidraad opgesteld. Ook worden er door gemeenten, maatschappelijke
organisaties en het Rijk diverse bijeenkomsten georganiseerd om de dialoog en verbinding
tussen (groepen) burgers te bevorderen. Bij de bijeenkomsten die de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid organiseert worden onderling beelden en gevoelens over het
conflict met elkaar gedeeld. In recente bijeenkomsten met jongeren is bijvoorbeeld
ook besproken hoe de overheid en de samenleving een bijdrage kunnen leveren aan het
versterken van de sociale stabiliteit, het tegengaan van polarisatie en hoe zij iets
voor Nederland kunnen betekenen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zeer verontrust over de oorlog in Israël
en de Gazastrook. Zij hebben daarover de volgende vragen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn met name verontrust door de berichten dat
Israël humanitair- en oorlogsrecht zou schenden. Kan de Minister aangeven of hier
inderdaad gevallen van zijn vastgesteld, door wie en welke regels precies geschonden
zijn?
67. Antwoord van het kabinet
De geweldsspiraal die op 7 oktober 2023 is ontketend treft zowel onschuldige Palestijnen
als Israëliërs. Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van
de eigen staat verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld
wordt, maar breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het bestaansrecht
van Israël, en hiermee het recht van Israël op zelfverdediging, is voor ons evident.
Het is van belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en
elders, in lijn is met het internationaal recht. Het kabinet roept Israël op om te
handelen met aantoonbare inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Daarnaast moet Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht houden om zo burgerslachtoffers
zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire
hulp mogelijk te maken.
Derde staten zoals Nederland hebben de plicht om naleving van het humanitair oorlogsrecht
door de partijen bij het gewapend conflict te bevorderen. Het kabinet geeft invulling
aan deze plicht door partijen op te roepen het humanitair oorlogsrecht na te leven.
Dit gebeurt nadrukkelijk in de contacten met Israël.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Daarnaast geldt dat strijdende partijen op basis van het humanitair oorlogsrecht de
verplichting hebben om de snelle en ongehinderde doortocht van onpartijdige humanitaire
hulp toe te staan en te faciliteren. Een algehele blokkade van de levering van humanitaire
goederen druist evident in tegen de Israëlische verplichtingen op basis van het humanitair
oorlogsrecht, waaronder het bezettingsrecht, ten opzichte van de burgers en hulpverleners
in Gaza. Op dit moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële
goederen Gaza. De vaststelling of sprake is van een totale blokkade en daarmee schending
van het humanitair oorlogsrecht, kan alleen als het kabinet beschikt over alle relevante
feiten. Gezien de onduidelijke situatie ter plekke, beschikt het kabinet niet over
voldoende feiten om vast te stellen dat sprake is van een algehele blokkade. Wel duidelijk
is dat massief meer hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners
van Gaza te voorzien. Nederland heeft consequent bij Israël aangedrongen op naleving
van de relevante bepalingen uit het humanitair oorlogsrecht.
Kan de Minister aangeven of Israël gezien moet worden als «belligerent occupant» in
Gaza, in aanmerking genomen dat er sinds 15 augustus 2005 geen «boots on the ground»
meer zijn? Klopt het dat Israël niet voldoet aan de criteria van een belligerent occupant
in Gaza en daarmee ook niet gehouden is aan de verplichtingen die specifiek hieruit
voortvloeien?
68. Antwoord van het kabinet
Hoewel Israël zich in 2005 heeft teruggetrokken uit Gaza, heeft Israël de controle
over de grenzen, het luchtruim en de zee behouden. Gezien de controle die Israël over
Gaza uitoefent, gelden voor Israël nog steeds verplichtingen op basis van het bezettingsrecht.
Wat weet de Minister over de water- en stroomvoorziening aan Gaza? Is de Gazastrook
volledig afhankelijk van Israël voor de watervoorziening? Zo niet, voor welk deel
wel? Hoe zit dit met de stroomvoorziening?
69. Antwoord van het kabinet
Drinkwater in Gaza komt uit grondwater, ontziltingsmachines en via Israël. Echter,
doordat Israël brandstof en elektriciteit tegenhoudt, is het onmogelijk gebleken om
water dat in principe voor haar toevoer niet van Israël afhankelijk is, op te pompen
en/of te ontzilten in Gaza.
Hetzelfde geldt voor de stroomvoorziening. Sinds 11 oktober kampt Gaza met een volledige
elektriciteitsuitval, als gevolg van de stopzetting door Israël van de elektriciteits-
en brandstoftoevoer, wat op zijn beurt leidde tot de sluiting van de enige elektriciteitscentrale
van Gaza. Dit heeft ertoe geleid dat de essentiële service-infrastructuur afhankelijk
is geworden van back-upgeneratoren, die beperkt worden door de brandstofschaarste
in Gaza. Bij goederen die sinds 21 oktober Gaza binnenkomen via de grensovergang bij
Rafah was tot 15 november geen brandstof inbegrepen.
Kan de Minister uiteenzetten hoe vanuit het internationaal humanitair oorlogsrecht
het 500 kilometer lange tunnelstelsel, dat zich ook onder gebouwen met een beschermde
status zou bevinden, een legitiem militair doel is en in hoeverre een aanval proportioneel
en legitiem is?
70. Antwoord van het kabinet
Militaire doelen zijn uitsluitend die objecten die naar hun aard, ligging, bestemming
of gebruik een daadwerkelijke bijdrage leveren tot de gevechtshandelingen én waarvan
de gehele of gedeeltelijke vernietiging onder de omstandigheden van dat moment een
duidelijk militair voordeel oplevert. Wel moet bij het plannen of uitvoeren van een
aanval op het tunnelstelsel, zoals bij alle militaire doelen, de regels van het humanitair
oorlogsrecht over onderscheid, voorzorgsmaatregelen en proportionaliteit in acht worden
genomen.
Het is zeer complex voor het kabinet om een oordeel te vormen over de naleving van
het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen zoals bombardementen.
De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden en afwegingen
daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate informatie over
de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza, en de grootte van
de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël en de VS onder meer
dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra en faciliteiten
van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas en hun niet-onderscheidende
raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Schendt Hamas het internationaal oorlogsrecht door militaire doelwitten te plaatsen
naast, onder of op gebouwen en gebieden waar burgers zich bevinden? Is een aanval
op een militair doelwit, waarbij burgerslachtoffers omkomen alsnog legitiem? Welke
voorwaarden qua proportionaliteit en militaire noodzaak dienen hiervoor in overweging
te worden genomen?
71. Antwoord van het kabinet
Het humanitair oorlogsrecht verplicht de strijdende partijen om waar mogelijk de burgerbevolking
uit de nabijheid van militaire doelen te verwijderen. Nadat een oordeel is gevormd
dat een beoogd doelwit van een aanval een militair doel is, dienen de strijdende partijen
voorafgaand aan elke aanval voorzorgsmaatregelen te nemen. Dit houdt onder meer het
nemen van alle praktisch uitvoerbare voorzorgen bij de keuze van middelen en methoden
van aanval om incidenteel verlies van mensenlevens en schade aan burgerobjecten te
voorkomen en deze in elk geval tot het uiterste te beperken. Ook dient te worden beoordeeld
of de geplande aanval proportioneel is. Bij de proportionaliteitseis van het humanitair
oorlogsrecht gaat het om specifieke aanvallen en van een aanval als geheel. Er dient
voorafgaand aan en tijdens elke aanval steeds een afweging te worden gemaakt tussen
enerzijds het verwachte, tastbare en rechtstreekse militair voordeel en anderzijds
het te verwachten bijkomend verlies van mensenlevens, verwonding onder burgers, schade
aan burgerobjecten of een combinatie daarvan. Dit betekent dat indien burgers omkomen
bij een aanval op een militair doel, dat niet per definitie een schending van het
humanitair oorlogsrecht is.
Het is zeer complex voor het kabinet om een oordeel te vormen over de naleving van
het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen zoals bombardementen.
De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden en afwegingen
daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate informatie over
de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza, en de grootte van
de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël en de VS onder meer
dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra en faciliteiten
van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas en hun niet-onderscheidende
raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
De leden van de ChristenUnie-fractie willen ook weten welke oorlogsrechten nu door
Hamas geschonden worden ten aanzien van doelwitten, gegijzelden, hetgeen onderscheid
maken tussen burger en militair etc.
72. Antwoord van het kabinet
De aanvallen op 7 oktober tegen Israëlische burgers waren zonder twijfel directe aanvallen
op burgers, en dus ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht en oorlogsmisdrijven.
Hetzelfde geldt voor de gijzelingen van burgers. Ook de niet-onderscheidende raketaanvallen
van Hamas op Israëlische steden zijn zonder meer te kwalificeren als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Is de Minister op de hoogte van het aantal vrachtwagens met humanitaire hulpgoederen
die inmiddels doorgelaten zijn? Hoe verlopen de controles?
73. Antwoord van het kabinet
Volgens een recent gepubliceerde Flash Update van het VN Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA) is het
aantal vrachtwagens dat op dit moment in Gaza is toegelaten iets meer dan 1.10034 Deze humanitaire hulp is Gaza ingekomen via de grensovergang bij Rafah. Vooraf aan
toegang wordt de inhoud van de trucks geïnspecteerd door Israël bij grensovergang
Nitzana, een locatie meer dan 50 kilometer bij Rafah vandaan. Dit monitoringsproces
en de extra reistijd zijn tijdrovend hetgeen niet bijdraagt aan het kunnen voldoen
aan de grote vraag. Naast transport over land worden ook de opties voor aanvoer over
zee en door de lucht onderzocht. Het marineschip Zr. Ms. Holland is richting het oosten
van de Middellandse Zee gestuurd voor ondersteuning van taken in het kader van een
mogelijke evacuatie of het eventueel bieden van humanitaire hulp via een maritieme
corridor (Kamerstuk 23 432, nr. 500). Indien humanitaire hulp langs deze weg aan Gaza wordt verstrekt, vindt dit plaats
indachtig het toepasselijk raamwerk zoals de Oslo Guidelines. Nederland heeft daarnaast
scan-capaciteit aangeboden opdat meer humanitaire goederen sneller na een noodzakelijke
check Gaza in kunnen.
Wat kan de Minister zeggen over de stelling van Amnesty dat er fosforbommen zijn gebruikt
in Libanon?
74. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is bekend met de berichten dat Israël artilleriegranaten die witte fosfor
bevatten ingezet zou hebben in Zuid-Libanon. Het gebruik van witte fosfor is als zodanig
niet verboden, maar voor het gebruik van brandwapens en -munitie gelden bijzondere
regels onder het humanitair oorlogsrecht. Er is onvoldoende onafhankelijke informatie
beschikbaar om de rechtmatigheid van de inzet in het lopende conflict te kunnen beoordelen.
In hoeverre heeft de Minister kennis van de juridische overwegingen van de Israëlische
regering ten aanzien van de inzet in Gaza en het toetsen van de eigen handelingen
aan het internationaal humanitair oorlogsrecht? Indien deze overwegingen gedeeld zijn,
kan de Minister aangeven of deze toetsen deugdelijk zijn uitgevoerd?
75. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft recent een globaal overzicht ontvangen van enkele juridische overwegingen
van de Israëlische regering ten aanzien van de inzet in Gaza, waaruit naar voren komt
dat Israël van mening is dat het in overeenstemming met internationaal recht handelt.35 Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid.
Wat kan de Minister zeggen over de situatie over de gijzelaars? Hoe verloopt het diplomatiek
contact met Hamas hierover nu?
76. Antwoord van het kabinet
Verschillende groepen in Gaza, waaronder Hamas en de Palestinian Islamic Jihad, hebben Israëlische alsook buitenlandse burgers en militairen gegijzeld, en houden
hen in Gaza gevangen. Inmiddels zijn vier gegijzelden vrijgelaten. Verder is helaas
weinig bekend over de situatie en verblijfplaats van deze gegijzelden.
Nederland roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gegijzelden
en leeft mee met de familieleden en naasten van de gegijzelden in deze enorm moeilijke
en onzekere tijden. In de Verklaring van de EU27 op 15 oktober en in de conclusies
van de Europese Raad van 26–27 oktober 2023 heeft de EU Hamas opgeroepen om alle gegijzelden
onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederland staat in contact met verschillende landen (onder andere Israël, de Palestijnse
Autoriteit, Qatar en Egypte) over de situatie van gegijzelden, waaronder specifiek
de gijzeling van Ofir Engel. Op 8 november 2023 bezocht de Minister-President Qatar
en Israël om onder andere te spreken over het belang van de vrijlating van de gegijzelden.
In het belang van de zaak kan het kabinet verder geen uitspraken doen over de Nederlandse
inzet.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben eerder Kamervragen gesteld over de situatie
op de Westbank36. Kunnen deze antwoorden samen met deze vragen beantwoord worden?
77. Antwoord van het kabinet
De antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Ceder aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over geweld tegen Palestijnse bewoners van de Westelijke Jordaanoever zal het
kabinet u separaat doen toekomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie nemen met toenemende zorg kennis van het naar boven bijgestelde
aantal van 240 Israëlische gegijzelden. Dit aantal betreft zowel Israëlische als niet-Israëlische
gegijzelden. Al bijna een maand zijn deze personen in gijzeling genomen, en de humanitaire
situatie verslechtert voor hen met de dag. Ook de World Health Organisation (WHO)
heeft terecht al zorgen geuit over de humanitaire situatie en gezondheid van de tweehonderd
mensen die gegijzeld zijn uit Israël, waaronder dertig kinderen.37 De wanhoopskreten van familieleden zijn hartverscheurend. De leden van de BBB-fractie
vragen de aandacht van het kabinet voor de gegijzelden en vragen de Minister wat Nederland
meer kan doen om deze personen zo snel als mogelijk vrij te krijgen.
78. Antwoord van het kabinet
Nederland roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gegijzelden
en leeft mee met de familieleden en naasten van de gegijzelden in deze enorm moeilijke
en onzekere tijden. In de Verklaring van de EU27 op 15 oktober en in de conclusies
van de Europese Raad van 26–27 oktober 2023 heeft de EU Hamas opgeroepen om alle gegijzelden
onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten.38
Nederland staat in contact met verschillende landen (onder andere Israël, de Palestijnse
Autoriteit, Qatar en Egypte) over de situatie van gegijzelden, waaronder specifiek
de gijzeling van Ofir Engel. Op 8 november 2023 bezocht de Minister-President Qatar
en Israël om onder andere te spreken over het belang van de vrijlating van de gegijzelden.
In het belang van de zaak kan het kabinet verder geen uitspraken doen over de Nederlandse
inzet.
Nederland heeft de bijdrage voor humanitaire hulp aan Gaza verhoogd met 15 miljoen euro,
na eerder al 10 miljoen euro te hebben vrijgemaakt en dat bovenop de 51 miljoen euro
komt die Nederland dit jaar voor de Palestijnen heeft uitgetrokken.39 Wat is de vordering van deze steun, voor welke Palestijnse organisaties zijn deze
gelden bestemd, hoe verloopt de controle dat gelden niet terecht komen ten faveure
van Hamas, en verwacht de Minister dat er op korte termijn nog meer verhogingen nodig
zullen zijn?
79. Antwoord van het kabinet
In reactie op de acute noodhulpverzoeken van de VN en de Rode Kruis Rode Halve Maanbeweging
voor de humanitaire catastrofe heeft het kabinet in totaal 25 miljoen euro aan extra
middelen vrijgemaakt voor humanitaire hulpverlening. De Nederlandse humanitaire hulp
in Gaza verloopt via onze vertrouwde, professionele partners. Van de 10 miljoen euro
die het kabinet op 17 oktober heeft vrijgemaakt, is 8 miljoen euro beschikbaar gesteld
voor het werk van UNWRA en 2 miljoen euro voor het Internationaal Comité van het Rode
Kruis (ICRC). De 15 miljoen euro die op 27 oktober nog eens extra is vrijgemaakt wordt
gelijkelijk verdeeld over de Dutch Relief Alliance (DRA), het Nederlandse Rode Kruis (NRK) en het Wereldvoedselprogramma (WFP). Deze
organisaties werken in veel gevallen nauw samen met Palestijnse hulporganisaties in
Gaza, zoals de Palestijnse Rode Halve Maan. Met de partnerorganisaties zijn heldere
afspraken gemaakt over de omgang met risico’s, de monitoring van hulp, en de protocollen
in geval van malversaties. Humanitaire organisaties zijn gewend in complexe contexten
zoals in Gaza te werken. Risico’s op malversaties en andere misstanden zijn nooit
volledig uit te sluiten, maar worden zoveel mogelijk gemitigeerd. De noden als gevolg
van de humanitaire blokkades en aanhoudende bombardementen zullen naar verwachting
nog verder oplopen. In de komende weken wordt al een gewijzigd hulpverzoek van de
VN verwacht. Het kabinet zal eventuele bijdragen aan de Gaza crisis in 2024 bezien
in het licht van de wereldwijde humanitaire noden.
Tevens heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, gezien
de uitzonderlijke situatie, de hele ontwikkelingshulpportfolio in de Palestijnse gebieden
nogmaals scherp tegen het licht gehouden, zoals vermeld in de Kamerbrief van 11 oktober
2023 (Kamerstuk 23 432, nr. 496), om zich ervan te vergewissen dat er geen geld naar terroristische organisaties
zoals Hamas gaat.
«We zijn getuige van de grootste escalatie van vijandelijkheden in Syrië in vier jaar»,
zei Paulo Pinheiro dinsdag tijdens de AVVN. «Opnieuw lijkt er totale minachting te
heersen voor de levens van burgers.» Hoe ziet de Minister het voor zich om de regionale
escalatie in het Midden-Oosten te beheersen?
80. Antwoord van het kabinet
Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van de eigen staat
verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld wordt, maar
breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah.
Het voorkomen van regionale escalatie van het conflict is essentieel en heeft daarom
ook de volle aandacht van het kabinet. Zowel bilateraal als in EU-verband spreekt
het kabinet hierover. Er is op politiek niveau contact met onder andere Egypte, Jordanië,
Libanon, Irak, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Koeweit en Qatar,
secretaris-generaal van de VN Guterres, Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell,
Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Deze gesprekken tonen grote gedeelde
zorgen over de ontwikkelingen, de humanitaire situatie in Gaza, evenals het belang
om burgerslachtoffers te voorkomen en regionale uitbreiding van het conflict tegen
te gaan. Deze zorgen werden tevens gereflecteerd in de Verklaring van de Europese
lidstaten van 15 oktober 2023, die werd omarmd tijdens de informele bijeenkomst van
de Europese Raad per videoverbinding op 17 oktober 2023, en de conclusies van de Europese
Raad van 26–27 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederlandse militairen dragen verder bij aan de VN-missies UNIFIL en UNTSO, die
in het grensgebied van Libanon en Israël patrouilleren en de ontwikkelingen monitoren.
Deze internationale presentie draagt bij aan het tegengaan van verdere regionale escalatie.
Iran lijkt op de achtergrond het vuur op te stoken in het Midden-Oosten middels als
supporter, geldverstrekker en leverancier van wapens aan Hamas. Is de Minister voornemens
om maatregelen te treffen tegen Iran, de Islamitische Revolutionaire Garde en de Quds-Force
organisatie?
81. Antwoord van het kabinet
Het Islamitische Revolutionaire Gardekorps (IRGC) en de Quds Force van het IRGC staan
reeds op EU-sanctielijsten. Daarnaast blijft Nederland voorstander van het plaatsen
van het IRGC op de EU Terrorismelijst. Nederland blijft zich ook inzetten om individuele
leden van het IRGC en de IRGC Quds Force te sanctioneren.40
De leden van de BBB-fractie hebben tevens met grote zorgen gekeken naar de beelden
uit onder andere Dagestan. Er lijkt wereldwijd een groeiend probleem van antisemitisme
te broeien. Deelt de Minister deze mening en wat kan Nederland doen – wellicht op
EU-niveau – om deze verontrustende ontwikkeling het hoofd te bieden?
82. Antwoord van het kabinet
Het kabinet maakt zich grote zorgen over toenemend antisemitisme en acht elke hiervan
onacceptabel. In 2022 heeft de JBZ-Raad al Raadsconclusies vastgesteld over het bestrijden
van antisemitisme (Kamerstuk 32 317, nr. 747). Lidstaten, waaronder Nederland, werken op basis daarvan aan nationale actieplannen.
De aanpak van antisemitisme in Nederland is uiteengezet in het werkplan van de Nationaal
Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) dat de Minister van Justitie en Veiligheid
in oktober 2022 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. In de JBZ-Raad van 19–20 oktober
2023 hebben de Ministers in de lunch over de interne veiligheidsgevolgen van het conflict
uitgesproken samen te blijven werken aan de bestrijding van antisemitisme in Europa.41 De Minister van Justitie en Veiligheid sprak op 31 oktober 2023 met Franse president
Macron over de toename van antisemitisme als gevolg van het conflict. De Nationaal
Coördinator Antisemitismebestrijding staat in nauw contact met zijn internationale
collega’s. Zij hebben op 6 november 2023 een gezamenlijk statement doen uitgaan, waarin
zij onder meer hun zorgen uitspreken over de scherpe toename van antisemitisme sinds
7 oktober.42 Het kabinet beziet wat de meest effectieve manier is om te reageren op de meest recente
ontwikkelingen en neemt daarbij motie van de leden Brekelmans en Ellian (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2752) actief mee in overweging.
Eerder zijn joodse scholen in Nederland dichtgegaan uit zorgen over de veiligheid
van de leerlingen en personeel. In Limburg adviseerde de voorzitter van de joodse
gemeenschap om «niet herkenbaar als jood over straat te gaan».43 Joodse Amsterdammers zijn recentelijk «bespuugd en uitgescholden».44 Deze zaken zijn voor de leden van de BBB-fractie een teken aan de wand voor toenemend
antisemitisme in de Nederlandse maatschappij. Deelt de Minister deze mening, hoe verklaart
de Minister dit patroon, en wat kan Nederland nog meer doen om joodse gemeenschappen
in Nederland een veiliger gevoel te geven?
83. Antwoord van het kabinet
Niet alleen wereldwijd, maar ook in Nederland hebben de hartverscheurende beelden
uit Israël en Gaza diepe indruk gemaakt. Het kabinet is zich zeer bewust van de brede
en vaak ook diep doorleefde maatschappelijke discussie die daarover in Nederland wordt
gevoerd. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is al decennia gaande en roept al even
zo lang sterke gevoelens op. Er wordt breed vanuit de overheid ingezet op het voorkomen
en verminderen van maatschappelijke spanningen en polarisatie. Het kabinet begrijpt
de sterke gevoelens en deelt de ernstige zorgen over de situatie zoals die zich in
de loop der jaren heeft ontwikkeld. Het kabinet respecteert daarbij de verschillende
opvattingen in de samenleving over het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Het kabinet kan zich de gevoelens van angst, onrust en onveiligheid binnen de Joodse
gemeenschap goed voorstellen en maakt zich hier grote zorgen over. Elke vorm van antisemitisme
acht het kabinet onacceptabel. Antisemitisme kent helaas een lange geschiedenis in
Europa en Nederland, maar is niet eenduidig te verklaren. Recente antisemitische incidenten
lijken in verband te staan met de ontwikkelingen in Israël en Gaza. De aanpak van
antisemitisme in Nederland is uiteengezet in het werkplan van de Nationaal Coördinator
Antisemitismebestrijding (NCAB) dat de Minister van Justitie en Veiligheid in oktober
2022 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Naast veiligheid komen in het werkplan de
volgende pijlers aan de orde: monitoring en opvolging, onderwijs en preventie en herdenken
en vieren. Het kabinet committeert zich aan de uitvoering van dit werkplan, waarvan
de relevantie dezer dagen opnieuw pijnlijk duidelijk wordt. De kabinetsbrede inzet
zal nader worden uitgewerkt in de Nationale Strategie Antisemitismebestrijding, die
uiterlijk in het voorjaar van 2024 zal verschijnen. Ten aanzien van de veiligheidssituatie
heeft het kabinet ook de burgemeesters geadviseerd extra alert te zijn. Waar nodig
nemen we extra veiligheidsmaatregelen, zowel zichtbaar als onzichtbaar. Dat geldt
ook voor Joodse instellingen in het hele land. Over de aard van de maatregelen doen
we uit veiligheidsoverwegingen nooit mededelingen.
Oud-diplomaat Henry Kissinger wijst in het kader van steunbetuigingen in Duitsland
voor Hamas naar «massa-immigratie» als een «ernstige fout».45 Hoe reflecteert de Minister op de analyse van Henry Kissinger? In Duitsland moet
een nieuwe wetswijziging ervoor zorgen dat immigranten die antisemitisch gedrag vertonen,
niet langer aanspraak kunnen maken op een Duits paspoort.46 Ziet de Minister ook mogelijkheden voor de invoering van zo’n wetswijziging (met
spoed) in Nederland?
84. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennis genomen van de visie van Henry Kissinger. Een wetswijziging is niet nodig. De Rijkswet op het Nederlanderschap bepaalt al dat
een verzoek tot naturalisatie wordt afgewezen als op grond van het gedrag van de verzoeker
ernstige vermoedens bestaan dat hij gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede
zeden, of de veiligheid van het Koninkrijk. Daaronder valt ook antisemitisme. Voor
andere procedures om het Nederlanderschap te verkrijgen, zoals optie, gelden vergelijkbare
regels.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie volgen met belangstelling en zorgen de ontwikkelingen
in Israël en de Palestijnse gebieden en hebben de volgende vragen aan het kabinet:
Acht de regering de recent aangenomen resolutie in de AVVN gebalanceerd, zo vragen
de leden van de SGP-fractie.47 Wordt in de resolutie bijvoorbeeld voldoende erkend dat het initiatief van agressie,
gezien de terreurgolf op 7 oktober, nadrukkelijk vanuit de Gazastrook kwam? Heeft
het kabinet bij het stemgedrag inzake de voorgenoemde VN-resolutie rekening gehouden
met de gewijzigde motie van de leden van der Staaij, Segers en de Roon (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2374)? Zo ja, hoe? Kan de Minister toelichten waarom niet gekozen is voor een tegenstem,
in het licht van de voorgenoemde motie en van het recht van Israël om zichzelf te
verdedigen en beschermen?
85. Antwoord van het kabinet
De resolutie bevat veel punten die Nederland volmondig steunt, bijvoorbeeld dat alle
partijen zich dienen te houden aan het humanitair oorlogsrecht, het veroordelen van
geweld tegen burgers en het oproepen tot humanitaire toegang. Daarom heeft het kabinet
niet voor een tegenstem gekozen. Het kabinet heeft rekening gehouden met de motie
van het lid Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2374) en heeft in de onderhandelingen de voorkeur meegegeven om geen nieuw VN mechanisme
op te richten ter bescherming van de Palestijnse bevolking, maar gebruik te maken
van bestaande mechanismen.
De leden van de SGP-fractie vragen het kabinet ook of er contact is geweest met de
Nederlandse vertegenwoordiging over deze resolutie voor het stemmen. Hoe is het afstemmen
verlopen?
86. Antwoord van het kabinet
Bij de Nederlandse standpuntbepaling ten aanzien van deze resolutie is zeer nauw samengewerkt
tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag en de Permanente Vertegenwoordiging
(PV) in New York. Omdat deze resolutie ook en marge van de Europese Raad werd besproken,
was ook het Ministerie van Algemene Zaken betrokken bij het overleg over de standpuntbepaling
ten aanzien van deze resolutie. Achteraf gezien was bredere afstemming beter geweest,
ook al viel de steminstructie binnen de door het kabinet bepaalde en door de Tweede
Kamer gesteunde positie.
Kunnen de leden van de SGP-fractie erop vertrouwen dat bij besluitvorming over alle
toekomstige VN-resoluties inzake Israël, nadrukkelijk de voorgenoemde motie-Van der
Staaij wordt meegenomen?
87. Antwoord van het kabinet
Ja. De motie-Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 34 775, nr. 44) is en wordt meegenomen bij de Nederlandse inzet in multilaterale fora.
Wilt u zich ook in EU-verband hard blijven maken voor een eerlijke en rechtvaardige
behandeling van Israël?
88. Antwoord van het kabinet
Ja, Nederland zet zich hiervoor blijvend in.
Kan de Minister de Kamer een update geven over de stand van zaken rond de gegijzelden
in het algemeen en in het bijzonder de gegijzelde Nederlander, voor zover mogelijk
met inachtneming van alle gevoeligheden rond gegijzelden, zo vragen de leden van de
SGP-fractie.
89. Antwoord van het kabinet
Nederland roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gegijzelden
en leeft mee met de familieleden en naasten van de gegijzelden in deze enorm moeilijke
en onzekere tijden. In de Verklaring van de EU27 op 15 oktober en in de conclusies
van de Europese Raad van 26–27 oktober heeft de EU Hamas opgeroepen om alle gegijzelden
onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederland staat in contact met verschillende landen (onder andere Israël, de Palestijnse
Autoriteit, Qatar en Egypte) over de situatie van gegijzelden, waaronder specifiek
de gijzeling van Ofir Engel. Op 8 november 2023 bezocht de Minister-President Qatar
en Israël om onder andere te spreken over het belang van de vrijlating van de gegijzelden.
In het belang van de zaak kan het kabinet verder geen uitspraken doen over de Nederlandse
inzet.
De leden van de SGP-fractie zijn ook benieuwd of er wordt gewerkt aan toegang tot
de gegijzelden voor het Rode Kruis en hulpinstanties. Zijn hiertoe mogelijkheden om
iets van de onzekerheid weg te nemen bij familieleden van gegijzelden?
90. Antwoord van het kabinet
Nederland ondersteunt het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC). Het ICRC
levert niet alleen humanitaire hulp maar heeft ook een cruciale beschermende taak
en een unieke rol als hoeder van het humanitair oorlogsrecht. Het ICRC staat in direct
contact met zowel de Israëlische autoriteiten als met Hamas. Het mandaat van het ICRC
stelt het in staat een faciliterende rol te spelen bij de vrijlating van gegijzelden
en hun terugkeer naar huis.
Wat wordt er momenteel diplomatiek ondernomen om een escalatie naar een tweede front
voor Israël of met meer actoren in het Midden-Oosten te voorkomen, zo vragen de leden
van de SGP-fractie?
91. Antwoord van het kabinet
Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van de eigen staat
verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld wordt, maar
breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah.
Het voorkomen van regionale escalatie van het conflict is essentieel en heeft daarom
ook de volle aandacht van het kabinet. Zowel bilateraal als in EU-verband spreekt
het kabinet hierover. Er is op politiek niveau contact met onder andere Egypte, Jordanië,
Libanon, Irak, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Koeweit en Qatar,
secretaris-generaal van de VN Guterres, Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell,
Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Deze gesprekken tonen grote gedeelde
zorgen over de ontwikkelingen, de humanitaire situatie in Gaza, evenals het belang
om burgerslachtoffers te voorkomen en regionale uitbreiding van het conflict tegen
te gaan. Deze zorgen werden tevens gereflecteerd in de Verklaring van de Europese
lidstaten van 15 oktober 2023, die werd omarmd tijdens de informele bijeenkomst van
de Europese Raad per videoverbinding op 17 oktober 2023, en de conclusies van de Europese
Raad van 26–27 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederlandse militairen dragen verder bij aan de VN-missies UNIFIL en UNTSO, die
in het grensgebied van Libanon en Israël patrouilleren en de ontwikkelingen monitoren.
Deze internationale presentie draagt bij aan het tegengaan van verdere regionale escalatie.
Kan de Minister ook op korte termijn ingaan op de schriftelijke vragen van het lid
Stoffer inzake de ambtenarenbrief over de oorlog tussen Hamas en Israël?48
92. Antwoord van het kabinet
De antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Stoffer inzake de ambtenarenbrief
over de oorlog tussen Hamas en Israël zal het kabinet uw Kamer zo snel mogelijk doen
toekomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben met verbijstering en afschuw kennisgenomen van
het stemgedrag van de regering tijdens de AVVN op 27 oktober 2023. Deze leden hebben
daarover een aantal opmerkingen en vragen.
Wanneer heeft het kabinet voor het eerst kennisgenomen van de resolutie? Waarom is
de Kamer niet betrokken bij het voorgenomen stemgedrag in de AVVN? Hoe kan het dat
het demissionaire kabinet de Kamer op deze manier heeft gepasseerd?
93. Antwoord van het kabinet
Op maandag 23 oktober jl. werd aangekondigd dat er een resolutie geïntroduceerd zou
worden tijdens de spoedsessie van de Algemene Vergadering van de VN. Deze is later
in de week gedeeld met de EU lidstaten, en na onderhandelingen over de tekst nog aangepast.
Nederland stemt jaarlijks op tientallen resoluties in verschillende organen en commissies
van de Verenigde Naties (VN). Afhankelijk van het (politieke) belang en de complexiteit
van de resolutie, wordt de stempositie bepaald op ambtelijk, hoog ambtelijk of politiek
niveau. Bij de Nederlandse standpuntbepaling ten aanzien van deze resolutie is zeer
nauw samengewerkt tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Permanente Vertegenwoordiging
(PV) in New York. Omdat deze resolutie ook en marge van de Europese Raad werd besproken,
was ook het Ministerie van Algemene Zaken betrokken bij het overleg over de standpuntbepaling
ten aanzien van deze resolutie. Achteraf gezien was bredere afstemming beter geweest,
ook al viel de steminstructie binnen de door het kabinet bepaalde en door de Tweede
Kamer gesteunde positie.
Na de stemmingen gaf Minister-President Rutte aan dat Nederland tegen heeft gestemd,
omdat er volgens hem fundamentele punten ontbraken in de resolutie. Zo zou volgens
hem het geweld richting de Israëlische burgers niet veroordeeld worden, was er geen
oproep om gijzelaars vrij te laten, en werd er gepleit voor een staakt-het-vuren waar
het kabinet tegen is. Naar aanleiding van deze kritiek is de resolutie toentertijd
aangepast. Klopt het dat onder andere naar aanleiding van de kritiek van het Nederlandse
kabinet de resolutie is aangepast? Waarom besloot Nederland zich na deze wijzigingen
toch te onthouden van stemming?
94. Antwoord van het kabinet
Voorafgaand aan de stemming kreeg de EU bij monde van de EU-delegatie bij de Verenigde
Naties in New York de mogelijkheid om met Jordanië, de indiener van de resolutie,
te onderhandelen over de tekst. Nederland heeft zich actief in EU-verband ingezet
voor toevoegingen en wijzigingen in de tekst om deze beter in lijn met het kabinetsstandpunt
te brengen opdat een voorstem wellicht mogelijk zou zijn.
Nederland heeft zich ingezet om een veroordeling van de aanvallen van Hamas, een referentie
aan het Israëlisch recht op zelfverdediging, een oproep tot directe vrijlating van
alle gegijzelden en een oproep tot directe en onmiddellijke humanitaire gevechtspauzes
in plaats van een wapenstilstand in de resolutie te krijgen. Verder heeft Nederland
voorgesteld om de verplichtingen volgens het humanitair oorlogsrecht te onderstrepen
wanneer wordt opgeroepen tot evacuatie, in plaats van te pleiten voor het intrekken
van het evacuatiebevel van Israël voor Noord-Gaza. Niet alle punten werden daarbij
voldoende meegenomen. Daarnaast kreeg een Canadees voorstel tot aanpassing van de
resolutie waarmee een veroordeling van de terreurdaad van Hamas, en oproep tot directe
vrijlating van de gegijzelden zouden worden toegevoegd, ondanks steun van Nederland
geen tweederde meerderheid.
Om deze reden koos Nederland voor een onthouding met een stemverklaring waarin de
punten zijn uitgelicht die Nederland volmondig steunt, de punten waar Nederland bezwaar
tegen maakt, en de punten die Nederland graag in de resolutie opgenomen had zien worden.
Hoe is het mogelijk dat er op de Europese Top een gezamenlijk standpunt is ingenomen,
maar dezelfde lidstaten verdeeld stemmen op de AVVN?
95. Antwoord van het kabinet
Het is voor Nederland van belang om waar mogelijk een zo groot mogelijke EU-eenheid
te bewaren, omdat dit de rol van de EU in multilaterale fora kracht bij zet. Nederland
heeft zich voor deze EU-eenheid ingezet door vast te houden aan het gezamenlijke standpunt,
dat een dag eerder tijdens de Europese Raad van 26 oktober 2023 was overeengekomen.49 Gezien de onderlinge verhoudingen neigde dit naar een onthouding. Hiertoe was ook
door de EU Hoge Vertegenwoordiger opgeroepen. Meer dan de helft van de EU lidstaten
(15 in totaal) hebben zich onthouden. Ondanks het eerder overeengekomen gezamenlijk
standpunt zijn EU lidstaten niet verplicht om in eenheid te stemmen op resoluties.
Waarom steunt het kabinet geen staakt-het-vuren»? Hoeveel doden en gewonden moeten
er nog vallen voor het kabinet een staakt-het-vuren steunt?
96. Antwoord van het kabinet
De geweldsspiraal die op 7 oktober 2023 is ontketend treft zowel onschuldige Palestijnen
als Israëliërs. Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van
de eigen staat verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Gaza gevoeld
wordt, maar breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het bestaansrecht
van Israël, en hiermee het recht van Israël op zelfverdediging, is voor ons evident.
Het is van belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en
elders, in lijn is met het internationaal recht. Het kabinet roept Israël op om te
handelen met aantoonbare inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Daarnaast moet Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht houden om zo burgerslachtoffers
zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire
hulp mogelijk te maken.
Met de aanhoudende dreiging en aanval van Hamas is een oproep tot een staakt-het-vuren
nu niet te verenigen met de noodzaak van Israël om zich hiertegen te verdedigen. Het
kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van Gaza
zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire hulp
en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal te
kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers.
Nederland verwelkomt in dat licht de resolutie die de VN-veiligheidsraad op 15 november
heeft aangenomen.
Het kabinet heeft bij monde van de Minister-President aangegeven dat het geen staakt-het-vuren
zou willen, omdat dat in strijd zou zijn met het recht op zelfverdediging van Israël.
Deelt het kabinet de mening dat wat de Israëlische regering doet, namelijk het blokkeren
van Gaza, het bombarderen van ziekenhuizen, het bombarderen van een vluchtelingenkamp,
het maken van duizenden burgerslachtoffers, en het demoniseren van Palestijnen geen
zelfverdediging is, maar brute en criminele vergelding? Is het kabinet bereid de oorlogsmisdaden
van de Israëlische regering te veroordelen en de Israëlische regering op te roepen
te stoppen met het geweld?
97. Antwoord van het kabinet
De geweldsspiraal die op 7 oktober 2023 is ontketend treft zowel onschuldige Palestijnen
als Israëliërs. Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van
de eigen staat verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld
wordt, maar breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het bestaansrecht
van Israël, en hiermee het recht van Israël op zelfverdediging, is voor ons evident.
Het is van belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en
elders, in lijn is met het internationaal recht. Het kabinet roept Israël op om te
handelen met aantoonbare inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Daarnaast moet Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht houden om zo burgerslachtoffers
zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire
hulp mogelijk te maken.
Het kabinet is zich zeer bewust van de afschuwelijke berichten die sinds 7 oktober
uit Gaza komen, alsmede van de zeer ernstige humanitaire situatie waarin de noodlijdende
bevolking van Gaza verkeert en die ook al voor 7 oktober zeer fragiel was. Inmiddels
zijn bijna 1,5 miljoen mensen ontheemd en zijn er tenminste 27.000 gewonden en 11.000
burgerslachtoffers, onder wie een bijzonder groot aantal kinderen.50 Deze berichten zijn hartverscheurend. De ondersecretaris-generaal van de VN voor
Humanitaire Zaken en Noodhulp, Griffiths, noemde de humanitaire situatie «intolerable» en wees tijdens de humanitaire conferentie in Parijs op «concerns that satisfactory conditions do not exist anywhere in Gaza to ensure adequate
shelter, food, water, sanitation and health». Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die zich
op dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens de Verenigde Naties
ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende humanitaire hulp,
en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere mate te worden
toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder drinkwater,
voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels functioneren
veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek aan brandstof
en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens OCHA vernield
of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen in Gaza.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Een algehele blokkade van humanitaire goederen druist evident
in tegen de Israëlische verplichtingen op basis van het humanitair oorlogsrecht, waaronder
het bezettingsrecht, ten opzichte van de burgers en hulpverleners in Gaza. Op dit
moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële goederen Gaza.
De vaststelling of sprake is van een totale blokkade en daarmee schending van het
humanitair oorlogsrecht, kan alleen als het kabinet beschikt over alle relevante feiten.
Gezien de onduidelijke situatie ter plekke, beschikt het kabinet niet over voldoende
feiten om vast te stellen dat sprake is van een algehele blokkade. Wel duidelijk is
dat massief meer hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners van
Gaza te voorzien. Daarnaast bestaan er grote zorgen over het feit dat hulp slechts
mensen in een beperkt gedeelte van de Gazastrook bereikt. Om die reden dringt het
kabinet in contacten met Israël en in EU-verband voortdurend aan op snelle, veilige
en ongehinderde humanitaire toegang en hulp, en het openen van de verschillende grensovergangen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Wat vindt het kabinet van het feit dat volgens bronnen de Israëlische premier Netanyahu
lobbyde bij de EU om Egypte onder druk te zetten om vluchtelingen uit Gaza op te nemen?
Is dit bij het bezoek van Minister-President Rutte ter sprake gekomen? Zo nee, kan
het kabinet aangeven wat het vindt van dit plan?
98. Antwoord van het kabinet
Tijdens het bezoek van de Minister-President aan premier Netanyahu is dit niet ter
sprake gekomen. Nederland onderhoudt nauwe diplomatieke contacten, waaronder met Egypte,
over de actuele ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse Gebieden. Zie verder het
antwoord op vraag 38, waarin wordt gesteld dat het kabinet het zorgelijk acht als
oplossingsrichtingen worden verkend die niet op internationaal draagvlak kunnen rekenen
en niet in lijn zijn met een tweestatenoplossing en het internationaal recht.
Onlangs werden kinderen geconfronteerd met Israëlische propagandavideo’s die te zien
waren in kinderspelletjes. De video’s bevatten oorlogspropaganda. Wat doet Nederland
om dat in de toekomst te voorkomen en uit te bannen? Valt het niet onder het internationale
verbod inzake oorlogspropaganda bij art. 20 lid 1 van het Internationaal verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten (BUPO-verdrag)? Waarom heeft Nederland ooit een
algemeen voorbehoud bij art. 20 lid 1 BUPO-verdrag gemaakt? Kan de Minister nader
specificeren waarom dit voorbehoud in 2010 is vernieuwd? Wordt het gezien de huidige
context niet tijd dat Nederland het internationale verbod op oorlogspropaganda gaat
erkennen? Zo nee, waarom niet?
99. Antwoord van het kabinet
Artikel 20 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten
(IVBPR) bevat een uitzondering op de vrijheid van meningsuiting (artikel 19 IVBPR)
over oorlogspropaganda. De Memorie van Toelichting bij de ratificatie van het IVBPR
stelt dat de reden van dit voorbehoud is dat niet ieder gewapend conflict in strijd
is met het internationaal recht. De vrijheid van meningsuiting zou volgens het kabinet
te sterk worden ingeperkt indien hieronder ook een gewapende strijd in lijn met het
VN-Handvest zou vallen. Ook zou een wettelijk verbod van oorlogspropaganda ertoe kunnen
leiden dat een nationale rechter moet oordelen over de vraag of het gebruik van geweld
in lijn is met het internationaal recht. Het kabinet acht dit onwenselijk, omdat rechtszaken
over dit onderwerp dan een politiek karakter zouden krijgen. Het kabinet acht deze
reden onverminderd geldig. In 2010 is dit voorbehoud daarom in stand gehouden, maar
heeft Nederland het voorbehoud aangepast met het oog op de nieuwe Koninkrijksstructuur
per 10 oktober 2010 (ten aanzien van artikel 12 IVBPR).
Door het Nederlandse voorbehoud bij artikel 20 lid 1 IVBPR, kan het kabinet andere
verdragspartijen niet aanspreken op eventuele inbreuken op dit artikel, en kunnen
andere verdragspartijen Nederland daarop ook niet aanspreken. Hoe dan ook zou dit
alleen kunnen wanneer het propaganda zou betreffen met betrekking tot daden van agressie,
zoals de regering heeft toegelicht in de Memorie van Toelichting, en zoals ook is
geaccepteerd door het VN-Mensenrechtencomité in zijn General Comment 11.
De online censuur op platformen als Instagram, Facebook en TikTok neemt toe. De consequentie
is dat de informatievoorziening en journalistieke waarheidsvinding worden belemmerd.
Wat vindt het kabinet van de schimmige manier waarop sociale media het bereik van
vooral pro-Palestijnse berichten beperken door middel van shadow banning? Wat kan
het Nederlandse kabinet doen om ervoor te zorgen dat Amerikaanse techbedrijven geen
censuur meer toepassen?
100. Antwoord van het kabinet
Het fenomeen shadow banning is verontrustend: social media platforms beperken de zichtbaarheid van gebruikers,
zonder hen daarvan op de hoogte te stellen en inzicht te geven in de beslissing. Content
moderatie moet niet willekeurig plaatsvinden, maar op basis van openbare richtlijnen
en algemene voorwaarden. Deze dienen bij elke gebruiker op dezelfde manier te worden
toegepast.
Zeer grote online platforms zoals Facebook, Instagram, X en TikTok moeten sinds 25 augustus
2023 voldoen aan de Digital Services Act (DSA). Deze nieuwe Europese verordening verplicht
hen om gebruikers te informeren over de beslissingen die zij nemen met betrekking
tot het modereren van inhoud en de redenen achter die beslissingen toe te lichten.
Daarbij verplicht de DSA tot het instellen van een klachtenprocedure voor dit soort
moderatiebesluiten. De handhaving van de Digital Services Act voor wat betreft de
zeer grote online platformen ligt bij de Europese Commissie. Nederland steunt de Europese
Commissie hierin. Nederland blijft de ontwikkelingen op dit gebied volgen.
Een week na de Hamas-aanval publiceerde het Israëlische Ministerie van Inlichtingen
een geheim document van tien pagina's waarin de verdrijving van de Palestijnse bevolking
van Gaza naar het noorden van de Sinaï, in Egypte, werd uiteengezet. Het Israëlische
Ministerie van Inlichtingen suggereert op 13 oktober 2023 in een adviesdocument dat
de gedwongen verplaatsing van Gaza-burgers naar Egypte «positieve en strategische
resultaten op lange termijn zou opleveren». De leden van de DENK-fractie vragen het
kabinet om een oordeel over dit adviesdocument en verzoeken het kabinet tevens om
de echtheid van dit document te verifiëren.
101. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennis genomen van het gelekte conceptadvies alsook van de reactie
van premier Netanyahu dat het een concept paper betreft. Het kabinet laat zich niet in detail in het openbaar uit over dergelijke
interne conceptstukken van een andere regering. Zie ook de antwoorden op vraag 38
en 98.
Het adviesdocument voorziet een proces in drie fasen, waaronder de oprichting van
tentensteden in de Sinaï en het openen van een humanitaire corridor, gevolgd door
de bouw van steden in het noorden van de Sinaï waaruit geen terugkeer meer mogelijk
is. De leden van de DENK-fractie vragen het kabinet om een oordeel over dit adviesdocument.
Is het kabinet van mening dat dit actieplan neerkomt op etnische zuivering? Zo nee,
waarom niet?
102. Antwoord van het kabinet
Het kabinet laat zich niet in detail in het openbaar uit over dergelijke interne conceptstukken
van een andere regering. Zie ook het antwoord op vraag 38, 98 en 101.
Terwijl de Israëlische strijdkrachten hun aanvallen op de bezette Gazastrook blijven
intensiveren, documenteerde Amnesty International onwettige Israëlische aanvallen,
zoals willekeurige aanvallen die op grote schaal burgerslachtoffers veroorzaakten
en als oorlogsmisdrijven moeten worden onderzocht. Zo vond Amnesty International vernietigend
bewijs van oorlogsmisdrijven door Israël. Hele families in Gaza werden gedood. Wat
vindt het kabinet van het schrikbarende bewijs van Amnesty International over oorlogsmisdaden
gepleegd door Israël? Wat is het oordeel van het kabinet hierover?
103. Antwoord van het kabinet
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
De onophoudelijke bombardementen op Gaza treffen mensen die toch al te maken hebben
met een ernstige humanitaire crisis. Na 16 jaar onder de illegale blokkade van Israël
te hebben geleefd, is de gezondheidszorg in Gaza al bijna geruïneerd en ligt de economie
plat. Ziekenhuizen storten in, ze kunnen het grote aantal gewonden niet aan en hebben
een groot tekort aan levensreddende medicijnen en apparatuur. Deelt het kabinet de
mening dat er een einde moet komen aan de totale blokkade door Israël, die de inwoners
van Gaza afsnijdt van voedsel, water, elektriciteit en brandstof? Deelt het kabinet
tevens de mening van Amnesty International, dat de langdurige blokkade van Gaza een
oorlogsmisdrijf is en een collectieve bestraffing van de burgerbevolking van Gaza?
Zo nee, waarom niet?
104. Antwoord van het kabinet
Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die zich op
dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens de Verenigde Naties
ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende humanitaire hulp,
en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere mate te worden
toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder drinkwater,
voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels functioneren
veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek aan brandstof
en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens OCHA vernield
of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen in Gaza.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Een algehele blokkade van humanitaire goederen druist evident
in tegen de Israëlische verplichtingen op basis van het humanitair oorlogsrecht, waaronder
het bezettingsrecht, ten opzichte van de burgers en hulpverleners in Gaza. Op dit
moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële goederen Gaza.
De vaststelling of sprake is van een totale blokkade en daarmee schending van het
humanitair oorlogsrecht, kan alleen als het kabinet beschikt over alle relevante feiten.
Gezien de onduidelijke situatie ter plekke, beschikt het kabinet niet over voldoende
feiten om vast te stellen dat sprake is van een algehele blokkade. Wel duidelijk is
dat massief meer hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners van
Gaza te voorzien. Daarnaast bestaan er grote zorgen over het feit dat hulp slechts
mensen in een beperkt gedeelte van de Gazastrook bereikt. Om die reden dringt het
kabinet in contacten met Israël en in EU-verband voortdurend aan op snelle, veilige
en ongehinderde humanitaire toegang en hulp, en het openen van de verschillende grensovergangen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Op dit moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële goederen
Gaza. De hulp die wordt doorgelaten is veel te beperkt en het is onduidelijk of deze
hulp de juiste plaatsen kan bereiken.
Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van
Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers.51 Nederland verwelkomt in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november
heeft aangenomen.
Door de massale mobilisatie van Israël zijn er maar liefst 360.000 reservisten opgeroepen.
De Nederlandse krijgsmacht hanteert strenge regels over de toetreding tot de krijgsmacht
van een vreemde staat. Is dit ook van toepassing voor de mensen die tijdelijk tot
het Israëlische leger toetreden? Hoeveel Nederlandse onderdanen telt het Israëlische
leger? Hoeveel daarvan zijn er nu actief en hoeveel zijn er recentelijk opgeroepen
en afgereisd?
105. Antwoord van het kabinet
Het is Nederlanders toegestaan tot het Israëlische leger toe te treden. Nederlandse
burgers mogen in een vreemde krijgsdienst treden, tenzij ze militair
zijn in Nederland of wanneer Nederland in gewapend conflict zou zijn met het land
in kwestie. Voor militairen geldt dat een machtiging (formele goedkeuring) van de
Minister van Defensie nodig is om toe te mogen treden tot een vreemde krijgsdienst.
Er zijn op dit moment geen militairen bekend die toestemming hebben gevraagd. Nederlandse
burgers actief in het Israëlische leger blijven onder het Nederlandse strafrecht vallen,
alsook onder de nationale wet- en regelgeving van Israël. Het is het kabinet niet
bekend hoeveel Nederlanders momenteel actief zijn in het Israëlische leger noch hoeveel
recentelijk zijn opgeroepen of afgereisd.
Deelt het kabinet de mening dat er sprake is van oorlogsmisdaden aan de kant van Israël?
Zo nee, hoe kwalificeert het kabinet dan de ongerichte aanvallen op burgerdoelen,
moskeeën, ziekenhuizen en scholen?
106. Antwoord van het kabinet
De oorlog tussen Israël en Hamas is verschrikkelijk. Het is hartverscheurend dat zoveel
burgers, onder wie vele kinderen, al slachtoffer zijn geworden van het geweld dat
we sinds 7 oktober hebben gezien. Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder
het internationaal recht na te komen. Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende
hoge VN-vertegenwoordigers onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties,
gerenommeerde internationale non-gouvernementele organisaties en academici over de
vraag of het humanitair oorlogsrecht wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid
en proportionaliteit wordt voldaan uiterst serieus.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Deelt de Minister de mening dat de Gazastrook door de onophoudelijke blokkade door
de Israëlische regering tot een openluchtgevangenis is gemaakt?
107. Antwoord van het kabinet
Een structurele oplossing voor Gaza was al ruim voor de gewelddadigheden van 7 oktober
2023 noodzakelijk. Nederland en de EU dringen al jaren aan op opheffing van Israëlische
restricties, met inachtneming van Israëlische veiligheidszorgen, om de levensomstandigheden
van de Palestijnse bevolking in Gaza te verbeteren.
Voor Nederland, net als de Europese Unie, is de tweestatenoplossing leidend, waarbij
een veilig Israël en een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse
staat in vrede naast elkaar bestaan. De grenzen van voor 4 juni 1967 vormen daarbij
het uitgangspunt. De toekomstige Palestijnse staat bestaat dan uit de Gazastrook en
de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem tenzij door beide partijen tot
een andere oplossing wordt gekomen.
Hulporganisaties geven aan dat er zonder een staakt-het-vuren niet of nauwelijks noodhulp
kan plaatsvinden. Directeur Michiel Servaes van hulporganisatie Oxfam Novib kaart
aan dat organisaties niet veilig en op schaal hulp kunnen leveren als de bommen neervallen.
Deelt het kabinet deze mening? Zo ja, hoe gaat de Minister bevorderen dat er een staakt
het vuren komt? Zo nee, waarom niet?
108. Antwoord van het kabinet
Met de aanhoudende dreiging en aanval van Hamas is een oproep tot een staakt-het-vuren
nu niet te verenigen met de noodzaak van Israël om zich hiertegen te verdedigen. Het
kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van Gaza
zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire hulp
en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal te
kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers. Nederland verwelkomt
in dat licht de resolutie die de VN-veiligheidsraad op 15 november heeft aangenomen.
Directe, onmiddellijke, humanitaire gevechtspauzes zijn zeer urgent om de toegang
voor hulpkonvooien en hulpverleners te faciliteren en hulpverlening op een veilige
manier voor zowel hulpverleners als hulpontvangers te garanderen
Nederlandse hulporganisaties die actief zijn in de Gazastrook eisen dat het kabinet
zich alsnog uitspreekt voor een humanitair staakt-het-vuren. Aanstaande vrijdag hebben
zij een gesprek met demissionair premier Rutte hierover. Als dit zonder resultaat
blijft, dreigen de organisaties geld van de overheid voor Gaza niet langer aan te
nemen. Wat gaat het kabinet doen om dit te voorkomen?
109. Antwoord van het kabinet
Er vindt een continue dialoog plaats met de humanitaire partnerorganisaties, waaronder
een gesprek tussen de humanitaire organisaties die actief zijn in de Gazastrook en
kabinet. Het is aan hulporganisaties om uiteindelijk te besluiten of zij financiering
willen ontvangen.
Kolonisten op de bezette Westelijke Jordaanoever grijpen volgens mensenrechtenorganisaties
hun kans nu de ogen van de wereld gericht zijn op de oorlog in Gaza. Gewapende kolonisten
en Israëlische militairen vallen bewoners aan in hun huizen, op straat en in hun olijfgaarden.
Zo zijn er volgens de VN sinds 7 oktober 2023 meer dan 121 Palestijnen gedood op de
Westelijke Jordaanoever. De Palestijnen op de West Bank worden tevens aangevallen,
vernederd, raken gewond en hun huizen worden in brand gestoken. Tot op heden zijn
er al minimaal 13 gemeenschappen verdreven. Wat vindt het kabinet van dit onophoudend
geweld door kolonisten die vaak worden vergezeld door militairen die hen beschermen?
Deelt het kabinet de mening dat dit verschrikkelijke misdaden zijn? Zo nee, waarom
niet?
110. Antwoord van het kabinet
Sinds 7 oktober is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever aanzienlijk verslechterd.
Het Internationale Rode Kruiscomité meldt dat meer dan 150 Palestijnen zijn gedood,
meer dan 2.000 gewond en meer dan 2.000 gearresteerd. Hele gemeenschappen hebben hun
land, huizen of levensonderhoud verloren (bron: ICRC, 7 november jl.). Het toenemend
kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Daartoe heeft Nederland
tijdens de open sessie van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de
jaarlijkse VN-resolutie inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld,
vernielingen, provocaties en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid
van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden is een schending
van het bezettingsrecht. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om
geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk
te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen,
zoals het altijd heeft gedaan.
De Minister-President deed dit onder andere op 23 oktober en 8 november 2023 in zijn
gesprekken met Premier Netanyahu tijdens zijn bezoeken aan Israël en de Palestijnse
Gebieden. Minister Bruins Slot riep hiertoe op tijdens de Open Sessie van de VN-Veiligheidsraad.
Bij monde van Hoge Vertegenwoordiger Borrell spreekt de EU zich eveneens nadrukkelijk
uit over illegale nederzettingen en kolonistengeweld. Ook anderen, onder wie president
Biden van de Verenigde Staten, hebben geweld van kolonisten afgekeurd.
Nederland draagt daarnaast met zes personen bij aan de Amerikaans-geleide missie United States Security Coordinator for Israel and the Palestinian Authority (USSC). Deze missie is gericht op de professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector
ter bevordering van een levensvatbare Palestijnse staat. Zoals onlangs door de Minister
van Defensie met de commandant van USSC besproken tijdens haar bezoek aan de regio
ziet USSC het kolonistengeweld als een groot probleem en zeer belangrijke prioriteit,
rapporteert hierover en kaart dit direct aan bij de IDF.
Volgens de Europese woordvoerder voor Israël/De Palestijnse gebieden heeft de opkomst
van kolonistenterrorisme op de Westelijke Jordaanoever ertoe geleid dat er zeer grote
aantallen burgerslachtoffers zijn gevallen en dat Palestijnse gemeenschappen uit hun
huizen zijn verdreven. Deelt de Minister de mening van de Europese woordvoerder dat
het geweld van de kolonisten moet worden gezien als terrorisme? Zo nee, waarom niet?
111. Antwoord van het kabinet
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 110 moet het toenemend kolonistengeweld
op de Westelijke Jordaanoever stoppen. Daartoe heeft Nederland tijdens de open sessie
van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de jaarlijkse VN-resolutie
inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld, vernielingen, provocaties
en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid van de nederzettingen
en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden is een schending van het bezettingsrecht.
Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om geweldsgebruik door zowel
kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk te voorkomen en hiertegen
handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen, zoals het altijd
heeft gedaan.
Het grootste vluchtelingenkamp in de Gazastrook, genaamd Jabalia, is sinds 7 oktober
2023 herhaaldelijk aangevallen. Het Israëlische leger heeft het kamp sinds het begin
van de oorlog onder meer aangevallen op 9, 12, 19, 22, 31 oktober en 1 november 2023,
waarbij honderden mensen omkwamen en gewond raakten. Volgens de VN verblijven er ongeveer
116.000 geregistreerde vluchtelingen in het kamp. Deelt het kabinet de mening dat
de aanvallen op het grootste vluchtelingenkamp gruwelijke oorlogsmisdaden zijn tegen
onschuldige burgers, kinderen en vrouwen? Zo nee, waarom niet?
112. Antwoord van het kabinet
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist bijvoorbeeld onder meerdere ziekenhuizen in Gaza
commandocentra en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen
door Hamas en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder
meer te kwalificeren als oorlogsmisdrijven.
Volgens de VN is er al duidelijk bewijs dat er mogelijke misdaden zijn gepleegd door
het Israëlische leger sinds 7 oktober 2023. De VN verzamelt tevens bewijs voor mogelijke
vervolgingen. Is het kabinet bereid om, net zoals in het geval van Oekraïne, een speciaal
tribunaal te huisvesten voor Israël om oorlogsmisdadigers uit het Israëlische leger,
alsmede premier Netanyahu te berechten? Zo nee, waarom niet?
113. Antwoord van het kabinet
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Het Internationaal Gerechtshof begint op 19 februari 2024 met een zaak tegen Israël
met betrekking tot de juridische gevolgen die voortvloeien uit het beleid en de praktijken
van Israël in de bezette Palestijnse gebieden, inclusief Oost-Jeruzalem. Is Nederland
van plan om mee te doen aan de Oral Proceedings bij het Internationaal Gerechtsstrafhof
in het kader van de Advisory Opinion, met oog op de waarde die Nederland hecht aan
de bevordering van de internationale rechtsorde? Zo nee, waarom niet?
114. Antwoord van het kabinet
Ja. Nederland is voornemens om deel te nemen aan de hoorzitting in het kader van de
adviesprocedure.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met afschuw en verdriet gekeken naar het geweld
dat zich de afgelopen dagen en weken heeft afgespeeld en de onschuldige mensen die
hiervan de dupe zijn geworden, Palestijns of Israëlisch. Zij betuigen hun medeleven
aan alle slachtoffers en nabestaanden van dit conflict en benadrukken dat Israëliërs
en Palestijnen het absolute recht hebben om in vrede en veiligheid te leven. De voornoemde
leden roepen daarom het kabinet op zich uit te spreken voor een staakt-het-vuren aan
beide kanten en zich daar ook internationaal voor in te zetten. De-escalatie is de
enige route tot het voorkomen van meer geweld en collectief leed.
In dat kader kunnen de leden van de Volt-fractie het ook niet begrijpen dat Nederland
zich onthouden heeft van stemmen over de VN-resolutie afgelopen weekend en aanvankelijk
zelfs van plan was tegen de resolutie te stemmen, temeer omdat deze resolutie opriep
tot een onmiddellijke humanitaire wapenstilstand en toegang voor hulpdiensten en middelen
voor burgers die vastzitten in de enclave. Deze leden delen het statement van de Franse
ambassadeur Nicolas de Rivière, dat «niets het lijden van burgers kan rechtvaardigen».
Kan de Minister op deze uitspraak reflecteren? Deelt de Minister deze uitspraak? Erkent
de Minister dat een humanitaire wapenstilstand een groeiend aantal burgerslachtoffers
kan voorkomen? Erkent de Minister dat door dit niet te steunen, onschuldige burgers
toegang tot humanitaire hulp kan worden ontzegd?
115. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is zich zeer bewust van de afschuwelijke berichten die sinds 7 oktober
uit Gaza komen, alsmede van de zeer ernstige humanitaire situatie waarin de noodlijdende
bevolking van Gaza verkeert en die ook al voor 7 oktober zeer fragiel was. Inmiddels
zijn bijna 1,5 miljoen mensen ontheemd52 en zijn er tenminste 27.000 gewonden en 11.000 burgerslachtoffers, onder wie een
bijzonder groot aantal kinderen.53 Deze berichten zijn hartverscheurend. Nederland zet zich in om de gevolgen van het
conflict voor de burgerbevolking van Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te
dringen op toegang voor humanitaire hulp en het openen van de verschillende grensovergangen.
Om meer gewicht in de schaal te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband
voor in zoveel mogelijk eensgezind op te trekken. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak
van directe, onmiddellijke humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire
corridors voor de noodlijdende bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren
van EU-burgers.54 Nederland verwelkomt in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november
heeft aangenomen.
De leden van de Volt-fractie maken zich ook grote zorgen over de gezondheid en veiligheid
van de gijzelaars. Het is verschrikkelijk dat zij nog steeds niet zijn vrijgelaten.
Op welke manier spant het kabinet zich in om te zorgen dat mensen van het Rode Kruis
toegang krijgen tot de gijzelaars? Welke diplomatieke inspanningen verricht het kabinet
om via landen als Qatar, gijzelaars vrij te krijgen?
116. Antwoord van het kabinet
Nederland roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gegijzelden
en leeft mee met de familieleden en naasten van de gegijzelden in deze enorm moeilijke
en onzekere tijden. In de Verklaring van de EU27 op 15 oktober en in de conclusies
van de Europese Raad van 26–27 oktober 2023 heeft de EU Hamas opgeroepen om alle gegijzelden
onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederland staat in contact met verschillende landen (onder andere Israël, de Palestijnse
Autoriteit, Qatar en Egypte) over de situatie van gegijzelden, waaronder specifiek
de gijzeling van Ofir Engel. Op 8 november 2023 bezocht de Minister-President Qatar
en Israël om onder andere te spreken over het belang van de vrijlating van de gegijzelden.
In het belang van de zaak kan het kabinet verder geen uitspraken doen over de Nederlandse
inzet. Nederland ondersteunt het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC).
Het ICRC levert niet alleen humanitaire hulp maar heeft ook een cruciale beschermende
taak en unieke rol als hoeder van het humanitair oorlogsrecht. Het ICRC staat in direct
contact met zowel de Israëlische autoriteiten als met Hamas. Het mandaat van het ICRC
stelt het in staat een faciliterende rol te spelen bij de vrijlating van gegijzelden
en hun terugkeer naar huis.
Op welke manier wordt er druk op Qatar uitgeoefend om de politieke leiding van Hamas
uit te leveren?
117. Antwoord van het kabinet
Nederland heeft de diplomatieke inspanningen van regionale partners, waaronder Qatar,
erg hard nodig. Qatar speelt een belangrijke bemiddelende rol in het conflict op meerdere
terreinen, waaronder het vrij krijgen van de gegijzelden, het creëren van een humanitaire
corridor en het voorkomen van regionale de-escalatie. Doelstellingen die Nederland
deelt en waarvoor Nederland zich blijft inzetten, ook in EU-verband.
De Minister-President gaf aan dat een humanitaire pauze of een staakt-het-vuren een
existentieel risico zou vormen voor Israël, omdat het ruimte biedt aan Hamas voor
hergroepering. De leden van de Volt-fractie vragen de Minister daarom om uiteen te
zetten welke andere opties er zijn om ervoor te zorgen dat Hamas die kans niet krijgt,
zonder dat daarbij onschuldige burgers slachtoffer worden, zoals diplomatieke inspanningen
voor de-escalatie en het instellen van een VN-vredesmissie.
118. Antwoord van het kabinet
Het kabinet staat in nauw contact met collega’s in Europa, in de regio, en met andere
landen buiten het Euro-Atlantisch gebied. In deze gesprekken wordt besproken dat het
van belang is te blijven streven naar een duurzame oplossing voor het conflict en
het voorkomen van een spill-over naar een regionaal conflict.
Het huidige conflict heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat een duurzame oplossing
onontbeerlijk is. Het proces om te komen tot een tweestatenoplossing, waarbij een
veilig Israël en een levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar kunnen
bestaan, moet met voortvarendheid nieuw leven worden ingeblazen. Nederland zal zich
daar, ook in EU-verband, ten volle voor inzetten. Uiteindelijk is een duurzame vrede
en veiligheid voor Israëliërs en Palestijnen de enige denkbare weg voor de lange termijn.
Het instellen van een VN vredesoperatie is de bevoegdheid van de VN-Veiligheidsraad,
waarvan Nederland geen lid is. Vanwege de verdeeldheid in de VN-Veiligheidsraad, met
name tussen de vijf permanente leden, acht het kabinet de kans klein dat het instellen
van een VN-vredesoperatie haalbaar is, maar zal zich daar wel voor inzetten.
En hoe wordt er op de lange termijn toegewerkt naar een vredesconferentie?
119. Antwoord van het kabinet
Vrede lijkt op dit moment verder weg dan ooit. Toch heeft de EU onder meer als gezamenlijk
doel gesteld om een politiek proces op basis van de tweestatenoplossing nieuw leven
in te blazen, onder andere door het Peace Day Effort en diplomatieke vredes- en veiligheidsinitiatieven, waaronder een internationale
vredesconferentie. De samenwerking van de EU met de Arabische Liga, Saudi-Arabië,
Egypte en Jordanië is, juist nu, hiervoor van groot belang. Nederland staat in nauw
contact met betrokken landen en roept actief op om toe te werken naar een vredesproces
in lijn met motie van het lid Jasper van Dijk om in Europees verband actief mogelijkheden
te verkennen beide partijen aan te zetten tot onderhandeling (Kamerstuk 35 925 V, nr. 107).
De leden van de Volt-fractie zien dat de Minister-President in zijn uitlatingen zich
beroept op het recht van Israël om zichzelf te verdedigen tegen Hamas binnen de grenzen
van het internationaal oorlogsrecht. De voornoemde leden delen deze mening, maar constateren
ook dat Israël zich op dit moment niet houdt aan het internationaal oorlogsrecht,
specifiek het humanitair oorlogsrecht. Dit verplicht partijen onder andere om burgers
te allen tijde te behoeden voor de gevolgen van militaire operaties en onderscheid
te maken tussen burgers en militaire doelen. Aanvallen op ziekenhuizen, het Jabalia
vluchtelingenkamp en de vele burgerdoden wijzen erop dat Israël zich hier niet aan
houdt. Deze leden ontvangen graag een reactie hierop.
120. Antwoord van het kabinet
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van
Israël in overeenstemming moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair
oorlogsrecht, en roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook
heeft het kabinet in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform
zijn verplichtingen actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik
ter zelfverdediging voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid.
Juist hiermee toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een
terroristische organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Zij vragen de Minister daarom welke stappen Nederland, bilateraal, dan wel in Europees
of internationaal verband, zal nemen om ervoor te zorgen dat Israël zich houdt aan
het humanitair oorlogsrecht.
121. Antwoord van het kabinet
Het internationaal recht is een hoeksteen van het Nederlands buitenlands beleid. Het
kabinet zal dit ook in de komende periode centraal blijven stellen, omdat Israëliërs
en Palestijnen in gelijke mate recht hebben op veiligheid en welvaart. Nederland blijft
zijn goede contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en andere relevante landen
in de regio en daarbuiten ten volle inzetten om partijen op te roepen zich volledig
te houden aan het humanitair oorlogsrecht en meer burgerslachtoffers te voorkomen.
Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van
Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers. Nederland verwelkomt
in dat licht de resolutie die de VN-veiligheidsraad op 15 november heeft aangenomen.
Ook krijgen de leden van de Volt-fractie signalen, onder andere via Amnesty, dat Israël
witte fosfor inzet in het zuiden van Libanon. Hoe kijkt het kabinet naar de ontwikkelingen
in de westelijke-Jordaanoever? Deze leden ontvangen graag een reactie hierop.
122. Antwoord van het kabinet
Sinds 7 oktober is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever aanzienlijk verslechterd.
Het Internationale Rode Kruiscomité meldt dat meer dan 150 Palestijnen zijn gedood,
meer dan 2.000 gewond en meer dan 2.000 gearresteerd. Hele gemeenschappen hebben hun
land, huizen of levensonderhoud verloren (bron: ICRC, 7 november jl.). Het toenemend
kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Daartoe heeft Nederland
tijdens de open sessie van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de
jaarlijkse VN-resolutie inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld,
vernielingen, provocaties en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid
van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden is een schending
van het bezettingsrecht. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om
geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk
te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen,
zoals het altijd heeft gedaan.
De Minister-President deed dit onder andere op 23 oktober en 8 november 2023 in zijn
gesprekken met Premier Netanyahu tijdens zijn bezoeken aan Israël en de Palestijnse
Gebieden. Minister Bruins Slot riep hiertoe op tijdens de Open Sessie van de VN-Veiligheidsraad.
Bij monde van Hoge Vertegenwoordiger Borrell spreekt de EU zich eveneens nadrukkelijk
uit over illegale nederzettingen en kolonistengeweld. Ook anderen, onder wie president
Biden van de Verenigde Staten, hebben geweld van kolonisten afgekeurd.
Nederland draagt daarnaast met zes personen bij aan de Amerikaans-geleide missie United States Security Coordinator for Israel and the Palestinian Authority (USSC). Deze missie is gericht op de professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector
ter bevordering van een levensvatbare Palestijnse staat. Zoals onlangs door de Minister
van Defensie met de commandant van USSC besproken tijdens haar bezoek aan de regio
ziet USSC het kolonistengeweld als een groot probleem en zeer belangrijke prioriteit,
rapporteert hierover en kaart dit direct aan bij de IDF.
Daarnaast vragen de leden van de Volt-fractie aandacht voor de humanitaire catastrofe
die zich op dit moment in het gebied afspeelt en nog jaren zal aanhouden. Het Rode
Kruis geeft aan dat duizenden gezinnen in geïmproviseerde schuilplaatsen of de open
lucht slapen met weinig voedsel of water. Essentiële infrastructuur, zoals water en
elektriciteit is vernietigd en zijn grotendeels afgesloten, huizen verwoest en de
ziekenhuizen die nog overeind staan hebben niet voldoende voorwaarden of schoon water
om gewonden te kunnen blijven verzorgen. Bovendien is er sinds vanochtend geen internet
en telefoonverkeer meer mogelijk met Gaza, waardoor contact vanuit internationale
hulporganisaties met de lokale partijen verbroken is. De leden van de Volt-fractie
roepen daarom het kabinet op om samen met andere landen op te roepen tot een onmiddellijk
humanitair staakt-het-vuren, waarbij essentiële infrastructuur wordt hersteld, zieken
en gewonden worden verzorgd en geholpen en onschuldige burgers de tijd krijgen om
naar een veilige plek gebracht te worden zonder angst voor aanvallen. Kan de Minister
aangeven hoe Nederland zich hiervoor inzet? En welke stappen gaat Nederland ondernemen
om ervoor te zorgen dat humanitaire hulp op grote schaal mogelijk wordt in Gaza? Welke
diplomatieke acties neemt Nederland om ervoor te zorgen dat hulpgoederen in Gaza terecht
komen?
123. Antwoord van het kabinet
Nederland blijft zijn goede contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en andere
relevante landen in de regio en daarbuiten ten volle inzetten om partijen op te roepen
zich volledig te houden aan het humanitair oorlogsrecht en meer burgerslachtoffers
te voorkomen. Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking
van Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers.55 Nederland verwelkomt in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november
heeft aangenomen.
Nederland heeft daarnaast intensief contact gezocht met landen in de regio om regionale
escalatie te voorkomen, humanitaire toegang te bewerkstellingen, vrijlating van gegijzelden
te bepleiten en het veilig vertrek van bipatriden uit Gaza mogelijk te maken.
Nederland verleent humanitaire steun waar dit kan en verkent samen met internationale
partners de inzet voor het versnellen van de aanvoer van humanitaire goederen. Nederland
maakte 25 miljoen euro extra vrij voor humanitaire hulp. Naast transport over land
worden ook de opties voor aanvoer over zee en door de lucht onderzocht. Het marineschip
Zr. Ms. Holland is richting het oosten van de Middellandse Zee gestuurd voor ondersteuning
van taken in het kader van een mogelijke evacuatie of het eventueel bieden van humanitaire
hulp via een maritieme corridor (Kamerstuk 23 432, nr. 500). Indien humanitaire hulp langs deze weg aan Gaza wordt verstrekt, vindt dit plaats
indachtig het toepasselijk raamwerk zoals de Oslo Guidelines. Nederland heeft daarnaast
scan-capaciteit aangeboden opdat meer humanitaire goederen sneller na een noodzakelijke
check Gaza in kunnen. Ook gaat Nederland helpen bij medische hulp aan patiënten uit
Gaza die in Egypte worden opgevangen door onder andere medische apparatuur en hulpmiddelen
te leveren.
Verder merken de leden van de Volt-fractie op dat humanitaire hulpverleners ook slachtoffer
worden van de aanvallen en hun werk met gevaar voor eigen leven uitvoeren, net als
journalisten. Het Rode Kruis vraagt daarom aandacht voor collega’s en vrijwilligers
in het Al-Quds ziekenhuis dat gerund wordt door de Palestijnse Rode Halve Maan. Voor
Al-Quds heeft Israël het bevel tot evacuatie gegeven, maar door de vele patiënten
in kritieke conditie is dit onmogelijk. Bovendien hebben ook 12.000 burgers hun toevlucht
gezocht tot het ziekenhuis. Hoe gaat de Minister zich ervoor inzetten dat deze mensen
en het ziekenhuis beschermd worden? Welke stappen gaat de Minister zetten om zieken
en gewonden, alsook hulpverleningspersoneel bescherming te bieden? Kan de Minister
toezeggen zich internationaal expliciet uit te spreken voor de bescherming van het
Al-Quds-ziekenhuis (en alle ander medische faciliteiten), de hulpverleners, journalisten
en onschuldige burgers?
124. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is zich zeer bewust van de afschuwelijke berichten die sinds 7 oktober
uit Gaza komen. Inmiddels functioneren veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer
door onder andere een gebrek aan brandstof en schade door beschietingen.
Het kabinet heeft grote zorgen over de bescherming van de ziekenhuizen in Gaza, die
een speciale status genieten. Volgens het humanitair oorlogsrecht moeten ziekenhuizen
te allen tijde worden ontzien en beschermd. Tegelijkertijd mogen ziekenhuizen ook
niet misbruikt worden voor militaire doeleinden. Ook het gebruik van ziekenhuizen
en burgers als menselijk schild door Hamas is verwerpelijk en door de EU veroordeeld.56 Naar aanleiding van de recente berichtgeving over het Al-Shifa ziekenhuis zijn deze
zorgen overgebracht in gesprekken met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken,
de Minister van Defensie en de nationale veiligheidsadviseur.
Nederland blijft zijn goede contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en andere
relevante landen in de regio en daarbuiten ten volle inzetten om partijen op te roepen
zich volledig te houden aan het humanitair oorlogsrecht en meer burgerslachtoffers
te voorkomen. Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking
van Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers.57 Nederland verwelkomt in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november
heeft aangenomen.
Bovendien lezen de leden van de Volt-fractie in de Financial Times dat de premier
van Israël Netanyahu bij Europese leiders aangedrongen heeft om Egypte onder druk
te zetten om vluchtelingen uit Gaza op te vangen. Vanochtend liet Egypte de eerste
vluchtelingen uit Gaza toe. Het gaat om ongeveer 81 gewonden. De internationale gemeenschap
is in gesprek in Egypte over het toelaten van buitenlandse staatsburgers, alsook Palestijnse
vluchtelingen. Deze leden merken op dat het belangrijk is dat mensen uit Gaza een
veilig heenkomen vinden, maar maken zich ook zorgen om het toekomstperspectief van
de Palestijnen. Welke stappen neemt de internationale gemeenschap, inclusief Nederland,
om ervoor te zorgen dat zij niet van hun grondgebied verjaagd worden?
125. Antwoord van het kabinet
Het huidige conflict heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat een duurzame oplossing
onontbeerlijk is. Het proces om te komen tot een tweestatenoplossing, waarbij een
veilig Israël en een levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar kunnen
bestaan, moet met voortvarendheid nieuw leven worden ingeblazen. Nederland zal zich
daar, ook in EU-verband, ten volle voor inzetten. Het kabinet overlegt intensief met
een brede groep landen, zowel bilateraal als in multilateraal verband over het belang
te blijven streven naar een duurzame oplossing voor het Palestijns-Israëlisch conflict.
Op internationaal niveau wordt gesproken over de toekomst van Gaza, waarbij terugkeer
naar de situatie voor de aanvallen op 7 oktober 2023 onwaarschijnlijk en niet wenselijk
is. Nederland blijft voorstander van een tweestatenoplossing. Nederland spant zich,
zowel bilateraal als in EU-verband, diplomatiek in om een politieke oplossing dichterbij
te brengen en het vredesproces nieuw leven in te blazen, in lijn met motie van het
lid Jasper van Dijk (Kamerstuk 35 925 V, nr. 107).58 De EU spant zich actief in via onder andere het Peace Day Effort-initiatief samen met Saudi-Arabië, Egypte, Jordanië en de Arabische Liga. Ook heeft
de Europese Raad onderstreept dat de EU actief zal bijdragen aan een nog te organiseren
internationale vredesconferentie. Zodra meer details bekend zijn over de nadere uitwerking
van deze vredesconferentie zal uw Kamer nader worden geïnformeerd. Nederland blijft
in nauw contact met Europese collega’s hierover. Uiteindelijk is een duurzame vrede
en veiligheid voor Israëliërs én Palestijnen de enige denkbare weg voor de lange termijn.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep van Haga
De brute aanval van Hamas op Israël was een vreselijke terreurdaad van een terroristische
organisatie. Deze aanval veroordelen de leden van de Groep-Van Haga.
Er is nooit een excuus voor dergelijk buitenproportioneel geweld en voor het binnenvallen
van een soevereine staat. Terrorisme, in welke vorm en door wie dan ook, moet altijd
veroordeeld worden. Een land heeft het recht om zich daartegen te verdedigen. Echter,
betekent dat niet dat terreur en geweld bestreden mogen worden met nog meer buitenproportioneel
geweld en inhumane maatregelen tegen onschuldige burgers. Hamas moet keihard bestreden
worden. Maar steun voor het «recht op zelfverdediging» betekent voor de leden van
de Groep-Van Haga niet «steun voor het bombarderen van de Gazastrook en het verdrijven
en doden van de Palestijnse burgers», die net zo goed slachtoffer zijn van Hamas en
dit conflict helemaal niet willen.
Schendingen van het humanitair en het oorlogsrecht zijn net zo ontoelaatbaar als terroristische
aanvallen. De gruwelijkheden in Gaza en het onbeschrijflijke leed van de Palestijnse
bevolking raakt de leden van de Groep-Van Haga diep. De acties van Hamas zijn niet
in het belang van het Palestijnse volk. Deze leden zijn altijd voor vrede en wijzen
erop dat het in welk oorlogsconflict dan ook altijd de onschuldige burgers zijn die
het slachtoffer worden. Burgers die niet kiezen voor oorlog en geweld, maar die slechts
in vrede en vrijheid hun levens willen leiden. Daar hebben zij alle recht toe en dat
recht moet altijd en overal voorop staan.
De leden van de Groep-Van Haga benadrukken de complexiteit van de geschiedenis die
aan dit afgrijselijke conflict voorafgaat en roepen op tot het zo snel mogelijk starten
van diplomatieke acties om tot een staakt-het-vuren en het werken naar vrede te komen.
Zowel de Israëli’s als de Palestijnen hebben recht op een vreedzame en soevereine
staat en een veilig en vrij leven. Het bloedvergieten moet stoppen en de internationale
gemeenschap moet zich daar verenigd en onverminderd voor inzetten.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
Het lid van de BIJ1-fractie maakt zich elke dag meer zorgen over de huidige situatie
in Gaza. Zij betreurt de keuze van de Minister om zich niet in te zetten voor een
staakt-het-vuren. Het lid heeft een aantal vragen opgesteld met betrekking tot dit
besluit en de algemene opstelling van de Nederlandse regering met betrekking tot de
situatie in Israël en Gaza.
Bij hoeveel burgerslachtoffers is de Minister bereid wél op te roepen tot een staakt-het-vuren,
of zit daar wat betreft de Minister geen limiet aan?
126. Antwoord van het kabinet
De geweldsspiraal die op 7 oktober 2023 is ontketend treft zowel onschuldige Palestijnen
als Israëliërs. Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van
de eigen staat verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld
wordt, maar breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het bestaansrecht
van Israël, en hiermee het recht van Israël op zelfverdediging, is voor ons evident.
Het is van belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en
elders, in lijn is met het internationaal recht. Het kabinet roept Israël op om te
handelen met aantoonbare inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Daarnaast moet Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht houden om zo burgerslachtoffers
zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire
hulp mogelijk te maken.
Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking van
Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers. Nederland verwelkomt
in dat licht de resolutie die de VN-veiligheidsraad op 15 november heeft aangenomen.
Met de aanhoudende dreiging en aanval van Hamas is een oproep tot een staakt-het-vuren
nu niet te verenigen met de noodzaak van Israël om zich hiertegen te verdedigen. Dit
is waarom Nederland oproept tot directe en onmiddellijke humanitaire gevechtspauzes
om zo de zeer noodzakelijke humanitaire hulp te verlenen en te voorzien in essentiële
goederen en diensten aan de burgers in Gaza.
Waarom heeft de Nederlandse vertegenwoordiger bij de VN een andere stemverklaring
gegeven dan die door de Minister en premier Rutte naar buiten is gebracht, namelijk
het ontbreken van een bezwaar tegen een staakt-het-vuren? Is dit omdat Nederland naar
de internationale gemeenschap een andere boodschap wil afgeven dan naar het Nederlandse
publiek?59, 60
127. Antwoord van het kabinet
Er is geen sprake van een andere boodschap. In de Nederlandse stemverklaring zijn
de punten uitgelicht die Nederland volmondig steunt, de punten waar Nederland bezwaar
tegen maakt, en de punten die Nederland graag in de resolutie opgenomen had zien worden.
Waarom negeert Nederland de waarschuwingen van VN-organisaties en alle humanitaire
organisaties dat een staakt-het-vuren een absolute noodzaak is om humanitaire hulp
te kunnen verlenen? Hoe staat het met de plannen om noodhulp te brengen naar Gaza
via de zee, nu er nog steeds amper hulp binnenkomt via de Rafah-grensovergang? Wordt
er hiervoor ook op toestemming van Israël gewacht?61 Wat is de reden dat er nog steeds maar zéér beperkte hulp via Rafah binnenkomt?
128. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is zich zeer bewust van de afschuwelijke berichten die sinds 7 oktober
uit Gaza komen, alsmede van de zeer ernstige humanitaire situatie waarin de noodlijdende
bevolking van Gaza verkeert en die ook al voor 7 oktober zeer fragiel was. Inmiddels
zijn bijna 1,5 miljoen mensen ontheemd62 en zijn er tenminste 27.000 gewonden en 11.000 burgerslachtoffers, onder wie een
bijzonder groot aantal kinderen.63 Deze berichten zijn hartverscheurend. De ondersecretaris-generaal van de VN voor
Humanitaire Zaken en Noodhulp, Griffiths, noemde de humanitaire situatie «intolerable»
en wees tijdens de humanitaire conferentie in Parijs op «concerns that satisfactory
conditions do not exist anywhere in Gaza to ensure adequate shelter, food, water,
sanitation and health». Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire
tragedie die zich op dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens
de Verenigde Naties ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende
humanitaire hulp, en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere
mate te worden toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder
drinkwater, voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels
functioneren veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek
aan brandstof en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens
OCHA vernield of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen
in Gaza.
Nederland blijft zijn goede contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en andere
relevante landen in de regio en daarbuiten ten volle inzetten om partijen op te roepen
zich volledig te houden aan het humanitair oorlogsrecht en meer burgerslachtoffers
te voorkomen. Het kabinet zet zich in om de gevolgen van het conflict voor de burgerbevolking
van Gaza zoveel mogelijk te beperken, door aan te dringen op toegang voor humanitaire
hulp en het openen van de verschillende grensovergangen. Om meer gewicht in de schaal
te kunnen leggen zet Nederland zich er bovendien in EU-verband voor in zoveel mogelijk
eensgezind op te trekken, hetgeen onder meer leidde tot een gezamenlijke verklaring
op 12 november. Met de EU bepleit Nederland de noodzaak van directe, onmiddellijke
humanitaire gevechtspauzes, en doorlopende humanitaire corridors voor de noodlijdende
bevolking in Gaza en het veilig kunnen repatriëren van EU-burgers.64 Nederland verwelkomt in dat licht resolutie 2712 die de VN-Veiligheidsraad op 15 november
heeft aangenomen.
Nederland heeft daarnaast intensief contact gezocht met landen in de regio om regionale
escalatie te voorkomen, humanitaire toegang te bewerkstellingen, vrijlating van gegijzelden
te bepleiten en het veilig vertrek van bipatriden uit Gaza mogelijk te maken.
Nederland verleent humanitaire steun waar dit kan en verkent samen met internationale
partners de inzet voor het versnellen van de aanvoer van humanitaire goederen. Nederland
maakte 25 miljoen euro extra vrij voor humanitaire hulp. Naast transport over land
worden ook de opties voor aanvoer over zee en door de lucht onderzocht. Het marineschip
Zr. Ms. Holland is richting het oosten van de Middellandse Zee gestuurd voor ondersteuning
van taken in het kader van een mogelijke evacuatie of het eventueel bieden van humanitaire
hulp via een maritieme corridor (Kamerstuk 23 432, nr. 500). Indien humanitaire hulp langs deze weg aan Gaza wordt verstrekt, vindt dit plaats
indachtig het toepasselijk raamwerk zoals de Oslo Guidelines. Nederland heeft daarnaast
scan-capaciteit aangeboden opdat meer humanitaire goederen sneller na een noodzakelijke
check Gaza in kunnen. Ook gaat Nederland helpen bij medische hulp aan patiënten uit
Gaza die in Egypte worden opgevangen door onder andere medische apparatuur en hulpmiddelen
te leveren.
Is de Minister bekend met de beleidsopties die door het Israëlische Ministerie van
Inlichtingen aan de Israëlische regering zijn voorgelegd, en waarvan de authenticiteit
is bevestigd, waarbij de volledige deportatie van de bevolking van Gaza naar Egypte
wordt geadviseerd?65 Hoe beziet de Minister in het licht van dit beleidsadvies de internationaalrechtelijke
verplichting van derde landen zoals Nederland tot het voorkomen van oorlogsmisdaden
en misdaden tegen de menselijkheid? Wat doet Nederland nu concreet, om deze misdaden
te voorkomen? Heeft premier Netanyahu in gesprekken er ook bij Nederland op aangedrongen
dat er druk gezet moet worden op Egypte om Palestijnen die worden verdreven uit Gaza
toe te laten, zodat dit plan
uitgevoerd kan worden?66 Is de verdrijving van (een deel van) de bevolking van Gaza naar de Sinaï in Egypte
een voor Nederland acceptabele uitkomst van de oorlog in Gaza? Zo nee, wat gaat de
Minister ertegen doen om dit te voorkomen?
129. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennis genomen van het gelekte conceptadvies alsook van de reactie
van premier Netanyahu dat het een concept paper betreft. Het kabinet laat zich niet
in detail in het openbaar uit over dergelijke interne conceptstukken van een andere
regering. In gesprekken van de Minister-President met premier Netanyahu is dit niet
ter sprake gekomen. Dat er moet worden gesproken over een politieke oplossing van
het conflict en over toekomstperspectief voor Gaza op de middellange tot lange termijn
staat wat het kabinet betreft vast. Het kabinet acht het zorgelijk als oplossingsrichtingen
worden verkend die niet in overeenstemming zijn met internationaal recht of niet op
internationaal draagvlak kunnen rekenen. Zie ook de antwoorden op vragen 38, 98, 101
en 102.
Is het afsluiten van water, voedsel, elektriciteit en internet door Israël van de
Gazastrook een oorlogsmisdrijf? Zo nee, waarom niet? Is de gedwongen evacuatie van
meer dan 1 miljoen mensen uit Noord-Gaza een oorlogsmisdaad?67 Zo nee, waarom niet? Is het gebruik van witte fosfor, zoals Israël nu heeft gedaan
zowel in Libanon als in Gaza, een oorlogsmisdaad? Zo nee, waarom niet? Is de Minister
op de hoogte van de ongekende schaal van menselijk leed, waarbij inmiddels 1 op de
265 Palestijnen in Gaza is gedood? Heeft de Minister een beeld van de lange termijn
gevolgen op een reeds zwaar getraumatiseerde bevolking, waar 80 procent van de kinderen
al voor deze oorlog leed aan depressie en angstgevoelens?68
130. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is zich zeer bewust van de afschuwelijke berichten die sinds 7 oktober
uit Gaza komen, alsmede van de zeer ernstige humanitaire situatie waarin de noodlijdende
bevolking van Gaza verkeert en die ook al voor 7 oktober zeer fragiel was. Inmiddels
zijn bijna 1,5 miljoen mensen ontheemd69 en zijn er tenminste 27.000 gewonden en 11.000 burgerslachtoffers, onder wie een
bijzonder groot aantal kinderen.70 Deze berichten zijn hartverscheurend. De Ondersecretaris-Generaal van de VN voor
Humanitaire Zaken en Noodhulp, Griffiths, noemde de humanitaire situatie «intolerable»
en wees tijdens de humanitaire conferentie in Parijs op «concerns that satisfactory
conditions do not exist anywhere in Gaza to ensure adequate shelter, food, water,
sanitation and health». Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire
tragedie die zich op dit moment in Gaza ontvouwt en steeds verder verergert. Volgens
de Verenigde Naties ontvangt de Palestijnse burgerbevolking nog steeds niet voldoende
humanitaire hulp, en dient deze zowel vanuit Israël als vanuit Egypte in veel grotere
mate te worden toegelaten. Directe toevoer van de meest basale levensbehoeften, waaronder
drinkwater, voedsel, medicijnen, onderdak en brandstof is van levensbelang. Inmiddels
functioneren veel van de 36 ziekenhuizen in Gaza niet meer door onder andere een gebrek
aan brandstof en schade door beschietingen. Meer dan 41.000 woningen zijn volgens
OCHA vernield of zwaar beschadigd, dat neer komt op 45% van het totaal aantal woningen
in Gaza.
Het kabinet deelt ook de zorgen over de mentale gevolgen van het conflict en de humanitaire
crisis. Het is een humanitaire verplichting om niet alleen Palestijnse burgers in
staat te stellen te overleven, maar ook in staat te zijn om met de huidige extreme
ontwikkelingen om te gaan. Daarom is aandacht voor de psychosociale gevolgen van de
huidige situatie van het grootste belang, gekoppeld aan levensreddende hulp. Nederland
is internationaal een drijvende kracht achter de integratie van geestelijke gezondheid
en psychosociale ondersteuning in elke crisisrespons, onder meer in acute humanitaire
actie en in reacties op langdurige crises. De humanitaire partnerorganisaties van
Nederland besteden hier ook aandacht aan in hun responsoperaties.
Het gebruik van witte fosfor is op zichzelf niet verboden onder het humanitair oorlogsrecht,
maar zoals bij elk ander soort wapen of munitie moet het gebruik ervan voldoen aan
de regels van het humanitair oorlogsrecht.
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers
onder wie de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gerenommeerde internationale
non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht
wordt nageleefd en of aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit wordt
voldaan uiterst serieus. Een algehele blokkade van humanitaire goederen druist evident
in tegen de Israëlische verplichtingen op basis van het humanitair oorlogsrecht, waaronder
het bezettingsrecht, ten opzichte van de burgers en hulpverleners in Gaza. Op dit
moment bereikt een beperkte hoeveelheid humanitaire hulp en essentiële goederen Gaza.
De vaststelling of sprake is van een totale blokkade en daarmee schending van het
humanitair oorlogsrecht, kan alleen als het kabinet beschikt over alle relevante feiten.
Gezien de onduidelijke situatie ter plekke, beschikt het kabinet niet over voldoende
feiten om vast te stellen dat sprake is van een algehele blokkade. Wel duidelijk is
dat massief meer hulp nodig is om in de noden van de ruim twee miljoen inwoners van
Gaza te voorzien. Daarnaast bestaan er grote zorgen over het feit dat hulp slechts
mensen in een beperkt gedeelte van de Gazastrook bereikt. Om die reden dringt het
kabinet in contacten met Israël en in EU-verband voortdurend aan op snelle, veilige
en ongehinderde humanitaire toegang en hulp, en het openen van de verschillende grensovergangen.
Nederland onderstreept met klem dat ook het optreden van Israël in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, en
roept Israël daarbij op tot aantoonbaar terughoudend handelen. Ook heeft het kabinet
in de vele contacten met Israël sterk benadrukt dat het conform zijn verplichtingen
actief duidelijk moet maken hoe het zeker stelt dat het geweldgebruik ter zelfverdediging
voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Juist hiermee
toont Israël nog meer het verschil tussen een legitieme staat en een terroristische
organisatie als Hamas.
Dit neemt niet weg dat het tegelijkertijd zeer complex is ons een oordeel te vormen
over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen
zoals bombardementen. De reden is dat de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden
en afwegingen daartoe op dit moment ontbreekt. Daarnaast is er in te beperkte mate
informatie over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza,
en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Zo stellen Israël
en de VS onder meer dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra
en faciliteiten van Hamas bevinden. Wel zijn de doelbewuste moordpartijen door Hamas
en hun niet-onderscheidende raketaanvallen op Israëlische steden zonder meer te kwalificeren
als oorlogsmisdrijven.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water
te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar
vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast wordt momenteel onderzoek
verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft
het belang van onafhankelijk onderzoek en maakt daarvoor drie miljoen euro extra vrij
voor het Internationaal Strafhof.
Klopt het dat Israël financiering van Hamas door Qatar in het verleden impliciet dan
wel expliciet heeft toegestaan en zelfs heeft gefaciliteerd, met het oog op het in
standhouden van de scheiding tussen Gaza en de Westelijke Jordaanoever om daarmee
een Palestijnse Staat te voorkomen?71 Hoe beziet Nederland de Israëlische strategie van het ondermijnen van de Palestijnse
Autoriteit (PA), zoals nu ook weer met het niet uitkeren van belastinggeld dat het
verschuldigd is aan de PA?72 Wat zegt dit volgens de Minister over de intenties van Israël om tot een tweestatenoplossing
te komen? Wat zegt het Israëlische kolonisatiebeleid op de Westelijke Jordaanoever
van de afgelopen 30 jaar na het tekenen van de Oslo-akkoorden over de intenties van
Israël met betrekking tot de tweestatenoplossing?
131. Antwoord van het kabinet
Het huidige conflict heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat een duurzame oplossing
onontbeerlijk is. Het proces om te komen tot een tweestatenoplossing, waarbij een
veilig Israël en een levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar kunnen
bestaan, moet met voortvarendheid nieuw leven worden ingeblazen. Nederland zal zich
daar, ook in EU-verband, ten volle voor inzetten. Het kabinet overlegt intensief met
een brede groep landen, zowel bilateraal als in multilateraal verband over het belang
te blijven streven naar een duurzame oplossing voor het Palestijns-Israëlisch conflict.
Nederland blijft voorstander van een tweestaten-oplossing. Uiteindelijk is duurzame
vrede en veiligheid voor Israëliërs én Palestijnen de enige denkbare weg voor de lange
termijn.
Hoe verhouden de uitspraken van de Minister-President over «onvoorwaardelijke» steun
aan Israël zich tot de uitspraak dat Israël zich aan het internationaal recht dient
te houden? Is het onvoorwaardelijk, of onder de voorwaarden die het internationaal
recht stelt?
132. Antwoord van het kabinet
De geweldsspiraal die op 7 oktober 2023 is ontketend treft zowel onschuldige Palestijnen
als Israëliërs. Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van
de eigen staat verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld
wordt, maar breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. Het bestaansrecht
van Israël, en hiermee het recht van Israël op zelfverdediging, is voor ons evident.
Het is van belang dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging, in Gaza en
elders, in lijn is met het internationaal recht. Het kabinet roept Israël op om te
handelen met aantoonbare inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Daarnaast moet Israël zich aan het humanitair oorlogsrecht houden om zo burgerslachtoffers
zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk en ongehinderd voldoende humanitaire
hulp mogelijk te maken.
Steunt Nederland Israël ook bij de kolonisatie van de illegaal bezette Westelijke
Jordaanoever? Zo nee, wat doet Nederland eraan om deze kolonisatie terug te draaien,
nu vaststaat dat het uitspreken van veroordelingen de afgelopen 30 jaar niet heeft
gewerkt?
133. Antwoord van het kabinet
Sinds 7 oktober is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever aanzienlijk verslechterd.
Het Internationale Rode Kruiscomité meldt dat meer dan 150 Palestijnen zijn gedood,
meer dan 2.000 gewond en meer dan 2.000 gearresteerd. Hele gemeenschappen hebben hun
land, huizen of levensonderhoud verloren (bron: ICRC, 7 november jl.). Het toenemend
kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Daartoe heeft Nederland
tijdens de open sessie van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de
jaarlijkse VN-resolutie inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld,
vernielingen, provocaties en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid
van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden is een schending
van het bezettingsrecht.
Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om geweldsgebruik door zowel
kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk te voorkomen en hiertegen
handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen, zoals het altijd
heeft gedaan. Zo nam en neemt Nederland bilateraal en in EU-verband stelling tegen
de bezetting, waarvan de grenzen van voor 4 juni 1967 daarbij het uitgangspunt vormen,
en tegen de Israëlische annexatie van Oost-Jeruzalem in 1980, alsmede tegen de Israëlische
nederzettingenpolitiek die in strijd is met het internationaal recht en die een duurzame
oplossing van het conflict zeer ernstig bemoeilijkt. Ook dringen Nederland en de EU
al jaren aan op opheffing van Israëlische restricties, met inachtneming van Israëlische
veiligheidszorgen, om de levensomstandigheden van de Palestijnse bevolking in Gaza
te verbeteren.
Nederland draagt daarnaast met zes personen bij aan de Amerikaans-geleide missie United States Security Coordinator for Israel and the Palestinian Authority (USSC). Deze missie is gericht op de professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector
ter bevordering van een levensvatbare Palestijnse staat. Zoals onlangs door de Minister
van Defensie met de commandant van USSC besproken tijdens haar bezoek aan de regio
ziet USSC het kolonistengeweld als een groot probleem en zeer belangrijke prioriteit,
rapporteert hierover en kaart dit direct aan bij de IDF.
Wat vindt de Minister van het feit dat Israël geen VN-vertegenwoordigers het land
binnen laat, en dus ook voorkomt dat ze naar de Palestijnse gebieden, waaronder Gaza,
kunnen?
134. Antwoord van het kabinet
De uitspraak van de Israëlische Permanente Vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties
Gilad Erdan dat Israël geen VN-vertegenwoordigers zou binnenlaten is betreurenswaardig.
Sinds de uitspraak hebben VN-vertegenwoordigers echter wel naar Israël kunnen afreizen,
zoals ondersecretaris-generaal voor Humanitaire Zaken en Noodhulpcoördinator Martin
Griffiths, die eind oktober Israël en de Palestijnse gebieden bezocht. Het is ook
in het belang van Israël dat er goed wordt samengewerkt met VN-organisaties en met
hooggeplaatste VN-vertegenwoordigers, ook om de situatie in Gaza te verbeteren.
Voor wat betreft de mensen met internationale paspoorten die Gaza proberen te verlaten,
zitten daar Nederlanders bij? Zo ja, hoeveel? Zitten er Nederlanders bij de eerste
groep die Gaza kan verlaten? Zo nee, waarom niet? Welke nationaliteiten zitten daar
wel bij?
135. Antwoord van het kabinet
Op 1 november zijn de eerste personen met een buitenlands paspoort die zich na het
uitbreken van de oorlog in de Gazastrook bevonden de Rafah-grensovergang met Egypte
gepasseerd. Onder de personen die de grens passeerden op 1 november waren voor zover
bekend geen Nederlanders. Het ging onder andere om gewonden Palestijnen, Oostenrijkers
en Bulgaren. Op 2 november zijn 16 personen in de Gazastrook die een Nederlands paspoort
hebben, beschikken over een verblijfsvergunning voor Nederland, of behoren tot het
kerngezin van deze mensen via Rafah veilig aangekomen in Egypte. Aan de Egyptische
kant van de grens zijn deze personen opgevangen en bijgestaan door een gezamenlijk
team van medewerkers van de Nederlandse ambassade in Caïro en het Ministerie van Defensie.
De groep werd onder begeleiding van deze medewerkers veilig naar Caïro gebracht. Op
4 november zijn 15 personen uit deze groep met de repatriëringvlucht uit Caïro naar
Eindhoven gekomen. Een Nederlander is een dag eerder met een lijnvlucht teruggekeerd
naar Nederland. Op 12 november is de tweede groep van 6 personen en op 13 november
de derde groep van 4 personen met de Nederlandse nationaliteit of verblijfsstatus
vanuit Gaza via Rafah aangekomen in Egypte. Zij zijn door het ambassadeteam vanaf
de grens naar Caïro begeleid. In Caïro was er medische en psychosociale hulp beschikbaar
van gespecialiseerd personeel van het Ministerie van Defensie. Deze groep van 10 personen
is op 15 november overgebracht naar Nederland. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken
en de Nederlandse ambassades en vertegenwoordigingen in de regio blijven zich er via
alle beschikbare diplomatieke kanalen voor inzetten dat alle overige bij ons bekende
Nederlanders en verblijfsvergunninghouders, inclusief kerngezinsleden zo snel mogelijk
de Gazastrook kunnen verlaten. De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah en het
consulaire belteam van het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderhouden actief contact
met hen. Wanneer de overige Nederlanders kunnen vertrekken, is nog niet duidelijk.
Samen met andere EU-lidstaten en landen in de regio wordt alles op alles gezet opdat
alle buitenlanders zo snel mogelijk de Gazastrook veilig kunnen verlaten.
Wat is de Nederlandse positie ten aanzien van het gemelde aantal doden door het Palestijnse
Ministerie van Gezondheid? Is de Minister het eens met de VN en hulporganisaties dat
deze cijfers altijd betrouwbaar zijn gebleken, en ook nu overeenkomen met de schaal
van verwoesting die we zien in Gaza?
136. Antwoord van het kabinet
Verschillende ngo’s en VN-organisaties (onder andere Human Rights Watch, WHO, UNRWA) hebben aangegeven de cijfers van het Palestijnse Ministerie van Gezondheid
in Gaza, dat onder politieke controle staat van Hamas, te gebruiken. In eerdere oorlogen
tussen Israël en Hamas kwamen de cijfers van het Palestijnse Ministerie van gezondheid
in Gaza grotendeels overeen met de daarna geverifieerde statistieken van de VN. Volgens
de cijfers van het Palestijnse Ministerie van Gezondheid in Gaza van 31 oktober 2023
zijn 67% van de slachtoffers vrouwen en kinderen.73
Is Nederland bereid tot het sturen van een forensisch onderzoeksteam naar Gaza en
Israël indien het Internationaal Strafhof daarom vraagt, om bewijs te verzamelen voor
mogelijk gepleegde oorlogsmisdaden, zoals Nederland dat nu voor de vierde keer in
Oekraïne doet?
137. Antwoord van het kabinet
In Oekraïne voert Nederland met instemming van de bevoegde autoriteiten van Oekraïne
een forensische onderzoeksmissie uit onder de vlag van het Internationaal Strafhof.
Een vergelijkbare missie in Gaza en/of Israël is op dit moment niet mogelijk, omdat
er vooralsnog geen onderzoekers van het Strafhof duurzaam aanwezig zijn in de Palestijnse
Gebieden – noch in Israël, dat geen partij is bij het Statuut van Rome. Indien deze
situatie verandert en het Strafhof aan Nederland vraagt om een forensisch onderzoeksteam
te sturen, dan zal een dergelijk verzoek op dat moment in het licht van alle relevante
omstandigheden worden beoordeeld.
Hoe gaat Nederland eraan bijdragen dat de straffeloosheid die nu heerst voor alle
partijen in Israël en Palestina wordt doorbroken? Waarom heeft Nederland geen «written
statement» ingediend bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag in het verzoek
voor een «advisory opinion» inzake de legaliteit van de bezetting van Palestina? Klopt
het dat Nederland dit voor andere advisory opinions altijd wel heeft gedaan?
138. Antwoord van het kabinet
Een advies van het Internationaal Gerechtshof is een gezaghebbend instrument dat bijdraagt
aan de ontwikkeling van de internationale rechtsorde. Wegens onvoorziene omstandigheden
in het besluitvormingsproces was het niet mogelijk de tijdig opgestelde Nederlandse
schriftelijke zienswijze tijdig in te dienen bij het Internationaal Gerechtshof. Nederland
is voornemens deel te nemen aan de hoorzitting in het kader van de adviesprocedure.
Nederland heeft deelgenomen aan tien van de zevenentwintig afgeronde adviesprocedures
van het Internationaal Gerechtshof.
Gezien het herhaalde standpunt van de Minister dat Israël het «recht op zelfverdediging»
heeft, impliceert de Minister hiermee erkenning van een Palestijnse Staat, aangezien
het recht op zelfverdediging alleen in de context tussen Staten gebruikt kan worden,
en niet in de context van bezetting? Zo nee, waarom niet?74
139. Antwoord van het kabinet
Het recht op zelfverdediging is vastgelegd in artikel 51 van het VN Handvest en kan
individueel of collectief worden uitgeoefend. Het standpunt van het kabinet is dat
het recht op zelfverdediging ook kan worden uitgeoefend tegen een gewapende aanval
van een niet-statelijke gewapende groepering (Kamerstuk 27 925, nr. 518). Het onderschrijven van het recht op zelfverdediging impliceert derhalve niet een
dergelijke erkenning. Desalniettemin blijft Nederland voorstander van een tweestatenoplossing
met inachtneming van de grenzen van voor 4 juni 1967, tenzij betrokken partijen uiteindelijk
gezamenlijk tot een andere duurzame oplossing komen.
Is het voor de Minister acceptabel dat het beginselprogramma van de regering Netanyahu
dat spreekt over exclusieve joodse soevereiniteit «in all parts of the Land of Israel
– in the Galilee, the Negev, the Golan and Judea and Samaria»?75
140. Antwoord van het kabinet
Deze uitspraken baren zorgen en dragen niet bij aan een vreedzame en duurzame oplossing
van het conflict. Onze bilaterale relatie met Israël stelt Nederland in staat om het
gesprek aan te gaan en daarbij zorgen duidelijk en direct over te brengen.
Is het voor de Minister acceptabel dat premier Netanyahu tijdens de AVVN een landkaart
toonde waarin het gehele gebied «tussen de rivier en de zee» als Israël wordt bestempeld
en Palestina weggevaagd is?76
141. Antwoord van het kabinet
De Westelijke Jordaanoever en Gaza zijn onderdeel van de door Israël bezette Palestijnse
gebieden. De uitspraken van Premier Netanyahu zijn zeer zorgelijk en ondermijnen de
door Nederland gesteunde tweestatenoplossing. Nederland blijft voorstander van een
tweestatenoplossing.
Is de Minister bekend met het feit dat vanaf 7 oktober jongstleden het geweld tegen
Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever nog verder is opgelaaid en dat tussen 7 oktober
2023 en 31 oktober 2023 meer dan 120 Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever door
Israëlische bezettingstroepen en door kolonisten zijn gedood?77
142. Antwoord van het kabinet
Sinds 7 oktober is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever aanzienlijk verslechterd.
Het Internationale Rode Kruiscomité meldt dat meer dan 150 Palestijnen zijn gedood,
meer dan 2.000 gewond en meer dan 2.000 gearresteerd. Hele gemeenschappen hebben hun
land, huizen of levensonderhoud verloren (bron: ICRC, 7 november jl.). Het toenemend
kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Daartoe heeft Nederland
tijdens de open sessie van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de
jaarlijkse VN-resolutie inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld,
vernielingen, provocaties en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid
van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden is een schending
van het bezettingsrecht. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om
geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk
te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen,
zoals het altijd heeft gedaan.
De Minister-President deed dit onder andere op 23 oktober en 8 november 2023 in zijn
gesprekken met Premier Netanyahu tijdens zijn bezoeken aan Israël en de Palestijnse
Gebieden. Minister Bruins Slot riep hiertoe op tijdens de Open Sessie van de VN-Veiligheidsraad.
Bij monde van Hoge Vertegenwoordiger Borrell spreekt de EU zich eveneens nadrukkelijk
uit over illegale nederzettingen en kolonistengeweld. Ook anderen, onder wie president
Biden van de Verenigde Staten, hebben geweld van kolonisten afgekeurd.
Nederland draagt daarnaast met zes personen bij aan de Amerikaans-geleide missie United States Security Coordinator for Israel and the Palestinian Authority (USSC). Deze missie is gericht op de professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector
ter bevordering van een levensvatbare Palestijnse staat. Zoals onlangs door de Minister
van Defensie met de commandant van USSC besproken tijdens haar bezoek aan de regio
ziet USSC het kolonistengeweld als een groot probleem en zeer belangrijke prioriteit,
rapporteert hierover en kaart dit direct aan bij de IDF.
Is de Minister bekend met rapporten van Israëlische mensenrechtenorganisaties dat
tussen 7 oktober 2023 en 31 oktober 2023 op de Westelijke Jordaanoever meerdere Palestijnen
gedood en gewond zijn door kolonisten, dat huizen van Palestijnen aangevallen en verbrand
zijn, dat oogsten verwoest zijn en dat minimaal 13 Palestijnse gemeenschappen verdreven
zijn?78
143. Antwoord van het kabinet
Ja, dit is bekend, zie het antwoord op vraag 142.
Is de Minister van mening dat het door kolonisten gepleegde geweld valt binnen de
definitie van terrorisme van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
(NCTV)? Kan de Minister haar mening toelichten?79
144. Antwoord van het kabinet
Zoals beschreven in antwoord op vraag 142 moet het toenemend kolonistengeweld op de
Westelijke Jordaanoever stoppen. Daartoe heeft Nederland tijdens de open sessie van
de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook heeft het de jaarlijkse VN-resolutie inzake
Israëlische nederzettingen gesteund waarin geweld, vernielingen, provocaties en opruiing
door kolonisten wordt veroordeeld. De aanwezigheid van de nederzettingen en de kolonisten
in de bezette Palestijnse gebieden is een schending van het bezettingsrecht. Op Israël
rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om geweldsgebruik door zowel kolonisten
als Israëlisch overheidspersoneel zoveel mogelijk te voorkomen en hiertegen handhavend
op te treden. Nederland zal hiertoe blijven oproepen, zoals het altijd heeft gedaan.
Is Nederland bereid op Europees niveau ervoor te pleiten dat kolonistenbewegingen,
zoals bijvoorbeeld de «Hilltop youth», aangeduid worden als terreurorganisaties, daar
deze organisaties systematisch de Palestijnse burgerbevolking terroriseren?80
145. Antwoord van het kabinet
Het toenemend kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever moet stoppen. Daartoe
heeft Nederland tijdens de open sessie van de VN-Veiligheidsraad ook opgeroepen. Ook
heeft het de jaarlijkse VN-resolutie inzake Israëlische nederzettingen gesteund waarin
geweld, vernielingen, provocaties en opruiing door kolonisten wordt veroordeeld. De
aanwezigheid van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden
is een schending van het bezettingsrecht. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke
plicht om geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel zoveel
mogelijk te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden. Nederland zal hiertoe
blijven oproepen, zoals het altijd heeft gedaan. Dit gebeurt ook in EU-verband, bijvoorbeeld
bij monde van de woordvoerder van de European External Action Service.81
In een interne brief aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt door ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken een link gelegd tussen het eenzijdige Nederlandse beleid inzake Israël-Palestina
en institutioneel racisme.82 Deelt de Minister deze analyse? Zo nee, waarom niet?
146. Antwoord van het kabinet
Het Nederlandse beleid ten aanzien van het Midden-Oosten is het product van het democratische
samenspel tussen kabinet en de Kamer, dat onder andere wordt gevoed door het maatschappelijke
debat in Nederland en ambtelijke advisering. Ik heb geen aanleiding om te twijfelen
aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de ambtelijke advisering.
Is de Minister bereid om als vervolg op het verkennend rapport Racisme bij Buitenlandse
Zaken (2022), waarin geconstateerd wordt dat er sprake is van institutioneel racisme
bij BZ, een vervolgonderzoek in te stellen naar hoe institutioneel racisme doorwerkt
in het Nederlands buitenlandbeleid?83
147. Antwoord van het kabinet
Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik naar de begeleidende Kamerbrief bij de
verkenning naar racisme bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken84 en de Kamerbrief van 3 juli 2023 over de moties en toezeggingen uit het tweeminutendebat
institutioneel racisme.85
Verscheidene experts, waaronder VN Speciaal Rapporteur voor de bezette Palestijnse
gebieden Francesca Albanese en prof. mr. André Nollkaemper, stellen dat Israël zich,
als bezettende macht, onder het internationaal recht niet kan beroepen op het recht
op zelfverdediging.86, 87 Deelt de Minister deze mening? Zo nee, wat is de juridische onderbouwing van het
kabinet voor het standpunt dat een bezettende macht zich wel kan beroepen op het recht
op zelfverdediging?
148. Antwoord van het kabinet
Nee. Israël heeft zich in 2005 teruggetrokken uit Gaza, waarbij Israël de controle
heeft behouden over de grenzen, het luchtruim en de zee. Ondanks dat er voor Israël
nog steeds verplichtingen gelden op basis van het bezettingsrecht, oefent Hamas een
aanzienlijke mate van controle uit in de Gazastrook. De aanvallen van Hamas vanuit
Gaza vallen derhalve niet onder de in 2003 door het Internationaal Gerechtshof geformuleerde
beperking van het recht op zelfverdediging in geval van bezetting.
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van de onthouding van de Nederlandse vertegenwoordiging
in de AVVN en heeft naar aanleiding hiervan een aantal vragen in verband met de coördinatie,
het contact en de communicatie met betrekking tot de keuze voor onthouding bij de
stemming.
Het lid Omtzigt blijft zijn zorgen uiten over de enorme spanningen en het geweld in
het Midden-Oosten. Het is van belang om als Nederland actief bij te dragen aan een
betere situatie, het verlichten van leed en een conflictoplossing. Het lid Omtzigt
verzoekt de regering toe te lichten wat de inzet van het kabinet is geweest in de
AVVN.
149. Antwoord van het kabinet
De resolutie bevatte veel belangrijke punten die het kabinet volmondig steunt, bijvoorbeeld
dat alle partijen zich moeten houden aan het humanitair oorlogsrecht, het veroordelen
van geweld tegen burgers en het oproepen tot humanitaire toegang. Mede daarom is er
geen sprake van geweest dat Nederland tegen de resolutie zou stemmen.
Anderzijds bevatte de resolutie elementen die het kabinet niet kon steunen en ontbraken
er essentiële punten in de resolutie. In reactie op de terroristische aanvallen op
7 oktober 2023 en de voortdurende gewapende dreiging van Hamas, steunt het kabinet
het Israëlisch recht op zelfverdediging, met inachtneming van de vereisten van noodzakelijkheid
en proportionaliteit. Benoeming hiervan ontbrak in de resolutie en was hiermee niet
in lijn met de motie van het lid Stoffer (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2729). Daarnaast werd de aanval door Hamas niet expliciet veroordeeld. Ook bevatte de
resolutie een oproep tot een wapenstilstand. Met de aanhoudende dreiging en aanval
van Hamas is dit nu niet te verenigen met de noodzaak van Israël om zich hiertegen
te verdedigen. Dit is waarom Nederland oproept tot directe en onmiddellijke humanitaire
gevechtspauzes om zo humanitaire toegang mogelijk te maken en te voorzien in essentiële
goederen en diensten aan de burgers in Gaza. Tot slot kwam de belangrijke oproep tot
het direct vrijlaten van alle gegijzelden voor het kabinet onvoldoende terug in de
resolutie.
Een Canadees voorstel tot aanpassing van de resolutie waarmee een veroordeling van
de terreurdaad van Hamas, en oproep tot directe vrijlating van de gegijzelden zouden
worden toegevoegd, kreeg ondanks steun van Nederland geen tweederde meerderheid.
Recente conclusies van de Europese Raad veroordeelden Hamas in de «sterkst mogelijke
termen» en benadrukten het recht van Israël zichzelf te verdedigen in lijn met het
volkenrecht en het internationaal humanitair recht. Daarnaast werd een oproep aan
Hamas herhaald om alle gijzelaars onmiddellijk vrij te laten, zonder enige voorwaarde
vooraf, en werd er onder andere opgeroepen tot humanitaire pauzes, niet tot een staakt-het-vuren.88 Het valt het lid Omtzigt op dat de uiteindelijke resolutietekst in de AVVN deze elementen
niet of onvoldoende bevatte.
Het lid Omtzigt verzoekt het kabinet de Europese coördinatie die heeft plaatsgevonden
ten aanzien van de resolutietekst toe te lichten door antwoord te geven op de volgende
vragen.
Er heeft kort van tevoren nog een Raad Buitenlandse Zaken, op 23 oktober jongstleden,
en een Europese Raad, van 26 tot 27 oktober, plaatsgevonden. Is bij één van deze gelegenheden
de inzet in de AVVN aan de orde gekomen? Zo ja, hoe verklaart het kabinet dat desondanks
de EU-lidstaten in de AVVN verdeeld hebben gestemd?
150. Antwoord van het kabinet
De Raad Buitenlandse Zaken noch de Europese Raad heeft formeel gesproken over de inzet
ten aanzien van de betreffende resolutie tijdens de AVVN spoedsessie. En marge van
de Europese Raad is de stempositie besproken. Het is voor Nederland van belang om
waar mogelijk een zo groot mogelijke EU-eenheid te bewaren, omdat dit de rol van de
EU in multilaterale fora kracht bij zet. Nederland heeft zich voor deze EU-eenheid
ingezet door vast te houden aan het gezamenlijke standpunt, dat een dag eerder tijdens
de Europese Raad van 26 oktober 2023 was overeengekomen.89 Gezien de onderlinge verhoudingen neigde dit naar een onthouding. Hiertoe was ook
door de EU Hoge Vertegenwoordiger opgeroepen. Meer dan de helft van de EU lidstaten
(15 in totaal) hebben zich onthouden. Ondanks het eerder overeengekomen gezamenlijk
standpunt in de Raad zijn EU lidstaten niet verplicht om in eenheid te stemmen op
resoluties.
Is door Nederland in New York nog gepoogd tot een gezamenlijke positie van de EU-lidstaten
te komen nadat het amendement waar zij gezamenlijk voor stemden het niet haalde?
151. Antwoord van het kabinet
Ja. Nederland heeft zich ingezet om met andere EU-lidstaten tot een gezamenlijke positie
te komen, zowel ten aanzien van het Canadese amendement, als ten aanzien van de resolutie
als geheel.
Toen het amendement het in New York niet haalde, ondanks dat 88 landen ervoor stemden,
wat is toen overlegd met en in Den Haag? Heeft de Minister van Buitenlandse Zaken
overlegd met andere bewindslieden en, zo ja, met welke? Is erover met de premier en
vicepremiers contact geweest?
152. Antwoord van het kabinet
Voorafgaand aan de stemming over het Canadese amendement was een stempositie bepaald
in lijn met het kabinetsbeleid, waarin het wel of niet halen van het Canadese amendement
al was meegewogen. Omdat deze resolutie ook en marge van de Europese Raad werd besproken,
was ook het Ministerie van Algemene Zaken betrokken bij het overleg over de standpuntbepaling
ten aanzien van deze resolutie. Achteraf gezien was bredere afstemming beter geweest,
ook al viel de steminstructie binnen de door het kabinet bepaalde en door de Tweede
Kamer gesteunde positie. Nadat het amendement geen tweederde meerderheid had gekregen
heeft geen nader overleg plaatsgevonden.
Uiteindelijk hebben 45 landen zich onthouden, waaronder Nederland. Bij de stemming
is door de permanent vertegenwoordiger van Nederland een stemverklaring afgegeven.
Het lid Omtzigt vraagt waarom deze stemverklaring niet onmiddellijk op sociale media
is geplaatst van de permanente vertegenwoordiger, de missie of het Ministerie van
Buitenlandse Zaken. Waarom is gewacht met een verklaring met uitleg, die de Minister
van BZ pas in de middag van 28 oktober jongsleden uitbracht?
153. Antwoord van het kabinet
De stemverklaring van de Nederlandse Permanent Vertegenwoordiger bij de VN was live
te volgen en is terug te vinden op de website van de VN. Stemverklaringen worden niet
standaard gepubliceerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Graag zou het lid Omtzigt nog enkele vragen stellen over de toekomstige inzet van
Nederland. Is het kabinet bereid te bezien hoe in geval de humanitaire pauzes, waartoe
de conclusies van de Europese Raad (ER-conclusies) van 26 oktober opriepen, Nederland
een concrete inzet ter plaatse kan plegen ten behoeve van daadwerkelijk leveren van
humanitaire hulp in de Gazastrook?
154. Antwoord van het kabinet
Ja.
Is het kabinet bereid daartoe militaire middelen, zoals een amfibisch transportschip
in te zetten, zoals Frankrijk een dergelijk marineschip reeds naar de Gazastrook heeft
gestuurd? Is het kabinet bereid te bezien hoe in een voorhoede van Europese landen
mogelijk een dergelijke inzet kan plaatsvinden? Met wie moet daarover buiten Europa
worden afgestemd: Israël, VN, VS, Egypte, NGO’s ter plaatse?
155. Antwoord van het kabinet
Nederland verleent humanitaire steun waar dit kan en verkent samen met internationale
partners de inzet voor het versnellen van de aanvoer van humanitaire goederen. Nederland
maakte 25 miljoen euro extra vrij voor humanitaire hulp. Naast transport over land
worden ook de opties voor aanvoer over zee en door de lucht onderzocht. Het marineschip
Zr. Ms. Holland is richting het oosten van de Middellandse Zee gestuurd voor ondersteuning
van taken in het kader van een mogelijke evacuatie of het eventueel bieden van humanitaire
hulp via een maritieme corridor (Kamerstuk 23 432, nr. 500). Indien humanitaire hulp langs deze weg aan Gaza wordt verstrekt, vindt dit plaats
indachtig het toepasselijk raamwerk zoals de Oslo Guidelines. Nederland heeft daarnaast
scan-capaciteit aangeboden opdat meer humanitaire goederen sneller na een noodzakelijke
check Gaza in kunnen. Ook gaat Nederland helpen bij medische hulp aan patiënten uit
Gaza die in Egypte worden opgevangen door onder andere medische apparatuur en hulpmiddelen
te leveren.
Het lid Omtzigt maakt zich zorgen dat, indien regionale escalatie ontstaat via massale
aanvallen op Israël door Hezbollah, een existentiële dreiging kan ontstaan voor Israël.
Wat is het kabinet voornemens dan te doen?
156. Antwoord van het kabinet
Israël ziet zichzelf momenteel in een strijd om het voortbestaan van de eigen staat
verwikkeld waarbij de aanval en dreiging niet alleen vanuit Hamas gevoeld wordt, maar
breder vanuit de regio, onder andere vanuit Hezbollah. De eerste stap is het voorkomen
van regionale escalatie van het conflict. Het voorkomen van regionale escalatie van
het conflict is essentieel en heeft daarom ook de volle aandacht van het kabinet.
Zowel bilateraal als in EU-verband spreekt het kabinet hierover. Er is op politiek
niveau contact met onder andere Egypte, Jordanië, Libanon, Irak, Saoedi-Arabië, de
Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Koeweit en Qatar, secretaris-generaal van de VN
Guterres, Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd
Koninkrijk. Deze gesprekken tonen grote gedeelde zorgen over de ontwikkelingen, de
humanitaire situatie in Gaza, evenals het belang om burgerslachtoffers te voorkomen
en regionale uitbreiding van het conflict tegen te gaan. Deze zorgen werden tevens
gereflecteerd in de Verklaring van de Europese lidstaten van 15 oktober 2023, die
werd omarmd tijdens de informele bijeenkomst van de Europese Raad per videoverbinding
op 17 oktober 2023, en de conclusies van de Europese Raad van 26–27 oktober 2023 (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1975). Nederlandse militairen dragen verder bij aan de VN-missies UNIFIL en UNTSO, die
in het grensgebied van Libanon en Israël patrouilleren en de ontwikkelingen monitoren.
Deze internationale presentie draagt bij aan het tegengaan van verdere regionale escalatie.
Kan het kabinet ten slotte toezeggen, dat zij achter de schermen met Israël en de
Palestijnse Autoriteit in Ramallah contact zal blijven houden, alsook met de VS, Arabische
landen en andere spelers, om te bezien hoe Nederland zich kan inzetten om concreet
het leed van mensen te verlichten, met name de door Hamas gegijzelden, onschuldige
burgers van de Gazastrook en Israëlische burgers die worden belaagd door barrages
van raketten van onder meer Hamas en Islamic Jihad?
157. Antwoord van het kabinet
Nederland roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gegijzelden
en leeft mee met de familieleden en naasten van de gegijzelden in deze enorm moeilijke
en onzekere tijden. In de Verklaring van de EU27 op 15 oktober jl. en in de conclusies
van de Europese Raad van 26–27 oktober 2023 heeft de EU Hamas opgeroepen om alle gegijzelden
onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975). Nederland staat in contact met verschillende landen (onder andere Israël, de Palestijnse
Autoriteit, Qatar en Egypte) over de situatie van gegijzelden, waaronder specifiek
de gijzeling van Ofir Engel. Op 8 november 2023 bezocht de Minister-President Qatar
en Israël om onder andere te spreken over het belang van de vrijlating van de gegijzelden.
In het belang van de zaak kan het kabinet verder geen uitspraken doen over de Nederlandse
inzet.
Nederland ondersteunt het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC). Het ICRC
levert niet alleen humanitaire hulp maar heeft ook een cruciale beschermende taak
en unieke rol als hoeder van het humanitair oorlogsrecht. Het ICRC staat in direct
contact met zowel de Israëlische autoriteiten als met Hamas. Het mandaat van het ICRC
stelt het in staat een faciliterende rol te spelen bij de vrijlating van gegijzelden
en hun terugkeer naar huis.
Het lid Omtzigt merkt op dat het conflict nog steeds kan escaleren en meer landen
kan raken. Bij Afghanistan was Nederland onvoldoende voorbereid voor de evacuatie
uit Kabul.
Heeft Nederland een aantal zaken nu wel op orde, zo vraagt het lid Omtzigt. Het lid
heeft specifiek de volgende vragen. Heeft Nederland in kaart waar Nederlanders zich
bevinden in de buurlanden en onderhoudt de ambassade contact? Zijn er namenlijsten
en telefoonlijsten beschikbaar van mensen die zich gemeld hebben ten behoeve van evacuatie?
158. Antwoord van het kabinet
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken roept Nederlanders in de regio o.a. via het
reisadvies actief op om zich uitgebreid te registeren bij de BZ Informatieservice.
Op basis van registraties bij de Informatieservice zijn er namen- en telefoonlijsten
van mensen die aangeven zich in de regio te bevinden bij de ambassades bekend. Zo
kan het ministerie deze personen bereiken indien dat nodig is. Alle ambassades in
omliggende landen werken consulaire evacuatieplannen uit die rekening houden met verschillende
scenario’s (zowel in omvang als in mogelijke evacuatieroutes). De Ministeries van
Defensie en van Buitenlandse Zaken trekken samen op in de voorbereiding van deze plannen,
onder andere door het plaatsen van attachées en extra consulaire medewerkers op ambassades.
Vanuit de departementen wordt de kwaliteit en consistentie van deze plannen bewaakt.
Tenslotte staan de Ministeries van Defensie en van Buitenlandse Zaken in contact met
partnerlanden om samen te werken en capaciteit te vergroten.
Verloopt de samenwerking met andere landen die aanwezig zijn op Cyprus goed? Is Nederland
in staat om snel mensen op te halen uit de regio en snel weer over te brengen naar
Nederland?
159. Antwoord van het kabinet
Nederland werkt nauw samen en wisselt veelvuldig informatie uit met EU- en internationale
partners ter voorbereiding op een eventuele Non-Combattant Evacuation Operation (NEO). In dit verband bereidt Nederland zich voor op verschillende scenario’s. In
verband met de operationele veiligheid worden hierover geen verdere uitspraken gedaan.
De mogelijkheden om mensen snel op te halen en over te brengen naar Nederland hangen
af van de veiligheidssituatie ter plaatse op het moment dat een NEO wordt uitgevoerd.
Nederlanders in de regio worden op dit moment gevraagd om zich te registreren bij
de Informatieservice van Buitenlandse Zaken. Hierdoor weet het Ministerie van Buitenlandse
Zaken beter hoeveel personen er in een specifiek land zijn en hoe hen te bereiken
indien dat nodig is.
Is er voldoende capaciteit voor evacuatie en zijn daar draaiboeken voor?
160. Antwoord van het kabinet
Het aantal Nederlanders in Israël en Libanon is een belangrijk uitgangspunt voor de
capaciteitenanalyse. Er is geen registratieplicht voor Nederlanders in het buitenland.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken roept Nederlanders in de regio actief op zich
te registreren bij de BZ Informatieservice om zo goed mogelijk te weten wie er in
het land is en hoe hen te bereiken als dat nodig is. Hoeveel Nederlanders zich daadwerkelijk
willen laten evacueren is sterk afhankelijk van hoe de veiligheidssituatie zich ter
plekke ontwikkelt. De beschikbare nationale en internationale capaciteit, het aanbod
van evacuees en de onvoorspelbare veiligheidssituatie bepalen uiteindelijk het tempo
waarin deze evacuatieplannen kunnen worden uitgevoerd.
Het Internationaal Strafhof heeft al in 2021 een onderzoek naar Gaza geopend, dat
teruggaat tot 2014. Dat kan omdat de Palestijnse autoriteit het verdrag van Rome heeft
ondertekend en geratificeerd. Dit betekent dat oorlogsmisdaden die gepleegd worden
in de Gazastrook of door mensen die in Gaza wonen, bestraft kunnen worden. Heeft het
Internationaal Strafhof voldoende ondersteuning om dat te doen en wat kan Nederland
doen om het strafhof te steunen?
161. Antwoord van het kabinet
Nederland zet zich in het kader van de Assembly of States Parties in voor het toekennen van een adequaat budget aan het Internationaal Strafhof. Daarnaast
heeft Nederland sinds 2022 een vrijwillige bijdrage van in totaal drie miljoen euro
toegezegd aan twee Trust Funds van het Parket van de Aanklager. Het kabinet wijst erop dat het niet mogelijk is
om vrijwillige bijdragen te oormerken voor specifieke onderzoeken, aangezien dat in
strijd wordt geacht met de onafhankelijkheid van het Strafhof. Als gastland van het
Internationaal Strafhof draagt Nederland er daarnaast zorg voor dat het Strafhof in
Nederland veilig en naar behoren zijn onafhankelijke mandaat kan uitvoeren. Om het
Strafhof in staat te stellen deze onderzoeken goed uit te kunnen voeren stelt het
kabinet een bedrag van drie miljoen euro extra ter beschikking.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.