Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op van het lid Omtzigt over "10.000 gezinnen (vaak met een parttime werkende en/of gedeeltelijk arbeidsongeschikte) die onder het bijstandsniveau leven, omdat de fiscale en sociale regels ernstig in hun nadeel werken en het feit dat deze gezinnen niet benaderd worden om in ieder geval een aanvulling te krijgen tot bijstandsniveau"
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Ministers voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de 10.000 gezinnen (vaak met een parttime werkende en/of gedeeltelijk arbeidsongeschikte) die onder het bijstandsniveau leven omdat de fiscale en sociale regels ernstig in hun nadeel werken en het feit dat deze gezinnen niet benaderd worden om in ieder geval een aanvulling te krijgen tot bijstandsniveau (ingezonden 21 juli 2023).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) en van
Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 19 september 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3567. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3607.
Vraag 1
Herinnert u zich dat u op 29 maart 2023 aan de Kamer moest toegeven dat er maar liefst
10.000 gezinnen onder het bijstandsniveau leven, inclusief toeslagen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat de Nationale ombudsman hiervoor al in 2016 waarschuwde
en dat er in bijna zeven jaar tijd geen oplossing voor deze groep gevonden is, ondanks
vele Kamervragen, rapporten, debatten in de Kamer en zelfs signaleringen van rechters
als buikpijndossier?2
Antwoord 2
Dat klopt, de problematiek is eind 20163 voor het eerst onder de aandacht gebracht door de Nationale ombudsman (NO). Zoals
eerder gemeld in de brief aan uw Kamer op 29 maart 20234 is, gelet op de lange looptijd, de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)
van 27 september 20225 en de omvang van de groep huishoudens, een passende oplossing dringend wenselijk
en nodig.
Vraag 3
Herinnert u zich dat we u in de Kamer al maandenlang wijzen op de uitspraak van de
hoogste rechtbank in sociale zekerheidsvragen – de Centrale Raad van Beroep – van
27 september 2022, die oordeelde dat in dit soort situaties: «Door de samenloop van
regelingen die niet goed op elkaar zijn afgestemd, bevinden appellanten zich in de
zeer bijzondere situatie dat zij bijstand ontvangen die aanvult tot de norm voor gehuwden,
maar toch over onvoldoende middelen beschikken om in de algemeen noodzakelijke kosten
van het bestaan van gehuwden te kunnen voorzien. Het kan appellanten, gelet op de
gebrekkige afstemming van de regelingen en het feit dat zij pas achteraf met de effecten
daarvan werden geconfronteerd, niet worden verweten dat het lagere recht op toeslagen
en kindgebonden budget niet eerder is onderkend. Er is daarom sprake van bijzondere
omstandigheden die rechtvaardigen dat wordt afgeweken van het uitgangspunt dat in
beginsel geen (hogere) bijstand met terugwerkende kracht wordt toegekend»?6
Antwoord 3
Ja. Het kabinet werkt sinds begin dit jaar aan een oplossing en heeft Uw Kamer op
29 maart7 en 2 juni8 geïnformeerd over de voortgang. Met de brief aan Uw Kamer van vandaag, 19 september
2023, informeren wij u wederom over de stand van zaken.
Vraag 4
Herinnert u zich dat u eerdere moties om alle mensen die het betreffen aan te schrijven
en hen te helpen, heeft afgewezen?
Antwoord 4
In het tweeminutendebat Uitvoering Sociale Zekerheid is de motie Warmerdam c.s.9 oordeel Kamer gelaten en vervolgens door uw Kamer aangenomen. Mede naar aanleiding
van deze motie spannen Rijk en gemeenten zich in om het bereik van de ondersteuning
door gemeenten te vergroten. Met de brief aan Uw Kamer van vandaag informeren wij
u over de stand van zaken.
Vraag 5
Hoeveel van de naar schatting 10.000 gezinnen hebben de weg naar de gemeente gevonden
om over het jaar 2022 een aanvulling te krijgen, zodat zij ten minste tot het bijstandsniveau
(inclusief toeslagen) worden aangevuld in hun inkomen?
Antwoord 5
Uit een analyse door de Belastingdienst die vandaag is meegestuurd met een brief aan
Uw Kamer en deze beantwoording blijkt dat het dit jaar gaat om 6.400 huishoudens.
Van een aantal gemeenten is bekend dat zij zijn begonnen om deze huishoudens actief
te benaderen en aan hen bijzondere bijstand te verstrekken. Er is geen landelijk beeld
van het aantal huishoudens waarmee inmiddels contact is of dat inmiddels geholpen
is. In overleg met de VNG is besloten om nog niet over te gaan op bredere communicatie,
omdat dit een toeloop op gemeenten kan veroorzaken die de uitvoering nu nog niet aankan.
Wij zullen gemeenten verzoeken om een uitvoeringstoets uit te brengen op de actieve
benadering. Tegelijkertijd werkt het Rijk aan ondersteuning voor gemeenten in de uitvoering,
onder meer door het gezamenlijk opstellen van een handreiking.
Van een aanvulling over het jaar 2022 kan alleen sprake zijn als een huishouden in
2023 een terugvordering van toeslagen over 2022 heeft ontvangen die te wijten is aan
de problematiek.10 Op de korte termijn (de termijn waarop wijziging van wet- en regelgeving niet mogelijk
is) kunnen gemeenten de getroffen huishoudens alleen ondersteunen via de individuele
bijzondere bijstand. De bijzondere bijstand kan alleen worden verstrekt voor kosten
die in het heden gemaakt worden; dit is niet het geval voor de extra uitgaven aan
huur en zorgverzekering in 2022 als gevolg van de problematiek.
Vraag 6
Hoeveel van de naar schatting 10.000 gezinnen hebben de weg naar de gemeente gevonden
om over het jaar 2023 een aanvulling te krijgen, zodat zij ten minste tot het bijstandsniveau
(inclusief toeslagen) worden aangevuld in hun inkomen?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Hoeveel gemeenten hebben getracht mensen die het betreft actief te benaderen? Welke
gemeenten zijn dat?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 8
Hoeveel gezinnen zijn geholpen en benaderd om een aanvulling aan te vragen? Kunt u
aangeven om welke groepen het dan gaat en hoe zij benaderd zijn en welke resultaten
daarbij geboekt zijn (via gemeenten, via het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV), via particuliere verzekeraars die inzicht hebben in wie een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering
heeft)?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 5. Aanvullend hierop kunnen wij aangeven dat de actieve
benadering en de communicatie op dit moment verlopen via individuele gemeenten.
Vraag 9
Heeft het UWV alle mensen benaderd die in 2022 en/of 2023 een Toeslagenwet-uitkering
hadden voor (echt)paren en hen geholpen een aanvulling aan te vragen? Zo nee, waarom
niet en wilt u dat alsnog doen? Zo ja, welke resultaten heeft dat dan gehad?
Antwoord 9
Dit is nog niet gebeurd. Het is niet duidelijk welke ontvangers van een Toeslagenwetuitkering
precies te maken hebben met de alleenverdienersproblematiek, omdat UWV niet over alle
hiervoor noodzakelijke gegevens beschikt. In overleg met de VNG is besloten om nog
niet over te gaan op bredere communicatie, omdat dit een toeloop op gemeenten kan
veroorzaken die de uitvoering nu nog niet aankan. Wij zullen UWV en gemeenten in een
uitvoeringstoets vragen welke mogelijkheden zij zien voor actieve benadering van de
doelgroep.
Vraag 10
Bent u op de hoogte van het feit dat de Commissie sociaal minimum van mening is dat
de bijstandsnorm (die deze mensen dus niet halen) volstrekt onvoldoende is om van
rond te komen voor gezinnen (van twee ouders) met meerdere kinderen?
Antwoord 10
Op 30 juni heeft de Commissie sociaal minimum haar eerste rapport over de toereikendheid
van het sociaal minimum aan mij overhandigd. Het kabinet is bekend met de inhoud van
het rapport en de adviezen van de Commissie sociaal minimum.
Op 28 september komt de commissie met het tweede rapport over de systematiek van het
stelsel van het sociaal minimum. De gezamenlijke rapporten worden op een later moment
voorzien van een kabinetsreactie.
Vraag 11
Hoe vindt u dat u uitvoering geeft aan artikel 20 van de Grondwet, dat in lid 3 stelt:
«Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben een bij
de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege»?
Antwoord 11
Het bieden van bestaanszekerheid is één van de belangrijkste kerntaken van de overheid.
Het derde lid van artikel 20 GW bevat een opdracht aan de wetgever om bij wet een
recht op bijstand te creëren voor Nederlanders die niet zelf in hun bestaan kunnen
voorzien. Dit sociaal grondrecht vestigt geen rechtstreekse aanspraak voor individuen
op bijstand en bevat evenmin de opdracht om een bijstandsnorm in het leven te roepen
die voor elke rechthebbende onder alle omstandigheden en te allen tijde toereikend
moet zijn.
Aan deze bepaling heeft de wetgever uitvoering gegeven door het in het leven roepen
van (thans) de Participatiewet, die regelt dat iedere in Nederland woonachtige Nederlander
(en de met de Nederlander gelijkgestelde), met onvoldoende middelen, recht heeft op
bijstand van overheidswege. De bijstandsnormen die in de Participatiewet zijn opgenomen,
worden geacht in principe toereikend te zijn voor de noodzakelijke kosten van het
bestaan. De Participatiewet kent echter ook, in aanvulling op de bijstandsnormen,
de mogelijkheid om aanvullende algemene en bijzondere bijstand toe te kennen aan degenen
voor wie de bijstandsnorm vanwege bepaalde omstandigheden ontoereikend is om alle
noodzakelijke kosten te kunnen dragen. Daarnaast kennen we in Nederland het toeslagenstelsel
en kan er bijvoorbeeld kwijtschelding van gemeentelijke belastingen worden verleend.
Het kabinet heeft de afgelopen jaren beleid gevoerd om in uitzonderlijke tijden met
hoge inflatie de bestaanszekerheid van mensen te versterken. Het aandeel personen
onder de armoedegrens daalt naar verwachting van 6,1% in 2021 naar 4,8% in 2023, en
het aandeel kinderen dat in armoede opgroeit, daalt van 7,2% in 2021 naar 6,2% in
2023. Ook voor 2024 neemt het demissionaire kabinet maatregelen om de bestaanszekerheid
van mensen te borgen. Uw Kamer heeft hiertoe ook opgeroepen met de moties Marijnissen/Van
der Plas en Van Apeldoorn. Dankzij deze nieuwe maatregelen en het eerder ingezette
beleid zal naar verwachting het aandeel personen onder de armoedegrens volgend jaar
niet toenemen en het aandeel kinderen dat in armoede opgroeit verder dalen naar 5,1%.
Vraag 12
Hoe gaat u ervoor zorgen dat mensen die nu buiten hun schuld onder het bijstandsniveau
zitten, alsnog een aanvulling krijgen over de jaren 2022 een 2023?
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 5 en mijn brief aan Uw Kamer van 19 september.
Vraag 13
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 13
Wij hebben uw vragen een voor een beantwoord. Zoals de Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen heeft toegelicht in de brief aan Uw Kamer van 12 september
jl., heeft de beantwoording betrekking op de uitkomsten van de augustusbesluitvorming.
Deze uitkomsten worden pas openbaar gemaakt op Prinsjesdag, 19 september 2023. Daarom
is deze beantwoording vandaag meegestuurd met de brief die Uw Kamer nader informeert
over de stand van zaken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Mede ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.