Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 430 Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2024 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 5 oktober 2023
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
INLEIDING
De leden van de D66-fractie hebben in tabel 136 van de bijlage Koopkracht en specifieke
inkomensaspecten van de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid gelezen dat de
werkloosheidsval volgend jaar afneemt. Welk percentage inkomensvooruitgang bij aanvaarden
werk vanuit een bijstandsuitkering zou gelden indien de dubbele algemene heffingskorting
in het referentieminimumloon voor de bijstand afgebouwd zou zijn? Welke mogelijkheden
– naast de dubbele algemene heffingskorting (AHK) in het referentieminimumloon – zijn
er om de armoedeval te verkleinen, zoals de arbeidskorting?
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige voorstel en zien
dat dit de koopkracht van sommige huishoudens in Nederland verbetert. Deze leden zijn
positief over dat doel. Deze leden hebben hierover op dit moment geen aanvullende
vragen.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben het wetsvoorstel
met interesse gelezen en hebben nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetsvoorstel voor wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet
in verband met het in 2024 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in
het referentieminimumloon. Het wetsvoorstel draagt bij aan de doelstelling om het
aantal personen en kinderen in armoede te laten dalen. Deze leden hebben nog enkele
vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Deze
leden hebben hierover enkele vragen.
I. ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie spreken uit dat zij de inzet van de regering om tot een
evenwichtige koopkrachtontwikkeling van verschillende groepen huishoudens te komen,
ondersteunen. Deze leden hebben met betrekking tot het voorliggende wetsvoorstel nog
enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering stelt dat er als gevolg van de maatregel
sprake is van beperkte negatieve gevolgen voor de financiële stimulans om vanuit de
bijstand aan het werk te gaan. Kan de regering dit nader toelichten?
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie delen de zorgen
van de regering over de dreigende toename van armoede en kinderarmoede in Nederland.
Tegelijkertijd zijn deze leden teleurgesteld dat de regering gekozen heeft voor dit
specifieke middel – het bevriezen van de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting
in het referentieminimumloon voor de bijstand. Zij vragen de regering dan ook te reflecteren
op de gemaakte keuze en toe te lichten welke andere opties overwogen zijn om het sociaal
minimum te verhogen en te voorkomen dat huishoudens in armoede vervallen.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie constateren dat
de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen eerder heeft aangegeven
dat de problematiek van alleenverdieners in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(WIA) die door een samenloop van regelingen onder het sociaal minimum terecht zijn
gekomen, serieus te nemen. De oplossing die de regering heeft aangekondigd is echter
pas uitvoerbaar per 2028. Deze leden vragen de regering of dat jaartal zeker is, en
of de voorgestelde oplossing juridisch ook standhoudt. Weet de regering zeker dat
het probleem per 2028 echt mogelijk is? Bestaat het risico dat de voorgestelde maatregel
uit dit wetsvoorstel de problematiek verder verlengt?
Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie of
de regering heeft overwogen de problematiek rond samenloop van regelingen op te lossen
door het stelsel te vereenvoudigen. Het probleem bestaat immers niet meer als de dubbele
volledig afgebouwd is; een versnelde afbouw is mogelijk door de bijstand en het sociaal
minimum op andere wijze te verhogen ter compensatie. Heeft de regering bijvoorbeeld
overwogen de arbeidskorting te verlagen en met de opbrengst de algemene heffingskorting
te verhogen, waardoor de dubbele AHK in het referentieminimumloon voor de bijstand
volledig afgeschaft kan worden en de dubbele AHK in het referentieminimumloon voor
de Algemene Ouderdomswet (AOW) afgebouwd? Heeft de regering ook gekeken naar een combinatie
van een minimumloonverhoging en het sluizen van een deel van het budget van de arbeidskorting
naar de algemene heffingskorting? Waarom heeft de regering niet voor deze opties gekozen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of bekend is in welke mate
de maatregel uit dit wetsvoorstel bijdraagt aan de totale koopkrachtverbetering van
mensen in deze uitkeringssituaties. Aanvullend vragen deze leden of ook bekend is
welk (numeriek) effect de maatregel uit dit wetsvoorstel heeft op het aantal personen
en kinderen dat leeft in armoede.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de maatregel uit het wetsvoorstel
een onderdeel is van een breder koopkrachtpakket dat ertoe moet leiden dat de armoede
niet toeneemt (en het aantal kinderen in armoede zelfs daalt). De leden van de ChristenUnie-fractie
zijn benieuwd welke alternatieven de regering overwogen heeft om ditzelfde doel te
bereiken. Kan de regering toelichten waarom voor dit instrument gekozen is?
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering een reflectie kan geven op de gevolgen
van de afbouw van de dubbele AHK in de afgelopen jaren. Is de regering het eens dat
dit bij veel gezinnen tot grote financiële problemen heeft geleid?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de bevriezing die in het wetsvoorstel
voorgesteld wordt, slechts voor één jaar geldt. Waarom is niet voor een langere termijn
gekozen? Leidt dit niet tot de situatie dat volgend jaar dezelfde problemen ontstaan,
waardoor er weer ingegrepen (bijvoorbeeld opnieuw een bevriezing) moet worden? Klopt
het dat de armoede vanaf 2025 weer stijgt doordat de maatregel die in dit wetsvoorstel
bevroren wordt, dan weer hervat wordt? Hoe apprecieert de regering dit?
De leden van de SGP-fractie constateren dat met het huidige wetsvoorstel uitkeringsgerechtigden
financieel ondersteund worden. De afbouw van de dubbele AHK is in het belastingstelsel
zelf echter al afgerond. Veel gezinnen, zoals eenverdieners, hebben hierdoor grote
financiële nadelen geleden in de afgelopen jaren. Deze gevolgen ervaren eenverdieners
zelfs nog steeds. Hoe kijkt de regering hierop terug en ziet de regering in dat deze
afbouw tot een grote belastingkloof tussen een- en tweeverdieners heeft geleid? Is
de regering bereid deze afbouw te heroverwegen en/of de dubbele AHK te herintroduceren?
Inkomenseffecten
De leden van de VVD-fractie lezen dat het effect van de maatregel op het aandeel personen
en kinderen in armoede per 2024 is doorgerekend, maar dat dit te klein is om als percentage
weer te geven. Kan de regering deze doorrekening delen en dit nader toelichten?
In de memorie van toelichting lezen de leden van de ChristenUnie-fractie een tabel
waaruit duidelijk wordt dat de bevriezing van de afbouw van de dubbele AHK een positief
inkomenseffect heeft. Deze leden zijn benieuwd naar het netto-inkomenseffect van de
maatregel. Kan de regering dit toelichten?
Financiële gevolgen
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering de budgettaire gevolgen van het
voorstel kan uitsplitsen naar de vijf wetten waarop de maatregel effect heeft (Participatiewet,
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
(IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen (IOAZ), Toeslagenwet (TW) en Algemene nabestaandenwet (ANW)).
De leden van de VVD-fractie vragen eveneens of de regering het gehele cumulatieve
bedrag dat gemoeid is met deze maatregel, dus ook het bedrag na 2028, kan uitrekenen
en toelichten.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Meijerink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.J. Meijerink, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 16 | Voor | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Voor | |
BBB | 4 | Voor | |
DENK | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 2 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Ephraim | 1 | Niet deelgenomen | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
JA21 | 1 | Voor | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.