Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveA. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL B. BEGROTINGSTOELICHTING1 Leeswijzer2 Beleid2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties2.2 Overzicht Coronamaatregelen3 Beleidsartikelen3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid3.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond3.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid3.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor3.5 Artikel 17 Luchtvaart3.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens3.7 Artikel 19 Internationaal Beleid3.8 Artikel 20 Lucht en Geluid3.9 Artikel 21 Duurzaamheid3.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's3.11 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie3.12 Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport3.13 Artikel 25 Brede Doeluitkering3.14 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen4 Niet-beleidsartikelen4.1 Artikel 97 Algemeen Kerndepartement4.2 Artikel 98 Apparaat Kerndepartement4.3 Artikel 99 Nog onverdeeld5 Agentschappen5.1 Agentschap Rijkswaterstaat5.2 Agentschap Koninklijk Nederlands Metereologisch Instituut
36 470 XII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2023‒2024
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII);
2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie;
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,M.G.J. Harbers
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
De opzet en structuur van de onderliggende begroting voor Hoofdstuk XII is gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. In de Rijksbegrotingsvoorschriften 2023 zijn onderstaande uniforme ondergrenzen opgenomen, welke worden gehanteerd bij het toelichten van begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel.
Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 en < 1000
5
10
=> 1000
10
20
Opbouw
Dit wetsvoorstel kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatie vraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd. Deze verdiepingsslag is als volgt opgebouwd:
1. In de begroting(wet)staat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2023 voor de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (XII) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld bij deze Tweede suppletoire begroting.
2. In het overzicht in paragraaf 2.1 zijn de belangrijkste uitgavenmutaties opgenomen, die op hoofdlijnen inzicht verstrekt in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting 2023 (Kamerstukken II 2021-2022, 35 925 XII, nr 1). Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
3. In de artikelsgewijze toelichting (paragraaf 3 beleidsartikelen en paragraaf 4 niet-beleidsartikelen) zijn in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid de mutaties in de Tweede suppletoire begroting 2023 uitgesplitst in miljoenennota- en najaarsnotamutaties. De miljoenennotamutaties zijn reeds in de aan uw Kamer voorgelegde Ontwerpbegroting 2024 (Kamerstukken II 2022-2023, 36 200 XII, nr 2) toegelicht met uitzondering van de verplichtingen. De begrotingsmutaties van de najaarsnota en de verplichtingenmutaties van de miljoenennota worden toegelicht op basis van bovengenoemde staffel.
4. In de paragraaf agentschappen (paragraaf 5) staan de aanpassingen in de exploitatie- en kasstroomoverzichten van de agentschappen waarbij sprake is van cumulatieve mutaties (in totaal) groter dan 5% van de oorspronkelijk vastgestelde begroting of cumulatieve mutaties (in totaal) groter dan € 20 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Op aanwijzing van Minfin is in de prinsjesdagsuppletoire begroting geen agentschapsparagraaf opgenomen. De Agentschapsparagraaf is opgesteld met de stand 1e suppletoire als uitgangspunt. Aangezien de mutaties prinsjesdag nog niet eerder zijn toegelicht in de agentschapsparagraaf dienen ook deze meegenomen te worden in de toelichting van de 2e suppletoire begroting.
2 Beleid
2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
De onderstaande tabellen geven de belangrijkste wijzigingen weer in de uitgaven en ontvangsten ten opzichte van de Miljoenennota 2023. Een meer gedetailleerd overzicht van de mutaties per artikel is te vinden bij de budgettaire gevolgen van beleid in paragraaf 3 (de beleidsartikelen) en 4 (de niet-beleidsartikelen).
Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2023 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2023
Vastgestelde begroting (incl. suppletoire begrotingen, NvW's en amendementen) 2023
12.407.473
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Overboekingen Ministeries
Divers
45.109
2) Overboekingen HXII/Fondsen
26
‒ 31.556
- waarvan met MF
Divers
32.100
- waarvan met DF
Divers
‒ 544
3) Luchtvaart in Transitie
17
‒ 28.344
4) Beschikbaarheidsvergoeding OV
16
3.217
5) Mee- en tegenvallers
Divers
‒ 7.057
6) Overige mutaties
Divers
11.588
Stand 2e suppletoire begroting 2023
12.431.986
Toelichting
1. Overboekingen ministeries
Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting. Per saldo wordt € 45,1 miljoen overgeboekt naar het Ministerie van IenW. Het gaat met name om:
– Voor het uitvoeren van de verkenning OV en Wonen Utrecht hebben Rijk en Regio tijdens in 2019 gezamenlijk € 380 miljoen gereserveerd. De bijdrage vanuit het Ministerie van BZK bedraagt € 69,3 miljoen.
– De investeringskosten van het project MOC KW van Defensie nemen toe als gevolg van prijsstijging van de bouwkosten, een hogere zeespiegelstijging en aanpassingen in het ontwerp. Het aandeel van het Ministerie van IenW hierin betreft € 8,3 miljoen.
– Voor de innovatieregeling Zero Emissie Pilots wordt er ingezet op zero emissie bouwmateriaal in de Rijksvastgoedbedrijf bouwprojecten Binnenhof en 't Harde. Hiervoor draagt het Ministerie van IenW € 4,8 miljoen af aan het Ministerie van BZK.
– In opdracht van het Ministerie van EZK gaat Rijkswaterstaat data verzamelen over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee. EZK boekt hier € 4,3 miljoen euro voor over naar IenW.
2. Overboeking HXII/Fondsen
Per saldo is € 31,6 miljoen overgeboekt vanuit het mobiliteitsfonds en Deltafonds naar HXII, waarvan € 32,1 miljoen van het mobiliteitsfonds naar HXII is overgeboekt en € 0,5 miljoen van HXII naar het Deltafonds. Het gaat met name om:
– Vanuit het Mobiliteitsfonds is € 31,2 miljoen overgeboekt naar artikel 16 voor diverse decentrale uitkeringen op het gebied van verkeer en vervoer aan de provincies Utrecht, Limburg, Overijssel en Drenthe die in 2021 zijn teruggestort omdat ze niet zouden voldoen aan de voorwaarden van de decentrale uitkering. Deze worden nu als specifieke uitkering bij Najaarsnota 2023 uitbetaald.
– Een budgetoverheveling van het Mobiliteitsfonds art 11 Reservering pakket Zeeland naar HXII ten behoeve van de subsidie NS en naar aanleiding van een subsidie aanvraag voor de continuering van de uitbreiding dienstregeling Zeeland in 2023. IenW is Overeengekomen om deze treindienst te continueren in de dienstregelingsjaren 2022 t/m 2024 (€ 4,2 miljoen).
3. Luchtvaart in Transitie
Het subsidiebudget voor luchtvaart in transitie neemt met € 28,4 miljoen af vanwege het doorschuiven van middelen van 2023 naar 2024. De vertraging van de uitbetaling van de subsidiemiddelen heeft te maken met de extra tijd die nodig is voor het opstellen van de subsidieregelingen en het beoordelen van de subsidieaanvragen.
4. Beschikbaarheidsvergoeding OV
De budgetbijstelling van € 3,2 miljoen voor de beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV) regelingen 2021 en 2022 naar aanleiding van de vaststellingen van de in het kader van deze regelingen verstrekte bijdragen.
5. Mee -en tegenvallers
Diverse kleine mee- en tegenvallers zorgen voor een positief saldo van € 7,1 miljoen. Hiervan betreft een positief saldo van € 1,7 miljoen de HGIS budgetten en bestaat uit het programma Partners voor Water 5 (€ 1,0 miljoen) en het HGIS subsidie budget (€ 0,7 miljoen).
Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2022 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2022
Vastgestelde begroting (incl. suppletoire begrotingen, NvW's en amendementen) 2023
65.471
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Beschikbaarheidsvergoeding OV
‒ 4.792
2) Overige mutaties
Divers
12.752
Stand 2e suppletoire begroting 2023
73.431
Toelichting
1. Beschikbaarheidsvergoeding OV
Naar aanleiding van recente vaststellingen van de BVOV wordt er verwacht dat er minder ontvangsten zullen binnenkomen (€ -4,8 miljoen).
2.2 Overzicht Coronamaatregelen
Tabel 4 Coronamaatregelen op de IenW-begroting (bedragen x € 1 mln.)
Art.
Naam maatregel/regeling
Bedrag verplichtingen 2023
Bedrag uitgaven 2023
Bedrag ontvangsten 2023
Vindplaats
16 en 98
Beschikbaarheidsvergoeding OV
46,3
108,4
20,7
Kamerstuk II, 35 748, nr. 1 , 35 804, nr. 1 , 23 645, nr. 755 , 35 925, nr. 14 , 35 925, nr. 71
17
Lening Winair
0,0
0,0
3,0
Kamerstuk II, 35 705, nr. 1 , 31 936, nr. 896
22
Tegemoetkoming vuurwerkbranche
2,1
2,3
0,0
Kamerstuk II, 35 781, nr. 1 , 35 925, nr. 14 , 36 038, nr. 1 , 35 924, nr. 14
97 en 98
COVID-testen reizigers
1,0
4,8
0,0
Kamerstuk II, 35 864, nr. 1 , 35 925, nr 71
Totaal
49,4
115,5
23,7
3 Beleidsartikelen
3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 11 Integraal Waterbeleid (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
45.457
1.906
47.363
Uitgaven
57.416
‒ 2.904
54.512
1 Algemeen Waterbeleid
46.232
‒ 2.235
43.997
Opdrachten
16.764
‒ 6.006
10.758
FLOW
0
0
0
KAWI
1.945
‒ 743
1.202
Klimaat Bestuur/NOVI
306
0
306
CORA
400
240
640
VN Water
1.500
‒ 1.500
0
Overige opdrachten
12.613
‒ 4.003
8.610
Subsidies
11.420
3.546
14.966
Partners for Water 5 (HGIS)
3.117
27
3.144
Blue Deal (HGIS)
6.960
610
7.570
WI
1.212
113
1.325
Overige subsidies
131
2.796
2.927
Bijdragen aan agentschappen
16.628
325
16.953
Waarvan bijdragen aan KNMI
707
140
847
Bijdragen aan RWS
15.346
60
15.406
Overige bijdragen aan agentschappen
575
125
700
Bijdragen aan mederoverheden
100
‒ 100
0
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
1.320
0
1.320
2 Waterveiligheid
2.315
‒ 243
2.072
Opdrachten
2.315
‒ 243
2.072
RWS Waterveiligheid
1.507
‒ 343
1.164
Overige opdrachten
808
100
908
3 Grote oppervlaktewateren
1.069
‒ 175
894
Opdrachten
1.069
‒ 175
894
RWS Zuid-Westelijke Delta
370
0
370
Overige opdrachten
699
‒ 175
524
Bijdragen aan medeoverheden
0
0
0
4 Waterkwaliteit
7.800
‒ 251
7.549
Opdrachten
5.612
‒ 731
4.881
Noordzee en Oceanen
158
‒ 101
57
Waarvan RWS (BOA)
3.517
‒ 201
3.316
Overige opdrachten
1.937
‒ 429
1.508
Subsidies
552
557
1.109
Bijdragen aan medeoverheden
50
0
50
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
1.586
‒ 77
1.509
WKK contributies
36
31
67
Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
1.550
‒ 108
1.442
Ontvangsten
30
0
30
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt per saldo met € 1,9 miljoen verhoogd. Dit heeft met name betrekking op een subsidieverlening voor de actieprogramma's KRW en PFAS voor MKB Nederland en VNO-NCW. VNO-NCW en MKB Nederland gaan het bedrijfsleven ondersteunen met actieprogramma’s op het gebied van de Kaderrichtlijn Water en PFAS, waarmee de kennis bij bedrijven wordt vergroot en concrete (bovenwettelijke) maatregelen worden verkend en gestimuleerd. IenW draagt hier de komende jaren € 3,1 miljoen aan bij, waarvan € 2,0 miljoen voor het actieprogramma PFAS en € 1,1 miljoen voor het actieprogramma KRW.
Verder hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waardoor het verplichtingenbudget per saldo € 1,2 miljoen verlaagd is.
Uitgaven
Artikel 11.1 Algemeen Waterbeleid
Opdrachten
De verlaging van het opdrachtenbudget van per saldo ‒ € 6,0 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
– Herprioritering van € 2,9 miljoen van het opdrachtenbudget van Partners voor Water naar subsidies ter dekking van een subsidie aan Deltares binnen het programma Partners voor Water. Dit betreft een in 2022 aangegane verplichting die in 2023 is betaald.
– Een correctie van HGIS-budgetten naar het financieel instrument subsidies (- € 1,5 miljoen) voor de uitvoering door Deltares van de gemaakte afspraken in de VN Waterconferentie voor het International Panel on Deltas (IPDC).
– Een lagere kasprognose ( € 1,0 miljoen) op het door RVO uitgevoerde programma Partners voor Water 5. Tevens heeft RVO aangegeven dat programma-activiteiten vertragen naar 2024, omdat het maken van bestuurlijke internationale afspraken na de VN top meer tijd vergt dan verwacht.
Verder hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waardoor het opdrachtenbudget met per saldo € 2,6 miljoen verlaagd is.
Subsidies
De verhoging van het subsidiebudget met per saldo € 3,5 miljoen wordt met name veroorzaakt door de hierboven toegelichte HGIS herverdeling van opdrachten en subsidies (€2,7 miljoen).
Verder hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waardoor het subsidiebudget met per saldo € 0,8 miljoen verhoogd is.
2 Waterveiligheid
De uitgavenverhoging met per saldo € 0,2 miljoen wordt veroorzaakt door de diverse mutaties die lager zijn dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht.
3 Grote oppervlaktewateren
De uitgavenverhoging met per saldo € 0,2 miljoen wordt veroorzaakt door de diverse mutaties die lager zijn dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht.
4 Waterkwaliteit
De uitgavenverhoging met per saldo € 0,3 miljoen wordt veroorzaakt door de diverse mutaties die lager zijn dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht.
Ontvangsten
Er zijn geen ontvangstenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 op dit artikel.
3.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 Bodem en Ondergrond (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
94.319
38.430
132.749
Uitgaven
110.468
‒ 701
109.767
4 Ruimtegebruik bodem
110.468
‒ 701
109.767
Opdrachten
13.097
‒ 611
12.486
Bodem en STRONG
8.207
‒ 595
7.612
RWS Leefomgeving
2.376
140
2.516
Overige opdrachten
2.514
‒ 156
2.358
Subsidie
23.224
‒ 500
22.724
Bedrijvenregeling
9.322
0
9.322
Subsidies Caribisch Nederland
12.552
‒ 500
12.052
Overige subsidies
1.350
0
1.350
Bijdragen aan agentschappen
10.865
0
10.865
Waarvan bijdragen aan RWS
5.489
0
5.489
Waarvan bijdragen aan RIVM
5.376
0
5.376
Bijdragen aan medeoverheden
63.194
410
63.604
Meerjarenprogramma Bodem
63.194
410
63.604
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
88
0
88
Ontvangsten
3.500
0
3.500
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt per saldo met € 38,4 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door enkele versnellingen van verplichtingenruimte uit latere jaren.
– Per 1 januari 2024 gaat de Wet Bodembescherming op in de Omgevingswet. Daarmee vervalt per 1 januari de grondslag voor het Besluit financiële bepalingen bodemsanering, behoudens overgangsrecht. Bedrijven die zich voor 2008 hebben aangemeld voor de Bedrijvenregeling hebben nog tot 1 januari 2025 de mogelijkheid om aan te geven dat ze ook daadwerkelijk gebruik gaan maken van de regeling. Het saneringsplan moet dan voor 1 januari 2024 zijn ingediend. Om de aangewezen coördinerende rechtspersonen, Stichting Bodembeheer Nederland en Bosatex, in staat te stellen om de nog resterende werkvoorraad af te handelen, wordt dit jaar aanvullende verplichtingenruimte verstrekt (€ 16,0 miljoen).
– Er is een verplichtingschuif van 2028 naar 2023 voor de sanering van het EMK-terrein (€ 10,0 miljoen). Deze sanering is onderdeel van de oude afspraken in het meerjarenprogramma bodemsanering (looptijd tot en met 2030), waarvoor het Ministerie van IenW, in tegenstelling tot reguliere bodemsaneringsprojecten, zelf opdrachtgever is. Op basis van de gewijzigde Uniforme administratieve voorwaarden (UAV) in 2023 zal dit jaar nog een vervolgopdracht van circa € 10,0 miljoen worden verstrekt.
– Binnen het meerjarenprogramma Bodemsanering wordt ingezet op versnelling van saneringsprojecten voor onder meer PFAS, Asbest, drugs gerelateerde verontreiniging en waterbodems. Hiervoor wordt binnen het meerjarenprogramma verplichtingenruimte vanuit latere jaren naar 2023 geschoven (€ 9,0 miljoen).
– Een verplichtingenschuif naar 2023 vanuit 2024 en 2025 om een meerjarige opdracht aan het RIVM vast te kunnen leggen voor de gevraagde FTE-inzet (€ 3,2 miljoen).
– Een verplichtingenschuif ten behoeve van de vastlegging van de meerjarige opdracht aan het RIVM voor de externe projectkosten die RIVM zal maken voor de opdracht (€ 1,5 miljoen).
Verder hebben er enkele kleinere mutaties plaatsgevonden van per saldo ‒ € 1,3 miljoen die het verplichtingenbudget verlagen.
Uitgaven
De uitgavenverhoging met per saldo € 0,7 miljoen wordt veroorzaakt door de diverse mutaties die lager zijn dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht.
Ontvangsten
Er zijn geen ontvangstenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 op dit artikel.
3.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
526.319
3.535
529.854
Uitgaven
346.544
‒ 1.093
345.451
1 Netwerk
25.118
‒ 972
24.146
Opdrachten
14.101
‒ 472
13.629
Wegverkeersbeleid
5.107
43
5.150
Unit Smart Mobility
6.444
‒ 1.284
5.160
Overige opdrachten
2.550
769
3.319
Bijdragen aan agentschappen
8.879
‒ 876
8.003
Bijdragen aan agentschap RWS
8.073
‒ 879
7.194
Overige bijdragen aan agentschappen
806
3
809
Bijdragen aan medeoverheden
764
‒ 84
680
Regionale bijdrage MIRT
764
‒ 84
680
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
1.374
460
1.834
2 Verkeersveiligheid
24.974
207
25.181
Opdrachten
6.591
‒ 790
5.801
Verkeersveiligheid
5.208
‒ 363
4.845
Overige opdrachten
1.383
‒ 427
956
Subsidies
10.785
‒ 180
10.605
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)
4.463
‒ 213
4.250
Veilig Verkeer Nederland (VVN)
4.244
0
4.244
Overige subsidies
2.078
33
2.111
Bijdragen aan agentschappen
729
28
757
Bijdragen aan medeoverheden
0
14
14
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
30
565
595
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
3.122
287
3.409
Bijdragen aan CBR
2.287
‒ 631
1.656
Overige bijdragen
835
918
1.753
(Schade)vergoedingen
3.717
283
4.000
Stint
3.717
283
4.000
3 Slimme en Duurzame Mobiliteit
296.452
‒ 328
296.124
Opdrachten
45.419
‒ 6.721
38.698
Reservering Klimaatakkoord
1.672
‒ 1.672
0
Duurzame logistiek
3.604
1.367
4.971
Innovatie en Intelligente Transportsystemen
9.100
‒ 1.689
7.411
Programma duurzame mobiliteit
5.736
‒ 3.506
2.230
Innovatie, strategie voor Mobiliteit (ISM)
997
‒ 72
925
Verkeersemissies
845
‒ 468
377
Programma fiets
1.962
‒ 116
1.846
Duurzame energiedragers in mobiliteit
1.238
‒ 127
1.111
NGF-project Dutch Metropolitan Innovations
8.769
0
8.769
KF: Slimme laadinfra
4.376
0
4.376
Overige opdrachten
7.120
‒ 438
6.682
Subsidies
202.352
0
202.352
Bronmaatregelen stikstof
57.598
0
57.598
Elektrisch vervoer
127.686
0
127.686
Duurzame mobiliteit
14.790
0
14.790
Overige subsidies
2.278
0
2.278
Bijdragen aan agentschappen
24.362
401
24.763
Bijdragen aan agentschap Nea
5.359
0
5.359
Bijdragen aan agentschap RWS
4.168
0
4.168
Bijdragen aan agentschap RVO
14.368
399
14.767
Overige bijdragen aan agentschappen
467
2
469
Bijdragen aan medeoverheden
24.216
5.452
29.668
Duurzame mobiliteit
13.500
3.500
17.000
Mobiliteit en Gebieden
2.062
1.952
4.014
KF: Slimme Laadinfra
8.624
0
8.624
Overige bijdragen aan medeoverheden
30
0
30
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
103
440
543
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
0
100
100
Ontvangsten
5.782
‒ 657
5.125
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Uitgaven
1 Netwerk
De uitgavenverlaging met per saldo € -0,9 miljoen wordt veroorzaakt door de diverse mutaties die lager zijn dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht.
2 Verkeersveiligheid
De uitgavenverhoging met per saldo € 0,2 miljoen wordt veroorzaakt door de diverse mutaties die lager zijn dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht.
3 Slimme en Duurzame mobiliteit
De uitgavenverlaging met per saldo ‒ € 0,8 miljoen wordt veroorzaakt door diverse mutaties. Onderstaand worden de mutaties toegelicht per instrument, waar de mutatie hoger is dan de voorgeschreven norm.
Opdrachten
De verlaging van het opdrachtenbudget met per saldo ‒ € 7,1 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
– Herschikking Reservering klimaatakkoord naar Duurzame logistiek (€ 1,7 miljoen): Bij het opstellen van de Ontwerpbegroting 2024 is een negatieve begrotingsstand in het jaar 2023 ontstaan. Door de budgetten uit de reservering voor het klimaatakkoord opnieuw toe te delen worden de begrotingsstanden gecorrigeerd.
– BTW Compensatiefonds afdracht VDI en IVRI (€ 1,2 miljoen): Dit betreft de BTW afdracht aan het BTW Compensatiefonds (BCF) voor de specifieke uitkering Veilig Doelmatig en Duurzaam (€ 0,3 miljoen) en Intelligente Verkeersregelinstallaties (€ 0,9 miljoen).
– SPUK Vergroenen Reisgedrag (€ 3,5 miljoen): Dit betreft een mutatie voor de SPUK Vergroenen Reisgedrag inzake regeling Veilig, Slim Duurzaam (VSD). Er zijn bij het BO MIRT 2022 afspraken gemaakt over de werkgeversaanpak. De grondslag is meegenomen in de «Tijdelijke stimuleringsregeling slim, veilig, doelmatig en duurzaam gebruik van mobiliteitsinfrastructuur 2023-2027» en zal onder deze noemer worden uitgekeerd.
– Het overige verschil wordt verklaard door diverse mutaties die lager zijn dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht.
Bijdragen aan medeoverheden
De verhoging van de bijdragen aan medeoverheden met € 5,4 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
– De hierboven toegelichte SPUK Vergroenen Reisgedrag (€ 3,5 miljoen).
– HXII Specifieke uitkeringen Intelligente Verkeersregelinstallaties (iVRI) (€ 2,0 miljoen): Voor de specifieke uitkering (iVRI) is er in totaal nog € 2,0 miljoen nodig voor het betalen van uitkeringen. Dit bedrag wordt overgeboekt van het Mobiliteitsfonds naar HXII waar de regeling wordt verantwoord.
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
273.669
‒ 18.781
254.888
Uitgaven
260.497
30.218
290.715
1 OV en Spoor
42.301
26.720
69.021
Opdrachten
10.571
‒ 2.761
7.810
ACM
1.783
‒ 1.783
0
OV & Stations
2.376
‒ 43
2.333
Aanst. NS en ProRail
4.229
‒ 972
3.257
Opdrachten SU
324
‒ 183
141
Overige opdrachten
1.859
220
2.079
Subsidies
16.056
3.136
19.192
Maatregelen Spoorgoederenvervoer
10.176
‒ 813
9.363
Consumentenorganisatie OV
1.093
0
1.093
Subsidie NS SV
2.000
0
2.000
Overige subsidies
2.787
3.949
6.736
Bijdragen aan agentschappen
1.124
4
1.128
Bijdragen aan RWS
1.057
0
1.057
Bijdragen aan KNMI
14
0
14
Bijdragen aan overige agentschappen
53
4
57
Bijdragen aan medeoverheden
14.448
26.341
40.789
Bijdrage medeoverheden OVS
11.971
26.041
38.012
CLU Betuwe en HSL
2.477
300
2.777
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
102
0
102
2 Maatregelenpakket OVS
218.196
3.498
221.694
Subsidies
218.196
3.498
221.694
Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector
104.848
3.217
108.065
Transitievangnet OV
113.348
281
113.629
Ontvangsten
25.522
‒ 1.419
24.103
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting in totaal per saldo met € 18,7 miljoen verlaagd. Dit bedrag wordt met name verklaard door:
– Een verplichtingenverlaging van € 58,5 miljoen voor de budgetbijstelling van de BVOV (Beschikbaarheidvergoeding OV) regelingen 2021 en 2022 naar aanleiding van de vaststellingen van de bijdragen die in het kader van deze regelingen zijn verstrekt.
– Daarnaast hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waardoor het verplichtingenbudget met € 8,6 miljoen is toegenomen.
– Het resterende verschil wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 30,3 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door de volgende mutaties:
1 OV en Spoor
Bijdragen aan medeoverheden
De verhoging van de bijdragen aan medeoverheden van € 26,3 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
– Een overboeking van € 31,2 miljoen vanuit het Mobiliteitsfonds voor diverse decentrale uitkeringen op het gebied van verkeer en vervoer aan de provincies Utrecht, Limburg, Overijssel en Drenthe die in 2021 zijn teruggestort omdat ze niet zouden voldoen aan de voorwaarden van de decentrale uitkering. Deze worden nu als specifieke uitkering uitbetaald.
– Daarnaast hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waardoor het budget bijdragen aan medeoverheden met € 4,9 miljoen is afgenomen.
2 Maatregelenpakket OVS
Subsidies
De verhoging van het subsidiebudget met € 3,5 miljoen wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– een budgetbijstelling van € 3,2 miljoen voor de beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV) regelingen 2021 en 2022. De vaststellingen van de verstrekte bijdragen zijn hoger dan van te voren is opgenomen in de prognose.
– Daarnaast hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waardoor het subsidiebudget met € 0,3 miljoen is toegenomen.
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties zijn lager dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie de leeswijzer).
3.5 Artikel 17 Luchtvaart
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 17 Luchtvaart (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
254.234
‒ 12.056
242.178
Uitgaven
119.451
‒ 18.425
101.026
1 Luchtvaart
119.451
‒ 18.425
101.026
Opdrachten
13.831
6.010
19.841
GIS-4 regeling
0
1.234
1.234
Caribisch Nederland
385
‒ 235
150
Klimaatbeleid
953
51
1.004
Luchtruim Regio Luchthaven
1.108
404
1.512
Luchtruimherziening
1.295
‒ 361
934
Onbemande luchtvaart
373
423
796
Onderzoek luchtvaart
2.868
‒ 1.742
1.126
NGF-project Luchtvaart in transitie
887
‒ 562
325
Overige opdrachten
5.962
6.798
12.760
Subsidies
96.926
‒ 28.384
68.542
Subsidies klimaatbeleid
2.850
0
2.850
Subsidies tarieven Bonaire
420
0
420
Subsidies omploegen graan
1.700
0
1.700
NGF-project Luchtvaart in transitie
89.940
‒ 28.344
61.596
Overige subsidies
2.016
‒ 40
1.976
Bijdragen aan agentschappen
1.443
5.337
6.780
Waarvan bijdragen aan agentschap KNMI
14
0
14
Waarvan bijdragen aan agentschap RWS
858
5.327
6.185
Overige bijdragen aan agentschappen
571
10
581
Bijdragen aan medeoverheden
1.550
0
1.550
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
1.625
0
1.625
Waarvan bijdrage International Civil Aviation Organization
1.455
0
1.455
Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
170
0
170
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
2.365
323
2.688
Leningen
1.711
‒ 1.711
0
Ontvangsten
4.522
3.087
7.609
Tabel 10 Uitsplitsing verplichtingen art. 17 (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
254.234
‒ 12.056
242.178
Waarvan garantieverplichtingen
52.600
0
52.600
Waarvan overige verplichtingen
201.634
‒ 12.056
189.578
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget voor 2023 wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 12,1 miljoen verlaagd. De verlaging van het verplichtingenbudget is met name het gevolg van:
– Het verplichtingenbudget neemt met € 16,1 miljoen af vanwege het doorschuiven van verplichtingenbudget voor het NGF-project Luchtvaart in Transitie van 2023 naar 2024. Deze mutatie wordt onder subsidies nader toegelicht.
– Daarnaast wordt het verplichtingenbudget met € 3,2 miljoen opgehoogd vanwege een bijdrage van Bonaire International Airport aan de vervanging van de Airfield Ground Lighting installatie. De vervangingsopdracht wordt uitgevoerd door Rijkswaterstaat.
Verder hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waardoor het verplichtingenbudget met per saldo € 0,8 miljoen verhoogd is.
Uitgaven
Het uitgavenbudget voor 2023 wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 18,4 miljoen verlaagd.
1 Luchtvaart
Opdrachten
Het opdrachtbudget voor 2023 voor het artikelonderdeel Luchtvaart is met € 6 miljoen verhoogd. Dit komt met name door:
– Het opdrachtenbudget wordt met € 8,1 miljoen opgehoogd vanuit diverse budgetten binnen IenW. Deze middelen worden ingezet voor:
• de betaling van de planschade aan de gemeente Lansingerland. Dat is een vergoeding vanuit IenW aan de gemeente Lansingerland voor de door de gemeente betaalde planschade aan WTZI-vastgoed Parnassia groep B.V., n.a.v. een uitspraak van de RvS.
• de betaling van de nadeelcompensatie te Rijdt, een nadeelcompensatieregeling voor de overschrijding van de geluid grenswaarde Schiphol.
– Het opdrachtenbudget wordt met € 1,6 miljoen verlaagd vanwege diverse herschikkingen binnen artikel 17.
Daarnaast hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waardoor het opdrachtenbudget met per saldo € 0,5 miljoen verlaagd is.
Subsidies
Het subsidiebudget voor 2023 voor het artikelonderdeel Luchtvaart neemt met € 28,4 miljoen af vanwege het doorschuiven van subsidiebudget voor het NGF-project Luchtvaart in Transitie van 2023 naar 2024. De vertraging van de uitbetaling van de subsidiemiddelen heeft te maken met de extra tijd die nodig is voor het opstellen van de subsidieregelingen en het beoordelen van de subsidieaanvragen.
Bijdragen aan agentschappen
Het budget voor bijdragen aan het agentschap Rijkswaterstaat voor 2023 voor het artikelonderdeel Luchtvaart is met € 5,3 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende opdrachten die door RWS worden uitgevoerd:
– De vervanging Airfield Ground Lighting installatie van Bonaire International Airport (€ 3,4 miljoen). De ophoging van het budget bestaat uit de bijdrage vanuit Bonaire International Airport (€ 3,2 miljoen) en een bijdrage vanuit de directie Luchtvaart (€ 0,2 miljoen).
– De uitvoering van de nadeelcompensatie te Rijdt. Het budget wordt vanuit het opdrachtenbudget van directie Luchtvaart met € 1,9 miljoen opgehoogd voor de uitvoeringskosten van de nadeelcompensatieregeling.
Daarnaast hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waarmee het totale uitgavenbudget met € 1,4 miljoen is afgenomen. Deze mutaties hebben effect op de budgetten voor bijdragen aan ZBO's en RWT's en leningen.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget voor 2023 wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 3,1 miljoen opgehoogd. Dit is met name vanwege de bijdrage van Bonaire International Airport aan de vervanging van de Airfield Ground Lighting installatie (€ 3,2 miljoen).
3.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 18 Scheepvaart en Havens (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
66.377
‒ 3.974
62.403
Uitgaven
88.416
‒ 318
88.098
1 Scheepvaart en Havens
88.416
‒ 318
88.098
Opdrachten
30.060
‒ 1.666
28.394
Caribisch Nederland
100
‒ 100
0
Topsector logistiek
11.312
0
11.312
NGF Project - Digitale Infrastructuur Logistiek
12.949
0
12.949
Overige opdrachten
5.699
‒ 1.566
4.133
Subsidies
52.364
115
52.479
NGF Project - Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch
15.600
0
15.600
Innovatieve Duurzame Binnenvaart
22.324
0
22.324
Walstroom
11.285
115
11.400
Topsector Logistiek
3.000
0
3.000
Overige subsidies
155
0
155
Bijdragen aan agentschappen
4.112
‒ 60
4.052
Waarvan Bijdragen aan agentschap RWS
2.810
0
2.810
Overige bijdragen aan agentschappen
1.302
‒ 60
1.242
Bijdragen aan medeoverheden
0
0
0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
1.644
1.120
2.764
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
236
173
409
Ontvangsten
0
419
419
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 4,0 miljoen verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt door een verplichtingenschuif op het budget voor de bijdragen aan medeoverheden (- € 3,0 miljoen). In de Ontwerpbegroting 2024 is een kasschuif (- € 3,0 miljoen) van 2023 naar 2025 opgenomen waarmee middelen voor de aanleg van de nieuwe zeehaven op Saba naar 2025 worden geschoven. Met deze verplichtingenschuif wordt ook de verplichting voor deze opdracht naar achteren geschoven.
Tot slot hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden waarmee het verplichtingenbudget met € 1,0 miljoen is verlaagd.
Uitgaven
Het uitgavenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 0,3 miljoen verlaagd.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Het budget voor (inter)nationale organisaties wordt met € 1,1 miljoen verhoogd in verband met een bijdrage aan het IOPC-fonds. Het IOPC-fonds is een internationaal schadefonds voor vergoeding van schade als gevolg van ongevallen met olietankers. Het fonds wordt gevuld door bedrijven die olie ontvangen maar als gevolg van achterstallige betalingen van Nederlandse bedrijven dient de staat de bijdrage aan dit fonds te compenseren om in de toekomst aanspraak te kunnen blijven maken op de middelen uit dit fonds.
Daarnaast hebben er diverse kleine mutaties plaatsgevonden waarmee het uitgavenbudget met € 1,4 miljoen is verlaagd.
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.7 Artikel 19 Internationaal Beleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 19 Internationaal beleid (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
12.668
‒ 629
12.039
Uitgaven
11.972
‒ 629
11.343
2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking
11.972
‒ 629
11.343
Opdrachten
3.984
‒ 559
3.425
Uitvoering Intereg
282
‒ 1
281
Uitvoering HGIS
793
‒ 210
583
Uitvoering niet-HGIS
1.756
91
1.847
Overige opdrachten
1.153
‒ 439
714
Subsidies
1.692
‒ 700
992
Interreg
1.622
‒ 700
922
Overige subsidies
70
0
70
Bijdragen aan agentschappen
2.885
0
2.885
Waarvan Bijdragen aan RIVM
142
0
142
Waarvan Bijdragen aan RWS
644
0
644
Waarvan Bijdragen aan RVO
2.099
0
2.099
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
3.011
630
3.641
Waarvan bijdragen HGIS
2.811
180
2.991
Waarvan bijdragen niet-HGIS
200
450
650
Bekostiging
400
0
400
Bekostiging GCA
400
0
400
Overige bekostiging
0
0
0
Ontvangsten
312
257
569
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 0,6 miljoen verlaagd. Dat wordt veroorzaakt door diverse kleine uitgavenmutaties. Gezien deze kleiner zijn dan de gehanteerde norm worden deze niet toegelicht (zie leeswijzer).
Uitgaven
De uitgavenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.8 Artikel 20 Lucht en Geluid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 20 Lucht en Geluid (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
66.718
4.941
71.659
Uitgaven
61.584
‒ 85
61.499
1 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder
61.584
‒ 85
61.499
Opdrachten
12.212
‒ 567
11.645
Waarvan RIVM
5.380
182
5.562
Waarvan uitvoering geluid- en luchtsanering
6.569
‒ 759
5.810
Overige opdrachten
263
10
273
Bijdragen aan agentschappen
16.608
735
17.343
Waarvan bijdragen aan RWS
2.816
0
2.816
Waarvan bijdragen aan RIVM
13.562
725
14.287
Bijdragen aan overige agentschappen (RVO en KNMI)
230
10
240
Bijdragen aan medeoverheden
32.301
‒ 190
32.111
Programma NSL en SLA
7.669
‒ 969
6.700
Uitvoering geluidsanering
24.632
779
25.411
Bekostiging
463
‒ 63
400
Ontvangsten
1.000
946
1.946
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 4,9 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door:
– Een ophoging van € 3,0 miljoen van het verplichtingenbudget om de meerjarige opdracht (2024-2027) aan te gaan voor de uitvoering van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai onder de Omgevingswet.
– Een ophoging van € 2,1 miljoen van het verplichtingenbudget ten behoeve van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai onder de Wet Geluidhinder. Het subsidieplafond 2023 wordt opgehoogd met de middelen die waren gereserveerd voor de sanering onder de Omgevingswet (ingangsdatum vastgesteld op 1 januari 2024).
– Diverse kleinere mutatie opgeteld tot ‒ € 0,2 miljoen.
Uitgaven
De uitgavenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.9 Artikel 21 Duurzaamheid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid artikel artikel 21 Duurzaamheid (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
63.776
152
63.928
Uitgaven
58.661
309
58.970
5 Duurzame productieketens
55.788
1.822
57.610
Opdrachten
20.020
‒ 1.629
18.391
Uitvoering duurzame productieketens
11.736
‒ 1.521
10.215
Waarvan RWS
6.149
‒ 299
5.850
KF: Plastics norm
525
0
525
Overige opdrachten
1.610
191
1.801
Subsidies
9.955
4.291
14.246
Subsidies duurzame productieketens
9.955
4.291
14.246
Bijdragen aan agentschappen
24.487
‒ 831
23.656
Waarvan bijdragen aan RWS
11.662
‒ 18
11.644
Waarvan bijdragen aan RVO
11.400
‒ 813
10.587
Overige bijdragen aan agentschappen
1.425
0
1.425
Bijdragen aan medeoverheden
800
‒ 49
751
Waarvan bijdragen aan Caribisch Nederland
800
‒ 49
751
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
50
40
90
Bijdragen aan ZBO's en RWT's
476
0
476
6 Natuurlijk kapitaal
2.873
‒ 1.513
1.360
Opdrachten
2.233
‒ 1.686
547
Uitvoering Natuurlijk kapitaal
1.759
‒ 1.644
115
Overige opdrachten
474
‒ 42
432
Bijdragen aan agentschappen
640
173
813
Ontvangsten
0
59
59
Tabel 15 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
63.776
152
63.928
waarvan garantieverplichtingen
0
1.750
1.750
waarvan overige verplichtingen
63.776
‒ 1.598
62.178
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 0,2 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door:
– Een verplichtingenoverheveling voor de vastlegging van de garantieverplichting uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) textiel. Hiervoor wordt € 1,8 miljoen overgeheveld binnen artikel 21 van overige verplichtingen naar garanties.
– De resterende verhoging van het verplichtingenbudget wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Het uitgavenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 0,3 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door de hieronder toegelichte kasmutaties.
5 Duurzame productieketens
Subsidies
Het subsidiebudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 4,3 miljoen verhoogd. Dit is met name het gevolg van:
– De RVO heeft de uitgavenraming bijgesteld voor de uitvoering van de regeling Kennis- en Innovatieagenda Circulaire Economie, Circulaire Ketenprojecten en de regeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie. Hiervoor wordt € 3,9 miljoen overgeboekt vanuit het opdrachtenbudget Duurzame productieketens (€ 3,6 miljoen) en het opdrachtenbudget Natuurlijk kapitaal (€ 0,3 miljoen) naar het subsidiebudget.
– Diverse kleinere mutaties optellend tot € 0,4 miljoen.
6 Natuurlijk kapitaal
De uitgavenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
67.932
‒ 3.952
63.980
Uitgaven
79.952
‒ 5.356
74.596
1 Veiligheid chemische stoffen
27.429
‒ 4.036
23.393
Opdrachten
9.259
‒ 3.958
5.301
Waarvan RWS
1.841
0
1.841
Waarvan RIVM
1.081
65
1.146
Uitvoering veiligheid
1.525
‒ 1.524
1
Uitvoering stoffen en M&G
2.628
‒ 1.989
639
Overige opdrachten
2.184
‒ 510
1.674
Subsidies
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
16.612
725
17.337
Waarvan Bijdragen aan RWS
3.396
0
3.396
Waarvan Bijdragen aan RIVM
12.877
725
13.602
Overige bijdragen aan agentschappen
339
0
339
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
250
490
740
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
1.308
‒ 1.293
15
Waarvan Bijdragen aan CTGB
1.308
‒ 1.293
15
2 Veilige biotechnologie
6.350
‒ 280
6.070
Opdrachten
1.364
‒ 60
1.304
Uitvoering veiligheid GGO
1.304
0
1.304
Overige opdrachten
60
‒ 60
0
Bijdragen aan agentschappen
4.986
‒ 220
4.766
Waarvan bijdragen aan COGEM
1.700
0
1.700
Waarvan bijdragen aan RIVM
3.286
‒ 220
3.066
3 Veiligheid bedrijven en transport
46.173
‒ 1.040
45.133
Opdrachten
15.582
‒ 4.376
11.206
EPK Bijdrage RWS
1.831
0
1.831
Opdrachten asbest
1.684
‒ 951
733
Programma omgevingsveilig
5.526
‒ 1.468
4.058
VTH-stelsel
3.339
‒ 1.358
1.981
Uitvoering Buisleidingen
1.386
‒ 599
787
Uitvoering veiligheid VGS
1.356
0
1.356
Overige opdrachten
460
0
460
Subsidies
10.378
2.952
13.330
Subsidies inrichtingen & transport
7.603
0
7.603
Subsidies asbest
0
0
0
Subsidies vuurwerk
2.260
0
2.260
Overige subsidies
515
2.952
3.467
Bijdragen aan agentschappen
6.673
230
6.903
Waarvan bijdragen aan RWS
4.184
0
4.184
Waarvan bijdragen aan RIVM
2.083
230
2313
Waarvan bijdragen aan RVO
406
0
406
Bijdragen aan medeoverheden
9.619
154
9773
Waarvan bijdragen aan Caribisch Nederland
125
1
126
Overige bijdragen aan medeoverheden
9.494
153
9.647
Inkomensoverdrachten
3.921
0
3921
Inkomensoverdrachten mesothelioom
3.921
0
3921
Ontvangsten
250
0
250
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 4,0 miljoen verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt door:
– Een verplichtingenoverheveling binnen artikel 22 van € 2,7 miljoen om de subsidie Safety Deal 2024 aan de RVO te kunnen verstrekken.
– Een verplichtingenoverheveling binnen artikel 22 van € 0,3 miljoen voor de opdracht aan RWS voor het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS). RWS is de beheerder van het programma LAVS. De verplichtingenoverheveling is nodig zodat RWS tijdig voorafgaand aan 2024 de opdracht voor beheer aan het LAVS kan verstrekken.
– Een verplichtingenoverheveling van ‒ € 1,6 miljoen van artikel 22 naar artikel 98 voor ICT werkzaamheden voor het project vergunningsverlening toezicht en handhavingstelsel.
– De overige verlaging van het verplichtingenbudget wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Het uitgavenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 5,4 miljoen verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
1 Veiligheid chemische stoffen
Opdrachten
Het opdrachtenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 4,0 miljoen verlaagd. Dit is met name het gevolg van:
– Een overboeking van € 1,7 miljoen van artikel 22 naar artikel 21. Er is minder budget benodigd op artikel 22 voor de dataverkenning afzet biociden en monitoring impulsprogramma, visie ontwikkeling externe veiligheid en maatwerkafspraken. Dit wordt ingezet op artikel 21 voor de jaarafrekening RVO 2022.
– Een overboeking van € 1,0 miljoen van artikel 22 naar ANVS voor de kosten om het radionuclidenlaboratorium van RIVM weer compliant te maken aan de huidige wet- en regelgeving tot de verhuizing van RIVM naar een nieuw gebouw.
– Een herschikking van € 0,2 miljoen binnen artikel 22 voor de bijdrage aan het Ministerie van LNV voor het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB).
– Een herschikking van € 0,4 miljoen binnen artikel 22 voor een bijdrage aan de OECD voor het project Pepper. Het gaat hierbij om testmethodes van hormoonontregelende eigenschappen van stoffen.
– Diverse kleinere mutaties optellend tot € 0,7 miljoen.
2 Veilige biotechnologie
De uitgavenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3 Veiligheid bedrijven en transport
Opdrachten
Het opdrachtenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 4,4 miljoen verlaagd. Dit is met name het gevolg van:
– Een herschikking van € 2,6 miljoen op artikel 22 voor een subsidie aan Omgevingsdienst.NL (ODNL) voor de uitvoering van de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO).
– Een verlaging van het budget met € 1,0 miljoen op artikel 22. Er is minder budget nodig voor het interbestuurlijke programma VTH.
– Een herschikking binnen artikel 22 van € 0,4 miljoen voor de opdracht aan RIVM voor de ondersteuning en uitvoering van het beleid gericht op emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen.
– Diverse kleinere mutaties optellend tot € 0,4 miljoen.
Subsidies
Het subsidiebudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 3,0 miljoen verhoogd. Dit is met name het gevolg van:
– Een herschikking van € 2,9 miljoen op artikel 22 voor een subsidie aan Omgevingsdienst.NL (ODNL) voor de uitvoering van de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO).
– Diverse kleinere mutaties optellend tot € 0,1 miljoen.
Ontvansten
De ontvangstenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.11 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 23 Meteorologie, Seismolologie en Aardobservatie (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
76.098
517
76.615
Uitgaven
75.027
517
75.544
1 Meteorologie en seismologie
51.850
517
52.367
Bijdragen aan agentschappen
47.760
517
48.277
Waarvan bijdragen aan agentschap KNMI
47.760
517
48.277
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
4.090
0
4.090
Contributie ECMWF (HGIS)
3.150
0
3.150
Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
940
0
940
2 Aardobservatie
23.177
0
23.177
Bijdragen aan agentschappen
23.177
0
23.177
Waarvan bijdragen aan KNMI
23.177
0
23.177
Ontvangsten
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 0,5 miljoen verhoogd. Dit is met name het gevolg van:
– Twee overboekingen vanuit het Ministerie van EZK optellend tot € 0,4 miljoen voor Space Weather. Dit betreft een opdracht om een ruimteweer-alarmeringsservice op te zetten. Het KNMI brengt hiervoor effecten en gevaren van ruimteweer in kaart en monitort de situatie in de ruimte.
– Een overboeking vanuit het Ministerie van OCW van € 0,1 miljoen voor de uitvoering van de Subsidieregeling Matching Horizon Europe.
Uitgaven
De uitgavenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.12 Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
189.203
906
190.109
Uitgaven
189.203
906
190.109
1 Personele uitgaven
162.927
938
163.865
Waarvan eigen personeel
132.368
6.273
138.641
Waarvan inhuur externen
30.559
‒ 5.335
25.224
Waarvan overige personele uitgaven
0
0
0
2 Materiële uitgaven
26.276
‒ 32
26.244
Waarvan ICT
2.817
1.484
4.301
Waarvan bijdragen SSO's
7.326
‒ 384
6.942
Waarvan overige materiële uitgaven
16.133
‒ 1.132
15.001
Ontvangsten
14.948
0
14.948
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 0,9 miljoen verhoogd en wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Artikel 24.01 Personele uitgaven
Eigen Personeel
Het budget voor eigen personeel wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 6,3 miljoen verhoogd, met name als gevolg van:
– Een herschikkig van € 5,0 miljoen vanuit inhuur externen naar eigen personeel. Een deel van de inhuur op formatieplekken is eerder vervangen dan verwacht. Met deze herschikking wordt voorkomen dat er problemen ontstaan bij de verwerking van de salarissen.
– Bijdrage van € 0,8 miljoen voor de Banenafspraak.
– Een overboeking vanuit het Ministerie van BZK voor de kosten toezicht Energielabels 2023. De ILT houdt toezicht op de naleving van de regelgeving m.b.t. de energielabels. De huidige toezichtstaak wordt uitgebreid naar actief toezicht op de andere aspecten van het vigerende Besluit Energieprestatie Gebouwen (BEG).
– Diverse kleinere mutaties optellend tot € 0,4 miljoen.
Inhuur externen
Het budget voor inhuur externen wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met € 5,3 miljoen verlaagd, met name als gevolg van:
– De hierboven genoemde herschikking van € 5,0 miljoen tussen de instrumenten inhuur externen en eigen personeel.
– Een overboeking van € 0,4 miljoen naar het programma Vrachtwagenheffing op het mobiliteitsfonds voor de afrekening van de werkzaamheden ILT voor de implementatie van kilometerheffing bij Vrachtverkeer.
Artikel 24.02 Materiële uitgaven
De uitgavenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties in de 2e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.13 Artikel 25 Brede Doeluitkering
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 25 Brede Doeluitkering (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
1.113.061
0
1.113.061
Uitgaven
1.066.023
0
1.066.023
1 Brede doeluitkering
1.066.023
0
1.066.023
Brede doeluitkering
1.066.023
0
1.066.023
Bijdrage BDU
1.066.023
0
1.066.023
Ontvangsten
0
0
0
Toelichting
Er zijn geen mutaties doorgevoerd op dit artikel.
3.14 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
9.345.914
16.293
9.362.207
Uitgaven
9.346.064
16.471
9.362.535
1 Bijdragen aan het Mobiliteitsfonds
7.808.084
26.803
7.834.887
2 Bijdragen aan het Deltafonds
1.537.980
‒ 10.332
1.527.648
Ontvangsten
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting met in totaal per saldo € 10,8 miljoen verhoogd en hebben betrekking op de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
1 Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds
De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 wordt met € 21,3 miljoen verhoogd. Dit komt met name door overboekingen vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII en overboekingen vanuit andere ministeries.
2 Bijdrage aan het Deltafonds
De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Deltafonds voor het jaar 2023 wordt met € 10,3 miljoen verlaagd. Dit komt met name door overboekingen naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII en overboekingen naar andere ministeries.
4 Niet-beleidsartikelen
4.1 Artikel 97 Algemeen Kerndepartement
Tabel 21 Algemeen Kerndepartement (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
54.606
3.456
58.062
Uitgaven
66.046
2.795
68.841
1 Algemeen departement
61.610
2.795
64.405
Opdrachten
41.415
2.673
44.088
van A naar Beter
1.525
0
1.525
Ext. juridische adv.
1.876
224
2.100
Onderzoeken PBL
5.332
410
5.742
Onderzoeken ANVS
4.187
‒ 550
3.637
DCC
9.360
‒ 350
9.010
Regeringsvliegtuig
14.723
2.891
17.614
Overige opdrachten
4.412
48
4.460
Subsidies
30
116
146
Bijdragen aan agentschappen
15.465
1.536
17.001
Waarvan bijdragen aan agentschap RWS
3.164
0
3.164
Waarvan bijdragen aan agentschap KNMI
2.457
0
2.457
Dienstverlening RIVM
9.844
1.536
11.380
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
0
170
170
Bijdragen aan medeoverheden
4.700
‒ 1.700
3.000
HGIS ODA
4.700
‒ 1.700
3.000
3 COVID-19 Testen reizen
4.436
0
4.436
Opdrachten
4.436
0
4.436
Opdrachten COVID-19
4.436
0
4.436
Ontvangsten
1.501
2.016
3.517
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt met € 3,5 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door onderstaande uitgavenmutaties. Het verschil betreft diverse kleine vertragingen op uitgaven waarvoor verplichtingen reeds in 2023 zijn aangegaan.
Uitgaven
1 Algemeen departement
Opdrachten
De ophoging van het opdrachtenbudget met € 2,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door een ophoging van het budget voor de hogere uitgaven voor het Regeringsvliegtuig door stijgende brandstofkosten en aanvullende onderhoudskosten en onvoorziene reparaties (€ 2,9 miljoen).
Bijdragen aan agentschappen
De ophoging van het budget voor bijdragen aan agentschappen met € 1,5 miljoen betreft de dekking van de meerkosten om het huidige radionuclidenlaboratorium weer compliant te maken aan de huidige wet- en regelgeving tot de verhuizing van RIVM naar een nieuw gebouw. Daarnaast is het een bijstelling van nucleaire adviesdiensten ten behoeve van RIVM n.a.v. de eindafrekening 2021.
Bijdragen aan medeoverheden
De verlaging van het budget voor bijdragen aan medeoverheden met € 1,7 miljoen komt door een overboeking naar het opdrachtenbudget en het budget voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties om de middelen voor de noodhulp aan Oekraïne op het juiste instrument te zetten. Voor het 2e hulpdossier wordt strooizout geregeld zodat Oekraïne de winter door kan komen.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt opgehoogd met € 2,0 miljoen. Dit betreft:
– de ontvangsten van Boeing voor het Regeringsvliegtuig (€ 1,5 miljoen)
– de onvoorziene ontvangsten van de Europese Commissie voor onderzoeksopdrachten PBL (€ 0,3 miljoen).
– de onvoorziene retourontvangst van een eerder verstrekte subsidie (€ 0,3 miljoen).
4.2 Artikel 98 Apparaat Kerndepartement
Tabel 22 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
465.111
1.893
467.004
Uitgaven
470.149
2.808
472.957
1 Personele uitgaven
353.561
10.195
363.756
Waarvan eigen personeel
293.905
8.016
301.921
Waarvan inhuur externen
55.782
3.810
59.592
Waarvan overige personele uitgaven
3.874
‒ 1.631
2.243
2 Materiële uitgaven
116.588
‒ 7.387
109.201
Waarvan ICT
33.130
‒ 283
32.847
Waarvan bijdrage SSO's
63.339
‒ 595
62.744
Waarvan overige materiële uitgaven
20.119
‒ 6.509
13.610
Ontvangsten
8.104
3.252
11.356
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt met € 1,9 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door onderstaande uitgavenmutaties. Het verschil wordt verklaard door een correctieboeking ten behoeve van de overboekingen naar het Mobiliteitsfonds.
Uitgaven
1 Personele uitgaven
Eigen personeel
De ophoging van het budget voor eigen personeel met € 8,0 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
– hogere personele uitgaven voor de Luchtvaartdirectie (€ 3,1 miljoen). Op een aantal plaatsen eerder vacatures zijn vervuld dan verwacht en er bij de oprichting van een programmadirectie onduidelijkheid is ontstaan over de financiering van een aantal fte’s die overkwamen van een andere directie en daardoor is een aantal formatieplaatsen dubbel bezet. Daarnaast was er aan het begin van het jaar budget nodig voor externe inhuur en dat nu is teruggeboekt naar het personele budget.
– Hogere personele uitgaven van de Maritiemdirectie (€ 1,7 miljoen). Bij begrotingsvoorbereiding is rekening gehouden met een ingroeipad. Werving van het benodigde personeel is sneller verlopen dan verwacht, waardoor een tekort is ontstaan.
– De Naheffing Werkkostenregeling WKR (€ 3,0 miljoen). IenW heeft een naheffing inkomstenbelasting ontvangen vanwege het overschrijden van de vrije ruimte van de Werkkostenregeling voor onbelaste vergoedingen aan werknemers.
– Ontvangen klimaatfondsbijdragen vanuit het Ministerie van EZK en een verrekening van de kosten Rekenmeesterfunctie die door PBL wordt uitgevoerd (totaal € 2,0 miljoen).
– Lagere uitgaven als gevolg van vertraagde invulling van vacatureruimte (- € 2,9 miljoen).
– Van eerder gedane overboekingen vanuit het Mobiliteitsfonds voor projecten ERTMS, Tijdelijke Tolheffing en Vrachtwagenheffing voor apparaatsuitgaven wordt, door geactualiseerde prognoses, een deel teruggeboekt naar het Mobiliteitsfonds (totaal ‒ € 0,9 miljoen).
– Herschikking vanuit materiele uitgaven voor personele inzet voor invoering CIO-stelsel en Programma Open Overheid (€ 2,0 miljoen).
Inhuur externen
De ophoging van het budget voor externe inhuur met € 3,8 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
– Dit betreft het eerder ontvangen aandeel van RWS voor de werkzaamheden voor de Vernieuwing SAP dat, door vertraging, niet meer in 2023 worden betaald. Deze worden teruggegeven aan RWS via het Mobiliteitsfonds (- € 0,6 miljoen)
– Inzet op vacatureruimte. Doordat het wervingstraject van nieuwe medewerkers, voornamelijk voor Inkoop en Subsidies, op vacatures langer loopt dan voorzien wordt externe inhuur ingezet (€ 2,8 miljoen).
– Een deel van de werkzaamheden voor vernieuwing SAP worden door uitbesteding derden uitgevoerd i.p.v. externe inhuur ‒ € 1,6 miljoen.
– Herschikking vanuit materieel. Voor de personele inzet voor de projecten Vernieuwing Content Manager, Cybersecurity, Open Overheid en vernieuwing CIO-stelsel is een herschikking noodzakelijk (€ 1,9 miljoen).
– Voor het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van Maatwerkafspraken, Nucleair en het programma VTH (Vergunningverlening Toetsing en Handhaving) is meer externe inhuur noodzakelijk dan eerder was voorzien (€ 0,5 miljoen).
– Een actualisatie van de apparaatsuitgaven van Vrachtwagenheffing en Tijdelijke Tolheffing voor inhuur en detachering vanuit het Mobiliteitsfonds (€ 0,8 miljoen).
Overige personele uitgaven
Het budget voor overige uitgaven wordt verlaagd met € 1,6 miljoen omdat de verzekeringsmaatschappijenminder kosten in rekening hebben gebracht dan zij eerder hadden voorzien voor aanspraken van oud-werknemers.
2 Materiële uitgaven
ICT
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht.
Bijdrage aan SSO's
De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht.
Overige materiële uitgaven
Het budget voor overige uitgaven wordt met € 6,5 miljoen verlaagd. Dit komt met name door:
– de bijdragen aan diverse IenW-onderdelen voor het invullen van arbeidsplaatsen, om te voldoen aan de banenafspraak o.a. RWS (MF) en ILT (artikel 24) (-€ 2,2 miljoen).
– een herschikking naar personele uitgaven voor personele inzet voor invoering CIO-stelsel en Programma Open Overheid (- € 2,8 miljoen).
– een verlaging van het budget, omdat de commissie integriteit, zoals bepaald in CAO, nog niet is aangesteld (- € 0,4 miljoen).
– een verlaging van het budget door de niet uitgevoerde geplande uitbreiding van gebouwen en lagere kosten voor bedrijfsvoeringsbeheer (- € 1,0 miljoen).
Ontvangsten
De ophoging van het ontvangstenbudget met € 3,3 miljoen betreft met name de de ontvangsten in 2023 voor de oprichtingsvergunning Pallas i.h.k.v. De Kernenergiewet (€ 2,5 miljoen) en de ICBR-bijdrage uit de Kostenverdeelnotitie 2023 voor Doorontwikkeling en Vernieuwing (€ 0,8 miljoen).
4.3 Artikel 99 Nog onverdeeld
Tabel 23 Nog onderdeeld (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)
Mutaties 2e suppletoire begroting (2)
Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
25.809
‒ 25.809
0
Uitgaven
0
0
0
Nominaal en onvoorzien
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting per saldo met - € 25,8 miljoen verlaagd. Met de prinsjesdag suppletoire begroting is de eindejaarsmarge toebedeeld aan de verschillende artikelen binnen HXII. Deze verplichtingenruimte is niet nodig om de verplichtingen aan te gaan en wordt daarom afgeboekt.
5 Agentschappen
5.1 Agentschap Rijkswaterstaat
Tabel 24 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap Rijkswaterstaat tweede Suppletoire begroting 2023 (Bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen)
(2) Mutaties 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd (3) = (1) + (2)
Baten
- Omzet
3.419.264
111.335
3.530.599
waarvan omzet moederdepartement
3.361.130
‒ 79.699
3.281.431
waarvan omzet overige departementen
100.818
8.769
109.587
waarvan omzet derden
219.108
9.261
228.369
waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden
‒ 261.792
173.004
‒ 88.788
Rentebaten
40.218
12.451
52.669
Vrijval voorzieningen
0
0
0
Bijzondere baten
1.500
0
1.500
Totaal baten
3.460.982
123.785
3.584.767
Lasten
Apparaatskosten
1.408.985
71.753
1.480.738
- Personele kosten
1.104.977
57.983
1.162.960
waarvan eigen personeel
1.027.886
54.568
1.082.454
waarvan inhuur externen
77.091
3.415
80.506
waarvan overige personele kosten
0
0
0
- Materiële kosten
304.008
13.770
317.778
waarvan apparaat ICT
50.009
‒ 3.026
46.983
waarvan bijdrage aan SSO's
72.202
‒ 4.354
67.848
waarvan overige materiële kosten
181.797
21.149
202.946
Externe Productkosten
2.022.000
28.873
2.050.873
Rentelasten
1.468
90
1.558
Afschrijvingskosten
18.879
114
18.993
- Materieel
18.744
‒ 731
18.013
waarvan apparaat ICT
4.554
0
4.554
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
14.190
‒ 731
13.459
- Immaterieel
135
845
980
Overige lasten
8.000
960
8.960
waarvan dotaties voorzieningen
8.000
960
8.960
waarvan bijzondere lasten
0
0
0
Totaal lasten
3.459.332
101.791
3.561.123
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
1.650
21.995
23.645
Agentschapsdeel Vpb-lasten
130
0
130
Saldo van baten en lasten
1.520
21.995
23.515
Dotatie aan reserve Rijksrederij
1.520
‒ 20
1.500
Te verdelen resultaat
0
22.015
22.015
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
De lagere omzet moederdepartement ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023
ad. € -79,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
– het gemelde in de Kamerbrief van 17 maart over het Basiskwaliteitsniveau, waarbij benodigd budget in lijn is gebracht met hetgeen voor de uitvoeringsorganisatie maakbaar wordt geacht. (€ -274,6 miljoen);
– uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 171,1 miljoen);
– programmamiddelen voor de planstudie Stikstof (€ 5,9 miljoen);
– apparaatsmiddelen voor capaciteit Beheer en Onderhoud (€ 5,6 miljoen);
– bijdrage van RWS aan Min. IenW ten behoeve van het programma Vernieuwing SAP (€ -6 miljoen);
– het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5,0 miljoen,
Omzet overige departementen
De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € 8,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door een hogere realisatie van het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) (€ 7,0 miljoen)
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden
RWS is een agentschap met een baten-lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW). Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de omzet af te trekken.
De balanspost NUTW zal dit jaar naar verwachting toenemen met € 88.8 miljoen tot € 1.199,0 miljoen ultimo 2023 (ultimo 2022 € 1.110,2 miljoen). De verwachte toename van de NUTW is daarmee beperkter dan eerder gemeld in de eerste suppletoire begroting 2023 (€ 261,8 miljoen). In lijn met de afspraken rondom het basiskwaliteitsniveau van de netwerken in beheer van RWS (Kamerbrief 17 maart), is het benodigd budget voor de periode 2023-2030 in lijn gebracht met hetgeen voor de uitvoeringsorganisatie maakbaar wordt geacht. Daarbij is rekening gehouden met een NUTW inzet van € 100,0 miljoen per jaar in 2026 ‒ 2030 (totaal € 500,0 miljoen).
De balanspost zorgt er voor dat de middelen die dit jaar niet kunnen worden ingezet, beschikbaar blijven voor beheer en onderhoud in 2024 en latere jaren voor het uitvoeren van de SLA afspraken.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.
De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € 54,6 miljoen zijn met name het gevolg van gemaakte afspraken in de CAO Rijk 2022-2024. Hierin zijn afspraken gemaakt over verlofuren in het kader van het Individueel Keuze Budget (IKB) voor het personeel. Het opsparen van deze verlofuren zorgt voor toename van de personeelskosten (€ 40 miljoen). Daarnaast wordt deze toename met name veroorzaakt door toegenomen capaciteit van RWS als gevolg van Strategisch Capaciteit Management (SCM) (24 FTE), beleidsondersteuning en advisering (BOA) (11 FTE), Werving en selectie voor Min. IenW (11 FTE), Programma Vrachtwagenheffing (9,5 FTE), Wet Open Overheid (8,2 FTE) en Verkeersbegeleiding Kanaal Gent Terneuzen (7,5 FTE).
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfsvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.
De hogere materiële kosten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € 13,8 miljoen zijn met name het gevolg van prijsstijgingen.
Externe productkosten
In de prognose van de Externe productkosten is rekening gehouden met de overdracht van zes zijobjecten van de Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl (HLD). Deze overdracht vindt, conform besluit van de Minister op 6 september, plaats in 2023 (€ 41,2 miljoen).
Rentelasten
De verwachte rentelasten zijn ten opzichte van de 1e suppletoire begroting met name toegenomen als gevolg de investering in een strategische zoutloods.
Overige lasten
Dotaties voorzieningen
De toename van de dotatie is met name het gevolg een dotatie aan de reeds gevormde reorganisatievoorziening als uitkomst van het onderhandelingsresultaat tussen Vakbonden en RWS over de compensatieregeling bij de reorganisatie bij de Rijksrederij. De omvang van de dotatie komt overeen met de schatting van de kosten die verbonden zijn aan de laatst voorgestelde compensatieregeling.
Tabel 25 Kasstroomoverzicht (Bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen)
(2) Mutaties 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd (3) = (1) + (2)
1.
Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen
1.500.697
0
1.500.697
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)
3.722.774
‒ 49.219
3.673.555
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 3.432.583
‒ 100.716
‒ 3.533.299
2.
Totaal operationele kasstroom
290.191
‒ 149.935
140.256
Totaal investeringen (-/-)
‒ 48.808
‒ 6.650
‒ 55.458
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 48.808
‒ 6.650
‒ 55.458
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
‒ 19.309
0
‒ 19.309
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
8.500
0
8.500
Aflossingen op leningen (-/-)
‒ 16.044
43
‒ 16.001
Beroep op leenfaciliteit (+)
46.368
‒ 2.238
44.130
4.
Totaal financieringskasstroom
19.515
‒ 2.195
17.320
5.
Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)
1.761.595
‒ 158.780
1.602.815
Toelichting
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De lagere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € -49,2 miljoen worden met name veroorzaakt door de lagere ontvangsten van het moederdepartement. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de post Omzet moederdepartement in het exploitatieoverzicht.
De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € -100,7 miljoen is met name het gevolg van doorberekening van prijsstijgingen op uitvoering van werkzaamheden en de overdracht van zes zijobjecten Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl. Voor meer toelichting wordt verwezen naar hetgeen is opgenomen onder de posten personele-, materiële- en externe productkosten.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.
De hogere investeringen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € 6,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door de aankoop van een strategische zoutloods.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.
Het totaal aan investeringen is hoger. Daartegenover staat een lager beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023 ad. € -2,2 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de investeringen anders zijn verdeeld dan in 2022 was ingeschat. Op basis van de inschatting uit 2022 worden financieringsmogelijkheden uit de leenfaciliteit vastgezet. Gedurende 2023 is gebleken dat in enkele asset categorieën meer is geïnvesteerd en in andere minder dan verwacht. Dit verklaart waarom de investeringen hoger zijn, terwijl het beroep op de leenfaciliteit achterblijft.
5.2 Agentschap Koninklijk Nederlands Metereologisch Instituut
Tabel 26 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap KNMI tweede Suppletoire begroting 2023 (Bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen)
(2) Mutaties 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd (3) = (1) + (2)
Baten
- Omzet
107.487
‒ 4.225
103.262
waarvan omzet moederdepartement
75.127
‒ 4.725
70.402
waarvan omzet overige departementen
3.596
‒ 200
3.396
waarvan omzet derden
28.764
700
29.464
Rentebaten
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
Totaal baten
107.487
‒ 4.225
103.262
Lasten
Apparaatskosten
84.033
‒ 1.122
82.911
- Personele kosten
54.298
190
54.488
waarvan eigen personeel
47.763
‒ 1.300
46.463
waarvan inhuur externen
6.435
1.550
7.985
waarvan overige personele kosten
100
‒ 60
40
- Materiële kosten
29.735
‒ 1.311
28.424
waarvan apparaat ICT
12.439
‒ 791
11.648
waarvan bijdrage aan SSO's
5.552
311
5.863
waarvan overige materiële kosten
11.744
‒ 831
10.913
Rentelasten
0
95
95
Afschrijvingskosten
2.041
‒ 228
1.811
- Materieel
1.915
‒ 213
1.700
waarvan apparaat ICT
133
‒ 58
75
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
1.781
‒ 156
1.625
- Immaterieel
126
‒ 15
111
Overige lasten
21.888
‒ 1.916
19.972
waarvan aardobservatie
21.888
‒ 1.961
19.927
waarvan dotaties voorzieningen
0
45
45
waarvan bijzondere lasten
0
0
0
Totaal lasten
107.962
‒ 3.170
104.790
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
‒ 475
‒ 1.055
‒ 1.528
Agentschapsdeel Vpb-lasten
25
0
25
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De daling komt door achterblijven strategische projecten (€ -3,7 miljoen), lagere baten EUMETSAT (€ -1,9 miljoen), lagere baten voor het KNMI-Instrumenten fonds O&W (€ -1,0 miljoen), lagere baten RWS (€ -0,3 miljoen), overboeking van middelen voor Werving en selectie naar RWS (€ -0,3 miljoen) en enkele kleinere posten (€ -0,2 miljoen). Strategische projecten en het KNMI-Instrumenten fonds O&W blijven met name achter omdat het vullen van vacatures van deze specialistische rollen lastiger is dan verwacht in de huidige markt. Aan de andere kant zijn de baten gestegen door toevoegen van middelen voor loon- en prijsbijstelling (€ 2,7 miljoen).
Omzet overige departementen
Lagere omzet EZK ((€ 0,2) doordat er minder uren zijn gemaakt.
Omzet derden
De hogere baten komen met name door extra subsidieopbrengsten (€ 1,8 miljoen). Daartegenover staan lagere opbrengsten voor luchtvaart (€ -0,5 miljoen), licenties (€ -0,4 miljoen) en overige zaken (€ -0,2 miljoen).
Lasten
Personele kosten
Ondanks de stijging van de loonkosten volgens de cao is er door een lagere bezetting dan begroot een daling van de loonkosten (€ -2,4 miljoen). De lagere bezetting wordt veroorzaakt door moeite met aantrekken en behouden van personeel. Met name door de stijging van de ontvangen uren IKB in de nieuwe cao is het aantal openstaande verlofuren sterk gestegen. Dit maakt een ophoging van de reservering openstaande verlofuren van € 1,1 miljoen noodzakelijk. De inhuurkosten stijgen (€ 1,6 miljoen) doordat werving vast personeel moeizaam loopt. Om toch voortgang te boeken wordt extra ingehuurd. Dit speelt zowel voor de uitbreiding personeel voor strategische projecten als voor reguliere activiteiten.
Materiele kosten
Er is vooral sprake van onderschrijdingen op de kosten door vertragingen. Met name bij de ingebruikname van de nieuwe supercomputer op IJsland (€ -0,5 miljoen door langere testperiode) en het Masterplan De Bilt (€ -0,5 miljoen doordat leeghalen van archieven langer duurt dan verwacht). De overige € -0,3 miljoen wordt veroorzaakt door overige projecten en activiteiten.
Afschrijvingskosten
Prognose lager door lange doorlooptijden inkoopproces en achterblijven beschikbare capaciteit voor investeringen voor vervanging meetapparatuur (zichtmeters € -0,2 miljoen en lidar (soort radar gebaseerd op laserlicht) € -0,1 miljoen)
Overige lasten
Onderschrijding komt door teruggave overschotten EUMETSAT (€ 1,5 miljoen) en lagere contributies EUMETSAT (€ 0,5 miljoen). De overschotten worden door KNMI gesaldeerd met de contributies waardoor de realisatie op de contributies lager uitvalt.
Resultaat
Het verlies wordt vooral veroorzaakt door een ophoging van de reservering openstaande verlofuren (€ 1,1 miljoen). Daarnaast worden er extra kosten gemaakt (€ 0,4 miljoen) voor oplossen van de tekortkomingen uit het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, voor de Wet open overheid (regelt het recht op informatie over alles wat de overheid doet) en voor het programma Werk aan Uitvoering (een overheidsbreed programma ter verbetering van de publieke dienstverlening). Hier staan geen opbrengsten tegenover (maar wel een directe vermogensstorting).
Tabel 27 Kasstroomoverzicht (Bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen)
(2) Mutaties 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd (3) = (1) + (2)
1.
Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen
8.496
8.496
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)
2.644
‒ 833
1.811
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 3.721
‒ 3.721
2.
Totaal operationele kasstroom
‒ 1.077
‒ 833
‒ 1.910
Totaal investeringen (-/-)
‒ 3.780
760
‒ 3.020
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 3.780
760
‒ 3.020
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
1.170
939
2.109
Aflossingen op leningen (-/-)
‒ 2.056
‒ 2.056
Beroep op leenfaciliteit (+)
3.780
‒ 760
3.020
4.
Totaal financieringskasstroom
2.894
179
3.073
5.
Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)
6.533
106
6.639
Toelichting
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom daalt met € 0,8 miljoen. Oorzaken zijn een stijging van het begrote verlies van € 0,6 miljoen en een daling van de afschrijvingskosten met € 0,2 miljoen.
Investeringskasstroom
Een aantal investeringen loopt vertraging op door lange doorlooptijd inkoopproces (aanbesteding) en capaciteitsproblemen. Dit betreft de aanschaf van software voor luchtvaartinformatie systemen (€ 0,5 miljoen), het vervangen van het grondstation voor radio- en ozonsondes (€ 0,2 miljoen) en de aanschaf van handregenmeters voor vrijwillige neerslagmeters (€ 0,2 miljoen). Daarnaast zijn investeringen voor de aanschaf elektrische auto’s (€ 0,2 miljoen) en de argo floats (€ 0,1 miljoen) geannuleerd. Aan de andere kant is een aanschaf gedaan van een UV-lidar voor het Ruisdael project welke was voorzien voor 2022 (€ -0,5 miljoen).
Financieringskasstroom
Omdat er alleen wordt geleend voor gerealiseerde uitgaven neemt het beroep op de leenfaciliteit net als de investeringen af met € 0,8 miljoen. Daarnaast is voor de ontvangen bijdragen voor oplossen van de tekortkomingen uit het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, Wet open overheid (regelt het recht op informatie over alles wat de overheid doet) en Werk aan Uitvoering (een overheidsbreed programma ter verbetering van de publieke dienstverlening) een storting moederdepartement toegevoegd van € 0,9 miljoen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.