Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de deelrapporten onderzoek inkoop persoonlijke beschermingsmiddelen (Kamerstukken 32805/25295-168)
2023D39284 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Langdurige
Zorg en Sport over de deelrapporten van het onderzoek naar de inkoop van persoonlijke
beschermingsmiddelen1.
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Bakker
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de deelrapporten over het onderzoek
naar de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en de brief met daarin
de reactie van de Minister. Een van de bevindingen die door betrokken medewerkers
is geuit, is dat het momenteel lijkt alsof het crisisgevoel van destijds is vergeten
en genoemde leden zijn het met de Minister eens dat dit een belangrijke bevinding
is. Zij vinden het dan ook belangrijk dat de uitkomsten van de onderzoeken naar de
inkoop van PBM als lessen worden meegenomen en hebben daarom nog enkele vragen.
Deze leden hebben begrip voor de omstandigheden waarin de inkopen hebben plaatsgevonden
en dat dit onder grote (druk) is gebeurd. Zij zijn benieuwd naar welke criteria in
het op onderdelen afwijkende inkoopproces aan de kant zijn gezet en waarom. Genoemde
leden zijn ook benieuwd of dit achteraf gezien de juiste keuzes zijn geweest. Wat
zou de Minister hierin anders doen in het geval van een nieuwe crisis? Wordt het reguliere
inkoopproces zodanig aangepast dat deze in tijden van crisis niet vertragend werkt
maar wel aan alle criteria voldoet?
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat ten aanzien van de controle van de
aanbiedingen de voorwaarden zoals prijs, leveringsvoorwaarden en betalingsschema’s
in belangrijke mate gedicteerd werden door de aanbieders. Voor genoemde leden is dit
een belangrijke bevinding omdat zij pleiten voor het wettelijk verankeren van een
crisisclausule om te voorkomen dat crisisgieren misbruik maken van de situatie. De
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gaf eerder aan dat een overeenkomst
niet meer kan worden teruggedraaid indien aan de leveringsvoorwaarden is voldaan.
Hoe verhoudt dit zich volgens de Minister met de bevinding en met de les die zij noemt
dat ervoor gezorgd moet worden dat risico’s zo goed mogelijk gemitigeerd worden? Wat
kan de Minister doen om ervoor te zorgen dat niet meer de aanbieders de voorwaarden
dicteren?
Ook zijn deze leden benieuwd naar hoe de Minister terugkijkt op de start van de centrale
inkoop en of deze op tijd werd opgestart. Welke lessen neemt zij hieruit mee bij een
eventuele volgende crisis? Welke systemen zijn destijds in werking gesteld die bepalen
hoe de voorraad verdeeld werd? Hoe was het voorraadbeheer geregeld en welke aanpassingen
zijn hierin gedaan? Inkoop van PBM is in principe de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder
zelf. In tijden van crisis is samenwerking van zeer groot belang en de leden van de
VVD-fractie vragen daarom hoe voorkomen kan worden dat het ieder voor zich is en de
grotere zorgaanbieders niet gaan domineren. Wat is volgens de Minister een «eerlijke
verdeling» van de voorraad?
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie gelezen over de door Bunzl heimelijk
bedongen commissies ter waarde van twee miljoen euro. Een functionaris van het Landelijk
Consortium Hulpmiddelen (LCH) was ook werkzaam bij een organisatie die onderdeel is
van de Bunzl Group. Hoe kan de transparantie over belangen verbeterd worden?
Genoemde leden lezen dat Deloitte tot en met april 2023 € 9.500.000 exclusief btw
aan kosten heeft gedeclareerd en het onderzoeks- en adviesbureau EBBEN € 974.00 exclusief
btw. Hoewel de leden van de VVD-fractie waarde hechten aan het grondig onderzoeken
van de inkoop van PBM en dat hier van geleerd wordt, vragen zij de Minister of ze
vindt dat de hoge kosten opwegen tegen de resultaten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de onderzoeken en bijbehorende
stukken omtrent de inkoop van PBM. Zij hebben nog een aantal vragen aan de Minister.
Deze leden vragen de Minister om verder uit te weiden over de zogeheten VIP-teams.
Wat was hun taak, op basis waarvan maakten zij keuzes en welke verantwoording legden
zij af? Wanneer werden bepaalde leads bestempeld als een «complex dossier» en «VIP
lead»? Werden de leads die door PBM leveranciers «uitgeleende» functionarissen werden
aangedragen als complex dossier aangemerkt? Welke controle zat nog op deze leads?
Kan de Minister schetsen hoe idealiter, in een crisissituatie, de beoordeling van
leads en daaropvolgend het inkoopproces zou verlopen? Ziet de Minister bijvoorbeeld
een rol voor het VIP-team?
Genoemde leden vragen tevens wat is gebeurd met de afgekeurde beschermingsmiddelen
nadat zij niet aan zorginstellingen werden geleverd. Kan de Minister verder ingaan
op het tijdspad van de aanpassing van de Wet publieke gezondheid (Wpg), waarin ook
aandacht uitgaat naar de rolverdeling in crisistijd? Loopt deze aanpassing nog op
schema?
Is de juridische constructie van leveranciers nu wel onderdeel van het aankoopbeleid
van het ministerie? De leden van de D66-fractie onderstrepen net als de Minister de
rolvastheid van ambtenaren. Zij zijn ook van mening dat dit van toepassing is tussen
Ministers en ministeries. Kan de Minister nader ingaan op de rolverdeling tussen het
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie van Defensie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie achten dit schriftelijk overleg ontijdig, daar de antwoorden
van het vorig schriftelijk overleg over de brief «Beleidsreactie op advies van ACOI
over afhandeling Woo-verzoeken door VWS» nog niet binnen zijn. Wanneer kan de Kamer
deze beantwoording verwachten? Genoemde leden hebben kennisgenomen van de reactie
van de Minister op de deelrapporten waarin de inkoop van PBM is onderzocht. Deze leden
concluderen dat de Minister vooral opkomt voor de staatsbelangen en weinig oog heeft
voor de rol die de overheid gespeeld heeft bij het verkwisten van miljoenen aan belastinggeld
van burgers. Zij hebben daarom nog een paar kritische vragen en opmerkingen.
Genoemde leden betreuren dat geen enkel rapport harde conclusies durft te trekken
terwijl het amateurisme bij de inkoop van beschermingsmiddelen er duidelijk uitspringt.
Dat in het begin van de coronacrisis tijdens inkoopfase 1 weinig naar de prijs werd
gekeken, er nog geen adequate registratie was en geen testprocedure om de kwaliteit
vast te stellen, daar kunnen deze leden begrip voor opbrengen. Vanaf inkoopfase 2,
waarbij het LCH was opgericht speciaal om het inkoopproces in goede banen te leiden,
werden echter nog steeds willekeurig beslissingen genomen en konden leveranciers hun
eigen prijs en voorwaarden dicteren en dus vette marges opstrijken. In deze fase gaf
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 987 miljoen euro uit zonder sluitend
inkoopproces, waardoor vriendjespolitiek en woekerprijzen een kans kregen. Deze leden
ontvangen graag een zelfreflectie van de Minister op hoe dit heeft kunnen gebeuren,
anders dan het crisis was. Wat deed het ministerie verkeerd en had voorkomen kunnen
worden? Met alleen de verwijzing naar het tijdsgewricht en de crisisomstandigheden
is dit niet te verklaren, aldus deze leden. De uitspraak van de Minister dat leveranciers
niet altijd ethisch verantwoord gehandeld hebben, is een stuitende onderschatting
van de eigen verantwoordelijkheid. De gelegenheid maakt de dief en het ministerie
gaf die gelegenheid ruimschoots, aldus deze leden. Hoe heeft de Minister dit inmiddels
aangepakt, welke inzichten hebben inmiddels tot verbeteringen geleid, hoe wordt belangenverstrengeling
voorkomen en hoe worden de risico’s voortaan afgedekt? Kan de Minister garanderen
dat bij een volgende crisis wel een duidelijke inkoopstrategie vastligt? Kunnen dan
bijvoorbeeld sancties geheven worden indien er door personen willekeurig van afgeweken
wordt? Graag ontvangen genoemde leden een reactie.
De leden van de PVV-fractie krijgen graag een opsomming van de door het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gemaakte fouten, zoals de Minister deze leest
in de deelrapporten over de inkoop van PBM.
Tot slot vragen genoemde leden welke coronawobs nog lopen die over de inkoop van beschermingsmiddelen
gaan, wat de voortgangsstatus daarvan is en wanneer deze worden gepubliceerd. Kunnen
deze leden daar een overzicht van krijgen? Wanneer denkt de Minister alle coronawobs
afgerond te hebben? Hoeveel fte werkt op dit moment aan de afronding van de coronawobs?
Hoeveel coronawobs zijn afgerond? Hoeveel coronawobs zijn nog lopende?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief Deelrapporten onderzoek
inkoop PBM. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over. Zij willen
allereerst hun afkeuring uitspreken voor het feit dat sommige partijen misbruik hebben
gemaakt van de situatie om zo buitensporige winsten te kunnen maken. Deze leden vragen
de Minister welke lessen worden getrokken uit de onderzoeken en evaluaties van deze
periode. Is het ministerie nu bijvoorbeeld beter voorbereid op een soortgelijke situatie,
mocht weer een nieuwe pandemie de kop opsteken?
Genoemde leden vragen hoe het staat met de voorraden PBM. In hoeverre zouden de bestaande
voorraden toereikend zijn als zich weer een vergelijkbare situatie zou voordoen? Daarnaast
vragen deze leden ook in hoeverre de voorraden klaarliggen van middelen die nodig
zouden zijn in andere crises, naast persoonlijke beschermingsmiddelen.
De leden van de SP-fractie vragen ook in hoeverre Nederland nu meer zelfvoorzienend
is als het gaat om persoonlijke beschermingsmiddelen. Welke stappen worden gezet om
ervoor te zorgen dat Nederland bij een volgende crisis de persoonlijke beschermingsmiddelen
dichtbij huis kan laten produceren?
Zij vragen ten slotte in hoeverre het ministerie nu beter voorbereid is om de inkoop
van essentiële middelen (zoals PBM) op zich te nemen. Worden de voorwaarden die hiervoor
zouden worden gesteld nu beter voorbereid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben de brief van de Minister over de
oplevering van de deelrapporten van het onderzoek naar de inkoop van PBM en bijgevoegde
onderzoeken met interesse gelezen. Zoals deze leden in eerdere debatten hierover al
uitten is begrip voor de crisissituatie waarbinnen gehandeld werd, toch blijven er
nog vragen over de keuzes van destijds. Ook vinden deze leden het belangrijk dat lessen
getrokken worden zodat bij eventueel toekomstige crisissituaties andere keuzes worden
gemaakt.
Genoemde leden zijn benieuwd hoe de Minister reflecteert op het bestaan van een zogenaamd
VIP-team, voor leads via bewindspersonen, Kamerleden en bekende Nederlanders. Zou
de Minister in een nieuwe crisissituatie opnieuw zo’n team inrichten? Zo ja, waarom
wel, zo niet waarom niet? In hoeverre was bij dit VIP-team sprake van belangenverstrengeling?
Klopt het dat «het voorkomen van reputatieschade en het imago van het LCH & ministerie
te verbeteren» ook doelen waren van dit team? Wat vindt de Minister van deze doelstellingen?
Vindt de Minister deze doelstellingen passen bij een crisis? De leden van de PvdA-
en GroenLinks-fractie vragen of de Minister kan reflecteren op de rol die berichtgeving
en beeldvorming heeft gespeeld in het proces van aankopen van PBM in alle drie de
genoemde fases in de brief. Hoe reflecteert de Minister bijvoorbeeld op de oproep
die is gedaan aan de samenleving om mee te werken aan het verkrijgen van PBM? Beoordeelt
de Minister deze oproep uiteindelijk als effectief? Zou de Minister zo’n oproep in
een nieuwe crisissituatie opnieuw doen? In hoeverre heeft het doen van zo’n oproep
te maken gehad met het feit dat het ministerie onvoldoende voorbereid was op een dergelijke
crisis?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen dat de Minister concludeert dat
«groeipijnen» binnen het systeem van aankopen van PBM, bijgedragen kunnen hebben aan
het minder oog hebben van bepaalde risico’s die samengaan met inkoop. Deze leden vinden
dit nogal een understatement, zeker als worden gekeken naar hoeveel PBM uiteindelijk
zijn afgekeurd omdat de kwaliteit onvoldoende was en hoeveel winst uiteindelijk is
opgestreken door bedrijven. Een wat scherpere conclusie van de Minister lijkt deze
leden dan ook passend. Het is volgens hen tegelijk mogelijk om te stellen dat het
crisis was en sprake was van «alle hens aan dek», maar ook te erkennen dat er gewoon
fouten zijn gemaakt. Deze leden vinden dat de Minister in de brief vooral uitlegt
en geen fouten erkent. Ziet de Minister dit ook? Erkent zij dat er fouten zijn gemaakt?
Genoemde leden ervaren hetzelfde gevoel als zij de volgende zinnen van de Minister
lezen: «het is de vraag of dergelijke marges in crisistijd ethisch verantwoord zijn.
De manier waarop sommige leveranciers en hierbij betrokken personen hebben gehandeld
vind ik niet passen bij de omstandigheden van dat moment». Waarom spreekt de Minister
zich niet sterker uit hiertegen? Keurt de Minister dit soort forse winsten in crisistijd
moreel af? Graag lezen genoemde leden een oordeel van de Minister hierover.
Deze leden schrikken van de totale kosten van de onderzoeksrapporten van Deloitte
(ruim 9.500.000 euro exclusief btw) en EBBEN (974.000 euro exclusief btw). Zeker gezien
de veel lagere eerste inschatting van kosten door het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. Zij zijn benieuwd of de Minister het ook niet ironisch vindt dat
juist dit onderzoek – dat gaat om de juiste besteding van overheidsgeld – zoveel heeft
gekost. Kan de Minister hierop reflecteren alsmede op de kostenoverschrijding? Kan
de Minister ook uitgebreid reageren op het artikel van Follow the Money2 waarin wordt gesteld dat het ministerie de wet heeft overtreden door het onderzoek
niet aan te besteden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de deelrapporten rond het onderzoek
naar de inkoop van PBM en de bevindingen en conclusies die de Minister hieruit trekt.3 Zij hebben nog een aantal vragen. De Minister constateert in de brief dat er onvoldoende
overeenstemming was tussen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en
het LCH over de inkoopbehoefte van PBM. Genoemde leden vragen of het gebrek aan overeenstemming
tussen het ministerie en het LCH de inkoop van PBM heeft beïnvloed en welke gevolgen
dit had voor de beschikbaarheid van PBM.
Deze leden lezen dat er verschillende teams waren die aanbiedingen en leads beoordelen.
Zij vragen hoe de aanbiedingen en leads geëvalueerd werden, en op welke wijze willekeur
in het proces is uitgesloten. Ook vragen zij hoe met signalen is omgegaan van willekeur.
Genoemde leden lezen dat er verschillende leads en aanbiedingen met duidelijke belangenverstrengeling
waren. Zij vragen op welke manier er nog een integer proces kon zijn, nu van meet
af aan duidelijk was dat er belangenverstrengeling was bij de betreffende leads of
aanbiedingen. Over het naleven van de controles vragen de leden van de BBB-fractie
zich verschillende dingen af, onder andere over de openbaringen genoemd in het document
«overzicht verdiepend onderzochte transacties, gehele onderzoek inkoop PBM». Genoemde
leden hebben drie vragen:
1. Hoe heeft het gebrek aan ervaring bij bepaalde leveranciers invloed gehad op de kwaliteit
en levering van PBM?
2. Op welke manieren heeft de tijdsdruk de kwaliteit en de controle van de inkoop van
PBM beïnvloed?
3. Hoe heeft het ontbreken van contractuele afspraken de relaties tussen het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en leveranciers beïnvloed, vooral bij afkeuringen
van PBM?
Ook willen de leden van de BBB-fractie weten hoe door het gebrek aan duidelijke governance-afspraken
en verantwoordelijkheden tijdens de crisis kon worden gegarandeerd dat er duidelijke
governance-afspraken waren tussen publieke en private partijen tijdens een crisis,
en hoe deze risico’s beter kunnen worden beheerst. Is het niet beter, vragen deze
leden, te erkennen dat de processen allerminst werden gereguleerd door governance-afspraken
en veel meer door de hectiek van het moment?
Ten slotte willen genoemde leden meegeven dat zij vanwege de genoemde betrokkenheid
van de landsadvocaat graag op de hoogte worden gehouden van mogelijke juridische gevolgen
van de geconstateerde problemen.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.