Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het onderzoek indicatieve kosten-batenanalyse kansspelen (Kamerstuk 24557-210)
24 557 Kansspelen
Nr. 216 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 31 oktober 2023
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister voor Rechtsbescherming over de brief van 5 september 2023
over het onderzoek indicatieve kosten-batenanalyse kansspelen (Kamerstuk 24 557, nr. 210).
De vragen en opmerkingen zijn op 5 oktober 2023 aan de Minister van Justitie en Veiligheid
voorgelegd. Bij brief van 27 oktober 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Kat
Adjunct-griffier van de commissie, Burger
Vragen en opmerkingen vanuit de fractie en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de verkenning van
de maatschappelijke kosten en baten van kansspelen en hebben daarover nog enkele vragen.
1.
In het onderzoek worden de maatschappelijke kosten en baten van kansspelen onderzocht,
waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen risicovolle en risicoarme kansspelen. De
leden van de VVD-fractie lezen dat de maatschappelijke kosten van loterijen beperkt
zijn vanwege het lage verslavingsrisico. Tevens zijn de maatschappelijke baten groot
dankzij de afdrachten aan goede doelen en de sportsector. Het onderscheid tussen risicovolle
en risicoarme kansspelen is meermaals ter sprake gekomen en bekrachtigd met de motie
van het lid Rudmer Heerema over het verankeren van het onderscheid tussen risicovolle
en risicoarme kansspelen (Kamerstuk 24 557, nr. 182). Echter merken voornoemde leden dat dit onderscheid nog altijd onvoldoende wordt
gewaarborgd. Deze leden vragen daarom of naar aanleiding van dit onderzoek het risicoprofiel
van het kansspel centraler kan worden gesteld tijdens het ontwikkelen van beleid en
invoeren van maatregelen.
Antwoord
De motie van het lid Rudmer Heerema verzoekt de regering, in wet- en regelgeving die
betrekking heeft op kansspelbeleid, het onderscheid tussen risicovolle en risicoarme
kansspelen te verankeren zodat de gevolgen voor risicoarme kansspelen worden meegewogen
bij elke wijziging van kansspelbeleid, wet- en regelgeving.1De termen risicovol en risicoarm slaan terug op het risico op kansspelverslaving van
de verschillende soorten kansspelen. De meeste kansspelen zijn te kenmerken als risicovol,
zoals (online) speelautomaten, (online) casinospelen, (online)sportweddenschappen en instantloterijen.2 De artikel 3 loterijen (goededoelenloterijen) en prijzenloterijen, kennen een laag
risico op kansspelverslaving. Wel kunnen deze kansspelen nog steeds risico’s kennen
met betrekking tot consumentenbescherming of criminaliteit en fraude. Bij de vormgeving
van het kansspelbeleid staan de drie kansspeldoelen consumentenbescherming, verslavingspreventie
en het voorkomen van kansspelgerelateerde criminaliteit centraal bij alle kansspelen.
In de wet- en regelgeving is echter onderscheid aangebracht naar mate de risico’s
verschillen, zoals verslavingsrisico, tussen de soorten kansspelen. Voorbeelden zijn
de verschillende eisen die gesteld worden aan aanbieders wat betreft verslavingspreventie
en reclamebeperkingen. Zo heeft het recente verbod op ongerichte reclame voor online
kansspelen betrekking op risicovolle online kansspelen.
2.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de laatste verhoging van de kansspelbelasting
tot complexe problemen in de sportsector heeft geleid, immers de afdrachten aan de
sport worden lager als de kansspelbelasting wordt verhoogd. De sportsector heeft na
corona en na de energiecrisis geen vet meer op de botten dus een verhoging van de
kansspelbelasting kan desastreus uitpakken voor deze sector. Deelt de Minister deze
mening? Op welke wijze gaat de Minister garanderen dat de afdrachten aan de sport
op ministens hetzelfde niveau blijven zodat de sportsector weet waar ze aan toe is?
Antwoord
Loterijen zijn van oudsher van belang voor financiering van goede doelen en de sport.
Afdrachten zijn echter geen zelfstandig doel van het kansspelbeleid.
Artikel 3 loterijen kennen veel goede doelen die gerelateerd zijn aan de sport. De
minimale wettelijke afdrachten aan goede doelen voor deze loterijen zijn vastgesteld
op 40% van de opbrengst. Van afdrachten aan de sport is daarnaast sprake bij de staatsdeelneming
Nederlandse Loterij (NLO). Een gedeelte van de afdracht van NLO komt ten goede aan
de sportsector via NOC*NSF, naast afdrachten aan goede doelen en de Staat. Over het
boekjaar 2022 heeft de sportsector via NOC*NSF 52,3 miljoen euro ontvangen. Dit is
meer dan in 2021, waar de afdracht 50,4 miljoen euro bedroeg. Er is daarmee op dit
moment geen sprake van verminderde afdrachten.
Een verhoging van de kansspelbelasting zou wel kunnen drukken op het prijzengeld voor
de speler en daarmee indirect ook op afdrachten aan de Staat en goede doelen en de
sport. Minder prijzen kunnen tot effect hebben dat spelers uitwijken naar illegaal
aanbod. De Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst gaat over de kansspelbelasting.
Gelet op de mogelijke gevolgen voor de kansspeldoelen zie ook ik risico’s bij een
verhoging van de kansspelbelasting.
Bij artikel 3 loterijen is er geen voornemen om het afdrachtspercentage van 40% bij
te stellen. Ook voor de loterijen van NLO geldt dat er geen voornemen is om de afdrachtspercentages
bij te stellen.
3.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het hoofdstuk waarin de bruikbaarheid
van het onderzoek wordt beschreven voor verdere beleidsvorming en toekomstige beleidsevaluaties.
Hoe zullen de resultaten van dit onderzoek worden meegenomen in de ontwikkeling van
toekomstig beleid?
Antwoord
Nog niet eerder zijn de maatschappelijke kosten en baten van kansspelen in beeld gebracht.
Met het oog op betere monitoring van de doelen van het kansspelbeleid en de evaluatie
van de Wet kansspelen op afstand (koa) (Kamerstuk 33 996) in 2024 heb ik daarom het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)
verzocht om dit onderzoek uit te voeren naar de brede maatschappelijke kosten en baten
van kansspelen en waar mogelijk een indicatie te geven van de omvang daarvan. Ook
is er behoefte aan kennis over de invloed van de Wet koa op de kosten en baten van
kansspelen voor de Nederlandse samenleving. Dit is van belang voor een economische
blik op de werking van het beleid bij de evaluatie van de Wet koa. Naast andere aspecten,
zoals maatschappelijke, beleidsmatige, juridische en bestuurlijke, die in het kansspelbeleid
worden gewogen, worden ook economische aspecten meegewogen om tot een integraal beeld
te komen.
Daarbij moet tegelijkertijd aandacht worden geschonken aan de beperkingen van het
thans uitgevoerde onderzoek. Van de kosten en baten zijn inschattingen gemaakt op
basis van onvolledige informatie. Daarom moeten de gekwantificeerde kosten en baten
als een indicatie worden gezien en niet als richtinggevend.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
het onderzoek indicatieve kosten-batenanalyse kansspelen en het onderzoek «Rood-zwart
ontward». Zij hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.
4.
Kwantificering maatschappelijke kosten en baten
De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de Minister en in het onderzoek
«Rood-zwart ontward» dat de tot nu toe ingeschatte kosten voor kansspelverslaving
aanzienlijk zijn. Volgens deze leden bevestigt dit dat de risico’s omtrent kansspelen
groot zijn, bijvoorbeeld op het gebied van veel geldverlies en het ontstaan van verslavingen.
Wat zijn volgens de Minister geschikte maatregelen om ervoor te zorgen dat de verslavingscijfers
omlaag gaan? Kan hij daarbij specifiek ingaan op het opstellen van richtlijnen over
de inhoud van de zorgplicht van kansspelaanbieders, speellimieten, verdergaande (gerichte)
reclameverboden en het vergroten van de bekendheid en vindbaarheid van bijvoorbeeld
het Cruks?
Antwoord
De ingeschatte kosten van kansspelverslaving in het onderzoek zijn aanzienlijk. In
mijn brief van 5 september 2023 heb ik aangegeven dat deze cijfers met veel onzekerheden
omkleed zijn, maar dat ik niet wil afwachten tot nieuwe cijfers over kansspelverslaving
beschikbaar zijn.3 Het kan immers lange tijd duren voordat iemand een kansspelverslaving ontwikkelt
en zich tot verslavingszorg wendt. Daarbij komt lang niet iedereen die zorg nodig
heeft in beeld van de verslavingszorg. In de Wet koa zijn daarom maatregelen opgenomen
om kansspelverslaving en risicovol speelgedrag in een vroegtijdig stadium te voorkomen.
In de afgelopen twee jaar heb ik geconstateerd dat op dit terrein bijsturing nodig
is, onder andere vanwege de grote hoeveelheid reclame en de manier waarop kansspelaanbieders
hun zorgplicht invullen. Naar aanleiding hiervan heb ik reeds stevige maatregelen
genomen binnen de kaders die de wet mij biedt, in het bijzonder met het verbod op
ongerichte reclame voor online kansspelen. Daarnaast neem ik de komende tijd aanvullende
maatregelen op het gebied van verslavingspreventie. Dit licht ik toe in de beleidsreactie
op het rapport van de Nationaal Rapporteur Verslavingen (NRV) «Gokken met Gezondheid, advies online kansspelen» van 28 september jongstleden, die ik gelijktijdig met de verzending van deze antwoorden
aan uw Kamer heb aangeboden.4 Ik stuur daarin, samen met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS) en de Kansspelautoriteit (Ksa), onder andere bij conform de uitgangspunten van
verslavingspreventie bij kansspelen, die ik heb gedeeld met uw Kamer in mijn brief
van 1 juni 2023: geïnformeerde speler en omgeving, passende interventies, passende
zorg en kennis over (preventie van) kansspelverslaving.5 Hierbij kijk ik ook naar de drie pijlers van verslavingspreventie bij genotsmiddelen:
beschikbaarheids-, reclame- en prijsmaatregelen. Daarbij moet tegelijkertijd voorkomen
worden dat spelers door ontmoedigingsbeleid in de vergunde omgeving uitwijken naar
illegale kansspelaanbieders, waar van consumentenbescherming, verslavingspreventie
en het tegengaan van fraude en criminaliteit geen sprake is. Ik zal in mijn voortgangsbrief
van december 2023 de stand van zaken met uw Kamer delen ten aanzien van de lopende
maatregelen. Daarbij maak ik gebruik van een werkagenda verslavingspreventie.
De reeds lopende en geplande maatregelen zien in het bijzonder op de invulling van
de zorgplicht en speellimieten als ook bewustwordingsactiviteiten. Ten aanzien van
de zorgplicht werk ik samen met de Kansspelautoriteit (Ksa) aan aanscherpingen en
duidelijkere kaders om de invulling van de zorgplicht door aanbieders te verbeteren
en te uniformeren. De Ksa streeft ernaar om begin 2024 strengere kaders in beleidsregels
op te nemen. Op het gebied van speellimieten kom ik met een breed pakket aan maatregelen
dat enerzijds ziet op gedragsinterventies bij het instellen van speellimieten bij
de eerste registratie en anderzijds op maatregelen die tijdens het spelen kunnen bijdragen
aan het bewaken van de eigen grenzen. Daarnaast is mijn inzet erop gericht om te kijken
hoe ik overkoepelende speellimieten mogelijk kan maken en mee kan nemen in de voorbereiding
van een wetswijziging na de evaluatie van de Wet koa. Ik kijk daarbij op welke wijze
het beschermen van de consument en het voorkomen van kansspelverslaving het beste
gediend kunnen worden, op welke manier dit technisch mogelijk is en naar andere randvoorwaarden,
zoals privacyaspecten en toezicht.
In voortgangsbrief van december 2023 zal ik tevens de stand van zaken delen ten aanzien
van de bewustwordingsactiviteiten, waar ik samen met de Staatssecretaris van VWS en
de Ksa op inzet vanuit het Verslavingspreventiefonds (Vpf). Deze activiteiten hebben
niet alleen ten doel om spelers bewust te maken van de risico’s van kansspelen, maar
ook om de bekendheid van het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (Cruks) en het
Loket Kansspel te vergroten. De Ksa werkt daarnaast aan een gerichte campagne om Cruks
onder de aandacht te brengen, zoals ook gemeld in mijn brief van 1 juni 2023.
Ten aanzien van reclame vragen de leden om in te gaan op verdergaande reclameverboden.
Ik herken en deel de zorgen die onder andere zijn geuit door verslavingsexperts en
ervaringsdeskundigen over de grote hoeveelheid reclame sinds de opening van de online
kansspelmarkt op 1 oktober 2021. Zoals gezegd heb ik daarom ongerichte reclame voor
online kansspelen verboden. Dit verbod is op 1 juli 2023 in werking getreden. De effecten
van deze reclamebeperkingen zijn daardoor nu nog niet in beeld. Uit onderzoek naar
middelengebruik, zoals alcohol en tabak, is bekend dat een verderstrekkend reclameverbod
bij kan dragen aan het voorkomen van problematisch gebruik. Tegelijkertijd is bekend
dat een algeheel reclameverbod voor online kansspelen een negatief effect kan hebben
op de kanalisatie naar legaal aanbod, zoals in Italië is gebleken. Bij de evaluatie
van de Wet koa wordt gekeken naar de doelen van het kansspelbeleid en de effecten
van de huidige maatregelen, waaronder reclamebeperkingen, op de bescherming van kwetsbare
groepen. Indien uit de evaluatie blijkt dat de eerder genomen maatregelen onvoldoende
bescherming bieden, zal ik in ieder geval ook een algeheel reclameverbod overwegen,
zoals ik heb aangegeven in mijn de beleidsreactie op het rapport van de NRV «Gokken met Gezondheid, advies online kansspelen» van 28 september jl.
5.
De leden van de D66-fractie constateren dat de Minister in de brief het belang onderkent
van verslavingspreventie en onderzoek en monitoring hieromtrent en dat hij de komende
tijd in beleid de nadruk gaat leggen op verslavingspreventie. Deze leden onderschrijven
dat dit een belangrijk punt is om op te focussen, zeker waar het gaat om kwetsbare
groepen zoals jongeren tussen de 18 en 24 jaar. Kan de Minister toelichten wat hij
concreet wil gaan doen om de nadruk meer op preventie te leggen?
Antwoord
Zoals ik in mijn antwoord hierboven op vraag 4 heb aangegeven, kom ik in december
2023 met een werkagenda voor verslavingspreventie in samenwerking met de Staatssecretaris
van VWS en de Ksa. Hierin zet ik uiteen waarom verslavingspreventie voor mij centraal
staat. Zo versterk ik verslavingspreventie onder andere door aanscherpingen in de
zorgplicht, aanvullende maatregelen voor speellimieten en met bewustwordingsactiviteiten.
Tevens laat ik structurele onderzoeken uitvoeren om een beter beeld te krijgen van
de stand van verslavingspreventie en mogelijke maatregelen. In dit kader loopt momenteel
bij ZonMw het meerjarige onderzoeksprogramma «preventie van kansspelverslaving», dat
gefinancierd wordt uit het Vpf. Ook vinden er onderzoeken onder spelers plaats die
periodiek herhaald zullen worden. Dit betreft onderzoek naar het aantal mensen met
een matig of hoog risico op kansspelverslaving, alsmede meer algemene informatie over
(de keuze voor) deelname aan bepaalde kansspelen. Daarnaast ben ik voornemens een
expertisecentrum voor (preventie van) kansspelverslaving op te zetten, met financiering
vanuit het Vpf. Ik beoog hiermee onafhankelijke expertise ten aanzien van de risico’s
van kansspelen te verstevigen en wetenschappelijke kennis over kansspelverslaving
en preventie te bundelen.
6.
De leden van de D66-fractie lezen dat de kosten van schuldhulpverlening als gevolg
van gokschulden meetellen als materiële maatschappelijke kosten en dat het evenwel
lastig is om de causaliteit van een schuldhulpverleningstraject goed te ontrafelen.
Vaak spelen er ook andere factoren een rol, zoals financiële laaggeletterdheid. Kan
de Minister toelichten wat hij concreet wil gaan doen om dit op te lossen?
Antwoord
De problematiek van mensen met schulden of financiële problemen in relatie tot kansspelen
moet van twee kanten worden aangepakt. Aan de ene kant is het van belang om mensen
die reeds schulden hebben bewust te maken van het feit dat met deelname aan kansspelen
deze problemen niet worden opgelost, maar dat het tegengestelde wordt bereikt.
De Minister voor Armoede en Schulden is primair verantwoordelijk voor de schuldenaanpak.
De Staatssecretaris van VWS en ik sluiten daar met onze activiteiten bij aan. Daarom
richt een deel van de bewustwordingsactiviteiten die ontplooid worden vanuit het Vpf
zich op aansluiting op de Schuldhulproute en Geldfit. Bij deze en andere bewustwordingsactiviteiten
wordt ook rekening gehouden met begrijpelijkheid voor de doelgroep.
Aan de andere kant is het belangrijk mensen die deelnemen aan kansspelen bewust te
maken van de risico’s dat hierdoor schulden kunnen ontstaan. Om dergelijke problemen
juist te voorkomen wordt bij het pakket aan maatregelen om de speler beter te beschermen
tegen onmatig gokgedrag ook gekeken hoe spelers duidelijker en begrijpelijker geïnformeerd
kunnen worden over het instellen van speellimieten en de gevolgen van de door haar
of hem gekozen limieten. Op deze en andere maatregelen voor een betere bescherming
van spelers, in het bijzonder van kwetsbare groepen, kom ik terug in mijn aankomende
brief van december 2023.
7.
De leden van de D66-fractie lezen dat hoog-risicospelers terecht een speerpunt van
het kansspelbeleid zijn, maar ook dat midden-risicospelers een categorie zijn die
niet moet afglijden richting ernstigere vormen van speelgedrag. Hoe gaat de Minister
voorkomen dat dit gebeurt?
Antwoord
Kansspelaanbieders hebben een belangrijke rol in het identificeren van spelers die
risicovol speelgedrag (beginnen te) vertonen. Aanbieders moeten daarom tijdig interveniëren
bij deze spelers om te zorgen dat ze geen problematisch speelgedrag gaan ontwikkelen.
Dit is een essentieel onderdeel van de zorgplicht van aanbieders. De komende tijd
worden de kaders voor deze zorgplicht in samenwerking met de Ksa aangescherpt, omdat
op basis van onderzoek van de Ksa bleek dat deze kaders teveel ruimte laten voor verschillen
in invulling en/of onvoldoende worden ingevuld. De Ksa streeft ernaar om begin 2024
strengere kaders in beleidsregels op te nemen. Daarmee moeten (vroeg)signalering en
tijdige interventies door aanbieders verbeterd worden, zodat zowel spelers die problematisch
speelgedrag vertonen alsook spelers die (beginnend) risicovol speelgedrag vertonen
beter worden beschermd. Het instellen en bijstellen van speellimieten is ook een belangrijke
maatregel in de Wet koa om te zorgen dat speelgedrag zich niet ontwikkelt richting
onmatige deelname. Zoals gezegd in de beantwoording van vraag vier, ga ik de speellimieten
aanscherpen.
Daarnaast is van belang dat spelers en mensen in hun omgeving, zoals ouders of hulpverleners,
zich bewust zijn van de risico’s van kansspelen en weten waar zij laagdrempelige hulp
kunnen vinden, bijvoorbeeld bij het Loket kansspel. Ook de bekendheid van Cruks speelt
hierbij een rol. Daarom zet ik, zoals aangegeven in het antwoord op vraag vier van
de leden van de D66-fractie, in op bewustwordingsactiviteiten.
8.
De leden van de D66-fractie lezen in het onderzoek «Rood-zwart ontward» een aanbeveling
om de periodieke bevolkingsenquête aan te passen met vragen specifiek gericht op gambling harms, die toegespitst zijn op het uitgebreid meten van de financiële, psychische, werkgerelateerde
en relatieproblemen die veroorzaakt kunnen worden door gokproblematiek en op effecten
op de arbeidsproductiviteit. Ook zou er meer aandacht kunnen komen voor de ervaringen
van de mensen in de directe omgeving/het huishouden van de probleemgokker. Verder
kan de registratie van de gemeentelijke schuldhulpverlening worden verbeterd zodat
de link met problematisch gokgedrag beter gelegd kan worden. Het zou goed zijn om
gokgerelateerde suïcide(pogingen) scherper in beeld te brengen. Is de Minister voornemens
om deze aanbevelingen op te volgen? Zo ja, welke en hoe? Zo nee, welke niet en waarom
niet?
Antwoord:
Deze aanbevelingen zijn erop gericht om naast inzichten over kansspelverslaving ook
meer te weten te komen over andere kansspelgerelateerde schade. Als het gaat om de
relatie met suïcide houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) jaarlijks de
doodoorzaken bij, waaronder die door suïcides. Sinds de coronacrisis wordt door de
Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie (CANS) het aantal suïcides periodiek
gemonitord.6 Hierbij wordt gekeken naar leeftijdsgroepen, maar niet naar de achterliggende oorzaken.
Suïcidaliteit heeft niet één oorzaak maar ontstaat door een wisselwerking tussen verschillende
factoren gecombineerd met risicofactoren zoals schuldenproblematiek, eenzaamheid,
trauma’s en mishandeling.7 Het is al bekend dat verslaving – zoals een drugs- of goksverslaving – een verhoogde
risicofactor voor suïcide is (bron: Factsheet 113). Daarom vind ik het belangrijk
dat er aandacht is voor mogelijke signalen van suïcidaliteit in de brede omgeving
rondom de speler. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de inzichten en de toolbox
die er vanuit de derde Landelijke Agenda Suïcidepreventie beschikbaar zijn over hoe
je bewustwording en vroegsignalering rondom suïcidale gedachten vergroot. Ik zal kijken
hoe ik dit in afstemming met stichting 113 Zelfmoordpreventie een plek kan geven in
mijn aanpak voor preventie van kansspelverslaving.
Ik zal voorts bezien of het mogelijk is om meer inzicht te verkrijgen in de relatie
tussen risicovol speelgedrag, kansspelverslaving en suïcide in Nederland en dit zo
mogelijk meenemen in de monitoring en onderzoeken die de komende tijd gaan plaatsvinden,
zoals verwoord in de beantwoording van vraag vijf. Daarbij zal ik ook kijken naar
mogelijkheden om meer zicht te krijgen op de relatie tussen het ontstaan van schulden
en deelname aan kansspelen. De registratie van gemeentelijke schuldhulpverlening is
hiervoor minder geschikt, omdat deze vooral gericht is op het oplossen van schulden
en niet zozeer de oorzaak. Vanuit het kansspelbeleid zet ik doorlopend in op het voorkomen
van risicovol speelgedrag en kansspelverslaving, bijvoorbeeld met bewustwordingsactiviteiten,
om daarmee ook verdere problematiek voor te zijn.
9.
Vervolg
De leden van de D66-fractie lezen dat het vooronderzoek voor de evaluatie van de Wet
Kansspelen op afstand (Wet Koa) loopt en dat de Minister op basis van dit onderzoek
nog geen conclusies voor het kansspelbeleid trekt maar de evaluatie in 2024 afwacht.
Deze leden merken op dat er in de tussentijd een advies is uitgebracht door de Nationaal
Rapporteur Verslavingen over online kansspelen, waarin 22 concrete voorstellen zijn
gedaan om bijvoorbeeld de risico’s op verslavingen te verkleinen. Is de Minister voornemens
om al eerder met deze voorstellen aan de slag te gaan en zo ja, met welke?
Antwoord:
Gelijktijdig met de beantwoording van deze vragen heb ik uw Kamer de beleidsreactie
op het rapport van de NRV toegezonden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister voor
Rechtsbescherming over het onderzoek indicatieve kosten-batenanalyse kansspelen. Deze
leden zijn allereerst van mening dat het legaliseren van online kansspelen heeft geleid
tot meer gokkers, verslavingen en schulden. Dit is volgens deze leden een pijnlijke
waarheid, dus vraagt het om directe actie om te voorkomen dat nog meer gokkers verstrikt
raken in de verslavende wereld van het online gokken.
10.
Deze leden vragen daarom allereerst of de Minister het met deze leden eens is of een
averechts effect is bereikt met de Wet Koa, waardoor maatregelen genomen moeten worden
om het huidige beleid rondom online kansspelen te herzien.
Antwoord:
De Wet koa is op 1 april 2021 in werking getreden en wordt in 2024 geëvalueerd. Ik
vind het te vroeg om nog voor de evaluatie conclusies te trekken over de effecten
van de wet. De evaluatie van de Wet koa is er juist voor bedoeld om de werking van
de wet in de volle breedte tegen het licht te houden en de vraag te beantwoorden of
de gewenste effecten met de wet zijn bereikt. Ik heb tegelijkertijd zorgen op het
gebied van consumentenbescherming en verslavingspreventie, die nu al om bijsturing
vragen. Binnen de gegeven wettelijke kaders heb ik in de afgelopen periode maatregelen
genomen en zal ik dit ook de komende tijd doen. Verslavingspreventie staat daarbij
centraal in mijn beleidsinzet.
11.
De leden van de CDA-fractie lezen dat op basis van de beschikbare informatie en de
keuzes die de onderzoekers gemaakt hebben bij het wegen van de informatie over de
kosten en baten, het consumentensurplus voor een groot deel bijdraagt aan de baten
en kansspelverslaving aan de kosten. Risicovolle kansspelen, in het bijzonder casino’s,
speelautomaten en kansspelen op afstand, laten aanzienlijk hogere kosten van kansspelverslaving
zien. Deze leden vragen een reflectie hierop van de Minister, met name als het gaat
om de kosten van kansspelverslavingen. Is de Minister het met deze leden eens dat
de cijfers rondom kansspelverslavingen sinds 1 oktober 2021 zorgwekkend zijn? Zo nee,
waarom niet en zo ja, welke maatregelen gaat de Minister nemen?
Antwoord
Ik begrijp de ongerustheid bij de leden van de CDA-fractie, deze zorgen leven breder
en ook bij mij. In het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) worden
de cijfers uit de verslavingszorg bijgehouden. In december worden de Kerncijfers Verslavingszorg
2016–2022 gepubliceerd. Aangezien het vaak enkele jaren duurt voordat iemand een verslaving
heeft ontwikkeld en zich tot verslavingszorg wendt, geven de cijfers naar verwachting
onvoldoende beeld van de effecten van de Wet koa op kansspelverslaving. Daarom kijk
ik ook naar meldingen van andere partijen die zich richten op hulp aan mensen met
een kansspelverslaving of en ernstig risico daarop, dat zijn bijvoorbeeld meldingen
bij het Loket Kansspel of het stijgende aantal Cruks registraties.
Aangezien de indicatieve kosten en baten weergave geen volledig beeld geeft, wil ik
op basis van dit onderzoek dan ook geen conclusies trekken. Dit neemt uiteraard niet
weg dat de signalen zorgelijk zijn en ik daarom maatregelen neem binnen de kaders
van de wet, zoals aangegeven in antwoorden op de vragen vier tot en met zeven van
de D66-fractie. En blijf ik mij de komende tijd inzetten om de inzet op verslavingspreventie
te verstevigen.
12.
Kwantificering maatschappelijke kosten en baten
De leden van de CDA-fractie lezen dat de indicatieve berekening van de kosten en baten
van online kansspelen ook laat zien dat bij een legaal aanbod van online kansspelen
de baten de kosten overstijgen. In hoeverre zouden de kosten de baten alsnog overstijgen
als het aanbod van online kansspelen niet legaal zou zijn?
Antwoord:
Met het huidige aantal online spelers zouden, volgens de onderzoekers, de kosten voor
een volledig illegale online kansspelmarkt de baten van die markt overtreffen. De
wereldwijde online kansspelmarkt groeit, ongeacht of het om legaal of illegaal aanbod
gaat. Indien de legale online markt in 2022 nog illegaal zou zijn geweest en niet
de beschermingsmaatregelen van de Wet koa zou hebben geboden, gaan de onderzoekers
ervan uit dat de kosten die gepaard gaan met kansspelverslaving naar verwachting met
een derde, 103 miljoen euro, hoger zouden zijn geweest ten opzichte van de thans becijferde
kosten. Daarnaast zouden de belastinginkomsten in Nederland in dat scenario 452 miljoen euro
minder hebben bedragen. Hoewel de scenario’s met verschillende onzekerheden zijn omgeven,
zou dat betekenen dat de kosten de baten in de Nederlandse economie in een dergelijke
situatie zouden overstijgen.
13.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister inziet dat het belang van verslavingspreventie
en onderzoek en monitoring hieromtrent aanzienlijk is. Deze leden vragen welke gevolgen
de Minister hieraan gaat verbinden, in andere woorden vragen zij welke concrete maatregelen
de Minister gaat nemen om de verslavingspreventie uit te breiden en resultaten te
boeken om online gokverslavingen tegen te gaan.
Antwoord
Kortheidshalve verwijs ik naar de antwoorden op de vragen vier tot en met zeven van
de D66-fractie, waarin ik heb geschetst welke maatregelen ik neem om verslavingspreventie
te versterken.
14.
Onzekerheden
De leden van de CDA-fractie lezen dat een aantal kanttekeningen wordt gemaakt bij
de indicatieve beelden van de kosten-baten-analyse, met name dat er sprake is van
ontbrekende informatie. Dit is bijvoorbeeld het geval bij witwassen en ondermijning.
Deze leden vragen of de Minister deze informatie alsnog inzichtelijk kan maken, zodat
een compleet beeld verkregen kan worden van de kosten en baten. Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De maatschappelijke kosten van de aanzuigende werking van het criminele circuit, kansspel
gerelateerde ondermijning, witwassen en de negatieve effecten van matchfixing op de
aantrekkelijkheid van sport konden in dit onderzoek niet gekwantificeerd worden. Deze
kosten zijn dan ook niet meegewogen in de kosten-batenanalyse. Hoewel aanvullend onderzoek
– naar bijvoorbeeld gokzuilen – de onzekerheid van diverse effecten in deze studie
zou kunnen verkleinen, zal dit naar verwachting van de onderzoekers niet leiden tot
wezenlijk andere uitkomsten van hun verkenning van kosten en baten. Het onderzoek
was erop gericht om een economische blik op de werking van het beleid te krijgen,
onder andere ten behoeve van de evaluatie van de Wet koa. Het onderzoek in de huidige
vorm voldoet hieraan ondanks dat het gaat om indicatieve kosten en baten. Daarom leg
ik op dit moment bij de onderzoeksprogrammering op het terrein van kansspelen de nadruk
op consumentenbescherming en verslavingspreventie. Ik wil op termijn bezien welke
onderzoeken mogelijk zijn om de negatieve effecten van aan kansspelgerelateerde criminaliteit
beter inzichtelijk te krijgen.
15.
Vervolg
De leden van de CDA-fractie lezen dat op dit moment het vooronderzoek voor de evaluatie
van de Wet Koa loopt, waar ook vanuit andere aspecten, zoals maatschappelijke impact,
naar de wet wordt gekeken. In hoeverre worden hier de verslavingscijfers van met name
jongvolwassenen meegenomen?
Antwoord
Het doel van het vooronderzoek voor de evaluatie van de Wet koa is om te komen tot
een gedragen evaluatiekader en een op haalbaarheid getoetste aanpak voor de uiteindelijke
evaluatie. De centrale vraag in het vooronderzoek is met welke aanpak de Wet koa kan
worden geëvalueerd, zodat de evaluatie beschikbare, betrouwbare en actuele gegevens
oplevert op basis waarvan verdere beleidskeuzes gemaakt kunnen worden. Cijfers over
verslavingen en zo mogelijk in het bijzonder bij jongvolwassenen worden in de evaluatie
zelf meegenomen. De planning is om het vooronderzoek dit jaar af ronden en de evaluatie
zelf in de tweede helft 2024 af te ronden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties hebben met belangstelling kennisgenomen
van het onderzoek indicatieve kosten-batenanalyse kansspelen en de brief van de Minister
voor Rechtsbescherming daarover. De aan het woord zijnde leden zijn van mening dat
het Nederlands kansspelbeleid in het algemeen en de markt voor online gokken in het
bijzonder scherp getoetst moeten worden aan de doelstellingen van het beschermen van
consumenten, het tegengaan van kansspelverslaving en het aanpakken van illegaal gokken
en de daarmee samengaande criminaliteit. Zij zullen de kosten en baten van kansspelen
daarom tegen deze achtergrond bezien. Bijvoorbeeld financiële baten voor de overheid
achten zij van ondergeschikt belang daaraan. De winsten voor gokbedrijven zien deze
leden eerder als lasten ten koste van de burger dan als financiële baten.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties lezen in de bevindingen van de onderzoekers
dat, vanwege de hoge afdrachten en relatieve lage risico’s op verslaving, loterijen
een groot positief saldo hebben. Vooral omdat naar de mening van deze leden de risico’s
klein zijn en de financiële baten deels gebruikt worden voor maatschappelijk relevante
doelen, zien zij dit deel van de kansspelmarkt als minder schadelijk in het licht
van de bovengenoemde doelstellingen van het kansspelbeleid. Zij hebben hierover dan
ook geen verdere vragen. Dat is anders daar waar het de risicovolle kansspelen, zoals
casino’s, speelautomaten en kansspelen op afstand betreft. Die laten, zo blijkt uit
het onderzoek, aanzienlijk hogere kosten van kansspelverslaving zien. De Minister
stelt dat dit het beeld van het belang van verslavingspreventie en onderzoek en monitoring
hieromtrent bevestigt. De aan het woord zijnde leden delen deze mening.
16.
Echter, zo vragen zij, wat betekent het feit dat er een groot risico op kansspelverslaving
is voor de visie van de Minister op de markt van dergelijke risicovolle kansspelen?
In welke mate hebben kansspelaanbieders een zorgplicht om verslaving te voorkomen
en hoe kan die worden aangescherpt?
Antwoord
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag één van de VVD-fractie, wordt waar mogelijk
in het kansspelbeleid rekening gehouden met de risico’s van verschillende typen kansspelen.
Voor kansspelen met een hoger risico op kansspelverslaving, zoals online kansspelen,
gelden meer en strengere regels dan voor bijvoorbeeld loterijen. Ten aanzien van de
zorgplicht gelden voor aanbieders van risicovolle kansspelen bepaalde eisen. Zij moeten
met behulp van een verslavingspreventiebeleid adequaat interveniëren bij een vermoeden
van risicovol of problematisch speelgedrag. Uit het onderzoek dat de Ksa recent heeft
uitgevoerd is gebleken dat duidelijkere kaders nodig zijn voor de invulling van de
zorgplicht door kansspelaanbieders.8 Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag vijf, werk ik met de Ksa aan aanscherpingen
van de kaders rondom deze zorgplicht.
17.
Of kunnen er strengere eisen worden gesteld aan het verkrijgen van een vergunning
met duidelijker sanctiemogelijkheden tot aan het intrekken van een vergunning? Deelt
de Minister de mening dat het wellicht ook tijd is om maatregelen te treffen om de
omvang van die markt terug te brengen en op die manier de risico’s in te dammen? Zo
ja, aan welke maatregelen, naast de restricties op het maken van reclame, denkt de
Minister? Acht hij het wenselijk om het aantal vergunningen voor het aanbieden van
bijvoorbeeld online kansspelen terug te brengen, desnoods door de Wet Koa daarop aan
te passen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Ksa is reeds bevoegd om verschillende instrumenten als interventie in te zetten.
Wanneer een vergunninghouder de voorwaarden in de vergunning niet nakomt, maakt de
Ksa een afweging over wat een passende interventie is. De Ksa kijkt daarbij welke
interventie proportioneel is zodat vergunde kansspelaanbieders ertoe worden bewogen
om zich aan de wet- en regelgeving te houden. Instrumenten die de Ksa kan inzetten,
zijn het voeren van een normoverdragend gesprek, het geven van een (formele) waarschuwing,
het opleggen van een last onder dwangsom, het opleggen van een last onder bestuursdwang,
een bestuurlijke boete en het geven van een bindende aanwijzing gericht aan de vergunninghouder.
Uiteindelijk kan de Ksa ook overgaan tot een tijdelijke schorsing of het intrekken
van de vergunning. In het verlengde van de evaluatie van de Wet koa in 2024 zal in
de breedte worden bezien of de met de Wet koa gestelde doelen zijn bereikt. Dit betreft
ook het vergunningenstelsel, handhaving en toezicht.
Het beperken van de omvang van de markt is geen doel geweest van de Wet koa. Het uitgangspunt
van de wet is een open markt, om een attractief legaal alternatief te bieden voor
illegaal aanbod. Randvoorwaardelijk is daarbij dat tegelijk strenge vergunningsvoorwaarden
worden gesteld om de consument voldoende bescherming te bieden. Tegelijkertijd hebben
ervaringen bij de regulering van genotsmiddelen laten zien dat het beperken van de
beschikbaarheid bij kan dragen aan bescherming van de consument. Een gewijzigd uitgangspunt
rond de marktordeningsprincipes voor de online kansspelmarkt in de toekomst vergt
een diepgaande analyse naar de te verwachten positieve en negatieve effecten en de
juridische en praktische uitvoerbaarheid. Deze afwegingen zullen in het verlengde
van de uitkomsten van de evaluatie van de Wet koa aan de orde komen.
18.
Hoe denkt de Minister over het vastleggen van een maximale inzet per speler per week?
Antwoord
In de Wet op de kansspelen (Wok) is het uitgangspunt dat de speler verantwoordelijk
is voor zijn eigen speelgedrag en ook dat spelers die zich willen inschrijven voor
online kansspelen vooraf de grenzen van hun speelgedrag dienen aan te geven.9 Het zelf instellen van limieten zou tot bewustere keuzes leiden. Speellimieten dienen
spelers hiermee een belangrijk instrument te bieden om op een bewuste manier te spelen
en controle te houden op het speelgedrag.10 Deze limieten hebben in ieder geval betrekking op de maximale duur van de toegang
tot de spelersinterface per dag, week of maand, de maximale stortingen op de speelrekening
per dag, week of maand, en het maximale tegoed op de speelrekening.11 Er zijn verschillende signalen dat dit momenteel onvoldoende effectief is en daarom
kijk ik op welke manier de limieten beter beschermend kunnen werken. In mijn voortgangsbrief
in december 2023 ga ik nader in op de concrete invulling hiervan. Onderdeel van dit
pakket wordt een financiële limiet waar de speler van kan afwijken. Indien de speler
boven dat bedrag zijn limiet wil instellen, wordt deze gewezen op het feit dat deze
een buitengewoon hoge limiet wil instellen. Daarbij wordt de speler ook gewezen op
de risico’s van gokken. De speler blijft daarbij verantwoordelijk voor zijn eigen
speelgedrag, zoals vermeld in de Wet op de kansspelen.
Naast deze maatregelen zal ik in lijn met het advies van de NRV kijken hoe ik overkoepelende
speellimieten mogelijk kan maken en mee kan nemen in de voorbereiding van een wetswijziging
na de evaluatie van de Wet koa. Ik zie een groot voordeel in overkoepelende speellimieten,
namelijk dat voorkomen wordt dat spelers bij het bereiken van hun limiet bij de ene
aanbieder uitwijken bij naar een andere aanbieder om daar verder spelen tot hun limiet
daar eveneens is bereikt. Overkoepelende speellimieten kunnen daarmee bijdragen aan
het beperken van onmatig speelgedrag, vroegsignalering en tijdige interventie. Ik
bezie daarom hoe met overkoepelende limieten de doelstelling van het voorkomen van
onmatig speelgedrag het beste gediend kan worden, op welke manier dit technisch mogelijk
is. Daarnaast onderzoek ik ook andere randvoorwaarden, zoals privacyaspecten en toezicht.
Ik kijk daarbij ook naar ervaringen in andere landen.
19.
Tenslotte hebben de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties een vraag over hoe de
Minister aankijkt tegen de wijze waarop de onderzoekers de baten voor consumenten
definiëren. De onderzoekers gebruiken daarvoor het economische begrip consumentensurplus.
Dat begrip vullen zij voor de kansspelmarkt in als het plezier dat deelnemers met
gokken ervaren en de mate waarin dat hun financiële inleg en andere kosten overstijgt.
Om dat plezier – een immateriële bate – in geld uit te drukken wordt de betalingsbereidheid
gebruikt. Dat wil zeggen dat de kansspeldeelnemer voor het deelnemen aan een kansspel
bereid is minstens zo veel of meer te betalen dan de prijs die er moet worden betaald.
De aan het woord zijnde leden vragen echter of degenen die aan de genoemde risicovolle
kansspelen deelnemen wel goed genoeg geïnformeerd zijn over de markt waarop zij actief
zijn. Hebben zij wel genoeg kennis over de winstkansen van hun deelname of genoeg
kennis van de risico’s op verslaving? Immers, zo menen deze leden, mocht dat niet
het geval zijn dan is de keuze om aan een kansspel deel te nemen niet op goede gronden
genomen en vallen de feitelijke baten wellicht lager uit dan in het geval er wel sprake
was van een goed geïnformeerde en rationeel handelende deelnemer. Kan de Minister
hier nader op ingaan? Wat zegt dat over de uitkomst van de door de onderzoekers genoemde
baten voor consumenten?
Antwoord
De onderzoekers benoemen in het rapport dat het voor spelers niet eenvoudig is om
te beoordelen wat hun winkansen zijn. Op dit punt stellen de onderzoekers dat in deze
indicatieve kosten-batenanalyse de gevolgen van imperfecte informatie omtrent winkansen
in het consumentensurplus zijn verdisconteerd. Begrensde rationaliteit en zelfoverschatting
kunnen de consument soms bewegen tot andere keuzes dan een perfect rationele en goed
geïnformeerde consument zou maken, bijvoorbeeld doordat ze de kans op een grote prijs
overschatten, het gevoel hebben dat het vandaag hun geluksdag is, of dat ze superieure
kennis denken te hebben over een sport waarop zij wedden. Zolang het echter niet gaat
om problematisch speelgedrag, of over misleiding van consumenten door aanbieders van
kansspelen, maken deze beperkingen onderdeel uit van hun vraagcurve en het plezier
dat ze ontlenen aan het spel. In het onderzoek zijn aan de kostenkant de gevolgen
meegewogen van problematisch spelgedrag of kansspelverslaving, ongeacht of dit mede
veroorzaakt wordt door onvoldoende geïnformeerde spelers.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben het onderzoek «Rood-zwart ontward, Verkenning van
de maatschappelijke kosten en baten van kansspelen», uitgevoerd door het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), met veel interesse gelezen. Deze leden willen
het WODC bedanken voor het «pionierswerk» dat zij hebben gedaan in het kader van een
kosten-batenanalyse ten aanzien van de kansspelen. Zij hebben aan de hand van het
onderzoek nog een aantal vragen aan de Minister.
20.
De leden van de SP-fractie willen hierover in algemene zin zeggen dat het moeilijk
te kwantificeren is om de kosten voor de samenleving goed uit te rekenen. Juist omdat
zaken als verslaving voor sommige mensen dusdanig grote effecten hebben op iemands
leven, dat een kwantificatie vrijwel onmogelijk is. Het enkel economisch uitrekenen
van de gevolgen van kansspelen is daarmee hooguit een factor binnen het totale beleid
dat moet worden gemaakt op kansspelen waarbij de maatschappelijke en juridische effecten
wat deze leden betreft zwaarder wegen. Hiermee willen zij absoluut niet het werk van
de onderzoekers tenietdoen, maar wel waken voor het feit dat dit op geen enkele manier
een sluitend onderzoek is dat zonder deze andere effecten van invloed kan zijn op
het beleid. Deelt de Minister deze mening?
Antwoord:
Ik deel de mening van de leden van de SP-fractie. De primaire doelstelling van het
onderzoek was om de verschillende soorten maatschappelijke kosten en baten van kansspelen
te identificeren. Deze indicatoren zijn behulpzaam bij het in beeld brengen van de
effecten van het kansspelbeleid en worden meegenomen in de evaluatie van de Wet koa
om de effecten van kansspelbeleid ook vanuit economisch perspectief te bezien. In
de evaluatie van de Wet koa wordt beoogd om breed te kijken naar de effecten van de
wet op de kansspeldoelen consumentenbescherming, verslavingspreventie en het voorkomen
van kansspelgerelateerde criminaliteit. Daarbij is de insteek om vanuit verschillende
invalshoeken naar de Wet koa te kijken. Naast economische, betreft dit ook maatschappelijke,
beleidsmatige, juridische en bestuurlijke aspecten.
21.
De leden van de SP-fractie lezen dat er een onderscheid in de baten wordt gemaakt
van vier categorieën te weten consumentensurplus, producentensurplus, filantropie
en belastingeffecten. Hieruit valt te lezen dat het consumentensurplus, dus wat wordt
verdiend aan de gokkers, het grootste «positieve» effect heeft op de baten. Vindt
de Minister dit een wenselijke opbrengst? Is dit één op één te vergelijken met het
effect dat de kosten voor verslavingszorg lager worden geschat dan de opbrengsten
van het consumentensurplus? Deelt de Minister de mening dat dit niet duidelijk tegenover
elkaar te zetten is en dat dit vanuit een maatschappelijk oogpunt, appels met peren
vergelijken is?
Antwoord:
Vanuit economisch perspectief bekeken wordt onder consumentensurplus in het kort verstaan:
hetgeen consumenten meer zouden hebben willen betalen voor hun consumptie dan ze feitelijk
hebben betaald. De verdiensten aan kansspelen voor aanbieders worden geschaard onder
het producentensurplus. Dit is hetgeen producenten (aanbieders en ondersteunende bedrijven)
meer hebben ontvangen dan hun economische kosten. Het doel van het kosten-batenonderzoek
was niet om de wenselijkheid van bepaalde baten of onwenselijkheid van kosten in beeld
te brengen, maar om kansspelen vanuit economisch perspectief te belichten. Naast consumenten-
en producentensurplus spelen aan de batenkant bijvoorbeeld ook afdrachten aan goede
doelen, de sport en belastingeffecten en rol. Tegenover deze baten staan ook kosten
die samenhangen met de kansspeldoelen: de bescherming van de speler door middel van
consumentenbescherming, verslavingspreventie en het voorkomen van kansspelgerelateerde
criminaliteit. In het onderzoek zijn ook die kosten geïdentificeerd, gekwantificeerd
en waar mogelijk in bedragen uitgedrukt. Daarmee wordt een zo zuiver mogelijke economische
vergelijking mogelijk. Zoals in antwoord op bovenstaande vraag twintig van de SP-leden
beschreven, komen bij een oordeel over de wenselijkheid van verschillende effecten
echter juist ook andere wegingen dan uitsluitend economische in beeld. Daarbij stel
ik de bescherming van de speler door middel van consumentenbescherming, verslavingspreventie
en het voorkomen van kansspelgerelateerde criminaliteit voorop.
22.
De leden van de SP-fractie lezen dat tegenover de baten in het onderzoek ook maatschappelijke
kosten worden omschreven, te weten verslaving, illegaliteit en criminaliteit, kosten
voor de overheid en de bescherming van consumenten. Hierin zijn de kosten ruimschoots
terug te vinden in de verslavingskosten. Is hier ook recidive in meegenomen? Op welke
manier valt volgens de Minister de schade te berekenen die mensen oplopen vanwege
een verslaving, bijvoorbeeld ook in de persoonlijke sfeer? Onderschrijft de Minister
de analyse dat de totale kosten in het onderzoek onderschat worden juist omdat er
geen duidelijke schatting kan worden gemaakt van het criminele en illegale circuit?
De leden van de SP-fractie zien dat de onderzoekers constateren dat de baten opwegen
tegen de kosten en dat het beleid omtrent kansspelen daarmee meer «baten» dan lasten
heeft. Het positieve saldo is jaarlijks 2 miljard euro, vooral vanwege loterijen die
volgens de onderzoekers veel opleveren en een lage kans op verslaving meebrengen.
Deze leden zijn het WODC dankbaar voor het onderzoek maar zien ook veel onzekerheden
in de resultaten van het onderzoek, die het WODC ook zelf erkent. Juist de berekeningen
in de kostenkant zijn niet geheel accuraat omdat niet alles te kwantificeren viel,
en daarmee worden de kosten naar inschatting van voornoemde leden nu wel onderschat,
waardoor het bedrag van 2 miljard euro ook een overschatting is aan totale baten minus
kosten. Onderschrijft de Minister deze analyse?
Antwoord
Het onderzoek geeft een indicatie van de maatschappelijke kosten die voortkomen uit
problematisch speelgedrag. Het onderzoek gaat in op de kosten van verslavingszorg,
andere geestelijke gezondheidszorg als gevolg van gokproblematiek, schuldhulpverlening
en verlies van arbeidsproductiviteit. Voor wat betreft de schade in de persoonlijke
levenssfeer worden verlies van levenskwaliteit en zelfdoding geschat en meegewogen.
Dit geldt voor de kosten van de persoon met verslavingsproblematiek zelf, maar ook
voor de kosten voor zijn of haar omgeving. De kosten van de verslavingszorg zijn afgeleid
van jaarlijkse kosten van de GGZ. De kosten van een behandelde persoon die terugvalt
in problematisch speelgedrag en opnieuw hulp zoekt zitten daar dus in.
De kosten voor criminaliteit konden slechts gedeeltelijk worden meegenomen. De omvang
van illegale kansspelmarkten is lastig in te schatten. De onderzoekers zijn uitgegaan
van een schatting van 520 miljoen euro in 2019 (zowel landgebonden als online). Ook
meegenomen zijn de kosten op de illegale gokmarkten, 330 miljoen euro in totaal, van
belastingontduiking, kansspelverslaving en handhaving. De kosten van de aanzuigende
werking van het criminele circuit, de kosten van kansspel-gerelateerd witwassen en
ondermijning en de negatieve effecten van matchfixing op de aantrekkelijkheid van
sport konden niet worden becijferd. Die PM-posten zouden de maatschappelijke kosten
van kansspelen kunnen vergroten. De onderzoekers tekenen daarbij aan dat het onwaarschijnlijk
is dat die ontbrekende resterende kosten van criminaliteit tot een wezenlijk andere
uitkomst zouden leiden. In zijn algemeenheid noemen de onderzoekers in het rapport
dat zij conservatieve aannames hebben gehanteerd, waarbij de kosten eerder te hoog
dan te laag zijn ingeschat, en de baten eerder te laag dan te hoog.
23.
Er ontbrak informatie waardoor bepaalde zaken niet te kwantificeren waren. Zo zijn
ook de kosten betreffende witwassen en ondermijning erg moeilijk in te schatten. De
Minister geeft daarnaast terecht de zorg aan dat de kosten die meekomen met kansspelverslaving
aan de hand van de legale onlinegokmarkt echt aanzienlijk zijn. Heeft dit op enige
manier invloed op het huidige Nederlandse beleid? Laat dit ook niet zien dat extra
investeringen in de verslavingszorg hard nodig zijn? Is het voor eventueel vervolgonderzoek
nog mogelijk de effecten te kwantificeren per leeftijdscategorie? Is het in dit opzicht
een idee om bij een volgend onderzoek uitgebreid verslavingsexperts, zowel wetenschappelijk
als in de praktijk, mee te nemen om zo een beter beeld te krijgen van deze gevolgen?
Antwoord
De indicatie van de kosten van kansspelverslaving in het rapport laat zien dat deze
kosten aanzienlijk zijn. Om kansspelverslaving zoveel mogelijk te voorkomen zijn in
de Wet koa maatregelen opgenomen ter bescherming van spelers. Met de maatregelen die
ik bij het antwoord op vraag vier van de leden van de D66-fractie heb genoemd blijf
ik verslavingspreventie centraal zetten. De resultaten van de indicatieve kosten-batenanalyse
onderstrepen voor mij het belang van deze inzet. Bij de evaluatie en de ontwikkeling
van beleid zijn inzichten van verslavingsdeskundigen en ervaringsdeskundigen van groot
belang; ik zet mij er juist voor in om deze inzichten structureel te betrekken. In
dit kader loopt momenteel ook het meerjarige onderzoeksprogramma «preventie van kansspelverslaving»
bij ZonMw, dat gefinancierd wordt uit het Vpf. Naast reguliere monitoring vanuit de
Ksa, vinden er op korte termijn onderzoeken onder spelers plaats die periodiek herhaald
zullen worden. Dit zal onder andere een beeld opleveren van het aantal mensen met
een matig of hoog risico op kansspelverslaving. Waar mogelijk zal daarbij worden gekeken
naar leeftijdscategorieën, in het bijzonder jongvolwassenen. Daarnaast komen eind
2023 nieuwe cijfers uit LADIS beschikbaar. Ten slotte ben ik, zoals aangegeven in
het antwoord op vraag vijf van de leden van de D66- fractie, voornemens een expertisecentrum
voor (preventie van) kansspelverslaving op te zetten om onafhankelijke expertise ten
aanzien van de risico’s van kansspelen te verstevigen en wetenschappelijke kennis
over kansspelverslaving en preventie te bundelen.
24.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat de resultaten van dit
onderzoek geen invloed hebben op het kansspelbeleid maar dat dit wel zal worden betrokken
bij de evaluatie van het kansspelbeleid. Dat vinden deze leden een verwarrende conclusie.
Kan daarmee niet worden aangenomen dat dit vanwege de rol die dit zal gaan innemen
bij de evaluatie, wel als bouwsteen zal worden gebruikt voor nieuw beleid? Voornoemde
leden willen in dat opzicht namelijk wel wijzen op de onzekerheden die in het onderzoek
zitten, zoals het nog niet volledige beeld van de effecten van de legalisering online
gokken en de maatschappelijke kosten van verslaving die in veel gevallen niet in geld
uit te drukken is. Deelt de Minister deze mening? Wat concludeert de Minister uit
het onderzoek betreffende het huidige Nederlandse beleid?
Antwoord
De uitkomsten van het onderhavige onderzoek zullen als bouwsteen dienen, in die zin
dat zij eerste beelden geven van de economische effecten van de Wet koa. Voor afwegingen
en beslissingen rond mogelijke beleidswijzigingen voor kansspelen op afstand is echter
een brede evaluatie nodig en moeten meerdere aspecten worden gewogen, zoals aangegeven
bij mijn antwoord op vraag drie van de leden van de VVD-fractie. Voorts is op onderdelen
mogelijk ook nog nader verdiepend onderzoek nodig. Op de evaluatie van de Wet koa
wil ik dan ook niet vooruitlopen door nu al conclusies te trekken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties danken de Minister voor de toegezonden
stukken. Zij hebben behoefte aan het stellen van nadere vragen.
25.
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties vragen de Minister of voorafgaand, tijdens
of na afloop van dit onderzoek contact is geweest met gokbedrijven of lobby-organisaties.
Zo ja, welke invloed hebben zij gehad op het onderzoek danwel de kabinetsreactie?
Antwoord
Om de kwalitatieve resultaten te toetsen bij stakeholders en deskundigen op het terrein
van kansspelen, zijn vijf gesprekken met vijf focusgroepen gevoerd tussen 17 en 24 februari
2023. De kansspelaanbieders en hun brancheverenigingen vormden één focusgroep. Lobbyorganisaties
van goede doelen hebben deelgenomen aan een andere focusgroep. In bijlage 2 van het
onderzoek is verantwoord met welke organisaties gesproken is. Er zijn daarnaast enkele
reflecties gegeven door stakeholders op het onderzoek, bijvoorbeeld over de mate waarin
stakeholders op voorhand en tijdens het onderzoek zijn geïnformeerd of betrokken of
op welke wijze bepaalde data moet worden geduid. Deze reflecties zijn besproken in
de begeleidingscommissie van het onderzoek. Indien direct gerelateerd aan en relevant
voor het uitvoeren van het onderzoek zijn opmerkingen meegenomen; andere opmerkingen
van meer algemene aard zijn voor kennisgeving aangenomen. Er is geen mogelijkheid
geboden aan gokbedrijven of lobbyorganisaties om het concepteindrapport in te zien.
Ook is geen contact geweest met deze organisaties met betrekking tot de inhoud van
de kabinetsreactie. Na het verschijnen van het rapport en de kabinetsreactie zijn
de resultaten van het onderzoek op 9 oktober ten kantore van het WODC gepresenteerd
aan de bij het onderzoek betrokken stakeholders en deskundigen.
26.
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties zijn diep geschokt door de inschatting
dat in 2019 107 zelfdodingen voortkwamen uit gokproblematiek. Zij maken zich zorgen
over de ontwikkeling in deze trend nu meer en meer mensen gaan gokken en juist ook
deelnemen aan meer verslavende vormen van gokken. In 2022 is bijna 1 miljard euro
meer online vergokt dan in 2019. Zij vragen de Minister een diepgaande reflectie hierop
en hierbij in te gaan op de volgende drie punten:
1. de verwachtingen voor 2023 en verder nu steeds meer mensen gaan gokken, het aandeel
jongeren toeneemt en ook steeds meer sprake is van deelname aan meer verslavende vormen
van gokken. Indien dit niet mogelijk is horen voornoemde leden graag op welke wijze
een monitoringsmechanisme gaat worden ontwikkeld om dit wel in beeld te krijgen;
2. de ontwikkeling dat een bovengemiddeld groot deel van de deelnemers aan online gokken
jongvolwassen is en de invloed die dit kan hebben op de ontwikkelingen van het aantal
zelfdodingen voortkomend uit gokproblematiek;
3. de opvolging die wordt gegeven aan de oproep van onderzoekers om nader onderzoek te
doen naar de relatie tussen gokproblematiek en suïcide.
Antwoord
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties vragen mij om te reflecteren op de constatering
dat veel meer mensen deelnemen aan kansspelen, met name de risicovolle kansspelen
en hoe dit gemonitord wordt. De cijfers tot nu toe laten zien dat er veel nieuwe spelers
bij zijn gekomen als het gaat om online kansspelen. Dit beeld wordt bevestigd in de
meest recente monitoringsrapportage online kansspelen najaar 2023 van de Ksa.12 Daaruit blijkt ook dat bij online kansspelen sprake is van oververtegenwoordiging
van jongvolwassenen. Er zijn geen cijfers die erop duiden dat bij andere vormen van
kansspelen meer gespeeld wordt, de cijfers laten tot nu toe, met uitzondering van
de periode waarin beperkingen golden naar aanleiding van COVID-19, een stabiel beeld
zien. Op 19 oktober 2023 is door de Ksa een nieuwe marktscan voor kansspelen gepubliceerd,
voor het eerst inclusief de online kansspelmarkt. Daaruit blijkt dat de cijfers vrij
stabiel zijn, maar er wel een verschuiving heeft plaatsgevonden van de landgebonden
markt naar online.13
In de vraagstelling wordt gerefereerd aan cijfers uit 2019, toen er nog geen legaal
aanbod voor online kansspelen beschikbaar was, maar alleen illegale aanbieders. Bij
de indicaties voor de omvang van de kansspelmarkt is het telkens lastig om een goede
inschatting te maken van de omvang van de illegale markt, met name op het gebied van
online kansspelen. In 2019 is bij de inschatting van de marktomvang nog met een geringere
omvang van de illegale markt voorafgaande aan de legalisering rekening gehouden dan
nu het geval is. Die schattingen zijn later naar boven bijgesteld. Het is niet mogelijk
om exacte berekeningen te maken en de groei precies te meten. Ik zet er wel op in
om de ontwikkelingen in de kansspelmarkten steeds beter in beeld te brengen en te
meten. Dit betreft bijvoorbeeld de omvang van de markt in omzet en spelers, aantallen
risico- en probleemspelers en verdeling in leeftijdscategorieën. De marktscan en monitoringsrapportages
van de Ksa geven al inzicht in veel factoren. Daarnaast lopen op dit moment onderzoeken,
zoals naar spelersvoorkeuren en aantallen risico- en probleemspelers. Dit soort onderzoeken
wordt periodiek herhaald om trends te kunnen meten. Daarnaast zet ik erop in om data
toegankelijker te maken, meer data te verzamelen en ten aanzien van specifieke vraagstukken
incidenteel onderzoek te laten verrichten. Op het gebied van verslavingspreventie
loopt voorts een meerjarig onderzoeksprogramma van ZonMw, dat uit de middelen van
het Vpf gefinancierd wordt.
De inschatting dat 107 zelfdodingen in 2019 voortkwamen uit problematiek door kansspelen,
vind ik net zoals de leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties zeer zorgelijk. Op
basis van onderzoek is bekend dat verslaving aan middelen zoals drugs, alcohol, maar
ook gedragsverslavingen zoals een gok- of seksverslaving gepaard gaat met een verhoogd
risico op zelfdoding. Suïcidaliteit heeft echter niet één oorzaak maar ontstaat door
een wisselwerking tussen verschillende risicofactoren zoals schuldenproblematiek,
eenzaamheid, trauma’s en mishandeling. Belangrijk is daarom dat er aandacht is voor
mogelijke signalen van suïcidaliteit in de brede omgeving rondom de speler. Ik vind
het daarnaast van belang om te kijken of het mogelijk is hier meer zicht op te krijgen
en ga daarom kijken of het mogelijk is om meer inzicht te verkrijgen in de relatie
tussen risicovol speelgedrag en suïcide in Nederland. Vanuit het kansspelbeleid zet
ik ondertussen in op een sterke inzet op verslavingspreventie en extra maatregelen
die ik op dat gebied tref, zoals ik in de beantwoording van vraag vier van de D66-fractie
heb toegelicht.
27.
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties voelen een groot ongemak dat ondanks
deze schrikbarende cijfers in het onderzoek wordt gesproken van een positieve balans
van de baten ten opzichte van de maatschappelijke kosten. Zij vragen of de Minister
dit ongemak deelt temeer daar die baten zitten in zaken als consumentensurplus en
staatsinkomsten. Is het niet pijnlijk dat de Staat verdient aan gokverslaving, met
alle gevolgen van dien? Hoe verhoudt dit zich tot het preventiebeleid dat de overheid
hanteert? Moet niet drastischer worden ingegrepen in plaats van de zogenaamde zelfregulering
door gokbedrijven zelf? Slaat de balans wat de Minister betreft ook positief uit?
Antwoord
In aanvulling op het antwoord op vraag 21 van de leden van de SP-fractie, was het
doel van het kosten-batenonderzoek niet om de wenselijkheid van bepaalde baten of
onwenselijkheid van kosten in beeld te brengen, maar om kansspelen vanuit economisch
perspectief te belichten en te wegen. Voor een integrale beoordeling van het kansspelbeleid
acht ik het van groot belang om de effecten ook op andere vlakken te wegen. Daarbij
stel ik de bescherming van de speler door middel van consumentenbescherming, verslavingspreventie
en het voorkomen van kansspelgerelateerde criminaliteit voorop. Inkomsten voor de
Staat uit kansspelbelasting, afdrachten en dividend zijn geen doel van het kansspelbeleid.
De Staat heeft een verantwoordelijkheid om kansspelverslaving te voorkomen en in het
bijzonder kwetsbare mensen te beschermen. Daar zet ik mij voor in binnen wettelijke
kaders. Als het gaat om zelfregulering, heb ik op het gebied van reclame vastgesteld
dat zelfregulering niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Dit mede doordat
consensus moeilijk onder alle betrokken partijen gevonden werd en naleving van afspraken
niet afdwingbaar is. Het is nodig dat duidelijke regels worden gesteld, die ook afdwingbaar
zijn. Op bijsturing van dit beleid ben ik ingegaan in de beantwoording van vraag vier
van de leden van de D66-fractie. Daarnaast zal de evaluatie van de Wet koa duidelijkheid
geven in hoeverre de doelen van het kansspelbeleid behaald zijn. De evaluatie van
de Wet koa is er juist voor bedoeld om de werking van de wet in de volle breedte tegen
het licht te houden en de vraag te beantwoorden of de gewenste effecten met de wet
zijn bereikt. Nadien zal worden bezien of en waar verdere bijsturing nodig is.
28.
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties zijn benieuwd wat nu eigenlijk de doelstellingen
zijn van de Minister voor het gokbeleid en welke maatschappelijke baten worden verwacht.
Ziet de Minister dat een kanalisatiegraad van 93% bijvoorbeeld helemaal geen goed
nieuws is, als dat betekent dat 60% van de huidige gokkers voorheen niet gokte?
Antwoord
De beleidsdoelen van het kansspelbeleid zijn dat de drie publieke belangen worden
geborgd: het beschermen van consumenten, het voorkomen van kansspelverslaving en het
bestrijden van kansspelgerelateerde fraude en criminaliteit. Het voorkomen van nieuwe
spelers is geen doel op zich, wel het voorkomen van kansspelverslaving. Zoals ik heb
aangegeven in de beantwoording van vraag vier van de D66-fractie heeft verslavingspreventie
voor mij prioriteit en stuur ik daarop bij.
29.
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties zien dat een groot gedeelde van de baten
wordt gevat in het zogeheten consumentensurplus. Dit ziet er vooral op dat mensen
bereid waren meer te betalen voor het product dan ze hebben gedaan. In hoeverre is
dat nou echt een maatschappelijke baat te noemen? Voorts vragen deze leden of het
ook als consumentensurplus wordt gezien wanneer iemand met een gokverslaving bereid
was geweest meer te betalen voor deelname aan online gokken.
Antwoord
Bij de beantwoording van vraag 21 van de SP ben ik ingegaan op het economisch begrip
consumentensurplus. Consumenten die deelnemen aan kansspelen kunnen daar over het
algemeen plezier aan ontlenen die hun inleg en andere kosten van deelname overstijgt.
Bij het consumentensurplus wordt ook de betalingsbereidheid van spelers met een gokverslaving
meegenomen. In het onderzoek staat beschreven dat voor spelers met risicovol of problematisch
speelgedrag vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de vrijwilligheid van de transactie
en daardoor ook bij het welvaartverhogende karakter ervan. Dat betekent niet dat deze
spelers geheel geen baten – consumentensurplus – ontlenen aan de transacties. De negatieve
effecten van de kansspelverslaving zijn door de onderzoekers meegenomen als kosten.
In het onderzoek worden die kosten separaat zo goed mogelijk geïnventariseerd, gekwantificeerd
en in geld uitgedrukt.
30.
Tot slot vragen voornoemde leden of zij het juist zien dat dat deel van het consumentensurplus
dat bestaat uit het positieve gevoel dat mensen hebben wanneer geld wordt afgedragen
aan een goed doel, ook wordt bereikt wanneer mensen rechtstreeks kiezen voor het geven
van geld aan een goed doel.
Antwoord
Ja, het consumentensurplus voor deelnemers aan loterijen omvat zowel de anticipatie
op het kunnen winnen van geldprijzen als het positieve gevoel over een afdracht aan
goede doelen. Hoeveel beide componenten afzonderlijk bijdragen aan het consumentensurplus
valt met de voor dit onderzoek beschikbare cijfers niet te zeggen. Evenmin valt met
de resultaten van dit onderzoek goed in te schatten hoeveel mensen rechtsreeks aan
goede doelen zouden willen geven als er geen sprake zou zijn van afdrachten vanuit
loterijen.
31.
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties vragen wat de Minister ervan vindt dat
juist ook vanuit staatsdeelnemingen mensen worden aangezet tot deelname aan loterijen
met miljoenenprijzen in het vooruitzicht wetende dat mensen met een laag inkomen een
groter deel van hun inkomen besteden aan dergelijke loterijen. Hoe past dit binnen
het armoedebeleid van de regering en het preventiebeleid dat de overheid voert op
het voorkomen van armoede en schulden?
Antwoord
De uitgangspunten van de wet- en regelgeving voor het kansspelbeleid zijn onverkort
ook van toepassing op de staatsdeelnemingen. Daarbij is de beperking of ontmoediging
van deelname thans geen doel van het kansspelbeleid. Van een staatsdeelneming wordt
wel een voorbeeldrol verwacht als het gaat om het beschermen van de consument, het
voorkomen van kansspelverslaving en het tegengaan van kansspelgerelateerde criminaliteit.
Tegelijk is NLO een bedrijf waar ook commerciële belangen spelen om de continuïteit
van de deelneming te waarborgen en de langetermijnwaarde voor de Staat te behouden.
Het is niet uit te sluiten dat deze belangen soms op gespannen voet kunnen komen te
staan met beleidsinzet van het kabinet op andere terreinen. Vanuit het armoede- en
schuldenbeleid bezien wordt volop ingezet op preventie en bewustwording. Daar hoort
ook bij dat mensen er bewust van dienen te worden gemaakt dat sommige uitgaven niet
nodig zijn en zelfs risicovol wanneer het budget het niet toelaat. Als het gaat om
kansspelen in relatie tot schulden, zet ik daarom in op bewustwordingsactiviteiten
waarbij wordt aangesloten op bestaande instrumenten vanuit de schuldenaanpak, zoals
de Schuldhulproute en Geldfit. Daarnaast zet ik, zoals gemeld in antwoord op vraag
vier van de leden van de D66-fractie, ook in op een breed pakket aan maatregelen bij
het instellen van speellimieten en op maatregelen die tijdens het spelen die kunnen
bijdragen aan het bewaken van de eigen grenzen.
32.
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties vragen of het niet beter zou zijn te
stoppen met de miljoenenbeloftes bij loterijen en te kiezen voor een hoger afdrachtspercentage
dan nu het geval is. Voornoemde leden denken zelf aan een percentage van bijvoorbeeld
90% maar kunnen zich ook een ander percentage voorstellen. Kan de Minister aangeven
waarom het huidige percentage goed is?
Antwoord
De huidige verplichte afdrachtspercentages bij zowel de prijzenloterijen als de artikel 3-loterijen
(goede doelen loterijen) zijn enerzijds gebaseerd op het aanbieden van een aantrekkelijk
prijzenaanbod voor de consument en anderzijds hebben zij een wervende functie voor
goede doelen of de Staat. Het huidige stelsel kent verschillende afdrachtspercentages.
Voor de Staatsloterij geldt 15% afdracht, voor de Lotto is dat 18% en voor de artikel 3-loterijen
is de afdracht ten minste 40%. Het verhogen van het afdrachtspercentage zal van invloed
zijn op het prijzenaanbod voor de consument. Onderzoeken laten zien dat consumenten
waarde hechten aan afdrachten aan goede doelen, maar tegelijkertijd wordt geconstateerd
dat consumenten meer waarde toekennen aan een grotere prijzenpot dan aan hogere afdrachten.14, 15 Het verhogen van het afdrachtspercentage kan dus resulteren in minder deelname door
de consument aan loterijen, waardoor het uiteindelijke bedrag aan afdrachten minder
zal zijn dan bij de huidige afdrachtspercentages. Hoewel afdrachten aan goede doelen
geen zelfstandig kansspeldoel zijn, weeg ik het belang van ondersteuning van goede
doelen en de sport mee in de beleidskeuzes. Aangezien het bij loterijen om laag risico
kansspelen gaat, zoals aangegeven in de beantwoording van vraag één van de leden van
de VVD-fractie, met relatief lage verslavingsrisico’s en een relatief hoge mate aan
consumentenbescherming, zie ik geen aanleiding voor aanpassingen.
33.
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties vragen de Minister wanneer de evaluatie
van de wet Koa zal zijn afgerond.
Antwoord
De evaluatie van de Wet koa wordt in 2024 uitgevoerd en in de tweede helft van 2024
afgerond.
34.
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties vragen hoe de Minister de ontwikkeling
duidt dat sinds het verbieden van reclame voor online gokken, gokbedrijven meer tv-programma’s
zijn gaan sponsoren. Wat vindt de Minister ervan dat de markt op deze manier weer
regels probeert te omzeilen? Is het passend dat programma’s op de publieke omroep
door gokbedrijven worden gesponsord?
Antwoord
De Ksa houdt toezicht op de naleving van de wet door de kansspelaanbieders, waaronder
het verbod op ongerichte reclame voor online gokken. Op 1 juli 2023 is het verbod
op ongerichte reclame voor online kansspelen in werking getreden. Sindsdien is reclame
in de publieke buitenruimte, radio, televisie, kranten en tijdsschriften voor online
kansspelen verboden. Sinds 1 juli 2023 mogen geen nieuwe sponsoringscontracten worden
afgesloten. Evenement- en programmasponsoring zal vanaf 1 juli 2024 verboden zijn,
en sponsorcontracten voor de sport vanaf 1 juli 2025. Vormen van sponsoring zijn tot
1 juli 2025 daarmee nog toegestaan. Bij de totstandkoming van het verbod op ongerichte
reclame voor online kansspelen (Besluit orka) is de keuze gemaakt dat ook sponsoring
ongerichte reclame is, die uiteindelijk verboden moet worden om de bescherming van
kwetsbare personen beter te borgen. Bij de termijn voor de inwerkingtreding van dit
deel van het besluit is het belang van financiering van evenementen en de sport wel
meegewogen. Daarmee wordt belanghebbenden, zoals sportclubs, ruimte geboden om andere
sponsoring binnen te halen.
In de recent gepubliceerde monitoringsrapportage online kansspelen van de Ksa is de
eerste maand na inwerkingtreding van het verbod meegenomen. Uit deze rapportage blijkt
dat ongerichte reclame al sterk is afgenomen door naleving van het verbod op reclame
op televisie, radio en in de publieke ruimte.16 De rapportage laat zien dat het aantal uitingen van programmasponsoring door de online
kansspelaanbieders kort na 1 juli 2023 weer opliep, maar nog wel lager lag dan het
gemiddelde van de 6 maanden daarvoor.
De publieke omroepen maken programma’s die worden uitgezonden op de publieke radio
en televisiezenders. Zij bepalen zelf de inhoud van de programma’s en zijn daar ook
verantwoordelijk voor, dit betreft ook beslissingen in verband met sponsoring. Daar
moeten de omroepen zelf een afweging in maken. Voor de publieke omroepen geldt daarbij
dat alleen programma’s van educatieve of culturele aard en sportwedstrijden gesponsord
mogen worden. Voor andere vormen van reclame zijn niet de omroepen verantwoordelijk,
maar de Ster.
35.
De leden van de ChristenUnie- en SGP-fracties zien dat de afgelopen maanden waarschuwing
op waarschuwing komt vanuit verslavingszorg over de toename van gokproblematiek, met
de laatste rapportage van de Nationaal Rapporteur Verslavingen als nieuw dieptepunt
(Kamerstuk 24 557, nr. 212). Daar bovenop komt nu ook de relatie tussen gokproblematiek en zelfdodingen. Hoeveel
nieuwe gokkers moeten er nog bijkomen voordat de Minister realiseert dat de legalisering
van online gokken moet worden teruggedraaid en er écht werk gemaakt moet worden van
consumentenbescherming? Is de Minister bereid per direct een wetsvoorstel voor te
bereiden om de legalisering van online gokken terug te draaien?
Antwoord
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag tien van de leden van de CDA-fractie, vind
ik het te vroeg om conclusies te trekken over de effecten van de Wet koa. Met de evaluatie
van de Wet koa dient de werking van de wet in de volle breedte tegen het licht te
worden gehouden. Daarmee kan de vraag beantwoord worden of de gewenste effecten met
de wet zijn bereikt. Indien uit de evaluatie blijkt dat genomen maatregelen onvoldoende
bescherming bieden aan spelers, moet worden bezien welke verdergaande stappen nodig
zijn. Tegelijkertijd vind ik wel dat het nodig is om vooruitlopend daarop op onderdelen
bij te sturen. Daartoe heb ik inmiddels al stevige maatregelen getroffen en neem ik
aanvullende maatregelen, binnen de gegeven wettelijke kaders, zoals gemeld in de beantwoording
op vraag vier van de leden van de D66-fractie. In mijn voortgangsbrief in december
2023 zal ik onder andere de stand van zaken van de maatregelen rond verslavingspreventie
met uw Kamer delen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Kat, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, adjunct-griffier