Brief regering : Agenda Digitale Open Strategische Autonomie
36 259 Staat van de Europese Unie 2023
Nr. 21
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2023
Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Justitie en Veiligheid,
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
stuur ik uw Kamer hierbij de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie. Dit plan
bouwt voort op het beleid dat is uiteengezet in de Strategie Digitale Economie van
18 november 20221, de brief aan uw Kamer over Open Strategische Autonomie (OSA) van 8 november 20222, en de Kamerbrief over de kabinetsaanpak van strategische afhankelijkheden van 12 mei
20233.
Inleiding
Nederland en de Europese Unie zitten volop in de digitale transitie. De invloed van
digitale technologieën op ons dagelijks leven neemt toe. Digitalisering en automatisering
zijn belangrijke aanjagers van groei en innovatie in vrijwel alle economische sectoren.
De digitale sector kenmerkt zich door hoogwaardige technologie en sterke schaalvoordelen.
De Europese positie op het gebied van digitale technologie staat echter in toenemende
mate onder druk. Het wereldwijde marktaandeel van Europese bedrijven in deze sector
krimpt: van 22 procent in 2013 naar 11 procent in 2022.4 Doordat digitale innovatie in toenemende mate plaatsvindt buiten de EU, nemen afhankelijkheden
in het digitale domein toe. Die afhankelijkheid is niet per se problematisch. Toegang
tot hoogwaardige technologie van buitenaf draagt bij aan onze brede welvaart. Maar
afhankelijkheden in strategische sectoren die relevant zijn voor de borging van onze
publieke belangen kunnen ook risico’s met zich meebrengen, bijvoorbeeld voor onze
nationale veiligheid, onze concurrentiekracht, fundamentele rechten en onze waarden
als democratische rechtsstaat.
De Kamerbrieven over Open Strategische Autonomie en de Kabinetsaanpak Strategische
Afhankelijkheden gaan hier nader op in.
De geopolitieke, economische en maatschappelijke context waarin digitalisering plaatsvindt,
verandert snel. Het ontwikkelen van digitale technologie is onderdeel geworden van
een geopolitieke krachtmeting. De Verenigde Staten en China, maar ook de EU, investeren
daarom flink in onderzoek en innovatie. Het als eerste kunnen beschikken over digitale
technologieën als kwantumcomputers of AI-modellen, en de toepassingen hiervan in allerlei
sectoren biedt een strategisch voordeel. Grote investeringen hierin gaan echter ook
gepaard met toenemende protectionistische tendensen in handels- en industriebeleid.
Daarnaast wordt gericht ingezet op het creëren van capaciteit op cruciale posities
binnen waardeketens.5
In het dreigingsbeeld statelijke actoren 26 wordt de dreiging voor de digitale integriteit van Nederland specifiek uitgelicht.
Nederland is bijvoorbeeld doelwit van statelijke actoren met offensieve cyberprogramma’s.
In de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden wordt dan ook benadrukt
dat extra aandacht nodig is voor de risico’s van digitale en (hoogwaardige) technologische
toepassingen voor de nationale veiligheid. Daarnaast constateert de Geo-Economische
Monitor die eerder dit jaar is uitgekomen dat economische beïnvloeding voor geopolitieke
doeleinden in toenemende mate toegepast wordt door economische grootmachten, en dat
ook Europese lidstaten hier het doelwit van kunnen zijn.7 In dat kader zouden ook knelpunten in de digitale toeleveringsketens actief door
staten kunnen worden ingezet als (geo)politiek drukmiddel.
In deze geopolitieke en geo-economische context moeten we strategischer gaan kijken
naar digitale technologie, en in het bijzonder naar strategische afhankelijkheden
met een hoog risico. Daarbij is het belangrijk om op te merken dat niet alle strategische
afhankelijkheden naar voren komen in afhankelijkhedenanalyses, en dat relatief kleine
partijen sleutelposities kunnen innemen waar de rest van productieketens van afhankelijk
kan zijn.
Integraal beleidskader
Beleidsvorming op digitalisering en open strategische autonomie (OSA) is de afgelopen
jaren in een stroomversnelling geraakt. Zo zijn in het afgelopen jaar op nationaal
niveau de Kamerbrief OSA, de Kamerbrief Kabinetsaanpak Strategische Afhankelijkheden
en de Strategie Digitale Economie verschenen. Daarnaast zijn de Veiligheidsstrategie
voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022–2028
en de Versterkte Aanpak Bescherming Vitale Infrastructuur van groot belang voor de
versterking van OSA8. Op Europees niveau heeft de Europese Commissie de digitale transitie in brede zin
als een van haar prioriteiten benoemd. De afgelopen jaren heeft zij een breed scala
aan digitale wetgeving voorgesteld, zoals de Digital Markets Act, de Digital Services
Act, de Data Act, de AI Act, de Cyber Resilience Act, de netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn
(NIB-2) en de richtlijn kritieke entiteiten (CER). Ook heeft de Commissie in juni
jl. de Europese Economische Veiligheidsstrategie gepubliceerd9.
Voor het verbinden van digitalisering en OSA in de Nederlandse en Europese inzet bestaat
echter nog geen integraal beleidskader dat stimulerende en beschermende maatregelen
in samenhang beziet, en waarin de inzet op versterking van internationale partnerschappen
uiteen wordt gezet. Maatregelen die bijvoorbeeld zijn genomen rond 5G veiligheid,
halfgeleiders en het gebruik van applicaties uit landen met een offensief cyberprogramma
tegen Nederland zijn belangrijk voor onze publieke belangen. Meer samenhang in het
beleid kan helpen om proactief te handelen en onze fundamentele rechten en publieke
waarden in digitalisering te blijven waarborgen. Met deze agenda voorziet het demissionaire
kabinet (hierna: kabinet) daarom in een integraal beleidskader voor Digitale Open
Strategische Autonomie (DOSA). In lijn met de Kamerbrief OSA en kabinetsbrede aanpak
strategische afhankelijkheden wil Nederland hiermee een gebalanceerd narratief uitdragen
op Europees en internationaal niveau. We willen open zijn naar de buitenwereld waar
het kan, en beschermend waar dat moet, ook in het digitale domein.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft de instellingen TNO, HCSS en
Clingendael gevraagd om vanuit technologisch en geopolitiek perspectief te onderzoeken
waar in het digitale domein de meest strategische afhankelijkheden zitten en wat manieren
zijn om die waar nodig en gewenst te adresseren. Daarbij is gekeken naar impact op
de nationale veiligheid, het verdienvermogen en de democratische rechtsstaat. Daarnaast
hebben gesprekken met experts uit de wetenschap en het maatschappelijk middenveld,
rondetafels met het bedrijfsleven, andere reeds bestaande onderzoeken en de op de
verschillende departementen aanwezige kennis een rol gespeeld in de keuze voor beleidsprioriteiten,
zoals verwoord in de agenda voor DOSA, dat als bijlage bij deze Kamerbrief is gevoegd.
In de agenda zijn de volgende tien specifieke beleidsprioriteiten geselecteerd, waarbij
er ofwel sprake is van risicovolle strategische afhankelijkheden, ofwel juist kansen
liggen om onze strategische positie binnen de desbetreffende waardeketens te versterken.
Dit zijn: 1) kritieke grondstoffen, 2) kwantumtechnologie, 3) fotonica, 4) halfgeleiders,
5) netwerktechnologie, 6) open source-software, 7) cloud, 8) AI, 9) cybersecurity,
10) kantoorsoftware. Nederland gaat in EU-verband aandringen op het versterken van
de Europese capaciteiten op deze prioriteiten. Daarnaast staan in de agenda vijf dwarsdoorsnijdende
prioriteiten die zien op algemene maatregelen die kunnen bijdragen aan het versterken
van DOSA. Dit zijn: 1) concurrentievermogen, 2) effectievere beleidsontwikkeling en
besluitvorming, 3) veiligheidsbeleid, 4) kennis en vaardigheden en 5) internationale
samenwerking. Per beleidsprioriteit wordt een probleemschets inclusief een reflectie
op de Europese positie op de wereldmarkt gegeven, en worden zowel acties die reeds
genomen zijn als nieuwe acties genoemd. Bij het formuleren van nieuwe acties is rekening
gehouden met de demissionaire status van het kabinet.
Vijf prioriteiten nader belicht
Vijf beleidsprioriteiten zijn op basis van eerder genoemde onderzoeken en consultaties
in het bijzonder van betekenis voor DOSA, vanwege het grote belang voor de economie,
maatschappij en veiligheid. Deze prioriteiten licht ik daarom hieronder toe, waarbij
ik per prioriteit enkele praktijkvoorbeelden van de inzet beschrijf. Voor deze prioriteiten
zal worden verkend waar het opportuun is om nader gebruik te maken van het afwegingskader
voor het beoordelen van risicovolle strategische afhankelijkheden, zoals beschreven
in de Kamerbrief van 12 mei jongstleden, bij voorkeur op Europees niveau.
Netwerktechnologie is randvoorwaardelijk voor veilige, betrouwbare en hoogwaardige communicatie en vormt
een belangrijk fundament voor het goed functioneren van vitale sectoren en overheden.
Zo huisvest de EU toonaangevende bedrijven die de technologie voor 5G leveren. Nederland
heeft sterke spelers op antennetechnologie, zoals NXP. Deze sterke positie heeft een
groot strategisch belang en draagt bij aan veiligheid en verdienvermogen van de EU.
Een belangrijke nationale bijdrage aan DOSA is de voorwaardelijke toekenning van het
Groeifondsvoorstel «6G Future Netwerk Services». Voorts vormen clouddiensten steeds
meer een cruciaal onderdeel in de samenstelling en werking van vaste en mobiele netwerken.
Voor deze dienstverlening moeten ook op Europees niveau de risico’s die samenhangen
met mogelijke (asymmetrische) strategische afhankelijkheid van slechts enkele cloudaanbieders
scherper in kaart worden gebracht.
Cloud maakt het mogelijk om op een efficiënte manier gegevens op te slaan, te verwerken
en daarmee te benutten voor allerlei doeleindes. Verschillende onderzoeksbureaus geven
echter aan dat op de markt voor diverse typen clouddiensten de marktpositie van Europese
spelers relatief zwak is.10 De Europese markt wordt bijna volledig gedomineerd door (private) partijen buiten
de EU. Daarnaast brengt het gebruik van cloud in het algemeen bepaalde risico’s met
zich mee als het gaat het kunnen behouden van controle en toegang tot gevoelige en
beschermde gegevens. Dit kan bijvoorbeeld relevant zijn voor bepaalde vertrouwelijke
typen overheidsdata. Op dit thema heeft de EU recent belangrijke wetgevende stappen
gezet om risico’s te mitigeren, met onder meer de Europese Data Act, de Data Governance
Act en de Digital Markets Act. Daarnaast zet het kabinet ook in op Europese investeringensprojecten
in cloud- en data-infrastructuur via de IPCEI CIS en GAIA-X. Aanvullende acties worden
momenteel verkend, waaronder het uitzetten van onderzoek naar verdere mitigerende
maatregelen voor de vermindering van de Nederlandse cloudafhankelijkheid.
AI verandert als systeemtechnologie onze wereld fundamenteel. Zo kan AI helpen om klimaatdoelen
te verbeteren, bij het diagnosticeren van ziekten en bij het ontwikkelen van veilige
software. Met de brede beschikbaarheid van generatieve AI zoals ChatGPT is de AI-ontwikkeling
in een verdere stroomversnelling geraakt. De VS en China zijn wereldspelers als het
gaat om AI-capaciteiten. Ook de EU scoort goed, behalve als het gaat om een ecosysteem
waarin bedrijven AI productief kunnen maken. Nederland heeft een sterk wetenschappelijk
onderzoeksfundament op het gebied van AI en behoort binnen de EU tot een categorie
van landen die door hun specialismen ook relevante spelers op het wereldtoneel kunnen
zijn.11 Op het gebied van generatieve AI is de VS de belangrijkste speler, met afstand gevolgd
door China. De veelzijdigheid van AI stelt ons voor strategische keuzes. Gezien het
dynamische karakter van de ontwikkeling van AI erkent het kabinet het belang van flexibiliteit
in de aanpak, met betrokkenheid van wetenschap, bedrijfsleven en een overheid die
zich breed inzet op de uitdagingen waar AI ons voor stelt. Daarnaast ziet het kabinet
ook de risico’s van AI voor fundamentele rechten, veiligheid en de democratische rechtsstaat,
bijvoorbeeld het risico van desinformatie. Nederland wil daarom de juiste voorwaarden
creëren voor verantwoorde AI en zet zich ook in EU-verband hiervoor in. Hiervoor is
in Europees verband onder meer de AI verordening in de maak, om wereldwijd de standaard
te zetten voor verantwoorde AI-toepassingen. Ook op het gebied van internationale
veiligheid kan AI mogelijk risico’s met zich mee brengen, bijvoorbeeld in het cyber
of militaire domein. In dat kader werkt het kabinet actief aan een open, vrij en veilig
digitaal domein12 en neemt Nederland een aanjagende rol in de internationale discussies over normontwikkeling
voor het militair gebruik van AI. Daarnaast is het belangrijk om nationaal en Europees
onze positie te versterken, onder meer door ons AI-ecosysteem te versterken. Zo verkent
het kabinet deelname aan een Europees programma voor het verder ontwikkelen van supercomputing
van wereldklasse (EuroHPC). Ook verstevigt het kabinet het AI-ecosysteem via het Nationaal
Groeifonds AiNed-programma. Daarnaast verkent EZK met belanghebbenden en experts of
en zo ja hoe een technologie als AI met vele diverse toepassingen onder de reikwijdte
van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames kan worden gebracht
om specifieke risico’s voor de nationale veiligheid te mitigeren.
Het realiseren en onderhouden van hoogwaardige cybersecurity is cruciaal voor onze veiligheid en het functioneren van onze digitale economie.
Op dit terrein zet de Nederlandse Cybersecuritystrategie de agenda neer voor de periode
2022 tot en met 2028. Mocht toegang tot goede cybersecurityproducten en -diensten
wegvallen, dan zijn onze bedrijven, kennisinstellingen en overheden per direct kwetsbaar
voor bijvoorbeeld cyberaanvallen. De Europese Cyber Resilience Act, waarvoor Europese
onderhandelingen momenteel gaande zijn, moet er voor zorgen dat alle producten op
de Europese markt voldoen aan bepaalde cyberveiligheidstandaarden. Het kabinet wil
verschillende nieuwe acties nemen om de DOSA op cybersecurity te versterken.
Zo wil het kabinet onderzoeken of de duur van overeenkomsten voor de levering van
cybersecuritydiensten aan de overheid verlengd kan worden, om op die manier strategischer
te kunnen samenwerken met de cybersecuritysector. Daarnaast zet het kabinet zich in
om de status van Nederland als cryptoproducing nation binnen de EU en NAVO te behouden door uitvoering te geven aan de Nationale Cryptostrategie.13 Ook wordt verkend of vanuit de NAVO DIANA Challenge «Secure Information Sharing»
in Nederland een high assurance en cryptographic accelerator gevestigd kan worden.
Het versterken van het concurrentievermogen is essentieel voor de Europese welvaart en verdienvermogen. Een groot deel van de
digitale technologie komt uit bedrijven van buiten de EU. Van de twintig meest waardevolle
digitale technologiebedrijven zijn er slechts twee Europees. Ook zijn de totale investeringen
in onderzoek en innovatie laag ten opzichte van de VS en China. Veel start-up bedrijven
vertrekken naar het buitenland, met name de VS.
Het gebrek aan sterke Europese spelers in het digitale domein maakt de EU kwetsbaarder.
Zo is een sterke concurrentiepositie een belangrijke randvoorwaarde om zowel in de
EU over een robuuste digitale industrie te beschikken als om daarbuiten een relevante
speler te blijven op het internationale speelveld. Hetzelfde geldt voor de beschikbaarheid
van kennis en voldoende aanbod van talent voor de ICT- en technologiesectoren. Het
kabinet verwacht dat het actieplan groene en digitale banen14 hieraan zal bijdragen. Conform het kabinetsbeleid voor OSA, is het kabinet van mening
dat versterking van het politiek-economisch fundament van de EU over de hele breedte
ook onze weerbaarheid ten goede komt. Dit vraagt om zowel offensieve als defensieve
maatregelen. Om digitale bedrijven de ruimte te geven om te kunnen groeien is een
optimaal functionerende interne markt nodig.15 In het digitale domein kan dit zich vertalen naar investeringen in innovatieve sectoren,
het beschikbaar stellen van meer durfkapitaal en het wegnemen van obstakels voor opschalende
bedrijven, wat een groei-impuls kan geven aan onze nationale digitale sectoren. Om
ons concurrentievermogen te versterken, gaat het kabinet in kaart brengen wat door
bedrijven in de digitale sector als belemmering ervaren wordt, en op basis hiervan
de interne markt actieagenda verder aanscherpen.16 Daarnaast is het van belang om een beleidsmatige visie te ontwikkelen op standaardisering,
wat Nederland hier op internationaal terrein op wil bereiken, en wat daar voor nodig
is. Hierin moet helder worden hoe standaarden daadwerkelijk kunnen bijdragen aan een
versterkte DOSA, en aan democratische en rechtstatelijke principes.
Naast deze vijf beleidsprioriteiten wil het kabinet graag ook de aandacht vestigen
op versterking van de capaciteit voor Open Source Software (OSS). De directe risico’s die hiermee samenhangen zijn beperkter, maar OSS biedt voor
Nederland en de EU wel goede kansen om afhankelijkheden in het digitale domein te
verminderen. In de agenda worden daarom verschillende acties voorgesteld om het ecosysteem
voor OSS verder te ontwikkelen, zoals deelname aan een European Digital Infrastructure
Consortium (EDIC), een Europees onderzoekstraject gericht op het opzetten van een
éénloketsysteem voor investeringen in bestaande en nieuwe OSS-projecten die in Europa
gebruikt kunnen worden.
Samenhang met ander beleid
De agenda DOSA bouwt voort op de eerder genoemde Kamerbrief OSA en de kabinetsaanpak
strategische afhankelijkheden. Daarnaast zijn ook de Strategie Digitale Economie en
de Nationale Technologiestrategie (NTS) in wording relevant. De DOSA-agenda geeft
invulling aan de ambitie uit de Strategie Digitale Economie om kwetsbaarheid te verminderen,
weerbaarheid te versterken en kansen te creëren voor partnerschappen op Europees niveau.
Met de Nationale Technologiestrategie wil EZK gericht enkele sleuteltechnologieën
stimuleren, om hier als Nederland technologisch leiderschap op te verwerven. Het gaat
om technologieën waar Nederland een goede uitgangspositie op heeft en waar we een
groot belang zien voor onze economie, maatschappij en veiligheid in de toekomst. Een
aantal van de sleuteltechnologieën die prioriteit hebben in de DOSA-agenda zal naar
verwachting terugkomen in de NTS. De NTS is naar verwachting dit najaar gereed. Ook
hangt de inzet op DOSA nauw samen met de bredere kabinetsinzet op onderwijs en onderzoek.
Het is noodzakelijk om te beschikken over de juiste kennis en voldoende en goed opgeleide
beroepsbevolking, met onder andere excellente digitale kennis en vaardigheden, als
fundament om te kunnen werken aan DOSA, nu en in de toekomst. Andere beleidskaders
waar de agenda DOSA op voortbouwt, zijn de Hoofdlijnenbrief digitaliseringsbeleid,
de Werkagenda waardengedreven digitaliseren, de Kamerbrief over de aanpak van statelijke
dreigingen, het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren, de Nationale Nederlandse Cybersecuritystrategie
en de Internationale Cyberstrategie. Net als bij de NTS kennen deze kaders een andere
invalshoek dan DOSA, maar draagt de uitvoering ervan wel bij aan de versterking van
DOSA.
Uiteraard is toegang tot kritieke grondstoffen, halffabricaten waar kritieke grondstoffen
in verwerkt zijn en halfgeleiders fundamenteel voor DOSA. Zonder kritieke grondstoffen
is het immers niet mogelijk om bijvoorbeeld netwerkapparatuur en halfgeleiders te
produceren, en zonder halfgeleiders is digitalisering niet mogelijk. Het is cruciaal
om de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen te vergroten, onder meer door in te
zetten op recycling en alternatieve leveranciers door middel van diversificatie. In
dat kader zet het kabinet in op het sluiten van grondstoffenpartnerschappen met derde
landen. Ook halfgeleiders staan aan de basis van het digitale domein en kunnen rekenen
op veel geopolitieke aandacht. Nederlandse bedrijven zoals ASML, ASM en NXP hebben
een sterke positie in de mondiale halfgeleidersector. Tegelijkertijd is de productie
van geavanceerde halfgeleiders sterk afhankelijk van met name bedrijven in Taiwan.
Vanuit geopolitiek oogpunt is het van belang om goed zicht te blijven houden op de
veerkracht en weerbaarheid van aanvoerketens en de gevolgen van eventuele verstoringen.
Op deze onderwerpen verwijs ik in de agenda naar reeds ingezette beleidstrajecten,
zoals de Nationale Grondstoffenstrategie, de Europese Critical Raw Materials Act die
naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 in werking treedt, de Europese Chips
Act en verschillende internationale samenwerkingsverbanden. Ook wordt naar verwachting
eind 2023 of begin 2024 een Kamerbrief met u gedeeld waarin waarin nader wordt ingegaan
op de promote-inzet op het terrein van halfgeleidertechnologie.
Tot slot
De digitale transitie gaat gepaard met snelle technologische ontwikkelingen en onzekerheid.
Dit brengt kansen met zich mee, maar ook risico’s voor fundamentele rechten en de
democratische rechtsstaat. De geopolitieke situatie is eveneens veranderlijk en onvoorspelbaar.
Met deze agenda voor Digitale Open Strategische Autonomie bied ik namens het kabinet
een kader dat richting geeft voor de Nederlandse beleidsinzet. De uitvoering daarvan
vergt interdepartementale samenwerking, actieve Nederlandse inzet in EU-verband en
op internationaal niveau, en een constructieve dialoog met het bedrijfsleven.
Naar verwachting in het najaar van 2024 wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang
van digitale open strategische autonomie.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat