Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 394 Tijdelijke regels over de opvang van ontheemden uit Oekraïne (Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 12 oktober 2023
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I. Algemeen deel
2
1. Inleiding
3
2. Aanleiding en noodzaak
4
2.1 Aanleiding
4
2.2 Alternatieven
5
2.3 Noodzaak van een regulier wettelijk kader
6
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
6
Bevoegd orgaan
7
Reikwijdte
8
Medische zorg
8
Geen taak voor reguliere asielzoekers
8
Tijdelijke aard
9
Delegatiegrondslag en omhangen bestaande regelingen
10
Wet veiligheidsregio’s
10
4. Persoonsgegevens
10
Gegevens over gezondheid
10
5. Financiële gevolgen
10
6. Consultatie, advies en regeldruk
12
Reikwijdte
12
Overig
12
II Artikelsgewijs deel
13
Artikel 8
13
I. Algemeen deel
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Tijdelijke wet opvang ontheemden
Oekraïne (hierna: het wetsvoorstel) en hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Deze leden konden zich vinden in het tijdelijke activeren van enkele artikelen uit
de Wet verplaatsing bevolking (Wvb), maar hebben eerder opgeroepen tot voorzichtigheid
met het in werking stellen van staatsnoodrecht. Zij zijn dan ook verheugd dat de regering
een vervangend voorstel heeft ingediend, al hadden deze leden het liever op een veel
kortere termijn gezien.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over. De aanhoudende solidariteit
met de vluchtelingen uit Oekraïne is van groot belang, waaronder ook goed geregelde
opvang hoort. Met deze wet wordt een duidelijk wettelijk kader vastgesteld voor de
opvang van Oekraïners en wordt toegelicht hoe dit zich verhoudt tot de reguliere opvang.
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties hebben met bijzondere belangstelling
kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven het belang
om de praktijk, waarbij gemeenten tijdelijk verantwoordelijk zijn voor de opvang van
de ontheemden uit Oekraïne, te voorzien van de juiste niet-noodrechtelijke basis.
Zij hechten eraan hun grote waardering uit te spreken voor de hartverwarmende wijze
waarop overheden, hulpverleners en particulieren al het mogelijke doen om Oekraïense
ontheemden goed op te vangen. Zij hebben vragen aan de regering over het onderliggende
wetsvoorstel.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben
hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij achten het noodzakelijk dat de inzet van staatsnoodrecht zo spoedig mogelijk wordt
beëindigd. Zij hebben nog wel enkele vragen over de inhoud van dit wetsvoorstel.
Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van het, naar aanleiding van de advisering door
de Raad van State aangepaste, wetsvoorstel en de memorie van toelichting.
1. Inleiding
De leden van de BBB-fractie lezen dat de aanleiding van de regering om met deze wet
te komen is gelegen in de wens om het noodwettelijk karakter dat wij nu kennen rondom
de opvang van ontheemden uit Oekraïne te stoppen. Op dit moment is op grond van de
artikelen 2c en 4 van de Wvb de burgermeester verantwoordelijk voor de opvang van
ontheemde Oekraïners. De voorliggende wet moet het zojuist genoemde noodwettelijk
karakter vervangen door deze Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne.
In een normale situatie stop je pas met noodwetgeving, als er geen nood meer is. De
leden van de BBB-fractie lezen in de memorie van toelichting dat er nog steeds 73.000
ontheemde Oekraïners in de gemeentelijke opvang zitten en dat deze getallen blijven
stijgen. Van terugkeer is amper sprake. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met het begin
van de crisis. Wat is de reden van de regering om de situatie niet meer als «nood»
aan te merken, terwijl de cijfers gelijk zijn gebleven?
De leden van de SGP-fractie wijzen erop dat het staatsnoodrecht niet langer mag worden
toegepast dan strikt noodzakelijk is. Kan de regering toelichten hoe in de achterliggende
periode, sinds activering van het noodrecht op 1 april 2022, invulling is gegeven
aan dit uitgangspunt? Waarom heeft dit wetsvoorstel, dat de activering van noodrecht
beëindigt, dan lange tijd op zich laten wachten?
De leden van de SGP-fractie lezen in het nader rapport dat de regering het niet uitsluit
dat de werking van de artikelen 2c en 4 Wvb langer voortduurt. Kan de regering dit
nader toelichten? Waarom wordt dit opgemerkt en onder welke omstandigheden wordt dit
overwogen?
De leden van de SGP-fractie vragen hoe hoog het leefgeld in Nederland op dit moment
is, en hoe dit zich verhoudt tot ons omringende landen. Hoe reageert de regering op
de oproep van het Veiligheidsberaad om de leefgeldregeling te versoberen? Komt zij
met voorstellen daartoe? Is zij het met deze leden eens dat het uitgangspunt dient
te zijn dat leefgeld in Nederland vergelijkbaar is met andere Europese Unie (EU)-landen?
Het lid Omtzigt stelt voorop dat een goede en warmhartige opvang van de vele Oekraïense
ontheemden in de Nederlandse opvang van groot belang is en daarbij is een goede en
verantwoorde besluitvormingsstructuur noodzakelijk. Daar waar voorliggend wetsvoorstel
beoogt de op 31 maart 2022 in werking getreden noodrechtelijke bepalingen buiten werking
te stellen en deze te vervangen door een tijdelijke wet, is de noodzaak daartoe naar
de mening van dit lid nog niet voldoende duidelijk geworden. Bovendien plaatst de
voorgestelde wet een aanzienlijk deel van de regelgeving voor de opvang van Oekraïners
via delegatie buiten het zicht van het parlement. Belangrijke onderdelen van de opvang
worden daardoor geregeld middels meerdere ministeriële regelingen waarbij de Tweede
Kamer geen enkele betrokkenheid heeft en bestuurlijke afstemming zal plaatsvinden
via regietafels, afsprakenkaders en een convenant. In het kader van goed bestuur acht
dit lid een uitgebreidere toelichting van de regering hierop wenselijk. Dit klemt
temeer omdat met de invoering van deze wet twee verschillende opvangsystemen naast
elkaar gaan lopen en dit moeilijke bestuurlijke afwegingen mee kan brengen. Bovendien
dringt de vraag zich ook op, mede in het licht van het grondwettelijk recht op gelijke
behandeling, wanneer de opvang van Oekraïense ontheemden gaat vallen onder de reguliere
opvang van asielzoekers, zoals de Afdeling advisering Raad van State (hierna: de Afdeling)
ook treffend heeft opgemerkt.
2. Aanleiding en noodzaak
Het lid Omtzigt zet grote vraagtekens bij de omzetting van het staatsnoodrecht naar
een reguliere, tijdelijke, wet terwijl de situatie in de Oekraïne niet gewijzigd is,
de stroom ontheemden in de opvang nog steeds toeneemt en het Centraal Orgaan opvang
asielzoekers (COA) langdurig niet in staat is in deze opvang te voorzien. Hij begrijpt
uit de reactie van de regering op punt 2 van de Afdeling dat de regering de mening
deelt dat de buitengewone omstandigheden, die reden gaven tot de inwerkingstelling
van de noodwettelijke bepalingen, nog steeds gelden, maar dat de regering de noodzaak
voor het omzetten naar reguliere wetgeving toch noodzakelijk vindt omdat daardoor
«enkele aspecten van de opvang van ontheemden op meer structurele wijze kan worden
geborgd». Deelt de regering de mening van dit lid dat er nog steeds sprake is van
buitengewone omstandigheden die de inwerkingstelling van het staatsnoodrecht rechtvaardigen?
Welke feiten en omstandigheden zijn dan zo gewijzigd dat dit wijziging naar het reguliere
recht thans rechtvaardigt?
Het lid Omtzigt verwijst naar het advies van de Afdeling, waarin is aangegeven dat
net zoals bij de inwerkingstelling van staatsnoodrecht, ook bij het bepalen van het
moment van buitenwerking stelling daarvan, een zorgvuldige afweging moet plaatsvinden.
Kan de regering, gelet op bovenstaande uitleg over de noodzaak van dit wetsvoorstel,
aangeven of bij de keuze voor dit wetsvoorstel is overwogen op welke andere wijze
dan via dit wetsvoorstel, de genoemde aspecten zouden kunnen worden geregeld? Welke
mogelijkheden zijn daarbij aan bod gekomen en wat waren daarbij (los van de afweging
zoals vermeld in voetnoot 42 op pagina 7 van Kamerstuk 36 394, nr. 4) de inhoudelijke afwegingen? Kan de regering aangeven hoe deze beoogde «structurele
wijze» zich dan verhoudt tot de tijdelijkheid van dit wetsvoorstel? De tijdelijke
wet eindigt immers uiterlijk in maart 2026.
2.1 Aanleiding
De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering aangeeft dat zelfs bij een maximaal
effect van de beoogde huidigen maatregelen voor asiel en migratie, zoals crisisnoodopvanglocaties,
en versnelling van de uitstroom van vergunningshouders, het COA niet in staat is de
opvang van ontheemden Oekraïners te realiseren. Deelt de regering de mening van deze
leden dat dit nogmaals aantoont dat maatregelen om grip op migratie te krijgen noodzakelijk
zijn om de druk op de COA en de asielketen in brede zin te verlichten? Deelt de regering
de mening van deze leden dat grip krijgen op asielmigratie zal bijdragen aan het versnellen
van het normaliseren van de opvang van Oekraïense ontheemden?
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties vinden het vanuit het gelijkheidsbeginsel
onwenselijk dat voor verschillende groepen asielzoekers langdurig verschillende regimes
naast elkaar blijven gelden. Zoals ook aangegeven bij de behandeling van de Voortduringswet
artikelen 2c en 4 Wvb hadden zij idealiter graag gezien dat de regering ervoor had
gekozen om met één wetsvoorstel te komen, dat de opvang regelt van zowel Oekraïners
als andere vluchtelingen die recht op opvang hebben.1 Deze leden vinden het ook uitvoeringstechnisch onwenselijk dat gemeenten voor vergelijkbare
vraagstukken te maken hebben met verschillende wettelijke kaders, systemen en eisen.
In dit kader vinden de leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties dat de regering
nog te veel vage tijdsbegrippen hanteert om te omschrijven hoe lang de tijdelijkheid
van dit wetsvoorstel daadwerkelijk is. Zo lezen deze leden dat dat het COA «langdurig»
niet in staat zal zijn om de opvang van Oekraïense ontheemden te verzorgen en dat
de situatie zich «niet op korte termijn» zal laten oplossen. Deze leden zien graag
een concretere inschatting en meer grip op de duur van deze ernstige opvangcrisis.
Kan de regering toelichten wat zij verstaat onder «langdurig»? Wanneer denkt de regering
dat de opvang van Oekraïense ontheemden weer onder verantwoordelijkheid van het COA
kan plaatsvinden? Wat is de ambitie van de regering zelf op dit punt?
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties vragen of de regering kan aangeven
wat de rol van de Spreidingswet (Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen;
Kamerstuk 36333) is in deze constatering van de regering. Kan de regering toelichten
hoeveel langer «langdurig» is, indien de Spreidingswet niet wordt aangenomen door
de Eerste Kamer en wat de concrete inzet van de regering is om uit deze crisis te
komen, indien de Spreidingswet niet wordt aangenomen.
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties lezen elders in de memorie van toelichting
dat de regering stelt dat de wet vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, elk geval niet later dan één jaar nadat de werking van het uitvoeringsbesluit
(EU) 2022/38, of een verlenging daarvan, vervalt. Tegelijkertijd constateren deze
leden dat gemeenten wijzen op het risico dat het COA ook na de beoogde eindperiode
niet in staat kan zijn om de opvang voor deze groep ontheemden te kunnen verzorgen.
Welke concrete stappen onderneemt de regering om dit scenario te voorkomen?
De leden van de SGP-fractie vragen hoe onderhavig wetsvoorstel zich verhoudt tot de
Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen, onder andere qua uitvoerbaarheid
door gemeenten. De uitvoeringslast voor gemeenten neemt hierdoor sterk toe. Hoe is
hiermee rekening gehouden in dit wetsvoorstel?
2.2 Alternatieven
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten hoe het Nederlandse
wetsvoorstel opvang van ontheemden uit Oekraïne zich verhoudt tot wetsvoorstellen
uit andere Europese lidstaten.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering stelt dat van terugkeer van Oekraïense
ontheemden naar Oekraïne slechts beperkt sprake is. Kan de regering de exacte aantallen
geven van de hoeveelheid Oekraïners die Nederland hebben verlaten (en naar Oekraïne
zijn teruggekeerd)?
De leden van de VVD-fractie lezen dat driekwart van de gemeenten aangeeft op termijn
niet voldoende capaciteit beschikbaar te hebben voor de opvang en begeleiding van
ontheemden uit Oekraïne. Kan de regering toelichten tegen welke obstakels gemeenten
aanlopen bij het faciliteren van opvang voor Oekraïners?
De leden van de SGP-fractie lezen dat het de wens is de opvang van Oekraïense ontheemden
uiteindelijk (weer) onder verantwoordelijkheid van het COA te laten plaatsvinden.
Hoe wordt hier naartoe gewerkt en wanneer en onder welke omstandigheden moet de verschuiving
van verantwoordelijkheid plaatsvinden?
De leden van de SGP-fractie lezen dat driekwart van de gemeenten op termijn niet voldoende
capaciteit beschikbaar heeft voor opvang en begeleiding van ontheemden uit Oekraïne.
Dat is een forse uitdaging. Gemeenten worden daarom door het Rijk ondersteund, maar
in hoeverre is de uitvoerbaarheid van deze gemeentelijke taak dan realistisch? Hoe
wordt hiermee omgegaan?
De leden van de SGP-fractie vragen hoe de vergoeding voor de kosten is opgebouwd.
Welke kostencomponenten vallen hieronder, en in hoeverre is sprake van kostendekkende
vergoeding?
2.3 Noodzaak van een regulier wettelijk kader
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering concreter kan toelichten hoe dit
wetsvoorstel zich verhoudt tot de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen.
In hoeverre kan het college van burgemeester en wethouders gedwongen worden tot opvang
van Oekraïners? Hoe verhoudt dit zich met het gedecentraliseerde karakter van het
wetsvoorstel?
De leden van de SGP-fractie vragen naar het lange termijnperspectief ten aanzien van
de opvang van Oekraïense ontheemden. Hoe verwacht de regering dat de situatie zich
gaat ontwikkelen en met welke scenario’s wordt in het beleid rekening gehouden, ten
aanzien van verblijf en terugkeer van Oekraïners?
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
In dit wetsvoorstel is voorzien in delegatie van regelgeving met betrekking tot de
wijze waarop zowel de Minister als het college van burgemeester en wethouders voorzien
in hun taak, zo stelt het lid Omtzigt. Dit betekent dat de regels over onder meer
het bieden van verstrekkingen aan ontheemden en de voorwaarden waaronder ontheemden
die verstrekkingen ontvangen, worden gesteld bij ministeriële regeling. De Tweede
Kamer heeft daarbij – anders dan bij de huidige noodrechtelijke bepalingen waarbij
de Grondwet bepaalt dat parlementaire betrokkenheid noodzakelijk is – geen enkele
betrokkenheid. Het gevolg hiervan is, zo blijkt ook uit de memorie van toelichting,
dat bestuurlijke afstemming plaats gaat vinden via regietafels en afsprakenkaders.
Dit lid heeft daar vanuit het oogpunt van goed bestuur ernstige bezwaren tegen, waarbij
ook betekenis toekomt aan de aard en omvang van de opvangproblematiek en de samenhang
tussen de opvangregeling voor ontheemden en de reguliere opvang van asielzoekers.
Het bestaan van twee opvangsystemen naast elkaar kan zowel praktisch als principieel
gezien moeilijke bestuurlijke keuzes met zich mee brengen. In het kader van verantwoorde
besluitvormingsstructuren acht dit lid een uitgebreidere toelichting van de regering
op deze keuze voor niet nader inhoudelijk geduide ministeriële regelingen dan ook
van belang. Kan de regering de keuze voor de delegatiebepaling nader onderbouwd toelichten
en aangeven om welke ministeriële regelingen het precies gaat? Welke wijzigingen ten
opzichte van de huidige ministeriële regelingen worden op dit moment voorzien?
Blijkens het verslag van een schriftelijk overleg over de verzamelbrief opvang Oekraïne
van 29 juni 2023 (Kamerstuk 19 637, nr. 3128, pagina 5) heeft de Staatssecretaris aangegeven dat in februari 2023 het leefgeld
van ontheemden uit Oekraïne is gewijzigd, door gezinsgrootte mee te laten wegen in
het bedrag dat ontheemden ontvangen en door gemeentes de mogelijkheid te geven leefgeld
in te houden wanneer een gezinslid inkomsten uit arbeid heeft. De Staatssecretaris
gaf aan de Kamer voor het zomerreces te informeren over de verkenning naar het aanpassen
van de financiële verstrekkingen met het oog op zelfredzaamheid. Het lid Omtzigt verneemt
graag wat deze verkenning inhoudt en of deze verkenning leidt tot aanpassing van de
ministeriële regeling. Was deze informatie reeds bekend ten tijde van het verstrekken
van de stukken bij het onderhavige wetsvoorstel en zo ja, wat is de reden dat deze
informatie niet bij de stukken is gevoegd? Dit lid vindt het van belang dat de inkomsten
die Ontheemden uit arbeid of uitkering verkrijgen, worden betrokken bij de bepaling
van de hoogte van het leefgeld. De (ministeriële) Regeling opvang ontheemden Oekraïne
(RooO) biedt via artikel 6 lid 1 onder b die mogelijkheid al sinds de eerste invoering
in maart 2022. De burgemeester heeft hier regelruimte. Klopt het dat van deze regelruimte
pas na wijziging van de regeling in februari 2023 gebruik wordt gemaakt? Kan de regering
aan de Kamer inzichtelijk maken hoe in de praktijk hiermee nu wordt omgegaan? In hoeveel
gemeenten wordt vanwege inkomsten uit arbeid het leefgeld verminderd of stopgezet?
Dit lid vindt dat uit oogpunt van rechtsgelijkheid het regelgevend kader voor het
verminderen van leefgeld vanwege inkomsten uit arbeid en uitkering landelijk gelijke
werking dient te hebben. Deelt de regering deze opvattingen? Zo ja, waarom wel en
zo nee waarom niet?
Vanwege het belang van dit wetsvoorstel vindt het lid Omtzigt parlementaire betrokkenheid
hierbij belangrijk. Staat de regering positief tegenover het inregelen van een grotere
parlementaire betrokkenheid bij de in dit wetsvoorstel gedelegeerde regelgeving? Zo
ja, op welke wijze. Zo nee, waarom niet?
Door de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) en VluchtelingenWerk Nederland (VWN)
zijn vragen gesteld over de wijze waarop voorzien is in rechtsbescherming als een
gesteld ontheemde de toegang tot de gemeentelijke opvang wordt geweigerd, zo stelt
het lid Omtzigt. Het antwoord daarop geeft aan dat een besluit tot weigering een besluit
is waartegen bezwaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en beroep bij
de bestuursrechter open staat. Kan de regering aangeven om hoeveel weigeringszaken
het gaat en in hoeveel zaken daartegen is opgekomen en met welke uitkomst?
Kan de regering aangeven of zij in de conclusie van VWN over de Werkinstructie 2022/17
van de IND, die ten onrechte zou vereisen dat de gezinsleden alleen onder de reikwijdte
vallen van de Richtlijn tijdelijke bescherming als zij in Oekraïne samenwoonden, aanleiding
ziet om deze werkinstructie aan te passen, zo vraagt het lid Omtzigt.
Bevoegd orgaan
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten in hoeverre de wettelijke
taakstelling verandert door de verschuiving van attributie van de wettelijke taak
van alleen burgemeesters naar het college van burgemeester en wethouders.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering of deze met dit wetsvoorstel opgelegde
taak aan gemeenten, met de daaruit voortkomende verplichtingen, identiek is aan de
in de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen opgelegde taak
aan gemeenten qua wetssystematiek.
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties lezen dat in het wetsvoorstel is opgenomen
dat de wettelijke taak tot zorgdragen voor de opvang en verzorging van Oekraïense
ontheemden, in plaats van alleen bij de burgemeester, wordt belegd bij het college
van burgemeester en wethouders. Dit omdat er niet langer sprake is van een acute noodsituatie.
Kan de regering ingaan op de zorgen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
dat dit mogelijk ook kan leiden tot langere besluitvorming? Tot welke knelpunten zou
dit in de praktijk kunnen leiden? Wat is de inzet van de regering om deze knelpunten
te voorkomen?
Reikwijdte
De leden van de D66-fractie begrijpen dat gemeenten regelmatig te maken hebben met
Oekraïense ontheemden in de opvang die eerder in een andere lidstaat verbleven, bijvoorbeeld
in Duitsland. Herkent de regering dit signaal en is duidelijk wat de oorzaak is van
het doorreizen? Verder vragen deze leden of dit problemen oplevert, bijvoorbeeld met
het oog op de opvangcapaciteit en is de regering van plan hier actie op te ondernemen,
zo vragen deze leden.
Medische zorg
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties constateren dat van meerdere organisaties
zorgelijke signalen binnenkomen over de zorgverlening aan Oekraïense ontheemden. Zo
wordt er volgens UNICEF onvoldoende rekening gehouden met de specifieke noden en behoeften
van kwetsbare positie van ontheemde kinderen uit Oekraïne. De organisatie constateert
hierbij een gebrekkige toegang tot psychosociale zorg. Tevens ontbreekt er een vastgelegde
rol voor iemand die verantwoordelijk is voor het welzijn van de kinderen. In dit kader
vragen deze leden naar de mogelijkheid om een «Contactpersoon Kind», zoals gevraagd
in de motie Kröger/Piri (Kamerstuk 19 637, nr. 3042) voor de (nood)opvanglocatie ook beschikbaar te stellen bij gemeenten en particulieren
die Oekraïense ontheemden opvangen. Hoe kan de regering hen stimuleren om ook voor
deze groep kinderen een «Contactpersoon Kind» aan te wijzen? Kan de regering hierover
in gesprek met de gemeente? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kan de regering hierover
terugkoppelen?
Tevens worden verschillende knelpunten gesignaleerd door VluchtelingenWerk Nederland
over de zorgverlening, zo lezen de leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties. Hoe
wordt op dit moment informatie gegeven over preventieve gezondheidzorg aan ontheemden
uit Oekraïne? Ontvangt de regering ook signalen over het fragmentarisch karakter van
deze voorlichting? Kan de regering in gesprek met de Gemeentelijke gezondheidsdienst
(GGD) en Pharos om te komen tot een landelijk aanbod voor preventieve gezondheidsvoorlichting?
Kunnen daarnaast, gezien de grote psychosociale problematiek en lange wachttijden
voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), meer mogelijkheden voor preventieve zorginterventies
worden ontwikkeld? Wat voor rol speelt de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd bij de
kwaliteit van zorgverlening aan deze groep ontheemden? Kan deze Inspectie ook toezien
op de kwaliteit van de zorgverlening? Zo nee, waarom niet?
Geen taak voor reguliere asielzoekers
De leden van de D66-fractie hebben begrip voor de uitzonderlijke juridische status
van Oekraïense ontheemden, maar voelen ook ongemak bij het onderscheid tussen deze
groep en reguliere asielzoekers. Kan de regering toelichten hoe zij ervoor gaat zorgen
dat de opvang wel aan gelijke standaarden voldoet? Daarnaast wordt er gesteld dat
op langere termijn samenloop tussen de twee groepen is voorzien. Vanaf het moment
van het wegvallen van de tijdelijke wet vallen de Oekraïense ontheemden onder de verantwoordelijkheid
van het COA. Dit zal de druk op het COA toen toenemen. Kan de regering toezeggen minstens
een half jaar voor het definitief aflopen van deze wet, in samenspraak met gemeenten
en COA, een plan klaar te hebben voor deze overgang? Zij zien daarin met name graag
terugkomen welke concrete bijstand het Rijk zal bieden aan COA en gemeenten, zowel
materieel als immaterieel. Daarnaast vragen deze leden op welke manier deze verwachte
overgang naar COA-opvang mee wordt genomen in de uitvoering van de Spreidingswet,
indien deze in de Eerste Kamer wordt aangenomen.
De leden van de BBB-fractie constateren dat de Spreidingswet in de Tweede Kamer is
aangenomen. Het is nog afhankelijk van de Eerste Kamer of de wet van kracht wordt.
Mocht dit wel het geval zijn, dan moeten gemeenten verplicht zorg dragen voor twee
soorten opvang. Omdat gemeenten een breder takenpakket hebben dan het COA, leidt dit
tot moeilijke bestuurlijke afwegingen. Afwegingen van personeelsinzet in een COA of
bij ontheemden asielzoekers. Hoe kijkt de regering hier tegenaan?
De leden van de BBB-fractie constateren dat beide wetsvoorstellen (Spreidingswet en
dit wetsvoorstel) hetzelfde beogen, en dat is voldoende opvang regelen. Het enige
verschil is dat de Oekraïense ontheemden onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid
vallen (hetgeen een breder takenpakket met zich meebrengt) en andere asielzoekers
onder dat van het COA. Deze leden vragen wat het doel van deze wet is, als de Spreidingswet
door de Eerste Kamer wordt aangenomen.
Verder lezen de leden van de BBB-fractie dat de VNG bang is (bij positief besluit
Eerste Kamer) dat de twee verschillende opvangsystemen door elkaar gaan lopen. Kan
de regering hier een reactie op geven?
Tijdelijke aard
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten welke maatregelen
worden genomen om de uiteindelijk overdracht van de zorg voor opvang van ontheemden
Oekraïners aan het COA gestructureerd te laten verlopen. Wordt hier een beleidsplan
voor gemaakt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de onderhavige wet vervalt één jaar nadat de
werking van uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, of een verlenging daarvan, eindigt.
Kan de regering zijn inzet hierin toelichten? Verwacht de regering dat verlenging
van dit wetsvoorstel noodzakelijk zal zijn?
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de tijdelijke aard van dit wetsvoorstel.
Begrijpelijk is door de aantallen Oekraïners, welke nog steeds gestaag toeneemt, besloten
deze niet via het COA op te vangen maar via gemeenten. Hoe ziet de periode er na het
vervallen van deze tijdelijke bescherming er echter uit? Is de gemeente dan nog een
jaar lang verantwoordelijk voor de opvang en materiële ondersteuning, gelet op het
feit dat deze wet ook nog een jaar langer in werking blijft? Of zo vragen deze leden
of dit overgangsjaar nog nader in is te vullen qua verantwoordelijkheid indien de
beschermingsgrondslag is komen te vervallen. Om deze reden vragen deze leden of er
ook andere uitlooptermijnen zijn overwogen. Tevens vragen deze leden hoe het COA zich
hier nu al op voorbereidt in samenwerking met de regering.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (2001/55
EG) komt te vervallen op 4 maart 2024. Dit wetvoorstel is tijdelijk van aard en rekt
de speciale opvang met 1 jaar op. Dit betekent dat vanaf 4 maart 2025 alle ontheemde
Oekraïners onder de «reguliere» asielopvang gaan vallen. Het denkt de regering dat
dit gaat verlopen met het oog op de druk die het COA ervaart?
Delegatiegrondslag en omhangen bestaande regelingen
De leden van de D66-fractie zien dat met de tijdelijke wet ook de controle op inkomsten
en terugvordering verplicht wordt voor gemeenten. Daarmee wordt de uitvoering met
betrekking tot leefgeld een stuk ingewikkelder. Enkele gemeenten kiezer ervoor om
de uitvoering neer te leggen bij de sociale diensten, aangezien de uitvoering vergelijkbaar
wordt met de uitvoering van reguliere inkomensregelingen. Deelt de regering de opvatting
dat het wenselijk is als sociale diensten in alle gemeenten een rol hierop pakken,
zo vragen de leden. En is de regering in dat geval voornemens de sociale diensten
te stimuleren om deze rol ook op te pakken?
Wet veiligheidsregio’s
De leden van de VVD-fractie lezen dat voor de langere termijn ernaar toegewerkt wordt
de coördinerende rol bij het realiseren en exploiteren van gemeentelijke opvanglocaties
elders te beleggen dan bij het college van burgemeester en wethouders. Wordt hiermee
het COA bedoeld of heeft de regering een ander orgaan op het oog?
De regering stelt dat, omdat in de praktijk de verdeling op basis van vrijwilligheid
plaatsvindt er daarom geen noodzaak is tot een dwingende verdeling van deze groep
ontheemden. De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties hebben begrip voor deze
onderbouwing. Aanvullend horen zij graag hoe de regering ervoor gaat zorgen dat er
voldoende aanbod is bij een onverwachts grote groep Oekraïense ontheemden. Kan de
regering aangeven hoe zij het opvangaanbod monitort? Wanneer is er sprake van noodzaak
tot opschalen van de opvang en hoe worden gemeenten gestimuleerd om dit te doen bij
een tekort aan de opvang door een onvoorziene hogere instroom?
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties vragen daarnaast of de regering nader
kan toelichten hoe de spreiding van de Oekraïense ontheemden eruit zal komen te zien.
Hoe wordt gezorgd voor een evenredige spreiding? In welke regio’s blijven de veiligheidsregio
een rol spelen, ondanks dat de coördinerende rol met deze wet zal worden overgedragen
aan de Landelijke Regietafel Migratie & Integratie en de Provinciale Regietafels?
Wat voor zaken worden vastgelegd in de afsprakenkaders? Wordt in het afsprakenkader
bijvoorbeeld vastgelegd dat in iedere regio/provincie voldoende specifieke plekken
beschikbaar moeten zijn voor ontheemden met bijzondere opvangbehoeften zoals zwangere
vrouwen, ouderen en mensen met een handicap of ernstige beperking? Zo nee, waarom
niet?
4. Persoonsgegevens
Gegevens over gezondheid
Het lid Omtzigt vraagt of de regering kan aangeven waarom naar aanleiding van de opmerkingen
van de Afdeling over de verwerking van gegevens over de gezondheid van Oekraïense
ontheemden niet is gekozen voor het vaststellen van waarborgen op het niveau van de
wet, maar op het niveau van een delegatiebepaling.
5. Financiële gevolgen
De leden van de VVD-fractie lezen in de financiële ramingen dat er rekening is gehouden
met een maximum aantal van 90.000 ontheemden in de gemeentelijke opvang en ongeveer
28.000 ontheemden in de particuliere opvang. Kan de regering aangeven welke trends
in deze getallen zichtbaar zijn? Is er ook sprake van een verschuiving van particuliere
opvang naar gemeentelijke opvang of vice versa?
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties lezen dat in de financiële ramingen
rekening is gehouden met een maximum aantal van 90.000 ontheemden uit Oekraïne in
de gemeentelijke opvang. Hoe ziet de bekostiging er voor gemeenten uit indien er meer
dan 90.000 Oekraïense ontheemden opgevangen dienen te worden? Deze leden constateren
dat gemeenten zekerheid willen dat de kosten die zij zullen maken voor de opvang van
ontheemde Oekraïners ook daadwerkelijk vergoed zullen worden. Heeft de regering met
deze bekostiging het idee dat tegemoetgekomen wordt aan deze wens?
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties vragen op welke wijze de regering
meer duidelijkheid kan geven over de bekostiging aan gemeenten. Zo willen gemeenten
bijvoorbeeld weten of de medische zorg voorgeschoten dient te worden en hoe en wanneer
gemeenten dit vergoed zullen krijgen. Daarnaast willen zij meer duidelijkheid over
de financiële kant rondom het overnemen van contracten met opvanglocaties en medewerkers
bij de overdracht van de taken aan het COA. Is er rekening gehouden met de regionale
verschillen in prijsniveaus? Kan de regering hier nadere toelichting over geven, zo
vragen deze leden.
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties begrijpen dat driekwart van de gemeenten
aangeeft op termijn niet voldoende capaciteit beschikbaar te hebben voor opvang en
begeleiding van Oekraïense ontheemden. Kan de regering toelichten op welke wijze de
regering zich inzet om gemeenten bij deze taak te ondersteunen?
Het lid Omtzigt vindt het een gemiste kans dat dit wetsvoorstel geen materiële wijzigingen
beoogt, terwijl de Nederlandse samenleving qua kosten en beschikbare plekken tegen
grenzen aanloopt. Naar zijn mening zou dit wetsvoorstel ook aanknopingspunten moeten
bieden om de problemen voor de toekomst op te lossen en te voorkomen. In dat licht
ziet hij ook een link met de Spreidingswet. Hoe kan de regering nu van gemeenten vragen
om de Oekraïners op te vangen en financieel te blijven ondersteunen, terwijl er geen
uitzicht op terugkeer of verbetering van andere grote lokale problemen zoals de krapte
op de huizenmarkt is. Begrijpt de regering deze visie van dit lid? Graag een toelichting.
Het lid Omtzigt is geschrokken van de totale geraamde kosten voor de opvang van Oekraïners
in 2023; deze bedragen maar liefst 3 miljard euro. Is – in de wetenschap dat zich
in juni 2023 ongeveer 93.510 ontheemden uit Oekraïne in Nederland bevonden – de conclusie
van dit lid gerechtvaardigd dat de opvang van deze groep ontheemden de Nederlandse
overheid jaarlijks zo’n 32.000 euro per ontheemde kost? Betekent dit dat de opvang
van een Oekraïens gezin (bijvoorbeeld twee ouders en twee kinderen) de Nederlandse
staat gemiddeld 128.000 euro kost in 2023? Kan de regering toelichten waarom de opvangkosten
zo hoog zijn? Acht de regering dit nog wel proportioneel en gerechtvaardigd? Is de
regering bereid onderhavig wetsvoorstel aan te grijpen om ook iets te doen aan de
buitenproportioneel hoge kosten die met de opvang van Oekraïners gepaard gaan?
Kan de regering een uitsplitsing geven van hoe die 3 miljard is opgebouwd, zo vraagt
het lid Omtzigt. En is de regering bereid naar manieren te zoeken om die kosten te
verlagen? Zoals hiervoor is aangegeven vindt dit lid het goed om leefgeld te verlagen
wanneer iemand inkomen uit arbeid of uitkering heeft. Kan de regering aangeven hoeveel
leefgeld een gezin ontvangt bij verschillende hoogtes van inkomen uit arbeid of uitkering?
Dit lid wenst nog een stap verder te gaan: dragen de vluchtelingen uit Oekraïne ook
bij aan hun opvangkosten wanneer zij een volledig inkomen uit arbeid hebben? Zo nee,
waarom niet en zo ja, hoe hoog is die bijdrage?
6. Consultatie, advies en regeldruk
De leden van de BBB-fractie constateren dat Adviesraden het bezwaarlijk vinden, bezien
vanuit het gelijkheidsbeginsel, dat voor verschillende groepen asielzoekers ongelijke
regimes gelden. Zij adviseren dan ook om op een zo kort mogelijke termijn toe werken
naar een situatie waarin het COA (weer) verantwoordelijk is voor de opvang en verzorging
van alle asielzoekers. Deelt de regering deze mening? Zo ja, wat zijn de plannen om
hier naartoe te werken?
Reikwijdte
Zoals gesteld kunnen de leden van de D66-fractie zich vinden in het ongemak over het
onderscheid tussen reguliere asielzoekers en Oekraïense ontheemden. Deze leden vragen
daarom hoe de regering ervoor gaat zorgen dat de ongelijkheid in de praktijk zo klein
als mogelijk wordt gemaakt.
Overig
De leden van de D66-fractie hebben vaker hun zorgen geuit over de manier waarop om
wordt gegaan met asielaanvragen door Oekraïense ontheemden. Het huidige proces brengt
onzekerheid voor de Oekraïners zelf, maar ook voor gemeenten, de IND, het COA, noem
maar op. Kan de regering toelichten waarom niet meer duidelijkheid kan worden gegeven,
zo vragen deze leden. Daarnaast vragen zij de regering welke duidelijkheid zij dan
wel kan geven en zij vragen erom dit ook op de kortst mogelijke termijn te communiceren.
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties constateren dat UNICEF in de consultatie
terecht vraagt om een kritische reflectie van de regering op de positie van tijdelijke
onderwijsvoorzieningen op de langere termijn. Hoe staat het met verkenning van het
kabinet over de wenselijkheid van een structureel kader voor onderwijs aan ontheemden?
Tenslotte hebben de leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties enkele vragen over
onterechte opvangbeëindiging. Aangezien er nog steeds geen goede landelijke oplossing
is voor overlastgevende vluchtelingen uit Oekraïne, komt het in de praktijk voor dat
gemeenten bewoners op straat zetten en zelfs uitschrijven uit de Basisregistratie
Personen (BRP). Herkent de regering dit beeld? Is bekend hoe groot deze groep is?
Zo nee, is de regering bereid dit in kaart te brengen? Wat zijn de inspanningen van
de regering om dit te voorkomen en is dit volgens de regering voldoende? Zo nee, welke
aanvullende stappen kan zij nemen? Kan de regering bevestigen dat gemeenten dit niet
mogen op grond van de richtlijn Tijdelijke Bescherming, die deze beëindigingsgrond
niet kent en ook niet vanwege het arrest Haqbin van het EU-Hof (C-233/18) waarin is
bepaald dat overlast veroorzaken geen reden is voor het onthouden of beëindigen van
opvang? Welke maatregelen kan de regering nemen om te voorkomen dat gemeenten ten
onrechte de opvang beëindigen? Is zij hierover in gesprek met gemeenten? Hoe wordt
in de regelgeving de rechtsbescherming geborgd tegen dit feitelijk handelen zodat
een individuele vluchteling die ten onrechte op straat is gezet weer opvang kan krijgen
en een onterechte uitschrijving uit de BRP kan worden hersteld?
II Artikelsgewijs deel
Artikel 8
De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze ontheemden nu zijn opgenomen in
de wet COA. Tevens vragen deze leden of met de wijziging van artikel 8 er voldoende
structurele borging is voor de opvang van ontheemden wanneer er een andere grote toestroom
van ontheemden naar Nederland komt en wie verantwoordelijk is voor de opvang van ontheemden.
De voorzitter van de commissie, Kat
Adjunct-griffier van de commissie, Meijer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Kat, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.