Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het eindrapport onderzoek regeldruk bij vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen (Kamerstuk 29515-485)
2023D40206 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de brief
Eindrapport onderzoek regeldruk bij vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen
(Kamerstuk 29 515, nr. 485).
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Bakker
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II. Reactie van het kabinet
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
In het eindrapport lezen de leden van de VVD-fractie bij de vierde aanbeveling dat
een uitzondering voor kleine contracten in de sport wenselijk is, gezien het feit
dat veel personeel dat zich inzet bij amateursportclubs dit naast hun reguliere baan
doet en in veel gevallen geen vast contract behoeft. De zogenoemde ketenregeling zorgt
voor obstakels bij amateursportorganisaties wanneer zij na drie tijdelijke contracten
amateurtrainers, -scheidsrechters en -spelers zes aaneengesloten maanden geen contract
mogen aanbieden voordat zij weer in dienst kunnen treden. Volgens het rapport heeft
dit tot gevolg dat de vereniging, al dan niet tijdelijk, het personeel kwijt is en
meer kosten maakt. Het doel van de ketenregeling is om werknemers zekerheid te bieden,
echter heeft deze regeling in de voorgenoemde situatie het tegenovergestelde tot gevolg.
Amateursportclubs nemen in veel gevallen afscheid van de trainers, scheidsrechters
en spelers aangezien het bieden van een contract voor onbepaalde tijd niet werkbaar
is. Genoemde leden willen weten of en hoe het kabinet ervoor kan zorgen dat de kleine
contracten in de amateursport worden uitgezonderd van de ketenregeling.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het eindrapport
over regeldruk bij vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen. Vrijwilligerswerk
is een belangrijke pilaar waar onze samenleving op leunt en zowel organisaties als
vrijwilligers zouden daar maximaal in moeten worden gefaciliteerd. Daarom zijn deze
leden blij dat dit rapport de regeldruk voor vrijwilligersorganisaties in kaart brengt
en met concrete aanbevelingen komt. Deze leden zien de opvolging hiervan door het
kabinet graag tegemoet en hebben geen verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de eerste reactie van het kabinet
op het rapport over regeldruk bij vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen.
Vanwege het onschatbare belang van vrijwilligers en verenigingen voor de samenleving
is het volgens deze leden noodzakelijk om op korte termijn concrete stappen te zetten
om de regeldruk voor vrijwilligersorganisaties te verlichten. De steeds opstapelende
regeldruk vormt zo langzamerhand een fundamentele bedreiging voor het voortbestaan
van veel verenigingen. Deze leden roepen op tot actie, voor het te laat is en vragen
of het kabinet deze urgentie deelt. Zij hebben dan ook grote verwachtingen van de
concrete acties waarmee het kabinet heeft toegezegd eind 2023 te komen. Onder verwijzing
naar eerdere beantwoorde en nog onbeantwoorde schriftelijke vragen van de leden van
de CDA-fractie maken deze leden gebruik van de mogelijkheid om te reageren en aanvullende
vragen te stellen.
Genoemde leden zijn voorstander van het verder verhogen van de vrijwilligersvergoeding
omdat de kosten voor vrijwilligers voor bijvoorbeeld kleding, voedsel of reizen flink
zijn gestegen. Deze leden lezen dat het kabinet de verhoging naar maximaal 210 euro
per maand en 2.100 euro per jaar voldoende vindt. Zij vragen of het kabinet van mening
is dat het doen van vrijwilligerswerk voor iedereen toegankelijk moet zijn, en of
deze verhoging dan genoeg is. Is het kabinet het ermee eens dat de oproep van meerdere
brancheorganisaties en belanghebbenden uit de praktijk om de maximaal onbelaste vergoeding
verder te verhogen, serieus genomen moet worden? Genoemde leden vragen hoe het kabinet
op deze oproep reageert.
De leden van de CDA-fractie vragen ook een reactie op de oproep ervoor te zorgen dat
het ontvangen van een vrijwilligersvergoeding die de maximaal onbelaste hoogte overschrijdt,
niet mag leiden tot een correctie op een (werkloosheidsuitkering (WW-))uitkering die
hoger is dan de overschrijding. Deze leden vragen of het kabinet het hiermee eens
is en zo ja, hoe het kabinet deze scheve situatie wil oplossen. Bovendien vinden deze
leden in dit kader dat de vrijwilligersvergoeding en de onkostenvergoeding fiscaal
gezien niet bij elkaar opgeteld mogen worden, of althans dat het onderscheid duidelijk
is en dat de vrijwilliger hiervan fiscaal geen nadeel mag ondervinden. Zij vragen
of het kabinet het hiermee eens is en of het kabinet ook hier gehoor wil geven aan
de oproep uit de praktijk om vrijwilligers hierin tegemoet te komen. Deze leden horen
ook dat door de Belastingdienst de tekst op de website soms wordt aangepast en dat
dit tot onduidelijkheid leidt. Wil het kabinet ervoor zorgen dat een consistente en
heldere uitleg van de regeling op de website van de Belastingdienst te vinden is?
Deze leden vragen verder of het kabinet nog andere mogelijkheden ziet om vergoedingen
voor vrijwilligers te stimuleren, zoals tegemoetkomingen in natura.
De leden van de CDA-fractie hechten groot belang aan meer professionele ondersteuning
voor vrijwilligersorganisaties, als dit op zo’n manier gebeurt dat vrijwilligers hier
in de praktijk ook echt baat bij hebben. Zij horen graag van het kabinet hoe het deze
professionele ondersteuning concreet vorm wil geven, en hoe het kabinet hierbij samenwerkt
met bijvoorbeeld gemeenten. Deze leden vragen hierbij ook specifiek naar de Wet zekerheid
flexibele arbeidskrachten, met een aangescherpte ketenregeling, en hoe deze wet zich
verhoudt tot de ambitie om de regeldruk voor vrijwilligersorganisaties te verlagen.
In het algemeen vragen deze leden hoe (kleine) vrijwilligersorganisaties worden ontzien
of geholpen bij ingewikkelde wetgeving op het gebied van arbeidsrecht.
Genoemde leden horen uit de praktijk vaak het signaal dat het een grote belasting
voor vrijwilligersorganisaties is dat zij dezelfde informatie op meerdere plekken
en meerdere momenten moeten aanleveren, bijvoorbeeld bij de Kamer van Koophandel en
bij de bank. Dit levert fouten op en een hogere werkdruk, die wat deze leden betreft
voorkomen kan worden. Deze leden zouden graag zien dat er een faciliteit wordt gecreëerd
die ervoor zorgt dat vrijwilligersorganisaties dit soort informatie op één centraal
punt kunnen samenbrengen waaruit bestuursorganen en organisaties als banken centraal
informatie kunnen verkrijgen. Los van de nadere uitwerking vragen deze leden hoe het
kabinet naar deze gedachte kijkt, en of dit een mogelijke oplossing zou kunnen zijn
om de regeldruk en werkdruk te verlagen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat recent de sectorstandaard de-risking voor
not-for -profit is gepubliceerd. Dit is een goede eerste stap, maar nog veel belangrijker
is dat deze daadwerkelijk in de praktijk wordt gebracht. Wanneer gaan banken concreet
met deze standaard aan de slag? Genoemde leden vragen of het kabinet, waaronder de
Minister van Financiën, er bij de bankensector op aan kan dringen dat het risicobeleid
voor vrijwilligersorganisaties snel wordt aangepast aan de realiteit, namelijk: vrijwilligersorganisaties
horen niet tot de hoge risicocategorieën.
Deze leden constateren dat het kabinet wel ingaat op eventuele aanpassing van uiteindelijk
belanghebbende (UBO)-verificatie door banken, maar niet op de vraag wat überhaupt
de noodzaak is van het vaststellen van UBO’s voor vrijwilligersorganisaties en verenigingen.
Deze leden vragen wie volgens het kabinet de UBO van een vereniging is. Is het kabinet
het ermee eens dat het vreemd is om bedrijven en verenigingen bij UBO-wetgeving over
een kam te scheren, omdat verenigingen geen winstoogmerk hebben maar maatschappelijke
waarde toevoegen? Zij vragen of het kabinet wil ingaan op de vraag of er mogelijkheden
zijn om verenigingen te ontzien bij de UBO-regelgeving, bijvoorbeeld door het aantal
UBO’s bij verenigingen te beperken tot een maximum van drie.
De leden van de CDA-fractie hebben al vaker geconstateerd, net als het kabinet, dat
de regelgeving voor vrijwilligersorganisaties meerdere beleidsterreinen beslaat. Deze
leden zoeken naar de beste manier om hiermee om te gaan, zodat de regeldruk daadkrachtig
bestreden kan worden. Ziet het kabinet meerwaarde in het creëren van een taskforce,
bestaande uit vertegenwoordigers van alle betrokken departementen, met een gezamenlijke
verantwoordelijkheid en doelstelling van een derde (33%) minder regeldruk?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de aanpak
van regeldruk en administratieve lasten bij vrijwilligersorganisaties en filantropische
instellingen. Deze leden zijn van mening dat vrijwilligerswerk en werk van filantropische
instellingen van groot belang is en hopen dat gehoor kan worden gegeven aan het verzoek
van deze organisaties en instellingen. Zij hebben enkele vragen naar aanleiding van
het rapport.
Genoemde leden constateren dat er veel wet- en regelgeving is waarmee vrijwilligers,
vrijwilligersorganisaties, en filantropische instellingen rekening moeten houden (Verklaring
Omtrent het Gedrag (VOG), de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
(WwFT), de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), de Wet Bestuur en Toezicht
Rechtspersoon (WBTR), Wet loonbelasting, algemeen nut beogende instelling (ANBI),
Alcoholwet, etc.). Hierbij constateren zij ook dat hiervan veel eenmalig moet gebeuren,
zoals het aanvragen van een ANBI-status. Is het mogelijk om structureel vrijwilligersorganisaties
en filantropische instellingen te ondersteunen bij dit soort eenmalige aanvragen?
Is dit tevens mogelijk bij regelmatige aanvragen?
In de praktijk blijkt dat de toepassing van de risicogebaseerde aanpak in de Wwft
beter kan en soms zelfs doorschiet. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke
ruimte er concreet is om de voorstellen om dit aan te passen op korte termijn toe
te passen op vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen.
Kan het kabinet toelichten waarom ervoor gekozen is om geen uitzondering te maken
voor vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen op het gebied van arbeidscontracten?
Zijn er geen andere manieren om werknemers reguliere arbeidsrechtelijke bescherming
te bieden, zodat de regeldruk hierbij beperkt kan worden? Genoemde leden zien dat
bij het doen van subsidieaanvragen en het organiseren van events veel regeldruk komt
kijken. Deze leden vragen of het mogelijk is om onderzoek te doen naar de mogelijkheden
om regeldruk hier af te bouwen, bijvoorbeeld door mondelinge aanvragen. De leden van
de ChristenUnie-fractie vragen ten slotte of instellingen beter ondersteund kunnen
worden in de regeldruk ten aanzien van Europese regelingen en subsidies. Ziet het
kabinet daarnaast mogelijkheden om een lobby te starten bij de Europese Unie om dit
ten aanzien van deze instellingen af te bouwen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Een kleine vereniging zonder werknemers moet aan twintig tot dertig verplichtingen
voldoen. Een grote vereniging met werknemers en veel activiteiten heeft er meer dan
honderd. Te gek voor woorden. De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de brief
over de acties van het kabinet tegen regeldruk bij deze vrijwilligersorganisaties
en filantropische instellingen.
De onderzoekers concluderen dat achterliggende oorzaken waardoor vrijwilligersorganisaties
en filantropische instellingen hoge regeldruk ervaren, zijn: 1) beperkte deskundigheid
of ervaring binnen de organisatie en 2) schaarste aan capaciteit en middelen. Genoemde
leden missen nog een reden, en wel de kernoorzaak: 3) overbodige regels en verplichtingen.
Zij zijn benieuwd waarom deze voor de hand liggende reden ontbreekt, omdat het afschaffen
en voorkomen van overbodige papieren rompslomp gelukkig de twee eerste aanbevelingen
betreft uit het rapport van Sira Consulting. In het rapport komt deze oorzaak overigens
wel weer naar voren in de paragraaf over het stapelen van verplichtingen.
De leden van de BBB-fractie constateren dat de strijd tegen georganiseerde criminaliteit
helaas uitmondt in regeldruk die niet-criminele organisaties en instellingen treft
terwijl de misdadigers hun gang kunnen gaan. Goed dat het kabinet daar oog voor heeft.
Deze leden vragen het kabinet om er in Europees verband op aan te dringen dat EU-regelgeving
het werk van vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen niet belemmert.
Genoemde leden vragen het kabinet ook de Omgevingswet nog eens nadrukkelijk te toetsen
op regeldruk. In de eerste plaats voor wat betreft de doelgroep waarop het onderzoek
zich richt, maar dat kan meteen breder worden getrokken, nu kan het nog. Wat betreft
de AVG vragen deze leden zich in gemoede af of de privacywetgeving niet veel te ver
is doorgeschoten. Is het kabinet bereid om nog eens nadrukkelijk te kijken naar deze
wet? Hetzelfde geldt overigens voor het identificeren en verifiëren van klanten door
banken in het kader van de zogenoemde Wwft. Zo kunnen de leden van de BBB-fractie
nog wel een poosje doorgaan. In de kern komt het voor wat de wet- en regelgeving betreft
aan op twee zaken. In de eerste plaats vragen zij van het kabinet een grondige inventarisatie
van de knelpunten, om die stuk voor stuk aan te pakken. In de tweede plaats vragen
zij het kabinet om niet teveel in te zetten op goede ondersteuning en portalen met
informatie op websites. Liever zien zij dat alle nadruk wordt gericht op de primaire
vraag: welke regels zijn overbodig of voegen zo weinig toe dat afschaffen geen kwaad
oplevert? Ruim die uit de weg, is hun indringende vraag. Hulp bij het invullen van
formulieren kan daarna altijd nog.
II. Reactie van het kabinet
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.