Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 20 november 2023 (Kamerstuk 21501-32-1597)
2023D46065 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad
van 20 november 2023 (en 11/12 december) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1597).
De voorzitter van de commissie,
Amhaouch
De griffier van de commissie,
Jansma
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Landbouw- en Visserijraad op 20 november (en 11/ 12 december) 2023. Naar aanleiding
hiervan hebben deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.
Vangstmogelijkheden Atlantische Oceaan en Noordzee
De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat er gesproken wordt over vangstmogelijkheden
voor 18 visbestanden in de Atlantische Oceaan, het Kattegat en Skagerrak. Deze leden
vragen het kabinet in te gaan op in hoeverre de te bespreken visbestanden de Nederlandse
visserij raken. Er liggen eveneens voorstellen voor om voor negen visbestanden de
vangstmogelijkheden voor twee of drie jaar vast te leggen. Deze leden verzoeken de
regering het standpunt van het kabinet in dezen toe te lichten en daarbij specifiek
in te gaan op de gevolgen voor de Nederlandse visserijsector.
NGT’s
De leden van de VVD steunen het kabinet in de wens de verordening nieuwe genomische
technieken (NGT’s) voor planten snel werkelijkheid te zien worden, aangezien de EU-landen
op achterstand beginnen te raken ten opzichte van landen waar dit inmiddels wel al
volop in gebruik is. Deze leden hebben vernomen dat de parlementen van Cyprus en Hongarije
een subsidiariteitsbezwaar hebben ingediend op het voorstel. Deze leden verzoeken
het kabinet in te gaan op de bezwaren van beide landen en het standpunt van het kabinet
in dezen en in te gaan op het huidige krachtenveld ten aanzien van uitsluiting van
NGT’s onder biologische producten. Voorts vragen deze leden het kabinet in te gaan
op de visie ten aanzien van het patenteren van NGT’s. Tot slot verzoeken deze leden
het kabinet in te gaan op de voorstellen tot wijziging van het Commissievoorstel die
worden gedaan door EP-rapporteur Jessica Polfjärd. Zo stelt zij geen verbod voor op
het gebruik van NGT planten in de biologische landbouw, geen etiketteringsverplichtingen
voor zandzakken voor geverifieerde NGT-planten en dat het patenteren van NGT’s moet
worden vastgelegd in bestaande wetgeving en niet in het voorliggende voorstel.
Natuurherstelverordening
De leden van de VVD-fractie hebben gelezen dat de Raad en het Europees Parlement een
akkoord hebben bereikt op het voorstel voor de natuurherstelverordening. Deze leden
hebben zich altijd kritisch uitgelaten over het oorspronkelijke voorstel van de Europese
Commissie; zij steunen de ambitie om biodiversiteitsverlies te stoppen en natuur te
herstellen, maar verdergaande juridificering is wat hen betreft niet de oplossing.
Ook het kabinetsstandpunt was kritisch, met name ten aanzien van het zogeheten verslechteringsverbod.
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet een reflectie op het onderhandelingsresultaat.
Waar zitten de overeenkomsten en de verschillen met de Nederlandse inzet? Wat gaat
nu de vervolginzet van Nederland zijn in aanloop naar de definitieve stemming in de
Raad?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 20 november 2023. Zij hebben nog enkele
vragen en opmerkingen. Te beginnen bij de tijdlijn en urgentie omtrent de EU-dierenwelzijnsrichtlijn.
Er is vertraging opgedaan waar het gaat om aanpassingsvoorstellen van EU-dierenwelzijnsregelgeving.
Alleen voorstellen tot wijziging van de dierentransportverordening zullen nog in 2023
opgeleverd worden. Deze leden zijn van mening dat het een uiterst ongewenste zaak
is dat deze voorstellen vertraging oplopen en daarmee dierenwelzijn nog langer in
het geding brengen. Zij verzoeken de Minister in de raad met klem aan te dringen op
versnelling van het proces, zodat er zo spoedig mogelijk een volledig pakket aan voorstellen
komt ter wijziging van de EU-dierenwelzijnswetgeving. Kan de Minister daarnaast aandringen
op het belang van samenhangende beoordeling van de wetgeving omtrent (1) transport,
(2) het houden van dieren voor commerciële doeleinde, (3) slacht en (4) etikettering
rond dierenwelzijnsstandaarden op dierlijke producten, zowel in de bedrijfsvoering
als in het valideren van wetenschappelijke inzichten? Wordt hier afdoende rekening
mee gehouden door de Commissie? Ten slotte vragen zij of de Minister duidelijkheid
kan geven over de tijdlijn van de voorstellen.
De leden van de D66-fractie lezen over voorgestelde wijzigingen van het Commissievoorstel
omtrent NGT’s. De leden van de D66 fractie onderstrepen het belang van een gelijk
speelveld voor alle marktdeelnemers, waaronder de biologische landbouw. Daarmee is
het voorstel om NGT’s niet te verbieden in de biologische landbouw volgens deze leden
een goede ontwikkeling. Zij vragen hoe de Minister tegen dit voorstel aankijkt en
wat de houding van de biologische sector is tegenover dit voorstel. Zal de Minister
dit voorstel steunen?
Deze leden zijn de Minister erkentelijk dat hij heeft opgeroepen om het rapport omtrent
patenteren van NGT’s vervroegd op te leveren. Wat is de reactie geweest op dit verzoek?
Deze leden lezen over het voorstel om het patenteren van NGT’s te regelen in bestaande,
afzonderlijke wetgeving in plaats van in het voorliggende voorstel. Deze leden verzoeken
de Minister uit te weiden over de risico’s van een dergelijke aanpak. Wordt met deze
aanpak afdoende geborgd dat er geen marktconcentratie zal ontstaan? Hoe kijkt de Minister
tegen dit voorstel aan?
Ten slotte zijn de leden van de D66-fractie benieuwd naar een ontwikkeling rondom
de terminologie binnen het NGT-voorstel. Kan de Minister bevestigen dat er potentieel
sprake is om de term «planten» te vervangen voor, dan wel te interpreteren als, «organismen»?
Dat zou een deur openen naar de genetische modificatie van dierlijke organismen wat
bij de leden van de D66-fractie aanzienlijke ethische vragen oproept. Kan de Minister
toelichten of daar sprake van is en zo ja, bevestigen dat hij zich tegen die beweging
uitspreekt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor
dit schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad van 20 november 2023 en
hebben nog enkele vragen.
Natuurherstelverordening
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het nieuws dat de Raad en het
Europees Parlement een akkoord hebben bereikt op de Natuurherstelverordening. Kan
de Minister concreet aangeven wat hij vindt van de voorstellen in het akkoord? Welke
voorstellen vindt hij goed en over welke is hij bezorgd? Zitten er punten in het voorstel
die mogelijk bijdragen aan het bieden van een uitweg in de stikstofproblematiek, zoals
bijvoorbeeld het prioriteren van Natura 2000-gebieden? Welke stappen is de Minister
voornemens om de komende tijd te zetten ten aanzien van dit punt? Kan de Minister
dit in een tijdlijn schetsen?
Verordening nieuwe genomische technieken voor planten
De leden van de CDA-fractie ondersteunen volledig de door rapporteur Jessica Pofljärd
(EVP/SE) voorgestelde wijzigingen. Wij zien de kansen die NGT’s bieden voor het verduurzamen
van de land- en tuinbouw in Europa, wat tevens een positieve impact zal hebben op
de voedselproductie.
Drempel van 20 modificaties voor categorie-1-NGT-planten
Wij vragen de Minister om te bevestigen dat deze grens van 20 modificaties gerelateerd
moet zijn aan het haploïde of monoploïde genoom van een plant. Dit is essentieel om
discriminatie van planten met complexere genomen (zogeheten polyploïden) te voorkomen.
Datavereisten voor de verificatieprocedure
In het voorstel wordt aangegeven dat in een «implementing act» de vereiste data voor
de verificatieprocedure worden vastgesteld. Hoe zal de Minister ervoor zorgen dat
deze data-eisen redelijk en proportioneel zijn, om onnodige financiële en administratieve
lasten, vooral voor het midden- en kleinbedrijf, te vermijden?
Vervanging van «Comments» door «Reasoned Objections»
Is de Minister bereid de «comments» van lidstaten in de procedure te vervangen door
«reasoned objections»? Een dergelijke wijziging zou kunnen leiden tot meer gefundeerde
en effectieve feedback binnen het proces, zo stellen de leden.
Biologisch
Is de Minister op de hoogte van het artikel «bio zou NGT’s moeten toestaan» in Ekoland?1
In het huidige voorstel worden categorie-1-NGT-planten en producten expliciet verboden
voor gebruik in de biologische sector. Steunt de Minister het standpunt dat dit verbod
uit het voorstel gehaald dient te worden, zoals ook voorgesteld door Jessica Polfjärd?
Kan de Minister een reactie geven op basis van het artikel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de Partij voor de Dierenfractie hebben kennisgenomen van de agenda van
dit schriftelijk overleg en hebben de volgende vragen.
«EU Forest Strategy for 2030» en andere bosproducten dan hout
Kan de Minister aangeven hoe, conform de motie van het lid Christine Teunissen c.s.
(Kamerstuk 21 501-32, nr. 1582), Nederland in de Raad heeft benadrukt dat tijdens de onderhandelingen over een EU-Mercosur
akkoord de EU-ontbossingsverordening niet wordt ondermijnd? Wat waren de reacties
en welke landen ondersteunden de oproep en welke niet? Wanneer zal er verder gesproken
worden over de EU-ontbossingsverordening in de Landbouw- en Visserijraad en wanneer
moet Nederland input leveren op review die gepland staat voor 2024?
Vangstmogelijkheden in de Atlantische Oceaan en Noordzee 2024
De leden van de Partij voor de Dierenfractie hebben kennisgenomen van de agenda van
de Landbouw- en Visserijraad en zien dat er een tweede gedachtewisseling zal plaatsvinden
over onderhandelingen voor de vangstmogelijkheden voor 2024, waaronder de visbestanden
in de Noordzee. De inbreng van de Minister zal gericht zijn op het vissen op het niveau
van «maximale duurzame opbrengst» (maximal sustainable yield (MSY)) en dat er aandacht
is voor de mogelijke sociaaleconomische gevolgen. Kan de Minister aangeven hoe hij
de sociaaleconomische gevolgen wil aankaarten zonder aan MSY te tornen? Is het bedoeling
dat vissers zullen worden gecompenseerd wanneer de MSY naar beneden worden bijgesteld?
Zo ja, vindt de Minister het proportioneel om compensatie te geven aan een sector,
die mede veroorzaker is van de lage visstand? Is er al in beeld welke visbestanden
naar beneden bijgesteld zullen gaan worden en wat dit betekent voor sociaaleconomisch
perspectief en mogelijke compensatie? Is de Minister bekend met onderzoek dat aantoont
dat de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) hogere vangstmogelijkheden
adviseert omdat ze willen voldoen aan het verzoek van de Europese Commissie? Zo ja,
is de Minister het met deze leden eens dat voorgesteld quota van ICES naar beneden
zouden moeten bijgesteld worden? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda. Zij hebben een vraag over dreigende overeenstemming over een aanzienlijke
korting op het quotum voor Noordzee-tong.
De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over mogelijke overeenstemming
tussen de Europese Commissie en het Verenigd Koninkrijk over opvolging van het ICES-advies
voor het quotum voor de Noordzee-tong, een korting van 60%. Het zou de derde opeenvolgende
korting zijn. Contingenthouders houden dan nog geen twintig procent van hun oorspronkelijke
quotum over. Visserijbedrijven zijn dan wat betreft de belangrijke tongvisserij binnen
een of twee maanden uitgevist. Er is al sprake van een forse sanering van de kottervloot.
Het perspectief voor de blijvende kotters wordt er door de voorgestelde quotumkorting
echter niet beter op. Integendeel. Deze leden hebben enkele vragen. Is de veronderstelling
juist dat ook met halvering van de genoemde korting het paaibestand volgend jaar nog
steeds aanzienlijk zal toenemen? Deelt de Minister de analyse dat sprake is van onzekerheden
in de toestandsbeoordeling omdat de sterke jaarklasse 2018 in de modellen niet terug
te vinden is, maar dat dit later mogelijk bijgesteld moet worden zoals eerder bij
de schol ook is gebeurd? Deelt de Minister de constatering dat de Nederlandse kottervloot
hard geraakt zou worden door een korting van 60% op de TAC voor Noordzee-tong? Verzet
de Minister zich op hoog niveau tegen de genoemde korting? Gaat hij de komende Landbouw-
en Visserijraad en/ of in die in december pleiten voor tenminste halvering van de
genoemde korting?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de geannoteerde agenda van de Landbouw-
en Visserijraad van 20 november 2023. Deze leden hebben hierover een aantal vragen
en opmerkingen.
De Minister schrijft dat Nederland streeft naar een leefbaar platteland en er binnen
de EU onder andere voor pleit de sociaaleconomische opgaven op het platteland aan
te pakken. De leden van de BBB-fractie kunnen enkel constateren dat het kabinet daar
de afgelopen jaren averechts beleid op heeft gemaakt. Er zijn in de regio terecht
hele grote zorgen dat het voortbestaan van de agrarische sector op het spel staat
door het huidige stikstofbeleid: agrarische ondernemers die hun bedrijf verplicht
moeten verkopen, verlies van banen in de regio, et cetera.
Boeren zijn toe aan zekerheid, maar krijgen steeds maar onhaalbaar beleid, waarna
vervolgens kabinetspartijen en bewindspersonen daar toch weer van terugdeinzen (zoals
eerder het CDA en de Minister van Buitenlandse Zaken over de 2030/2035 deadline).
Nu doet deze Minister daar ook een eigen schepje bovenop. Vorige week – circa twee
weken voor de verkiezingen – legde de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
een bom onder het stikstofbeleid in de media.2 Hij stelde in een gesprek dat «het huidige beleid in de praktijk niet werkbaar is».
Ook had de Minister kritiek op het stikstofrekenmodel AERIUS. Deze leden benoemden
dezelfde kritiekpunten al veel eerder, maar kregen van het kabinet toen hierover geen
instemming. Denk bijvoorbeeld ook aan het aanhalen van NOS-onderzoek over het piekbelasterbeleid,
het UvA-rapport over stikstofdepositie na vijfhonderd meter, de kritiek van het RIVM
over de AERIUS-calculator en het TNO-onderzoek naar een wetenschappelijk onderbouwde
stikstofondergrens. In alle gevallen negeerde het kabinet de realiteit dat het stikstofbeleid
wetenschappelijk op losse schroeven staat.
Wat is de reden dat de Minister toevallig pas twéé weken voor de verkiezingen tot
besef is gekomen dat het stikstofbeleid failliet is? Waarom was hij daar vele maanden
voor de verkiezingen niet al over op de hoogte? Heeft de Minister niet talloze keren
eerder in debatten vierkant gestaan achter het stikstofbeleid van zijn collega-minister
voor Natuur en Stikstof? Wat zegt dit over de toekomst van de samenwerking van deze
Minister met de Minister voor Natuur en Stikstof?
Op 20 november 2023 zit de Minister namens Nederland bij de Landbouw- en Visserijraad.
Hoe wordt er in de Raad gekeken naar het Nederlandse stikstofbeleid en het geruzie
tussen bewindspersonen? Zien de collega-ministers van landbouw binnen de EU ook niet
het faillissement van het stikstofbeleid en de economische rampspoed die dit voor
de agrarische sector kan betekenen?
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 20 november 2023
Kamerstuk (2023Z18957) – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 7 november
2023
Verslag Landbouw- en Visserijraad 23/24 oktober 2023
Kamerstuk (2023Z18850) – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 1 november
2023
Informatie over een aantal onderwerpen aangaande het visserijbeleid
Kamerstuk (2023Z18963) – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 7 november
2023
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.